EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015AE5324

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — De eengemaakte markt verbeteren: meer mogelijkheden voor mensen en ondernemingen (COM(2015) 550 final)

PB C 177 van 18.5.2016, p. 1–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

18.5.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 177/1


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — De eengemaakte markt verbeteren: meer mogelijkheden voor mensen en ondernemingen

(COM(2015) 550 final)

(2016/C 177/01)

Rapporteur:

Antonello PEZZINI

De Europese Commissie heeft op 15 juli 2015 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over de

„Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — De eengemaakte markt verbeteren: meer mogelijkheden voor mensen en ondernemingen”

COM(2015) 550 final.

De afdeling Interne Markt, Productie en Consumptie, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 1 maart 2016 goedgekeurd.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 515e zitting van 16 en 17 maart 2016 (vergadering van 16 maart) het volgende advies met 170 stemmen vóór en 2 tegen, bij 1 onthouding, goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) heeft er herhaaldelijk op gewezen dat de eengemaakte markt aan de basis ligt van de Europese integratie: deze kan rechtstreeks voelbare voordelen opleveren en kan in Europa duurzame economische groei genereren.

1.1.1.

Het Comité dringt erop aan dat bij de uitvoering van de eengemaakte markt belang wordt gehecht aan de sectoren van de groene economie en dat duurzame productie- en consumptiemodellen worden bevorderd, terwijl de beginselen van de circulaire economie en de bestrijding van klimaatverandering moeten blijven worden toegepast en ook nieuwe indicatoren onder de loep moeten worden genomen.

1.1.2.

Wat de energiemarkt betreft is het volgens het EESC zaak dat de inspanningen en investeringen op het gebied van gas- en stroomnetten worden opgevoerd en dat het subsidiariteitsbeginsel bij de energieopslag tussen de verschillende lidstaten wordt geïntroduceerd.

1.2.

Het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Europees Sociaal Fonds zouden meer en meer aandacht moeten besteden aan de eengemaakte markt en de sociale inclusie van Europese burgers en werknemers.

1.3.

Het pakket maatregelen inzake de arbeidsmobiliteit zou gericht moeten zijn op het wegnemen van alle obstakels voor het vrij verkeer van werknemers en de instandhouding van een hoog niveau van sociale zekerheid. In dat verband pleit het EESC voor een betere coördinatie tussen de socialezekerheidsstelsels en de invoering van socialezekerheidsinstellingen met op Europees niveau erkende functies. Het Verdrag moet ten volle ten uitvoer worden gelegd wat de rechten van werknemers, hun voorlichting en raadpleging betreft, en zij zouden ook meer bij de governance van de onderneming moeten worden betrokken.

1.4.

Het EESC is van mening dat de consumenten als hoofdrolspelers van de eengemaakte markt moeten worden beschouwd, en pleit voor een grotere rol van de Commissie bij het coördineren van de communautaire wetgeving voor deze sector, en betere mechanismen voor geschillenbeslechting. Er moet meer worden gedaan om de productveiligheid te verbeteren en het markttoezicht op te voeren, met bijzondere aandacht voor frauduleuze praktijken op de digitale markt. Het pleit in dat verband voor de ontwikkeling van een doeltreffend mechanisme voor collectief verhaal voor consumenten, dat ook op transnationaal niveau kan worden gebruikt.

1.5.

Het EESC is van mening dat de financiële retaildiensten in alle landen moeten worden verbeterd en pleit voor het opzetten van éénloketsystemen en netwerken daarvan in de verschillende landen, aangesloten op een centraal Europees systeem.

1.6.

Sociaal en collaboratief ondernemerschap is van cruciaal belang voor de sociale samenhang, om de Europese burgers een meer efficiënte en duurzame economische groei te bieden. Het EESC kan met het oog daarop aan het denkwerk van de Commissie een bijdrage leveren en heeft al een permanente structuur (1) voorgesteld om op de verschillende aspecten ter zake dieper in te gaan.

1.7.

Diensten en netwerken voor de verstrekking van diensten, informatie, juridisch en marketingadvies moeten gericht zijn op alle ondernemingsvormen (2), met bijzondere aandacht voor micro-ondernemingen.

1.7.1.

De organisaties die het meest representatief zijn voor de verschillende soorten ondernemingen en waarvan de representativiteit is aangetoond, moeten worden betrokken bij de sociale dialoog op bedrijfsniveau.

1.8.

Europese ondernemingen, met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en a fortiori micro-ondernemingen hebben behoefte aan een sterke en dynamische eengemaakte markt. Het EESC is het ermee eens dat er een wetgevingsvoorstel moet worden uitgewerkt op het gebied van insolventie en vroege herstructurering van bedrijven, en steunt het voorstel om ondernemers een „tweede kans” te bieden. In dit voorstel moet belang worden gehecht aan de bescherming van werknemers en consumenten, en aan de noodzaak om hun passende waarborgen te bieden.

1.9.

Het EESC is van mening dat ondernemingen en overheidsinstanties nog meer het beginsel van wederzijdse erkenning van niet-geharmoniseerde producten zouden moeten toepassen.

1.10.

Het EESC wijst op de noodzaak om de administratieve belemmeringen voor de ontwikkeling van met name kleine en middelgrote ondernemingen en micro-ondernemingen te verminderen en op te heffen. De aanvullende en overbodige voorschriften van de lidstaten moeten uit de weg worden geruimd als zij haaks staan op een richtlijn of indruisen tegen de doelstellingen ervan; voorts moet op de samenhang van een en ander nauwlettender door de Commissie worden toegezien. Het EESC wijst erop dat de specifieke voorwaarden voor vrije beroepen moeten worden gehandhaafd en dat de autoriteiten van de lidstaten beter online moeten samenwerken.

1.11.

Het is van belang dat de doelmatigheid van de dienstenrichtlijn en van de kennisgevingsprocedures wordt verbeterd, door vormen van protectionisme en nieuwe belemmeringen voor het vrij verkeer van diensten te voorkomen met een sectorgewijze aanpak, om verschillen en belemmeringen te identificeren. Ook moet het beginsel van „nultolerantie” worden toegepast, via gerichte inbreukprocedures in gevallen van aangetoond gebrek aan overeenstemming met de richtlijn.

1.12.

Het EESC dringt erop aan dat de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers (96/71/EG) en de handhavingsrichtlijn van 2014 beter worden toegepast.

1.13.

Het is belangrijk en gepast dat wordt aangedrongen op de erkenning van academische en beroepskwalificaties, met toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning en via een harmonisatieproces dat gelijke toegang waarborgt.

1.13.1.

In dit verband is het van belang dat de Europese beroepskaart wordt uitgebreid naar nieuwe beroepen.

1.14.

Verder is het van essentieel belang dat de Europese normalisatie-inspanningen van onderaf worden gesteund met een voortdurende betrokkenheid van sociale partners, consumenten en milieuorganisaties.

1.15.

Het Comité zou graag zien dat een campagne wordt opgezet die gericht is op rechtstreekse betrokkenheid van burgers, met name jongeren, als verworvenheid van het Europees burgerschap. Daarbij zouden een smartphone app en een interactief online EU-loket in alle talen worden gelanceerd, waaraan iedereen kan bijdragen om te zorgen voor een zo volledig en correct mogelijke werking en om asymmetrische informatie met en voor de burgers te bestrijden. Ook dringt het EESC aan op een programma Erasmus voor de ambachten en het leerlingwezen in de Europese eengemaakte markt , zodat jonge ambachtslieden, beoefenaars van vrije beroepen en stagiairs kennis kunnen maken met het unieke karakter van de eengemaakte Europese markt en ervaringen en vakmanschap kunnen uitwisselen.

1.16.

Het EESC hecht er ook belang aan dat buiten de EU een promotiecampagne wordt gevoerd, met de actieve deelname van de Europese Dienst voor extern optreden, over de voordelen van een Europese eengemaakte markt, die met meer dan 500 miljoen mensen een unieke kans biedt voor veilige en solide partnerschappen.

2.   Een routekaart om het potentieel van de eengemaakte markt volledig te benutten

2.1.

De eengemaakte markt vormt de kern van de Europese integratie die ten grondslag ligt aan het vertrouwen van de burgers in het Europese project, de zin voor initiatief van de Europese bedrijven, de harmonieuze en duurzame ontwikkeling van productie, handel en diensten, en de ontplooiing van menselijke hulpbronnen.

2.2.

De Commissie heeft onlangs voorstellen ingediend voor de Europese energie-unie, de strategie voor de digitale eengemaakte markt, een actieplan voor de totstandbrenging van de kapitaalmarktenunie, het initiatief „Handel voor iedereen”, een uitgebreid pakket maatregelen inzake de circulaire economie en een pakket maatregelen met het oog op de transparantie van belastingsstelsels.

2.3.

De interne markt, die is opgericht opdat alle Europese burgers ten volle kunnen profiteren van de voordelen die voortvloeien uit de mogelijkheid om overal in de Europese Unie zonder enige beperking te wonen, werken, reizen, studeren en goederen te produceren, verkopen en kopen, heeft sinds zijn oprichting 23 jaar geleden een groot aantal hinderpalen en belemmeringen weggenomen voor de vrije uitoefening van deze fundamentele vrijheden.

2.4.

Ondanks de geboekte vooruitgang wordt de volledige verwezenlijking van de eengemaakte markt nog altijd belemmerd door belangrijke zwakke punten en tekortkomingen die „innovatie […] bemoeilijken en […] ondernemingen [ontmoedigen] die nieuwe producten en diensten willen ontwikkelen in Europa, extra personeel in dienst willen nemen of naar nieuwe markten willen uitbreiden” (3).

2.5.

De belemmeringen voor het vrije verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal zijn obstakels voor groei en nieuwe werkgelegenheid, en zij hebben nadelige gevolgen voor het concurrentievermogen van Europese ondernemingen. Op basis van de positieve resultaten van de Single Market Act I en II moet er nu een radicale stap vooruit worden gezet om de werking van de eengemaakte markt te optimaliseren en het nog onbenutte potentieel ervan te ontsluiten.

2.6.

Bijgevolg moet worden voortgegaan met het wegnemen van belemmeringen en moeten oplossingen worden gevonden voor de intellectuele en ideologische obstakels, zodat deze unieke samenwerkingsstrategie volledig ten uitvoer kan worden gelegd en ten goede kan komen aan alle burgers in de 28 lidstaten en de 3 landen van de Europese Economische Ruimte (4).

2.7.

De WIM heeft op zijn werkprogramma voor 2015-2018 de strategie voor de digitale eengemaakte markt en de energiemarkt en diverse andere vormen van samenwerking, zoals de versterking van Solvit (5) als prioriteiten aangemerkt.

2.8.

De Commissie kwam in april 2011 met de „Single Market Act I” en in oktober 2012 met de „Single Market Act II” — waarover het Comité adviezen (6) heeft uitgebracht — op basis van de aanbevelingen van het rapport Monti van 2010.

2.9.

Het verdiepen en billijker maken van de eengemaakte markt is een van de 10 beleidsprioriteiten van de Commissie. Het wegnemen van de resterende obstakels van regelgevende en niet-regelgevende aard behoort tot de prioriteiten die worden genoemd in de Jaarlijkse groeianalyse 2015  (7).

2.10.

Na het Verslag-Cecchini uit 1988 over de kosten van een niet-verenigd Europa zijn er diverse actieplannen voorgelegd voor de voltooiing van de interne markt, en heeft de Commissie herhaaldelijk richtsnoeren en maatregelen voorgesteld, die tot dusver echter geen bevredigende resultaten hebben opgeleverd. De concrete maatregelen die de Commissie voorstelt in de nieuwe routekaart moeten in dit verband worden gezien.

3.   De voorstellen in de routekaart van de Commissie

3.1.

De routekaart bevat drie belangrijke doelstellingen voor de voltooiing van de interne markt:

mogelijkheden creëren voor consumenten, professionals en ondernemingen,

de modernisering en innovatie die Europa nodig heeft, aanmoedigen en mogelijk maken,

praktische resultaten nastreven die consumenten en ondernemingen dag na dag ten goede komen.

3.2.

De voornaamste elementen van het initiatief zijn:

a)

een evenwichtige ontwikkeling van de deeleconomie;

b)

kmo’s en startende ondernemingen helpen groeien;

c)

de dienstenmarkt zonder grenzen in de praktijk brengen;

d)

beperkingen in de detailhandel aanpakken;

e)

discriminatie van consumenten en ondernemers voorkomen;

f)

het systeem voor de vaststelling van technische normen moderniseren;

g)

het Europese kader voor intellectuele eigendom consolideren;

h)

een sterkere cultuur van naleving en handhaving;

i)

een markt voor transparante, efficiënte en verantwoorde overheidsopdrachten;

j)

versterking van de eengemaakte markt voor goederen en diensten: volledige tenuitvoerlegging en uitbreiding van de dienstenrichtlijn, wederzijdse erkenning en conformiteitscontroles op illegale goederen.

3.3.

De Commissie is voornemens dit proces te vergemakkelijken door actief toe te zien op de uitvoering van de diverse relevante richtlijnen en verordeningen en een reeks maatregelen te treffen op basis van mogelijkheden, modernisering en concrete resultaten, met een duidelijk en — hopelijk — bindend tijdschema.

4.   Algemene opmerkingen

4.1.

Het EESC heeft herhaaldelijk gehamerd op het belang van maatregelen die ervoor zorgen dat het potentieel van de eengemaakte markt ten goede komt aan bedrijven, werknemers, consumenten, burgers en andere belanghebbenden, in sectoren als: dienstverlening, toegang tot financiering, vereenvoudiging van administratieve lasten voor kmo’s — met inachtneming van de voorschriften inzake de bescherming van werknemers, consumenten en het milieu — geactualiseerde en striktere technische normen, e-handel, digitale interne markt en mobiliteit.

4.1.1.

In dit verband acht het Comité het noodzakelijk dat iedere burger en met name jongeren zich bewust worden van de waarde van de Europese eengemaakte markt voor het Europees erfgoed, door middel van:

een campagne voor rechtstreekse betrokkenheid van burgers, onder de titel „De eengemaakte markt is van mij en falen is geen optie” , samen met de lancering van een smartphone app en een interactief, online EU-loket in alle talen, om te zorgen voor een zo volledig en correct mogelijke werking en om asymmetrische informatie met en voor de burgers te bestrijden;

de invoering van een programma Erasmus voor de ambachten en het leerlingwezen in de Europese eengemaakte markt , zodat jonge ambachtslieden, beoefenaars van vrije beroepen en stagiairs kennis kunnen maken met het unieke karakter van de eengemaakte Europese markt en ervaringen en vakmanschap kunnen uitwisselen;

een campagne voor een Europese interne markt om ervoor te zorgen dat Europa als zodanig geïnformeerd aanwezig is op de wereldmarkt, met name in Azië en Amerika, met actieve medewerking van de Europese Dienst voor extern optreden;

een campagne die ook ingaat op de specifieke kenmerken van dienstverlening in gevoelige sectoren binnen een samenhangend Europees kader.

4.2.

Alvorens nieuwe wetgevende initiatieven te nemen moet volgens het EESC prioriteit worden gegeven aan mechanismen voor effectieve uitvoering van de bestaande regels, door te voorzien in een dynamisch systeem voor informatiegaring en een betere effectbeoordeling, zowel om inbreuken op de regelgeving aan het licht te brengen als om nieuwe maatregelen voor te stellen, met het oog op een efficiëntere eengemaakte markt. Daarbij moet worden nagegaan in hoeverre deregulering de nagestreefde doelstellingen kan helpen verwezenlijken (prognose).

4.3.

Het EESC acht het van belang een kwalitatieve selectie te maken van de voorschriften inzake consumentenbescherming, teneinde evenredigheid, transparantie, doeltreffendheid en echte Europese meerwaarde te waarborgen.

4.4.

Volgens het EESC is het van prioritair belang elk geval afzonderlijk te analyseren en de clausules inzake wederzijdse erkenning te bevestigen, om het vrije verkeer van goederen en diensten te ondersteunen en te verbeteren.

4.4.1.

Daarvoor moeten regels worden uitgewerkt, waarvan sommige kunnen worden opgenomen in een 29e regeling, onder verwijzing naar de beste ervaringen in de afzonderlijke lidstaten.

4.5.

Het EESC steunt de ontwikkeling van diensten in productiesectoren door nieuwe bedrijfsmodellen in het leven te roepen voor de gelijktijdige levering van goederen en diensten. Een betere omzetting van de dienstenrichtlijn en een duidelijkere en gemeenschappelijke formulering van de uitvoeringsbepalingen zou ervoor zorgen dat de toepassingen compatibel zijn met hoogstaande technische normen.

4.6.

Het Comité verheugt zich erover dat een hoofdstuk in de mededeling van de Commissie gewijd is aan de deeleconomie. Over dit onderwerp heeft het al diverse adviezen uitgebracht (8). Thans is het bezig met de opstelling van een verkennend advies op verzoek van het Nederlandse voorzitterschap, en van twee initiatiefadviezen over onderwerpen in verband met nieuwe trends in de consumptie.

4.6.1.

Het EESC is van mening dat de deeleconomie aanzienlijke vooruitgang mogelijk maakt op weg naar een meer ethische economie, die gebaseerd is op Europese waarden en de consument helpt om ethische consumptiepatronen te hanteren.

4.6.2.

De deeleconomie staat in sommige opzichten voor een conceptuele revolutie van de arbeidscultuur en heeft een groot potentieel voor nieuwe banen. Ze integreert ook nieuwe elementen op ecologisch vlak.

4.6.3.

Het EESC kan aan het desbetreffende denkwerk van de Commissie een bijdrage leveren en heeft al een permanente structuur voorgesteld om op een en ander dieper in te gaan.

4.7.

Het EESC is van mening dat optimaal gebruik moet worden gemaakt van alle mogelijkheden van de deeleconomie, terwijl de voorschriften voor de daarin verleende diensten moeten worden verduidelijkt, aan de hand van betrouwbare gegevens over stakeholders die in heel Europa actief zijn. Iedere wetgevende maatregel dient rekening te houden met de noodzaak om een gelijk speelveld te creëren voor alle marktdeelnemers. In dit verband moeten ook de hoge Europese normen op het gebied van het arbeidsrecht, sociale bescherming en consumentenbescherming gewaarborgd zijn.

4.8.

Volgens het EESC is het zaak dat de belemmeringen voor het vrij verkeer van diensten worden weggenomen, met speciale aandacht voor de commerciële dienstverlening, de bouwsector, het toerisme en de detailhandel, alsook de dienstverlening aan bedrijven. De lidstaten moeten de diensten die informatie geven over de nationale voorschriften die van toepassing zijn op het verlenen van grensoverschrijdende diensten beter ontwikkelen, en moeten alle regels of andere vereisten waaraan de dienstverleners moeten voldoen, en waarbij geen sprake mag zijn van discriminatie, meedelen aan de Commissie. Het EESC dringt er bij de Commissie op aan maatregelen te nemen om de prestaties van de „centrale contactpunten” te normaliseren en te verbeteren door te zorgen voor betere interconnecties tussen de bestaande instrumenten (9).

4.9.

Het EESC acht het van essentieel belang de inbreukprocedures op te voeren om ervoor te zorgen dat de voorschriften beter worden nageleefd in de EU, en dat deze correct worden omgezet in nationale wetgeving: de lidstaten moeten deze nalevingscultuur omarmen door een sterk centraal toezicht uit te oefenen op de toepassing, en indien nodig te zorgen voor snellere inbreukprocedures op Europees niveau, maar ook door de samenwerking en het partnerschap tussen de Commissie en de nationale overheden te versterken.

4.10.

Het EESC is van mening dat de initiatieven ten behoeve van kmo’s, startende ondernemingen, innovatie en digitale toepassingen meer aandacht moeten krijgen in de voorgestelde routekaart, omdat deze van essentieel belang zijn voor de groei en het herstel van de werkgelegenheid in de Unie. In dit verband moet ook de mogelijkheid worden overwogen om „ondernemers een tweede kans te geven”.

4.11.

De Commissie zou er zeer streng op moeten toezien dat de nieuwe richtlijnen inzake overheidsopdrachten (10) tijdig en naar behoren worden omgezet door de lidstaten, aangezien deze ongeveer 20 % van het bbp van de Unie vertegenwoordigen.

4.12.

De verschillende ondernemingsvormen in de EU hangen samen met de uiteenlopende historische ontwikkeling van ons continent. Van de verschillende vormen wint de deeleconomie steeds meer aan belang, omdat zij in staat is in te spelen op de maatschappelijke behoeften, betaalbare prijzen hanteert, en verschillende vormen van werkgelegenheid en ondernemerschap bestrijkt.

4.13.

Het EESC verzoekt de Europese Commissie om, eventueel door middel van een plan, de sociale economie te stimuleren en belemmeringen die specifiek betrekking hebben op de activiteiten van sociale ondernemingen en hen beletten ten volle gebruik te maken van de mogelijkheden van de eengemaakte markt, weg te nemen.

4.14.

Europese normalisatie moet, dankzij de bijdrage van alle sociale partners en stakeholders, de processen die zich voltrekken in de wereldeconomie steeds meer helpen aanvullen en verrijken, zowel om de meerwaarde van Europa als sociale markteconomie te benadrukken, als om de Europese economie in de mondialiseringsprocessen te ondersteunen.

4.14.1.

De Europese normalisatiecultuur zou meer zichbaarheid moeten krijgen en een groter gewicht in de schaal moeten leggen bij de wereldwijde normalisatieprocessen.

5.   Specifieke opmerkingen

5.1.    Consumenten en burgers

5.1.1.

Europese consumenten worden zich er steeds meer van bewust dat de regeringen van de lidstaten, vaak onder druk van grote economische belangen, steeds meer directe en indirecte belemmeringen opwerpen voor het vrije verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal.

5.1.2.

Verzekeringen van goederen, diensten en aansprakelijkheid zouden ongehinderd in alle EU-landen moeten kunnen gelden.

5.1.3.

Er is geen gemeenschappelijk elektronisch systeem tussen de lidstaten dat de toltarieven op autosnelwegen voor particuliere en bedrijfsvoertuigen harmoniseert en vereenvoudigt.

5.1.4.

Het autokeuringssysteem is niet geharmoniseerd of toegankelijk gemaakt voor burgers in alle lidstaten.

5.1.5.

De stopcontacten — die voor de Europese burgers van steeds groter nut zijn — zijn nog niet gestandaardiseerd.

5.1.6.

Ook hanteren te veel lidstaten verschillende kleding- en schoenmaten.

5.1.7.

Volgens het EESC zijn er brede bewustmakingscampagnes nodig om de consument te wijzen op de voordelen van krachtige maatregelen voor de ontwikkeling van gemeenschappelijke normen op de eengemaakte markt.

5.1.8.

Het EESC roept de Commissie op te komen met een voorstel voor harmonisering van de informatie aan burgers over meubilair voor de inrichting van woningen.

5.2.    Gehandicapten

5.2.1.

De categorie van personen met een handicap, die 15 % van de Europese bevolking uitmaakt, wordt door verdere belemmeringen verhinderd gebruik te maken van de vrijheden die door de eengemaakte markt worden geboden. Het EESC is ingenomen met de recente presentatie door de Europese Commissie van de Europese toegankelijkheidsakte, die tot doel heeft de toegankelijkheid van goederen en diensten te bevorderen.

5.3.    Vrije beroepen

5.3.1.

Het EESC is ervan overtuigd dat er een gemeenschappelijke regelgeving voor vrije beroepen moet komen die geldig is in alle Europese landen en dat de Europese beroepskaart moet worden uitgebreid tot alle mogelijke categorieën, met inachtneming van de bepalingen van de Europese richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties.

5.4.    Octrooien

5.4.1.

De systemen ter bescherming van de intellectuele eigendom schieten te kort, met name vanuit het oogpunt van kmo’s, en er is onzekerheid over het naast elkaar bestaan van het eenheidsoctrooi en de nationale octrooien en aanvullende nationale beschermingscertificaten.

5.4.2.

Het EESC is het ermee eens dat een gemeenschappelijke rechtbank voor octrooirecht moet worden opgericht, die moet zorgen voor een uniforme rechtspraak in octrooiprocessen.

5.4.3.

Het EESC steunt het voorstel van de Commissie om de toekenning van een eenheidstitel voor aanvullende beschermingscertificaten, op EU-niveau te laten plaatsvinden.

5.5.    Overheidsopdrachten

5.5.1.

Wat overheidsopdrachten betreft, hoopt het EESC dat er werk wordt gemaakt van een systeem voor gegevensverzameling en van nieuwe analytische instrumenten voor de opsporing van problemen en onregelmatigheden.

5.5.2.

Het zou zeer nuttig kunnen zijn om Europese registers van overheidsopdrachten in het leven te roepen, met als doel onregelmatigheden in aanbestedingsprocedures op te sporen.

5.5.3.

Het EESC is het ermee eens dat voor aspecten van openbare aanbestedingen van sommige grote infrastructuurprojecten een mechanisme voor vrijwillige voorafgaande beoordeling zou moeten worden ingevoerd.

5.6.    Solvit

5.6.1.

Het EESC dringt er bij de Commissie op aan de bevoegdheden en invloed van Solvit uit te breiden, zodat de bepalingen inzake de eengemaakte markt worden nageleefd door de lidstaten, die de laatste tijd zeer op hun hoede zijn voor sterke heroplevingen van nationalisme.

5.6.2.

Het EESC wijst erop dat het draagvlak voor de tenuitvoerlegging van de eengemaakte markt nog zwak is en dat er nog te veel nationale acties voor verstoring zorgen en volledig tenuitvoerlegging verhinderen.

Brussel, 16 maart 2016.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Georges DASSIS


(1)  PB C 177 van 11.6.2014, blz. 1.

(2)  PB C 255 van 22.9.2010, blz. 31.

(3)  COM(2015) 550 final, par. 1.2.

(4)  EESC-2014-04518-00-00 (Bijdrage van de WIM aan de de stuurgroep Europa 2020).

(5)  EESC-2015-05912-00-00 (Werkprogramma van de WIM).

(6)  PB C 67 van 6.3.2014, blz. 53; PB C 76 van 14.3.2013, blz. 24; PB C 24 van 28.1.2012, blz. 99.

(7)  COM(2014) 902 final.

(8)  PB C 177 van 11.6.2014, blz. 1; PB C 13 van 15.1.2016, blz. 26; PB C 67 van 6.3.2014, blz. 23.

(9)  Solvit, RAPEX, productcontactpunten enz.

(10)  Richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU.


Top