Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014XR6881

Resolutie van het Comité van de Regio’s over de Mededeling van de Commissie inzake een investeringsplan voor Europa

PB C 19 van 21.1.2015, p. 1–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

21.1.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 19/1


Resolutie van het Comité van de Regio’s over de Mededeling van de Commissie inzake een investeringsplan voor Europa

(2015/C 019/01)

HET COMITÉ VAN DE REGIO’S,

gelet op de mededeling van de Commissie over ‘Een investeringsplan voor Europa’,

1.

is ingenomen met het feit dat de nieuwe Commissie investeringen in groei en banen bovenaan haar agenda heeft geplaatst en beklemtoont dat het Comité van de Regio’s bereid is samen te werken met de instellingen van de Europese Unie, vooral met de Europese Commissie en de Europese Investeringsbank, om te zorgen voor het noodzakelijke politieke draagvlak voor het welslagen van het plan waarin extra investeringen worden gecombineerd met structurele hervormingen;

2.

is verheugd over de erkenning in het voorgestelde investeringsplan van de rol die is weggelegd voor de lokale en regionale overheden bij het stimuleren van investeringen in banen en groei, gelet op het feit dat de decentrale overheden in 2013 ongeveer 55 % van de totale publieke investeringen in de EU-28 voor hun rekening hebben genomen (1);

3.

constateert tot zijn genoegen dat de Commissie toegeeft dat de huidige investeringsniveaus, die 230 tot 370 miljard euro per jaar onder het gemiddelde liggen, ver beneden de maat zijn;

4.

wijst erop dat het investeringsplan het uitgangspunt zou moeten zijn voor een bredere Europese investeringsstrategie die nauw samenhangt met de herziene Europa 2020-strategie en in overeenstemming is met het voornemen om de regeldruk te verlichten;

5.

stelt voor dat de investeringsgraad per lidstaat moet worden gebruikt als een criterium voor macro-economisch toezicht;

Vrijmaken van financiële middelen om investeringen op Europees, nationaal en regionaal niveau te stimuleren

6.

benadrukt dat publieke investeringen de houdbaarheid van de overheidsschuld niet in gevaar mogen brengen; beklemtoont dat kwaliteitsvolle publieke investeringen een stimulans en vaak ook een voorwaarde zijn voor particuliere investeringen en dat zij gericht moeten zijn op effecten die tot een daling van de verhouding staatsschuld/bbp leiden;

7.

verzoekt de lidstaten en de lokale en regionale overheden om positief te reageren op het verzoek om vrijwillige deelneming aan het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI);

8.

staat achter het voorstel van de Commissie om bij de beoordeling van de overheidsfinanciën in het kader van het stabiliteits- en groeipact geen rekening te houden met de publieke kapitaalbijdragen aan het EFSI;

9.

is van mening dat deze uitzondering in overeenstemming is met zijn verzoek om bij de beoordeling van de overheidsfinanciën in het kader van het stabiliteits- en groeipact geen rekening te houden met nationale cofinanciering van de Europese structuur- en investeringsfondsen, en verzoekt de Commissie derhalve om de haalbaarheid van dit verzoek te beoordelen;

10.

deelt de mening van de Commissie dat het investeringsplan geen adequate hefboomwerking in de reële economie zal opleveren als de regionale autoriteiten niet bij de financiering en projectuitvoering worden betrokken;

11.

vraagt zich af of het beoogde multiplicatoreffect van 1:15 wel in de hele EU kan worden bereikt, rekening houdend met het feit dat sommige minder ontwikkelde regio’s niet over een sterke private sector beschikken die voor aanvullende projectfinanciering zou kunnen zorgen;

12.

neemt met genoegen kennis van de aankondiging door de Commissie dat het nieuwe EFSI een plaats krijgt naast de Europese structuur- en investeringsfondsen; beklemtoont dat eventuele overlapping tussen het EFSI en het ESIF moet worden voorkomen en wil meer duidelijkheid omtrent de complementariteit tussen deze investeringsfondsen, inclusief over het gebruik van financiële instrumenten;

13.

dringt aan op toegankelijkheid voor kleinschalige projecten die nieuwe banen helpen creëren op lokaal niveau, en beklemtoont dat er een plan moet komen voor evenwichtig tussen stad en platteland verdeelde investeringen;

14.

benadrukt dat dit pakket geen negatieve invloed mag hebben op projecten die in het kader van bestaande programma’s als COSME en Horizon 2020 zijn gelanceerd of gepland;

15.

is van oordeel dat kapitaalinjecties niet alleen op een algemene kwantitatieve hefboomwerking mogen worden gericht, maar ook ten goede moeten komen aan kwaliteitsinvesteringen op terreinen als onderwijs, opleiding, onderzoek, vervoer, infrastructuur, gezondheid, energie-efficiëntie en duurzame ontwikkeling, die het groeipotentieel vergroten;

Lokale en regionale overheden spelen een sleutelrol bij de financiering van cruciale infrastructuurprojecten

16.

is ingenomen met het voornemen van de Commissie om samen te werken met alle publieke en private stakeholders op regionaal niveau, zodat cruciale investeringsprojecten vlotter op gang worden getrokken en de nodige financiële middelen kunnen worden vrijgemaakt; onderstreept dat publiek-private partnerschappen het concurrentievermogen kunnen versterken, maar dat duidelijk moet worden aangegeven op welke gebieden zal worden samengewerkt en hoe de doelstellingen luiden; dringt er bij de Commissie op aan om van de lidstaten te eisen dat zij bij de selectie van projecten transparantie betrachten en de regionale en lokale overheden daarbij betrekken;

17.

beklemtoont dat de nationale en regionale ontwikkelingsbanken nauwer moeten worden betrokken bij de uitvoering van het investeringspakket;

18.

zou graag zien dat bij de beoordeling van de geplande investeringsprojecten rekening wordt gehouden met de OESO-beginselen inzake openbare investeringen;

19.

staat achter de oprichting van een centraal loket dat zal fungeren als investeringsadviescentrum, zodat de prioriteiten op Europees niveau kunnen worden afgebakend; vestigt de aandacht op het vermogen van de lokale en regionale autoriteiten om een brug te slaan naar projectontwikkelaars, investeerders en beheersautoriteiten, waardoor cruciale investeringsprojecten vlotter kunnen worden uitgevoerd en de nodige financieringsmiddelen worden vrijgemaakt;

20.

staat achter de ondersteuning van risicofinanciering voor kmo’s; daarbij mag echter niet worden vergeten dat kmo’s in woelige economische en financiële tijden de meest kwetsbare ondernemingen zijn, en dat de steun dus volledig moet worden gegarandeerd door de EIB en niet mag worden berekend volgens marktvoorwaarden; beklemtoont dat ook kleine en micro-ondernemingen in aanmerking moeten kunnen komen voor ondersteuning van risicofinanciering en vreest dat de ruime definitie van ondernemingen met middelgroot kapitaal ertoe zal leiden dat de steun vooral grotere midcapbedrijven ten goede zal komen;

21.

steunt de organisatie van regionale workshops ‘Investeren in Europa’ en bevestigt dat het bereid is zijn deskundigheid in te zetten om deze workshops tot een succes te maken;

Een efficiënter investeringsklimaat voor de overheid

22.

beklemtoont dat het vermogen van de lokale en regionale overheden om gepaste projecten te bedenken en voor te bereiden vaak het grootste struikelblok vormt voor een toename van de privé-investeringen; wijst erop dat de lokale en regionale overheden bij de uitvoering van de plannen te maken kunnen krijgen met bijkomende financiële lasten; onderstreept het belang van samenwerking met de lokale en regionale overheden bij het in kaart brengen van de obstakels van regelgevende en niet-regelgevende aard, aangezien zij immers verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van nagenoeg 70 % van de EU-besluiten;

23.

beklemtoont dat de subnationale overheden bijgevolg meer technische ondersteuning moeten krijgen, zodat zij de structurele hervormingen die gericht zijn op de verbetering van het investeringsklimaat efficiënter kunnen uitvoeren;

24.

pleit voor vereenvoudigde procedures die ervoor zorgen dat projecten tijdig goedgekeurd worden zodat vertragingen in de tenuitvoerlegging van het plan voorkomen worden;

25.

is het ermee eens dat de EU-regels inzake openbare aanbestedingen, met inbegrip van de regels voor innovatieve partnerschappen, doeltreffend en tijdig moeten worden toegepast en dat het gebruik van e-aanbestedingsinstrumenten moet worden bevorderd, omdat dit het investeringsklimaat zou verbeteren; beklemtoont in dit verband dat veel van de aanbestedende instanties op dit moment niet over de mogelijkheid beschikken om elektronische facturen te verwerken; diverse lidstaten zouden daarom gericht aan de slag moeten gaan om de nodige IT-systemen te ontwikkelen en oplossingen uit te werken om de bestaande kloof te dichten;

26.

verbindt zich ertoe een bijdrage te leveren aan de ontwerpverordening tot uitvoering van het investeringsplan die in januari 2015 door de Commissie zou moeten worden goedgekeurd;

27.

draagt zijn voorzitter op om onderhavige resolutie te doen toekomen aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Commissie en de voorzitter van de Europese Raad.

Brussel, 4 december 2014

De voorzitter van het Comité van de Regio’s

Michel LEBRUN


(1)  Zesde verslag inzake economische, sociale en territoriale cohesie: investeren in groei en werkgelegenheid — COM(2014) 473 final.


Top