Ez a dokumentum az EUR-Lex webhelyről származik.
Dokumentum 52014XG0529(03)
Notice for the attention of Al-Nusrah Front for the People of the Levant and Jama’atu Ahlis Sunna Lidda’Awati Wal-Jihad and which were added to the list referred to in Articles 2, 3 and 7 of Council Regulation (EC) No 881/2002 imposing certain specific restrictive measures directed against certain persons and entities associated with the Al-Qaida network, by virtue of Commission Regulation (EU) No 583/2014
Kennisgeving aan Al-Nusrah Front for the People of the Levant en Jama’atu Ahlis Sunna Lidda’Awati Wal-Jihad, die zijn toegevoegd aan de lijst bedoeld in de artikelen 2, 3 en 7 van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa‘ida-netwerk, op grond van Verordening (EU) nr. 583/2014 van de Commissie
Kennisgeving aan Al-Nusrah Front for the People of the Levant en Jama’atu Ahlis Sunna Lidda’Awati Wal-Jihad, die zijn toegevoegd aan de lijst bedoeld in de artikelen 2, 3 en 7 van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa‘ida-netwerk, op grond van Verordening (EU) nr. 583/2014 van de Commissie
PB C 164 van 29.5.2014., 23—24. o.
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
29.5.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 164/23 |
Kennisgeving aan Al-Nusrah Front for the People of the Levant en Jama’atu Ahlis Sunna Lidda’Awati Wal-Jihad, die zijn toegevoegd aan de lijst bedoeld in de artikelen 2, 3 en 7 van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa‘ida-netwerk, op grond van Verordening (EU) nr. 583/2014 van de Commissie
(2014/C 164/12)
1. |
Gemeenschappelijk Standpunt 2002/402/GBVB (1) roept de Unie op de tegoeden en economische middelen te bevriezen van de leden van de Al-Qa‘ida-organisatie en andere daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, als bedoeld in de lijst die is opgesteld op grond van Resolutie 1267(1999) en Resolutie 1333(2000) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, die regelmatig wordt bijgewerkt door het VN-comité dat is ingesteld bij Resolutie 1267(1999) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. De door dit VN-comité opgestelde lijst omvat:
Handelingen of activiteiten die erop wijzen dat een persoon, groep, onderneming of entiteit „banden heeft met” Al-Qa‘ida, zijn:
|
2. |
Het VN-comité heeft op 22 mei 2014 besloten Jama’Atu Ahlis Sunna Lidda’Awati Wal-Jihad toe te voegen aan de bedoelde lijst. Bovendien heeft het VN-comité op 14 mei 2014 besloten vermeldingen op de lijst te wijzigen, waardoor Al-Nusrah Front for the People of the Levant aan de bedoelde lijst wordt toegevoegd. Al-Nusrah Front for the People of the Levant en Jama’Atu Ahlis Sunna Lidda’Awati Wal-Jihad kunnen te allen tijde een verzoek richten aan de ombudsman van de Verenigde Naties, met ondersteunende documentatie, tot heroverweging van de gronden waarop zij op de bovengenoemde VN-lijst zijn geplaatst. Dit verzoek dient aan het volgende adres te worden gericht:
Zie voor meer informatie: http://www.un.org/sc/committees/1267/delisting.shtml |
3. |
Naar aanleiding van het in punt 2 genoemde besluit van de VN heeft de Commissie Verordening (EU) nr. 583/2014 (2) vastgesteld tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa‘ida-netwerk (3). Bij die wijziging, die overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), en artikel 7 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 881/2002 is verricht, worden Al-Nusrah Front for the People of the Levant en Jama’Atu Ahlis Sunna Lidda’Awati Wal-Jihad aan de lijst in bijlage I bij die verordening (hierna „bijlage I” genoemd) toegevoegd. De onderstaande maatregelen van Verordening (EG) nr. 881/2002 zijn van toepassing op de aan bijlage I toegevoegde personen en entiteiten:
|
4. |
Artikel 7 bis van Verordening (EG) nr. 881/2002 (5) voorziet in een toetsing wanneer opmerkingen zijn ingediend over de gronden voor opname op de lijst door wie op de lijst is geplaatst. De personen en entiteiten die bij Verordening (EU) nr. 583/2014 aan bijlage I zijn toegevoegd, kunnen de Commissie verzoeken om een toelichting over de redenen waarom zij op de lijst zijn opgenomen. Dit verzoek dient aan het volgende adres te worden gericht:
|
5. |
De betrokken personen en entiteiten worden er tevens op geattendeerd dat zij tegen Verordening (EU) nr. 583/2014 beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. |
6. |
Voor de goede orde worden de aan bijlage I toegevoegde personen en entiteiten erop geattendeerd dat zij een verzoek kunnen richten tot de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten, als vermeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 881/2002, om een machtiging te verkrijgen om bevroren tegoeden, andere financiële activa of economische middelen te gebruiken voor essentiële behoeften of specifieke betalingen, in overeenstemming met artikel 2 bis van die verordening. |
(1) PB L 139 van 29.5.2002, blz. 4.
(2) PB L 160 van 29.5.2014, blz. 27.
(3) PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.
(4) Artikel 2 bis is ingevoegd bij Verordening (EG) nr. 561/2003 van de Raad (PB L 82 van 29.3.2003, blz. 1).
(5) Artikel 7 bis is ingevoegd bij Verordening (EU) nr. 1286/2009 van de Raad (PB L 346 van 23.12.2009, blz. 42).