Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014TA1210(35)

Verslag over de jaarrekening van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten betreffende het begrotingsjaar 2013, vergezeld van de antwoorden van het Bureau

PB C 442 van 10.12.2014, p. 301–307 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

10.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 442/301


VERSLAG

over de jaarrekening van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten betreffende het begrotingsjaar 2013, vergezeld van de antwoorden van het Bureau

(2014/C 442/35)

INLEIDING

1.

Het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (hierna: „Bureau” ofwel „FRA”), gevestigd te Wenen, werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad (1). Het Bureau heeft ten doel, de betrokken instanties van de Unie en haar lidstaten bij de toepassing van het recht van de Unie betreffende de grondrechten bijstand en expertise te verlenen (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Bureau. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van het Bureau, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2013 afgesloten begrotingsjaar, en

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

De leiding is verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Bureau, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen (5):

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Bureau omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Bureau goed nadat de rekenplichtige van het Bureau deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Bureau.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening van het Bureau en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Bureau geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

6.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

7.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Bureau op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2013 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2013 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

10.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

11.

In 2013 was het algemene niveau van vastgelegde kredieten 100 %, hetgeen erop wijst dat vastleggingen tijdig werden gedaan. Toch lag het niveau van naar 2014 overgedragen vastgelegde kredieten hoog, met 5 79  429 euro (27 %) voor titel II (administratieve uitgaven) en 5 6 25  444 euro (69 %) voor titel III (beleidsuitgaven).

12.

De overgedragen kredieten onder titel II hebben hoofdzakelijk betrekking op de geplande aanschaf van IT-goederen en -diensten. De overdrachten onder titel III zijn voornamelijk het gevolg van het meerjarige karakter van de operationele projecten van het Bureau, waarbij betalingen worden verricht volgens de geplande dienstregeling.

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

13.

Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Pietro RUSSO, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 16 september 2014.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 53 van 22.2.2007, blz. 1.

(2)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Bureau.

(3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(5)  Zie de artikelen 39 en 50 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42).

(6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, waar van toepassing, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(7)  Artikel 107 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013.


BIJLAGE I

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Stand van de corrigerende maatregel

(Afgerond/Loopt nog/Nog af te handelen/N.v.t.)

2012

In 2012 kocht het Bureau bij twee leveranciers schoonmaakdiensten in via kadercontracten volgens het cascadesysteem. Vanwege een schrijffout tijdens de evaluatie van de offertes was de rangschikking van de contractanten onjuist. Eén in 2012 gegunde opdracht met een contractwaarde van 56  784 euro en de betrokken betalingen zijn onregelmatig. Naar aanleiding van de controle van de Rekenkamer heeft het Bureau de rangschikking van de contractanten aangepast.

Afgerond

2012

Het Bureau beschikte in 2012 niet over een formele procedure voor verificatie achteraf. Begin 2013 werd er echter na een alomvattende risicoanalyse door het Bureau een formele procedure ingevoerd.

Afgerond

2012

Hoewel de begrotingsuitvoering voor titel III (beleidsuitgaven) met 49 % van de vastgelegde kredieten laag was, was dit niet het gevolg van vertragingen bij de uitvoering van het jaarlijks werkprogramma van het Bureau en weerspiegelt het de meerjarige aard van de activiteiten. Het Bureau heeft een begrotingsplanningmodule ingevoerd die rechtstreeks gekoppeld is aan zijn jaarlijks werkprogramma en de betalingen werden gepland en uitgevoerd overeenkomstig de beleidsmatige behoeften.

N.v.t.


BIJLAGE II

Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (Wenen)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

Verzamelen van informatie

Voor de vervulling van de haar opgedragen taken kan de Commissie, binnen de grenzen en onder de voorwaarden door de Raad met gewone meerderheid overeenkomstig de bepalingen van de Verdragen vastgesteld, alle gegevens verzamelen en alle noodzakelijke verificaties verrichten. (artikel 337)

Bevoegdheden van het Bureau

(Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad)

Doelstellingen

De betrokken instellingen, organen, instanties en agentschappen van de Unie en haar lidstaten bij de uitvoering van het recht van de Unie bijstand en expertise verlenen op het gebied van de grondrechten om hen te helpen de grondrechten ten volle te eerbiedigen wanneer zij op hun respectieve bevoegdheidsgebieden maatregelen nemen of acties uitwerken.

Taken

Relevante, objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie en gegevens verzamelen, registreren, analyseren en verspreiden;

methoden en normen ontwikkelen ter verbetering van de vergelijkbaarheid, objectiviteit en betrouwbaarheid van de gegevens op Europees niveau;

wetenschappelijk onderzoek, enquêtes, voorbereidende en haalbaarheidsstudies uitvoeren en daaraan zijn medewerking verlenen of deze aanmoedigen;

ten behoeve van de instellingen van de Unie en de lidstaten bij de uitvoering van het recht van de Unie conclusies en adviezen over specifieke onderwerpen opstellen en publiceren;

een jaarverslag over grondrechtenvraagstukken publiceren die op het werkterrein van het Bureau liggen;

thematische verslagen op basis van zijn analysen, onderzoek en enquêtes publiceren;

een jaarverslag over zijn activiteiten publiceren;

een communicatiestrategie ontwikkelen en de dialoog met het maatschappelijk middenveld bevorderen om het bewustzijn bij het publiek van de grondrechten te vergroten en actief bekendheid aan zijn werk te geven.

Organisatie

Raad van bestuur

Samenstelling

Eén door elke lidstaat aangewezen onafhankelijk persoon, één door de Raad van Europa aangewezen onafhankelijk persoon en twee vertegenwoordigers van de Commissie.

Taken

Vaststellen van de begroting, het werkprogramma en de jaarverslagen. Vaststellen van de definitieve begroting en de lijst van het aantal ambten. Advies uitbrengen over de definitieve rekeningen.

Dagelijks bestuur

Samenstelling

De voorzitter van de raad van bestuur;

de vicevoorzitter van de raad van bestuur;

één vertegenwoordiger van de Commissie;

twee andere verkozen leden van de raad van bestuur;

de door de Raad van Europa in de raad van bestuur aangewezen persoon kan aan de vergaderingen van het dagelijks bestuur deelnemen.

Wetenschappelijk Comité

Samenstelling

Elf onafhankelijke personen die hooggekwalificeerd zijn op het gebied van de grondrechten en die zijn benoemd door de raad van bestuur na een transparante sollicitatie- en selectieprocedure.

Directeur

Benoemd door de raad van bestuur op voordracht van de Commissie, met inachtneming van het advies van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie (die hun voorkeur aangeven).

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Interne controle

Dienst Interne Audit van de Europese Commissie (DIA).

Kwijtingverlenende autoriteit

Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2013 (2012) ter beschikking van het Bureau gestelde middelen

Definitieve begroting

21,620(20,376) miljoen euro, waarvan 99 % (99 %) subsidie van de Unie

Personeelsbestand per 31 december 2013

78 (72) posten toegestaan in de lijst van het aantal ambten, waarvan bezet: 75 (70) +

38 (22) andere dienstverbanden (arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen)

Totaalaantal personeelsleden: 116 (94), ingezet voor het verrichten van:

uitvoerende taken 75 (58);

administratieve taken 33 (29);

gemengde taken: 8 (7).

Producten en diensten 2013 (2012)

FRANET

Aantal bijdragen van de 28 nationale contactpunten (nationale groepen): 403 (185).

Aantal bijdragen van de partner die is belast met EU- en internationale analyse: 1 (1).

Aantal bijdragen van de partner die is belast met vergelijkende analyse: 2 (1).

Aantal vergaderingen: 3 (3) (één met vier deelnemers, één met tien deelnemers en één met twee deelnemers).

Onderzoeksverslagen

Aantal verslagen: 19 (13) plus 12 (23) taalversies

Aantal vergaderingen: 1 (2)

Jaarverslagen: 2 (2) plus 2 (3) taalversies

Samenvatting jaarverslag: 1 (1) plus 2 (2) taalversies

FRA-adviezen: 2 (3)

E-book Jaarverslag 2012 FRA: 1 (0) plus 1 (0) taalversies

Informatiebladen: 4 (11) plus 71 (118) taalversies

Niet-onderzoeksdocumenten

Diverse FRA-publicaties: 20 (5) plus verschillende (31) taalversies

Posters: 15 (20)

Voornaamste conferenties en evenementen

Conferentie over de grondrechten: 1 (1)

Evenement „Diversity Day” (diversiteitsdag): 0 (1)

FRA-symposium: 1 (1)

Vergadering van het Platform voor de grondrechten: 1 (1)

Gemeenschappelijk seminar met het (Ierse) EU-voorzitterschap: 1 (1)

Samenwerking met instellingen en organen op EU- en lidstaatniveau

Lidstaten: 29 (7)

Raad van de EU: 19 (9)

Europese Commissie: 22 (12)

Europees Parlement: 15 (20)

Europese Dienst voor extern optreden 4 (—)

Agentschappen en andere organen van de EU: 23 (—)

Europees Hof van Justitie: 2 (1)

Comité van de Regio’s: 1 (1)

Europees Economisch en Sociaal Comité: 0 (1)

Europese Ombudsman: 2 (1)

Platform voor de grondrechten: 3 (3)

Raad van Europa: 25 (24)

OVSE: 4 (2)

Verenigde Naties: 9 (2)

Gespecialiseerde organen (nationale mensenrechtenorganisaties en organen voor de bevordering van gelijke behandeling): 8 (3)

Overige vergaderingen en rondetafelconferenties: 7 (12)

Bron: Door het Bureau verstrekte bijlage.


ANTWOORDEN VAN HET BUREAU

11 en 12.

Het Bureau plant in het begin van het jaar de overdrachten voor het volgende jaar, en het volgt de evolutie hiervan op de voet. Het niveau van de annuleringen (minder dan 2 %) is een indicator voor de nauwkeurigheid in de planning en het beheer van de overdrachten.

De voorbije twee begrotingsjaren heeft het Bureau meer dan 99 % van zijn EU-subsidie benut, wat blijk geeft van een uitstekend begrotingsbeheer.


Top