Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014TA1210(17)

    Verslag over de jaarrekening van het Europees Bureau voor visserijcontrole betreffende het begrotingsjaar 2013, vergezeld van de antwoorden van het Bureau

    PB C 442 van 10.12.2014, p. 152–159 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    10.12.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 442/152


    VERSLAG

    over de jaarrekening van het Europees Bureau voor visserijcontrole betreffende het begrotingsjaar 2013, vergezeld van de antwoorden van het Bureau

    (2014/C 442/17)

    INLEIDING

    1.

    Het Europees Bureau voor visserijcontrole (hierna: „Bureau” ofwel „EFCA”), gevestigd te Vigo, werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 768/2005 van de Raad (1). De belangrijkste taak van het Bureau is het organiseren van de operationele coördinatie van de visserijcontroles en -inspecties van de lidstaten, om ervoor te zorgen dat de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid effectief en uniform worden toegepast (2).

    TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

    2.

    De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Bureau. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

    BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

    3.

    Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

    a)

    de jaarrekening van het Bureau, die bestaat uit de financiële staten (3) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (4) betreffende het per 31 december 2013 afgesloten begrotingsjaar, en

    b)

    de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekening.

    De verantwoordelijkheid van de leiding

    4.

    De leiding is verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Bureau, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen (5):

    a)

    De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Bureau omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (6) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Bureau goed nadat de rekenplichtige van het Bureau deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Bureau.

    b)

    De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien, nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

    De verantwoordelijkheid van de controleur

    5.

    De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (7) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening van het Bureau en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Bureau geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

    6.

    De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle van de Rekenkamer worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

    7.

    De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

    Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

    8.

    Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Bureau op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2013 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

    Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

    9.

    Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2013 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

    10.

    De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

    OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

    11.

    In 2013 was het algemene niveau van vastgelegde kredieten 99 %, hetgeen erop wijst dat vastleggingen tijdig werden gedaan. Het niveau van naar 2014 overgedragen vastgelegde kredieten was echter hoog met 4 98  592 euro (38 %) voor titel II (administratieve uitgaven) en 7 34  301 euro (43 %) voor titel III (beleidsuitgaven).

    12.

    Voor het hoge niveau van geplande overdrachten uit hoofde van titel III was een belangrijke reden de aanzienlijke werklast waarmee het Bureau werd geconfronteerd als gevolg van het grote aantal IT-projecten dat gedurende 2013 werd gestart ofwel liep.

    FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN VOORGAANDE JAREN

    13.

    Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van voorgaande jaren.

    Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Milan Martin CVIKL, lid van de Rekenkamer, vastgesteld te Luxemburg op haar vergadering van 1 juli 2014.

    Voor de Rekenkamer

    Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

    President


    (1)  PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1.

    (2)  Ter informatie geeft bijlage II een samenvatting van de bevoegdheden en activiteiten van het Bureau.

    (3)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

    (4)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

    (5)  Zie de artikelen 39 en 50 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42).

    (6)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, waar van toepassing, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

    (7)  Artikel 107 van Verordening (EU) nr. 1271/2013.


    BIJLAGE I

    Follow-up van de opmerkingen van voorgaande jaren

    Jaar

    Opmerking van de Rekenkamer

    Stand van de corrigerende maatregel

    (Afgerond/Loopt nog/Nog af te handelen/N.v.t.)

    2011

    De Rekenkamer constateerde dat de procedures voor personeelsselectie verder moeten worden verbeterd. De kennisgevingen van vacature bevatten geen informatie over klachten- en beroepsprocedures. De vergaderingen van de jury werden onvoldoende gedocumenteerd en bij één werving week het tot aanstelling bevoegd gezag af van de volgorde van de lijst van de jury zonder dit te motiveren.

    Afgerond

    2012

    Het niveau van de vastgelegde kredieten voor de diverse titels varieerde van 94 % tot 99 % van de totale kredieten, hetgeen erop wijst dat de juridische verbintenissen tijdig werden ondertekend. Het niveau van naar 2013 overgedragen vastgelegde kredieten was echter hoog voor titel II (administratieve uitgaven): 35 %, en voor titel III (beleidsuitgaven): 46 %. Voor titel II was dit grotendeels toe te schrijven aan gebeurtenissen waarop het Bureau geen invloed had, zoals de laattijdige facturering door de Spaanse instanties van de huurkosten voor de bureaus over 2012. Ook bestelde het Bureau, om te voorzien in de toegenomen operationele behoeften waarmee het in het laatste kwartaal van 2012 te maken kreeg, een groot volume aan goederen en diensten die tegen het einde van het jaar nog moesten worden geleverd. Voor het hoge niveau van overdrachten uit hoofde van titel III was een belangrijke reden de aanzienlijke werklast waarmee het Bureau werd geconfronteerd als gevolg van het grote aantal IT-projecten dat gedurende 2012 werd gestart ofwel liep. Deze werklast was van invloed op de tijdigheid van aanbestedingsprocedures voor IT-projecten die in 2012 van start gingen. Bovendien hoefden uitgaven voor opleiding voor, en dienstreizen van personeel en deskundigen in het laatste kwartaal van 2012 pas begin 2013 te worden vergoed.

    N.v.t.

    2012

    In reactie op het verslag over 2011 van de Rekenkamer trof het Bureau in juni 2012 corrigerende maatregelen ter verbetering van de transparantie van de wervingsprocedures. In 2012 betroffen de enige vastgestelde gebreken drie gecontroleerde wervingsprocedures die nog voorafgaand aan het verslag over 2011 van de Rekenkamer waren gestart: de kennisgevingen van vacature verschaften de kandidaten geen informatie over klachten- en beroepsprocedures; kandidaten kregen een algemene score in plaats van één score per selectiecriterium; er was geen bewijs dat de vragen voor de sollicitatiegesprekken en schriftelijke tests vóór de datum van de onderzoeken waren vastgesteld.

    Afgerond


    BIJLAGE II

    Europees Bureau voor visserijcontrole (Vigo)

    Bevoegdheden en activiteiten

    Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

    (artikel 43 VWEU)

    Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité de in artikel 40, lid 1, bedoelde gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten in en stellen de overige bepalingen vast die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid na te streven.

    Bevoegdheden van het Bureau

    (Verordening (EG) nr. 768/2005 van de Raad, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1224/2009)

    Doelstellingen

    Bij deze verordening wordt een Europees Bureau voor visserijcontrole (EFCA) opgericht dat tot doel heeft een operationele coördinatie van de visserijcontroles en -inspecties van de lidstaten te organiseren en de lidstaten bij te staan bij hun samenwerking, teneinde te voldoen aan de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid en ervoor te zorgen dat dit beleid effectief en uniform wordt toegepast.

    Taken/Opdracht

    De door de lidstaten in verband met de controle- en inspectieverplichtingen van de EU verrichte controles en inspecties coördineren;

    de door de lidstaten overeenkomstig deze verordening gebundelde inzet van de nationale controle- en inspectiemiddelen coördineren;

    de lidstaten bij de verslaglegging over de visserijactiviteiten en de controles en inspecties aan de Commissie en aan derden bijstaan;

    de lidstaten binnen zijn bevoegdheden bijstaan bij het vervullen van hun taken en verplichtingen uit hoofde van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

    de lidstaten en de Commissie bijstaan bij het harmoniseren van de toepassing van het gemeenschappelijk visserijbeleid in de hele Unie;

    bijdragen tot de werkzaamheden van de lidstaten en de Commissie inzake het onderzoek naar en de ontwikkeling van controle- en inspectietechnieken;

    bijdragen tot de coördinatie van de opleiding van inspecteurs en de uitwisseling van ervaringen tussen de lidstaten;

    de operaties ter bestrijding van illegale, niet-gemelde en niet-gereglementeerde visserij overeenkomstig de voorschriften van de EU coördineren;

    de uniforme uitvoering van de controleregeling van het gemeenschappelijk visserijbeleid ondersteunen, met inbegrip van met name:

    1)

    de organisatie van de operationele coördinatie van controleactiviteiten van de lidstaten voor de uitvoering van specifieke controle- en inspectieprogramma’s, controleprogramma’s betreffende illegale, ongemelde en ongereglementeerde („IOO”) visserij en internationale controle- en inspectieprogramma’s;

    2)

    de inspecties die nodig zijn voor de vervulling van de taken van het Bureau.

    Opgemerkt zij dat, naast andere bevoegdheden, na de wijziging van de oprichtingsverordening van het Bureau bij Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad:

    1.

    de operationele coördinatie van het Bureau betrekking heeft op de controle van alle activiteiten die onder het gemeenschappelijk visserijbeleid vallen;

    2.

    functionarissen van het Bureau als inspecteur van de Unie kunnen worden aangewezen in internationale wateren;

    3.

    het Bureau de uitrusting mag aanschaffen of huren die voor de uitvoering van de gezamenlijke inzetplannen nodig is.

    4.

    In voorkomend geval kan het Bureau:

    a)

    handboeken inzake geharmoniseerde inspectienormen uitgeven;

    b)

    een handleiding ontwikkelen met de beste praktijken op het gebied van controle van het gemeenschappelijk visserijbeleid, inclusief de opleiding van controlefunctionarissen, en deze regelmatig bijwerken;

    c)

    de Commissie de noodzakelijke technische en administratieve ondersteuning verlenen bij de uitoefening van haar taken.

    5.

    Terdege rekening houdend met de verschillende rechtssystemen in de individuele lidstaten, vergemakkelijkt het Bureau de samenwerking tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de Commissie bij de ontwikkeling van geharmoniseerde controlenormen en beste praktijken op het gebied van juridische procedures overeenkomstig de EU-wetgeving en internationaal overeengekomen normen.

    6.

    Het Bureau zet na een kennisgeving door de Commissie of op eigen initiatief een noodeenheid op wanneer een situatie wordt geconstateerd waarin zich een ernstig direct, indirect of potentieel risico voor het gemeenschappelijk visserijbeleid voordoet en dat risico niet met behulp van de bestaande voorzieningen kan worden voorkomen, weggenomen of beperkt of niet adequaat kan worden beheerst.

    7.

    Het Bureau draagt bij tot de uitvoering van het geïntegreerd maritiem beleid van de EU en sluit met name administratieve overeenkomsten met andere instanties op door deze verordening bestreken gebieden, na goedkeuring door de raad van bestuur.

    Organisatie

    Raad van bestuur

    Samenstelling

    De raad van bestuur bestaat uit één vertegenwoordiger van elke lidstaat en zes vertegenwoordigers van de Commissie.

    Taken, onder andere:

    het vaststellen van de begroting, de lijst van het aantal ambten, het meerjarige en jaarlijkse werkprogramma, het jaarverslag en het meerjarig personeelsbeleidsplan. Advies uitbrengen over de definitieve rekeningen.

    Uitvoerend directeur

    Benoemd door de raad van bestuur uit een lijst van ten minste twee kandidaten die door de Commissie zijn voorgedragen.

    Externe controle

    Europese Rekenkamer

    Interne controle

    Dienst Interne Audit van de Europese Commissie (DIA).

    Kwijtingverlenende autoriteit

    Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad

    In 2013 (2012) ter beschikking van het Bureau gestelde middelen

    Definitieve begroting

    Totale begroting 2013:9,22(9,22) miljoen euro

    titel I — 6,33(6,22) miljoen euro

    titel II — 1,18(1,28) miljoen euro

    titel III — 1,71(1,71) miljoen euro

    Personeelsbestand per 31 december 2013

    54 (54) posten voor tijdelijk personeel in de lijst van het aantal ambten, waarvan bezet: 52  (1) (50)

    + 5 (5) posten voor arbeidscontractanten, waarvan 5 (5) bezet

    + 4(4) posten voor gedetacheerde nationale deskundigen (GND), waarvan 3 (4) bezet.

    Totaalaantal posten inclusief GND's: 63 (63), waarvan 60 (59) bezet.

    Producten en diensten 2013 (2012)

    Operationele coördinatie

    Tenuitvoerlegging van het PGS (plan voor gezamenlijke stationering) kabeljauwvisserij in de Noordzee, het Skagerrak, het Kattegat en het oostelijke deel van het Kanaal en de westelijke wateren (ten westen van Schotland en de Ierse Zee);

    PGS kabeljauw- en zalmvisserij in de Baltische Zee;

    PGS blauwvintonijnvisserij in de Middellandse Zee en het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan;

    tenuitvoerlegging van het PGS in het gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan en het gebied van de Visserijorganisatie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan;

    PSG pelagische soorten in de westelijke wateren van de Europese Unie;

    ondersteunende activiteiten ter bestrijding van illegale, niet-gemelde en niet-gereglementeerde visserij;

    consolidatie van de PGS’s door een regionale aanpak te stimuleren.

    Capaciteitsopbouw

    Ontwikkelen en onderhouden van het kerncurriculum;

    ontwikkeling van een samenwerkingsplatform voor opleiding op internet;

    ondersteuning ten behoeve van de nationale opleidingsprogramma’s van de lidstaten;

    opleiding van opleiders en opleiding van EU-inspecteurs voordat zij voor het eerst worden ingezet;

    beheer, onderhoud, verbetering en ontwikkeling van de ICT-toezichtcapaciteiten; systeem voor toezicht op schepen (VMS), Elektronisch rapportagesysteem (ERS), Elektronisch inspectierapport (EIR), coördinatie van inspecties (JADE), portaal en operationeel vergaderen (Fishnet);

    toepassing voor maritieme bewaking MARSURV3 (met EMSA);

    activiteiten ter ondersteuning van de bestrijding van illegale niet-gemelde en niet-gereglementeerde visserij;

    verlening van contractuele diensten om een visserijpatrouillevaartuig van EFCA te huren;

    geavanceerde opleiding voor EU-inspecteurs (ambtenaren die betrokken zijn bij de bestrijding van illegale niet-gemelde en niet-gereglementeerde visserij) (uitwisseling van beste praktijken, opfriscursussen, enz.) en opleiding voor inspecteurs van derde landen op verzoek van de Europese Commissie.

    (Zie voor nadere informatie het jaarlijkse werkprogramma 2013 van het Bureau.)


    (1)  Overeenkomstig de in het meerjarig personeelsbeleidsplan 2015-2017 opgenomen statistische informatie omvat dit cijfer de gevallen waarin de baan is aangeboden (drie gevallen) (situatie per 31.1.2014).

    Bron: Door het Bureau verstrekte bijlage.


    ANTWOORDEN VAN HET BUREAU

    11.

    Het Bureau is het eens met de door de Rekenkamer vermelde feiten in verband met het hoge niveau van geplande overdrachten. Dit was gedeeltelijk te verklaren door het bedrag en het tijdstip van mogelijke betalingen voor salarisaanpassingen met terugwerkende kracht voor 2011 en 2012. Deze kwestie werd uiteindelijk in november 2013 opgelost.

    12.

    Zoals de Rekenkamer aangaf, werden de geplande overdrachten teweeggebracht door de aard en de uitvoeringscyclus van de projecten.


    Top