Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014TA1210(10)

    Verslag over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten betreffende het begrotingsjaar 2013, vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

    PB C 442 van 10.12.2014, p. 83–92 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    10.12.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 442/83


    VERSLAG

    over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten betreffende het begrotingsjaar 2013, vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

    (2014/C 442/10)

    INLEIDING

    1.

    Het Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten (hierna: „Agentschap” ofwel „EAHC”), gevestigd te Luxemburg, werd opgericht bij Besluit 2004/858/EG van de Commissie (1) en gewijzigd bij Besluit 2008/544/EG (2). Het Agentschap werd ingesteld voor een periode die begon op 1 januari 2005 en eindigt op 31 december 2015, voor het beheer van de acties van de Unie op het gebied van volksgezondheid en consumentenbeleid (3). Bij Besluit 2013/770/EU van de Commissie (4) werd het Agentschap vervangen door zijn rechtsopvolger, het Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid en levensmiddelen (CHAFEA) dat werd ingesteld voor een periode die begon op 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2024.

    TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

    2.

    De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van het Agentschap. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

    BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

    3.

    Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

    a)

    de jaarrekening van het Agentschap, die bestaat uit de financiële staten (5) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (6) betreffende het per 31 december 2013 afgesloten begrotingsjaar, en

    b)

    de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekening.

    De verantwoordelijkheid van de leiding

    4.

    De leiding is verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van het Agentschap, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen (7):

    a)

    De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van het Agentschap omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het kiezen en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (8) en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van het Agentschap goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van het Agentschap.

    b)

    De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

    De verantwoordelijkheid van de controleur

    5.

    De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (9) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels betreffende beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Agentschap geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

    6.

    De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

    7.

    De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

    Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

    8.

    Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2013 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

    Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

    9.

    Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2013 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

    10.

    De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

    OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER

    11.

    Van de uit 2012 overgedragen 1,1 miljoen euro werd 0,23 miljoen euro (21 %) in 2013 geannuleerd. Een dergelijk hoog niveau van annuleringen wijst op tekortkomingen in de begrotingsplanning, met name in de prognose van de kosten van vergaderingen met externe deelnemers.

    12.

    Het globale niveau van vastgelegde kredieten was relatief laag (94 %). De betalingsgraad over 2013 voor de vastgelegde kredieten was bevredigend wat de titels I en II betreft (respectievelijk 97 % en 87 %). Hoewel de overdrachten voor titel III hoog zijn met 1,0 miljoen euro ofwel 43 % van de vastgelegde kredieten van titel III, weerspiegelen zij het meerjarige karakter van de activiteiten van het Agentschap en werden de betalingen gepland en uitgevoerd overeenkomstig de beleidsmatige behoeften.

    FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN VOORGAANDE JAREN

    13.

    Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van voorgaande jaren.

    Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Milan Martin CVIKL, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 8 juli 2014.

    Voor de Rekenkamer

    Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

    President


    (1)  PB L 369 van 16.12.2004, blz. 73.

    (2)  PB L 173 van 3.7.2008, blz. 27.

    (3)  Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Agentschap.

    (4)  PB L 341 van 18.12.2013, blz. 69.

    (5)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

    (6)  Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

    (7)  Zie de artikelen 62 en 68 in samenhang met de artikelen 53 en 58 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

    (8)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, waar van toepassing, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

    (9)  Artikel 162 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.


    BIJLAGE I

    Follow-up van de opmerkingen van voorgaande jaren

    Jaar

    Opmerking van de Rekenkamer

    Stand van de corrigerende maatregel

    (Afgerond/Loopt nog/Nog af te handelen/N.v.t.)

    2011

    Bij titel III — Uitgaven met betrekking tot de beleidsuitgaven werd een bedrag van 0,8 miljoen euro, ofwel 46 % van de gedane vastleggingen, overgedragen naar 2012. Het hoge niveau van overdrachten is in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

    N.v.t.

    2012

    Van de uit 2011 overgedragen 1,1 miljoen euro werd 0,2 miljoen euro (18 %) in 2012 geannuleerd. Hoewel dit ten dele voortvloeit uit problemen bij de raming van de kosten voor vergaderingen met externe deelnemers, wijst dit hoge niveau toch op tekortkomingen in de begrotingsplanning.

    N.v.t.

    2012

    De betalingsgraad over 2012 voor de vastgelegde kredieten is bevredigend wat de titels I en II betreft (respectievelijk 96 % en 84 %). De overdrachten voor titel III zijn echter hoog (1,1 miljoen euro ofwel 47 % van de vastgelegde kredieten voor titel III). Hoewel dit deels verband houdt met de late indiening van declaraties van kosten van dienstreizen door externe deelnemers aan vergaderingen, is dit hoge niveau in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

    N.v.t.


    BIJLAGE II

    Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten (Luxemburg)

    Bevoegdheden en activiteiten

    Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

    (artikelen 168 en 169 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

    Bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Unie wordt een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd. Het optreden van de Unie, dat een aanvulling vormt op het nationale beleid, is gericht op verbetering van de volksgezondheid, preventie van ziekten en aandoeningen bij de mens en het wegnemen van bronnen van gevaar voor de menselijke gezondheid. Dit optreden omvat de bestrijding van grote bedreigingen van de gezondheid, door het bevorderen van onderzoek naar de oorzaken, de overdracht en de preventie daarvan, alsmede door het bevorderen van gezondheidsvoorlichting en gezondheidsonderwijs. De Unie vult het optreden van de lidstaten aan ter vermindering van de schade aan de gezondheid door drugsgebruik, met inbegrip van voorlichting en preventie.

    Om de belangen van de consumenten te bevorderen en een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen, draagt de Unie bij tot de bescherming van de gezondheid, de veiligheid en de economische belangen van de consumenten alsmede tot de bevordering van hun recht op voorlichting en vorming, en hun recht van vereniging om hun belangen te behartigen.

    Bevoegdheden van het Agentschap

    Doelstellingen

    Het Agentschap is verantwoordelijk voor het verrichten van uitvoerende taken voor het beheer van het tweede volksgezondheidsprogramma (2008-2013), vastgesteld bij Besluit nr. 1350/2007/EG, het consumentenprogramma (2007-2013), vastgesteld bij Besluit nr. 1926/2006/EG en de opleidingsmaatregelen voor voedselveiligheid krachtens Verordening (EG) nr. 882/2004 en Richtlijn 2000/29/EG.

    Het Agentschap beheert ook alle fasen in de looptijd van de uitvoerende maatregelen die aan het Agentschap zijn gedelegeerd in het kader van het actieprogramma van de Unie op het gebied van de volksgezondheid 2003-2008, vastgesteld bij Besluit nr. 1786/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad.

    Bij haar Uitvoeringsbesluit van 17 december 2013 (2013/770/EU) richtte de Europese Commissie het Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid en levensmiddelen (CHAFEA) op dat het Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten per 1 januari 2014 tot 31 december 2024 verving en opvolgde.

    Alle verwijzingen in deze bijlage naar het Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten (EAHC) worden dus vanaf 1 januari 2014 geacht ook een verwijzing te zijn naar het nieuwe Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid en levensmiddelen (CHAFEA), dat de rechtsopvolger van het EAHC is.

    Taken

    Krachtens de hierna genoemde programma’s van de Unie is het Agentschap verantwoordelijk voor de uitvoering van de volgende, in het op 9 september 2008 vastgestelde delegatiebesluit (1) omschreven taken:

    Volksgezondheidsprogramma 2003-2008 — Besluit nr. 1786/2002/EG

    Volksgezondheidsprogramma 2008-2013 — Besluit nr. 1350/2007/EG

    Consumentenprogramma 2007-2013 — Besluit nr. 1926/2006/EG

    Opleidingsmaatregelen voor voedselveiligheid — Verordening (EG) nr. 882/2004 en Richtlijn 2000/29/EG:

    a)

    beheer van alle fasen van de projectcyclus (voor monitoring en verspreiding treft het Agentschap de nodige maatregelen ter oprichting van een database van projecten of om een bestaande database voort te zetten, met daarin een projectbeschrijving en de eindresultaten);

    b)

    monitoren van de krachtens deze programma's en maatregelen uitgevoerde projecten, inclusief de nodige controles;

    c)

    verzamelen, verwerken en verspreiden van gegevens, met name het bijeenbrengen, analyseren en aan de Commissie toesturen van alle nodige informatie om de uitvoering van de programma’s en maatregelen van de Unie te begeleiden, en de coördinatie en synergie met andere programma's van de Europese Unie, de lidstaten of internationale organisaties te bevorderen;

    d)

    organiseren van vergaderingen, seminars, conferenties en opleidingsmaatregelen;

    e)

    helpen om de impact van de programma's te evalueren, met name bij de jaarlijkse en/of tussentijdse evaluatie van de programma-uitvoering, en uitvoering geven aan de follow-up waartoe de Commissie naar aanleiding van evaluaties heeft besloten;

    f)

    de resultaten van de door de Commissie geplande en uitgevoerde voorlichtingscampagnes verspreiden;

    g)

    algemene controle- en toezichtgegevens verstrekken;

    h)

    meewerken aan de voorbereiding van financieringsbesluiten.

    Organisatie

    Directiecomité

    Bestaat uit vijf door de Europese Commissie benoemde leden. De leden van het directiecomité worden voor twee jaar benoemd.

    Het stelt, na goedkeuring door de Europese Commissie, het jaarlijks werkprogramma van het Agentschap vast. Bovendien stelt het de administratieve begroting en het jaarlijks activiteitenverslag van het Agentschap vast.

    Directeur

    Aangesteld door de Europese Commissie voor een periode van vier jaar.

    Externe controle

    Europese Rekenkamer.

    Kwijtingverlenende autoriteit

    Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

    In 2013 (2012) ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen

    Definitieve begroting

    De administratieve begroting 2013 van het Agentschap bedroeg 7,23(7,22) miljoen euro.

    Personeelsbestand per 31 december 2013

    Per 31 december 2013 had het Agentschap 49 (50) statutaire personeelsleden in dienst, waaronder 11 (11) tijdelijke functionarissen en 38 (39) arbeidscontractanten.

    In 2013 geleverde producten en diensten

    1.

    Afsluiting van de in het kader van het volksgezondheidsprogramma (VGP) 2003-2008 toegekende subsidies voor 2005-2007; monitoring van de in het kader van het tweede programma op gebied van gezondheid (PG) (2008-2013) toegekende subsidies voor 2008-2012; succesvolle afronding van de onderhandelingen voor subsidies naar aanleiding van de in 2013 gedane oproepen tot het indienen van voorstellen, inclusief projecten, conferenties, exploitatiesubsidies, gezamenlijke acties. Beheer van de oproep tot het indienen van voorstellen 2013, van de in het kader van de in 2008 gedane oproepen tot het indienen van voorstellen en de uitnodigingen tot inschrijving voor het consumentenprogramma (CP) 2007-2013 toegekende subsidies en contracten, en beheer van de projecten naar aanleiding van de uitnodigingen tot inschrijving in 2007, 2008 en 2009 voor de opleidingsmaatregelen voor voedselveiligheid.

    2.

    PG-werkprogramma

    De oproep tot het indienen van voorstellen 2013 werd gedaan op 20 december 2012 en afgesloten op 22 maart 2013. Deze werd bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2) en op de websites van het EAHC en Europa (3).

    Projectvoorstellen: 9 van de 52 technisch beoordeelde projectvoorstellen (17,3 %) werden aanbevolen voor financiering (de reservelijst niet meegerekend), voor in totaal 1 2 2 43  354 euro aan voorgestelde EU-cofinanciering.

    Conferentievoorstellen: 11 van de 46 technisch beoordeelde conferentievoorstellen (24 %) werden aanbevolen voor financiering. Dit komt uit op voorgestelde EU-cofinanciering van 7 19  758 euro.

    Exploitatiesubsidievoorstellen: 20 van de 44 technisch beoordeelde exploitatiesubsidievoorstellen (45,4 %) werden aanbevolen voor financiering. Dit komt uit op voorgestelde EU-cofinanciering van 5 2 93  430 euro.

    Gezamenlijke acties: de ingediende voorstellen voor gezamenlijke acties werden alle vijf aanbevolen voor EU-cofinanciering ten bedrage van 1 3 5 72  397 euro.

    Er zijn reservelijsten opgesteld voor projecten, exploitatiesubsidies en conferenties. Bij de projecten zijn vier aanvragen op de reservelijst geplaatst. In totaal komen deze uit op voorgestelde EU-cofinanciering van 4 8 15  524 euro. Voor de conferenties is er een reservelijst van drie voorstellen gemaakt (voor een bedrag van 2 75  934 euro) en bij de exploitatiesubsidies bestaat de reservelijst uit vier aanvragen voor in totaal 4 25  280 euro aan cofinanciering.

    In 2013 werden er 13 openbare uitnodigingen tot inschrijving, waaronder 2 voor kaderovereenkomsten, gepubliceerd alsook 13 verzoeken om dienstverlening.

    Daar de meeste contracten eind 2013 werden gesloten, begonnen de betrokken werkzaamheden tegen het einde van het jaar. EAHC organiseerde een startbijeenkomst voor elk contract en hield in overleg met DG SANCO nauwlettend toezicht op de uitvoering ervan.

    3.

    CP-werkprogramma

    Aangezien het Agentschap is belast met de uitvoering van delen van het (jaarlijks) CP-werkprogramma, deed het 8 oproepen tot het indienen van voorstellen en startte het 21 openbare aanbestedingsprocedures in 2013.

    Het Agentschap kende 56 subsidies toe voor uitwisselingen van functionarissen tussen bevoegde autoriteiten van de lidstaten (LS), waardoor wetshandhavingsfunctionarissen de mogelijkheid kregen kennis en ervaring te delen over de toepassing van Richtlijn 2001/95/EG inzake algemene productveiligheid en Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking inzake consumentenbescherming.

    De subsidie die werd toegekend voor de uitvoering van gemeenschappelijke acties met betrekking tot de richtlijn algemene productveiligheid (RAPV), was gericht op de uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten van de deelnemende LS van beste praktijken en de toepassing ervan en op verbetering van de grensoverschrijdende samenwerking.

    Na de toetreding van Kroatië tot de EU ondertekende het Agentschap de eerste subsidie ter ondersteuning van de activiteiten van het Europees Consumentencentrum (ECC) in Kroatië.

    Het Agentschap sloot een dienstverleningsovereenkomst voor een mechanisme ter ondersteuning van het ECC-netwerk om de zichtbaarheid ervan te verbeteren en de impact van de gezamenlijke werkzaamheden van de ECC's te vergroten. De dienst omvat de ontwikkeling van kwaliteitsnormen, die ertoe zal bijdragen dat een ECC zijn prestaties kan meten aan de hand van vooraf bepaalde indicatoren.

    Het Agentschap startte een aantal aanbestedingsprocedures met het oog op consumentenveiligheid; de gevraagde diensten leidden tot het ontwerp en de validering (overeenkomstig de ISO-regels) van grafische symbolen die bepaalde veiligheidsmededelingen of waarschuwingen overbrengen voor kinderverzorgingsartikelen, producten die bedoeld zijn om kinderen gemakkelijker te laten slapen of ontspannen, om het eten geven gemakkelijker te maken of om de hygiëne te verbeteren.

    Met het onderzoek naar de verbranding bij haarden op alcohol zonder afvoerkanaal werd beoogd aan de hand van laboratoriumproeven de gevolgen van de emissies vast te stellen voor de luchtkwaliteit in gebouwen.

    Er vonden in 2013 twee reeksen acties plaats met betrekking tot samenwerking inzake consumentenbescherming. De eerste was gericht op de handhaving van de communautaire regels inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten — de richtlijn oneerlijke bedingen (ROB)). Deze actie is erop gericht een meer uniforme interpretatie van de ROB te creëren en beoogt een betere informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten mogelijk te maken. De tweede is erop gericht een netwerk van onderzoekers op het internet op te zetten en te ontwikkelen door de oprichting te bevorderen van internetlabs bij de bevoegde autoriteiten in de EU-lidstaten.

    In 2013 ondertekende het Agentschap specifieke subsidieakkoorden met het Europees Bureau van consumentenverenigingen (BEUC) en heeft het de subsidieovereenkomst met de Europese vereniging voor de coördinatie van consumentenvertegenwoordiging in normalisatie (ANEC) voorbereid.

    De cofinanciering van BEUC zal ertoe bijdragen dat de belangen van de Europese consument als koper of gebruiker van goederen en diensten in het EU-beleidsproces verder worden bevorderd.

    De financiële steun voor de ANEC garandeert de vertegenwoordiging en verdediging van consumentenbelangen bij normalisatie en certificering.

    4.

    BOVV-werkprogramma

    Het Agentschap startte 26 aanbestedingsprocedures op grond waarvan in 2013 29 dienstverleningsovereenkomsten werden ondertekend. De dienst die zal worden verleend in het kader van deze overeenkomsten betreft de organisatie van opleidingscursussen voor personeelsleden van EU-lidstaten en van nationale autoriteiten van kandidaat-lidstaten en ENB- en EVA-landen die betrokken zijn bij controleactiviteiten van overheidswege.

    De opleiding is bedoeld om de deelnemers op de hoogte te houden van alle aspecten van de EU-wetgeving op het gebied van voedsel en om te zorgen dat controles in alle lidstaten op een meer uniforme, objectieve en adequate manier worden uitgevoerd. Deze cursussen zullen een breed spectrum van voedselgerelateerde regels bestrijken, van dierenwelzijn tot HACCP (Hazard Analysis and Critical Control point — risicoanalyse en kritisch controlepunt), van sperma, eicellen en embryo's tot risicobeoordeling en van plantgezondheid tot geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik.

    In het kader van het aanvullende BOVV-programma voor derde landen, dat gefinancierd wordt uit de begrotingen van DG DEVCO en DG TRADE, zal ook een specifieke cursus worden georganiseerd in derde en ontwikkelingslanden om functionarissen in derde landen die betrokken zijn bij voedselcontroles vertrouwd te maken met de EU-normen en -invoervoorschriften. Het is de bedoeling dat 2  100 functionarissen van derde landen worden opgeleid.

    Wat betreft het aantal per jaar opgeleide deelnemers zit het BOVV-initiatief qua deelnemers uit de lidstaten nu al een aantal jaren op ongeveer 6  000 personen, zoals in het begin gepland. Het streefdoel van een algemene tevredenheid van 85 % werd bereikt, en meer dan 90 % van de deelnemers gaf bij de evaluatie aan de verworven kennis nuttig te achten.


    (1)  Besluit van de Commissie van 9 september 2008 waarbij bevoegdheden worden gedelegeerd aan het Agentschap.

    (2)  PB C 378/6 van 8.12.2012, http://ec.europa.eu/eahc/documents/health/calls/2013/HP_work_plan_for_2013.pdf

    (3)  http://ec.europa.eu/eahc/

    Bron: Door het Agentschap verstrekte bijlage.


    ANTWOORDEN VAN HET AGENTSCHAP

    11.

    Het Agentschap neemt nota van de opmerking van de Rekenkamer. Wij spannen ons in om het niveau van annuleringen van overgedragen vastgelegde kredieten verder terug te dringen.Er worden met name specifieke maatregelen voor vergaderingen en informatiedagen getroffen om de annulering van de vastgestelde 94  953 euro (in 2013) tot minder dan 24  000 euro (in 2014) te verminderen.

    12.

    Het Agentschap neemt nota van de opmerking van de Rekenkamer en blijft zich inzetten om het niveau van overdrachten van vastgelegde kredieten — voor zover mogelijk — laag te houden. Wat het lage globale niveau van vastgelegde kredieten (94 %) betreft, zij hier opgemerkt dat titel I (personeelsuitgaven) 58,77 % van de totale begroting uitmaakt. De niet volledig uitgevoerde kredieten hielden voornamelijk verband met het arrest van het Hof van Justitie van november 2013 over de geweigerde salarisverhogingen van 2011 en 2012, wat een eenmalig incident betreft.


    Top