This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014PC0269
Proposal for a COUNCIL DECISION on the position to be taken by the European Union within the Stabilisation and Association Council established by the Stabilisation and Association Agreement between the European Communities and their Member States, of the one part, and the former Yugoslav Republic of Macedonia, of the other part, as regards the replacement of Protocol 4 to that Agreement, concerning the definition of the concept of 'originating products' and methods of administrative cooperation, by a new Protocol which, as regards the rules of origin, refers to the Regional Convention on pan-Euro-Mediterranean preferential rules of origin
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD over het door de Europese Unie in te nemen standpunt in de Stabilisatie- en associatieraad die is opgericht bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, wat betreft de vervanging van protocol 4 bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking, door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt verwezen
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD over het door de Europese Unie in te nemen standpunt in de Stabilisatie- en associatieraad die is opgericht bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, wat betreft de vervanging van protocol 4 bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking, door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt verwezen
/* COM/2014/0269 final - 2014/0142 (NLE) */
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD over het door de Europese Unie in te nemen standpunt in de Stabilisatie- en associatieraad die is opgericht bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, wat betreft de vervanging van protocol 4 bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking, door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt verwezen /* COM/2014/0269 final - 2014/0142 (NLE) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL De Regionale Conventie betreffende de
pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels[1] (hierna "de
conventie" genoemd) bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op
grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen worden
verhandeld. Zowel de EU als de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië
hebben de conventie op 15 juni 2011 ondertekend. De EU en de voormalige Joegoslavische
Republiek Macedonië hebben hun akte van aanvaarding respectievelijk op 26 maart 2012
en 14 juni 2012 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Als
gevolg daarvan is op grond van artikel 10, lid 3, de conventie
voor de EU en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië op
respectievelijk 1 mei 2012 en 1 augustus 2012 in werking
getreden. In artikel 6 van de conventie is bepaald
dat elke partij de nodige maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de
conventie daadwerkelijk wordt toegepast. Daartoe dient de Stabilisatie- en
associatieraad, opgericht bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen
de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds[2],
een besluit te nemen om protocol 4 betreffende de definitie van het begrip
"producten van oorsprong" en methoden van administratieve
samenwerking te vervangen door een nieuw protocol waarin, wat de
oorsprongsregels betreft, naar de conventie wordt verwezen. Het door de EU in
de Stabilisatie- en associatieraad in te nemen standpunt moet door de Raad
worden vastgesteld. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING De EU-lidstaten werden op 13 mei 2013
geraadpleegd over het ontwerpbesluit van de Raad in het Comité douanewetboek –
afdeling oorsprong. De partijen bij de conventie werden tijdens de vergadering
van de pan-Euro-med-werkgroep op 14 en 15 mei 2013
geraadpleegd. Er behoefde geen beroep te worden gedaan op
externe deskundigheid. Er behoefde bovendien geen effectbeoordeling te worden
verricht omdat de voorgestelde wijzigingen louter technisch van aard zijn en
het thans geldende protocol inzake de oorsprong inhoudelijk ongemoeid laten. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL De rechtsgrondslag voor het besluit van de
Raad is artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met
artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie. Het voorstel betreft een gebied dat onder de
exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is
derhalve niet van toepassing. Voorgesteld instrument: besluit van de Raad. 2014/0142 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD over het door de Europese Unie in te nemen
standpunt in de Stabilisatie- en associatieraad die is opgericht bij de
Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en
hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië,
anderzijds, wat betreft de vervanging van protocol 4 bij deze overeenkomst
betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en
methoden van administratieve samenwerking, door een nieuw protocol waarin, wat
de oorsprongsregels betreft, naar de Regionale Conventie betreffende de
pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt verwezen DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea,
in samenhang met artikel 218, lid 9, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Protocol 4 bij de
Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en
hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië,
anderzijds[3],
hierna "de overeenkomst" genoemd, betreft de definitie van het begrip
"producten van oorsprong" en methoden van administratieve
samenwerking, hierna "protocol 4" genoemd. (2) De Regionale Conventie
betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels[4] (hierna "de
conventie" genoemd) bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op
grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen worden
verhandeld. De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en andere
deelnemers uit de Westelijke Balkan aan het stabilisatie- en associatieproces
zijn in de door de Europese Raad in juni 2003 vastgestelde "agenda
van Thessaloniki" uitgenodigd deel te nemen aan het pan-Europese systeem
van diagonale cumulatie van oorsprong. Zij zijn bij besluit van de
Euro-mediterrane ministeriële conferentie van oktober 2007 uitgenodigd partij
te worden bij de conventie. (3) De EU en de voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië hebben de conventie op 15 juni 2011
ondertekend. (4) De EU en de voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië hebben hun akte van aanvaarding
respectievelijk op 26 maart 2012 en 14 juni 2012 bij de
depositaris van de conventie neergelegd. Als gevolg daarvan is op grond van
artikel 10, lid 3, de conventie voor de EU en de voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië op respectievelijk 1 mei 2012 en 1 augustus 2012
in werking getreden. (5) In artikel 6 van de
conventie is bepaald dat elke partij de nodige maatregelen neemt om ervoor te
zorgen dat de conventie daadwerkelijk wordt toegepast. Daartoe dient de bij de
overeenkomst opgerichte Stabilisatie- en associatieraad een besluit te nemen om
protocol 4 te vervangen door een nieuw protocol waarin, wat de
oorsprongsregels betreft, naar de conventie wordt verwezen. (6) De Europese Unie moet daarom
in de Stabilisatie- en associatieraad het standpunt innemen dat in bijgaand
ontwerpbesluit is opgenomen, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 Het door de Europese Unie in te nemen
standpunt in de Stabilisatie- en associatieraad die is opgericht bij de
Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en
hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië,
anderzijds, wat betreft de vervanging van protocol 4 bij deze overeenkomst
betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en
de methoden van administratieve samenwerking, door een nieuw protocol waarin,
wat de oorsprongsregels betreft, naar de Regionale Conventie betreffende de
pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt verwezen, is
opgenomen in bijgaand ontwerpbesluit van de Stabilisatie- en associatieraad. Minder belangrijke wijzigingen van het
ontwerpbesluit kunnen door de vertegenwoordigers van de Unie in de
Stabilisatie- en associatieraad worden goedgekeurd zonder dat daarvoor een
nieuw besluit van de Raad vereist is. Artikel 2 Het besluit van de Stabilisatie- en
associatieraad wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 3 Dit besluit treedt in werking op de dag waarop
het wordt vastgesteld. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter [1] PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4. [2] PB L 84 van 20.3.2004, blz. 13. [3] PB L 84 van 20.3.2004, blz. 13. [4] PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4. BIJLAGE Ontwerp
BESLUIT VAN DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË Nr. [...] van […] tot wijziging van
protocol 4 bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de
Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, betreffende de definitie van
het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve
samenwerking De Stabilisatie- en associatieraad, Gezien de stabilisatie- en
associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten,
enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds[1], (hierna "de
overeenkomst" genoemd) en met name artikel 40, Gezien protocol 4 bij de overeenkomst
betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en
methoden van administratieve samenwerking, hierna "protocol 4"
genoemd, Overwegende hetgeen volgt: (1)
In artikel 40 van de overeenkomst wordt
verwezen naar protocol 4, dat de oorsprongsregels bevat en voorziet in de
cumulatie van oorsprong tussen de EU, de voormalige Joegoslavische Republiek
Macedonië, Turkije en elk land of gebied dat deelneemt aan het stabilisatie- en
associatieproces van de Europese Unie. (2)
Krachtens artikel 39 van protocol 4 kan de
bij artikel 108 van de overeenkomst opgerichte Stabilisatie- en
associatieraad besluiten de bepalingen van dit protocol te wijzigen. (3)
De Regionale Conventie betreffende de
pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels[2], hierna "de
conventie" genoemd, is opgesteld om de protocollen inzake de
oorsprongsregels die momenteel van kracht zijn tussen de landen van het
pan-Euro-mediterrane gebied door één rechtshandeling te vervangen. De
voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en andere deelnemers uit de
Westelijke Balkan aan het stabilisatie- en associatieproces zijn in de door de
Europese Raad in juni 2003 vastgestelde "agenda van
Thessaloniki" uitgenodigd deel te nemen aan het pan-Europese systeem van
diagonale cumulatie van oorsprong. Zij zijn bij besluit van de Euro-mediterrane
ministeriële conferentie van oktober 2007 uitgenodigd partij te worden bij de
conventie. (4)
De EU en de voormalige Joegoslavische Republiek
Macedonië hebben de conventie op 15 juni 2011 ondertekend. (5)
De EU en de voormalige Joegoslavische Republiek
Macedonië hebben hun akte van aanvaarding respectievelijk op 26 maart 2012
en 14 juni 2012 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Als
gevolg daarvan is op grond van artikel 10, lid 3, de conventie
voor de EU en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië op
respectievelijk 1 mei 2012 en 1 augustus 2012 in werking
getreden. (6)
Indien de overgang naar de conventie niet
gelijktijdig is voor alle partijen binnen het cumulatiegebied, mag dit niet
leiden tot een minder gunstige situatie dan de eerdere situatie op grond van
het protocol. (7)
Protocol 4 van de overeenkomst moet daarom
worden aangepast om naar de conventie te verwijzen, BESLUIT: Artikel 1 Protocol 4 bij de overeenkomst
betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en
methoden van administratieve samenwerking wordt vervangen door de tekst in de
bijlage bij dit besluit. Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op de dag waarop
het wordt vastgesteld. Het is van toepassing met ingang van [1 september 2014]. Gedaan te …, Voor
de Stabilisatie- en associatieraad De
voorzitter Bijlage Protocol 4 betreffende
de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van
administratieve samenwerking Artikel 1 Toepasselijke
regels van oorsprong Voor de toepassing van deze overeenkomst zijn
aanhangsel I en de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de
Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële
oorsprongsregels[3],
hierna "de conventie" genoemd, van toepassing. Alle verwijzingen naar de "desbetreffende
overeenkomst" in aanhangsel I en in de relevante bepalingen van
aanhangsel II bij de Regionale Conventie betreffende de
pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels gelden als verwijzingen
naar deze overeenkomst. Artikel 2 Geschillenregeling Indien er een geschil ontstaat in verband met
de controleprocedures in artikel 32 van aanhangsel I bij de conventie
dat niet kan worden opgelost door de douaneautoriteit die de controle heeft
aangevraagd en de douaneautoriteit die de controle moet uitvoeren, wordt het
aan de Stabilisatie- en associatieraad voorgelegd. In alle gevallen is de wetgeving van het land
van invoer van toepassing op de regeling van geschillen tussen een importeur en
de douaneautoriteiten van het land van invoer. Artikel 3 Wijzigingen
van het protocol De Stabilisatie- en associatieraad kan
besluiten bepalingen van het onderhavige protocol te wijzigen. Artikel 4 Opzegging
van de conventie 1. Indien ofwel de EU ofwel de voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië de depositaris van de conventie schriftelijk
te kennen geeft de conventie op grond van artikel 9 te willen opzeggen,
onderhandelen de EU en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië
onmiddellijk over oorsprongsregels voor de toepassing van deze overeenkomst. 2. Tot de inwerkingtreding van deze nieuw
overeengekomen oorsprongsregels blijven op deze overeenkomst de op het moment
van opzegging geldende oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend
geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de conventie van
toepassing. Vanaf de opzegging worden de oorsprongsregels in aanhangsel I
en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de
conventie echter zo uitgelegd dat zij uitsluitend bilaterale cumulatie tussen
de EU en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië toestaan. Artikel 5 Overgangsbepalingen
— cumulatie 1. Niettegenstaande artikel 3 van
aanhangsel I bij de conventie blijven de in de artikelen 3 en 4 van
protocol 4 bij de overeenkomst vastgestelde regels betreffende cumulatie,
gewijzigd bij het Protocol bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst
tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, om rekening te houden met de
toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie[4], van toepassing tussen
de EU en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië tot de conventie met
betrekking tot alle in de artikelen 3 en 4 genoemde partijen in werking is
getreden. 2. Niettegenstaande artikel 16, lid 5,
en artikel 21, lid 3, van aanhangsel I bij de conventie,
mag het bewijs van oorsprong een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of
een oorsprongsverklaring zijn indien bij de cumulatie alleen EVA-landen, de
Faeröer, de EU, Turkije en de deelnemers aan het stabilisatie- en
associatieproces zijn betrokken. [1] PB L 84 van 20.3.2004, blz. 13. [2] PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4. [3] PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4. [4] PB L 99 van 10.4.2008, blz. 2.