Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014PC0268

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD over het door de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972, wat betreft de vervanging van protocol 3 bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking, door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt verwezen

    /* COM/2014/0268 final - 2014/0141 (NLE) */

    52014PC0268

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD over het door de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972, wat betreft de vervanging van protocol 3 bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking, door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt verwezen /* COM/2014/0268 final - 2014/0141 (NLE) */


    TOELICHTING

    1.           ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels[1] (hierna "de conventie" genoemd) bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen worden verhandeld. De EU en Zwitserland hebben de conventie op 15 juni 2011 ondertekend.

    De EU en Zwitserland hebben hun akte van aanvaarding respectievelijk op 26 maart 2012 en 28 november 2011 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Als gevolg daarvan is op grond van artikel 10, lid 3, de conventie voor de EU en Zwitserland op respectievelijk 1 mei 2012 en 1 januari 2012 in werking getreden.

    In artikel 6 van de conventie is bepaald dat elke partij de nodige maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de conventie daadwerkelijk wordt toegepast. Daartoe dient het Gemengd Comité, opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat[2], een besluit te nemen om protocol 3 betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking te vervangen door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de conventie wordt verwezen. Het door de EU in het Gemengd Comité in te nemen standpunt moet door de Raad worden vastgesteld.

    2.           RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

    De EU-lidstaten werden op 13 mei 2013 geraadpleegd over het ontwerpbesluit van de Raad in het Comité douanewetboek – afdeling oorsprong. De partijen bij de conventie werden tijdens de vergadering van de pan-Euro-med-werkgroep op 14 en 15 mei 2013 geraadpleegd.

    Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. Er behoefde bovendien geen effectbeoordeling te worden verricht omdat de voorgestelde wijzigingen louter technisch van aard zijn en het thans geldende protocol inzake de oorsprong inhoudelijk ongemoeid laten.

    3.           JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

    De rechtsgrondslag voor het besluit van de Raad is artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

    Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

    Voorgesteld instrument: besluit van de Raad.

    2014/0141 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    over het door de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972, wat betreft de vervanging van protocol 3 bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking, door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt verwezen

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)       Protocol 3 bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat[3], hierna "de overeenkomst" genoemd, betreft de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking, hierna "protocol 3" genoemd.

    (2)       De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels[4] (hierna "de conventie" genoemd) bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen worden verhandeld.

    (3)       De EU en Zwitserland hebben de conventie op 15 juni 2011 ondertekend.

    (4)       De EU en Zwitserland hebben hun akte van aanvaarding respectievelijk op 26 maart 2012 en 28 november 2011 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Als gevolg daarvan is op grond van artikel 10, lid 3, de conventie voor de EU en Zwitserland op respectievelijk 1 mei 2012 en 1 januari 2012 in werking getreden.

    (5)       In artikel 6 van de conventie is bepaald dat elke partij de nodige maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de conventie daadwerkelijk wordt toegepast. Daartoe dient het bij de overeenkomst opgerichte Gemengde Comité een besluit te nemen om protocol 3 te vervangen door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de conventie wordt verwezen.

    (6)       De Europese Unie moet daarom in het Gemengd Comité het standpunt innemen dat in bijgaand ontwerpbesluit is opgenomen,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het door de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat, wat betreft de vervanging van protocol 3 bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking, door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt verwezen, is opgenomen in bijgaand ontwerpbesluit van het Gemengd Comité.

    Minder belangrijke wijzigingen van het ontwerpbesluit kunnen door de vertegenwoordigers van de Unie in het Gemengd Comité worden goedgekeurd zonder dat daarvoor een nieuw besluit van de Raad vereist is.

    Artikel 2

    Het besluit van het Gemengd Comité wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 3

    Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

    Gedaan te Brussel,

                                                                           Voor de Raad

                                                                           De voorzitter

    [1]               PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.

    [2]               PB L 300 van 31.12.1972, blz. 189.

    [3]               PB L 300 van 31.12.1972, blz. 189.

    [4]               PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.

    BIJLAGE

    Ontwerp BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ EU-ZWITSERLAND Nr. [...]

    van […]

    tot wijziging van protocol 3 bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking

    Het Gemengd Comité,

    Gezien de op 22 juli 1972 in Brussel ondertekende Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat[1], hierna "de overeenkomst" genoemd, en met name artikel 11,

    Gezien protocol 3 bij de overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking, hierna "protocol 3" genoemd,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) In artikel 11 van de overeenkomst wordt verwezen naar protocol 3, dat de oorsprongsregels bevat en voorziet in de cumulatie van oorsprong tussen de EU, Zwitserland (inclusief Liechtenstein), IJsland, Noorwegen, Turkije, de Faeröer en de deelnemers aan het Barcelonaproces[2].

    (2) Krachtens artikel 39 van protocol 3 kan het bij artikel 29 van de overeenkomst opgerichte Gemengd Comité besluiten de bepalingen van dit protocol te wijzigen.

    (3) De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane oorsprongsregels[3], hierna "de conventie" genoemd, is opgesteld om de protocollen inzake de oorsprongsregels die momenteel van kracht zijn tussen de landen van het pan-Euro-mediterrane gebied door één rechtshandeling te vervangen.

    (4) De EU en Zwitserland hebben de conventie op 15 juni 2011 ondertekend.

    (5) De EU en Zwitserland hebben hun akte van aanvaarding respectievelijk op 26 maart 2012 en 28 november 2011 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Als gevolg daarvan is op grond van artikel 10, lid 3, de conventie voor de EU en Zwitserland op respectievelijk 1 mei 2012 en 1 januari 2012 in werking getreden.

    (6) De deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces zijn via de conventie opgenomen in de pan-Euro-mediterrane zone voor oorsprongscumulatie.

    (7) Indien de overgang naar de conventie niet gelijktijdig is voor alle partijen binnen het cumulatiegebied, mag dit niet leiden tot een minder gunstige situatie dan de eerdere situatie op grond van het protocol.

    (8) Protocol 3 van de overeenkomst moet daarom worden aangepast om naar de conventie te verwijzen,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    Protocol 3 bij de overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

    Artikel 2

    Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

    Het is van toepassing met ingang van [1 xx 2014].

    Gedaan te …,

                                                                           Het Gemengd Comité,

                                                                           De voorzitter

    Bijlage

    Protocol 3

    betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden voor administratieve samenwerking

    Artikel 1

    Toepasselijke regels van oorsprong

    Voor de toepassing van deze overeenkomst zijn aanhangsel I en de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels[4], hierna "de conventie" genoemd, van toepassing.

    Alle verwijzingen naar de "desbetreffende overeenkomst" in aanhangsel I en in de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels gelden als verwijzingen naar deze overeenkomst.

    Artikel 2

    Geschillenregeling

    Indien er een geschil ontstaat in verband met de controleprocedures in artikel 32 van aanhangsel I bij de conventie dat niet kan worden opgelost door de douaneautoriteit die de controle heeft aangevraagd en de douaneautoriteit die de controle moet uitvoeren, wordt het aan het Gemengd Comité voorgelegd.

    In alle gevallen is de wetgeving van het land van invoer van toepassing op de regeling van geschillen tussen een importeur en de douaneautoriteiten van het land van invoer.

    Artikel 3

    Wijzigingen van het protocol

    Het Gemengd Comité kan besluiten bepalingen van dit protocol te wijzigen.

    Artikel 4

    Opzegging van de conventie

    1. Indien ofwel de EU ofwel Zwitserland de depositaris van de conventie schriftelijk te kennen geeft de conventie op grond van artikel 9 te willen opzeggen, onderhandelen de EU en Zwitserland onmiddellijk over oorsprongsregels voor de toepassing van deze overeenkomst.

    2. Tot de inwerkingtreding van deze nieuw overeengekomen oorsprongsregels blijven op deze overeenkomst de op het moment van opzegging geldende oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de conventie van toepassing. Vanaf de opzegging worden de oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de conventie echter zo uitgelegd dat zij uitsluitend bilaterale cumulatie tussen de EU en Zwitserland toestaan.

    Artikel 5

    Overgangsbepalingen — cumulatie

    1. Niettegenstaande artikel 3 van aanhangsel I bij de conventie blijven de in de artikelen 3 en 4 van protocol 3 bij deze overeenkomst, gewijzigd bij Besluit nr. 3/2005 van het Gemengd Comité EU-Zwitserland van 15 december 2005[5], van toepassing tussen de EU en Zwitserland tot de conventie met betrekking tot alle in de artikelen 3 en 4 genoemde partijen in werking is getreden.

    2. Niettegenstaande artikel 16, lid 5, en artikel 21, lid 3, van aanhangsel I bij de conventie, mag het bewijs van oorsprong een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn indien bij de cumulatie alleen EVA-landen, de Faeröer, de EU, Turkije en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces zijn betrokken.

    [1]               PB L 300 van 31.12.1972, blz. 189.

    [2]               Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Palestina, Syrië en Tunesië.

    [3]               PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.

    [4]               PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.

    [5]               PB L 45 van 15.2.2006, blz. 2.

    Top