This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014PC0250
Proposal for a COUNCIL DECISION on the position to be adopted, on behalf of the European Union, in the EEA Joint Committee concerning an amendment to Protocol 31 to the EEA Agreement, on cooperation in specific fields outside the four freedoms
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité van de EER met betrekking tot een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité van de EER met betrekking tot een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden
/* COM/2014/0250 final - 2014/0133 (NLE) */
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité van de EER met betrekking tot een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden /* COM/2014/0250 final - 2014/0133 (NLE) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Met het oog op de nodige rechtszekerheid en
homogeniteit van de interne markt moet het Gemengd Comité van de EER alle
relevante EU-wetgeving zo spoedig mogelijk na de vaststelling ervan in de
EER-overeenkomst opnemen en het voor de EER-/EVA-staten mogelijk maken aan voor
de EER relevante EU-acties, -activiteiten of -programma's deel te nemen. Volgens artikel 78 van de EER-overeenkomst
versterken en verbreden de overeenkomstsluitende partijen de samenwerking in het
kader van de werkzaamheden van de Unie op het gebied van onder andere kleine en
middelgrote ondernemingen. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING Het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van
de EER in de bijlage bij het voorstel voor een besluit van de Raad betreft een
wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking
op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden, teneinde de samenwerking
tussen de partijen op het gebied van kleine en middelgrote ondernemingen. Daartoe moet Verordening (EU) nr. 1287/2013
van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van
een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en kleine en
middelgrote ondernemingen (COSME) (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr.
1639/2006/EG[1]
in de EER-overeenkomst worden opgenomen. Protocol 31 bij de EER-overeenkomst dient dus te
worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2014
mogelijk te maken. Liechtenstein en Noorwegen worden vrijgesteld
van deelname en financiële bijdrage aan dit programma. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL Overeenkomstig
artikel 1, lid 3, van
Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad houdende bepaalde
wijzen van toepassing van de EER-overeenkomst stelt de Raad met betrekking tot
dit soort besluiten op voorstel van de Commissie het standpunt van de Unie
vast. De Commissie dient het ontwerpbesluit van het
Gemengd Comité van de EER bij de Raad in met het oog op vaststelling van het
standpunt van de Unie. De Commissie hoopt dit standpunt zo spoedig mogelijk in
het Gemengd Comité van de EER te kunnen uiteenzetten. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Voorgesteld wordt om Protocol 31 bij de
EER-overeenkomst te wijzigen zodat de EER-/EVA-staten kunnen deelnemen en
financieel bijdragen aan de programma's onder de voorwaarden die zijn
vastgesteld in de EER-overeenkomst. 2014/0133 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te
nemen standpunt in het Gemengd Comité van de EER met betrekking tot een
wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op
specifieke gebieden buiten de vier vrijheden DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 173, artikel 195, en artikel 218, lid 9, Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de
Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de
Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte[2], en met name artikel 1,
lid 3, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Protocol 31 bij de
Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna "de
EER-overeenkomst" genoemd) bevat specifieke bepalingen en regelingen
betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden. (2) Het is wenselijk de
samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot
Verordening (EU) nr. 1287/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december
2013 tot vaststelling van een programma voor het concurrentievermogen van
ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen (COSME) (2014-2020) en tot
intrekking van Besluit nr. 1639/2006/EG[3]. (3) Protocol 31 bij de
EER-overeenkomst dient dus te worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking
met ingang van 1 januari 2014 mogelijk te maken, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 Het door de Europese Unie in het Gemengd
Comité van de EER in te nemen standpunt met betrekking tot de voorgestelde
wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst wordt gebaseerd op het aan
dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER. Artikel 2 Dit besluit
treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter [1] PB L 347 van 20.12.2013, blz. 33. [2] PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6. [3] PB L 347 van 20.12.2013, blz. 33. BIJLAGE
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER NR. .../2014
van
tot wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst
betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER, Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese
Economische Ruimte, hierna de “EER-overeenkomst” genoemd, en met name de
artikelen 86 en 98, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Het is wenselijk de samenwerking tussen de partijen
bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot Verordening (EU) nr. 1287/2013 van
het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een
programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en kleine en
middelgrote ondernemingen (COSME) (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr.
1639/2006/EG[1]. (2)
Protocol 31 bij de EER-overeenkomst moet dus worden
gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2014
mogelijk te maken, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: Artikel 1 Aan artikel 7, lid 5, van Protocol 31 bij de
EER-overeenkomst wordt het volgende toegevoegd: "- 32013 R 1287:
Verordening (EU) nr. 1287/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11
december 2013 tot vaststelling van een programma voor het concurrentievermogen
van ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen (COSME) (2014-2020) en
tot intrekking van Besluit nr. 1639/2006/EG, PB L 347 van 20.12.2013, blz. 33. Liechtenstein en Noorwegen worden vrijgesteld van
deelname en financiële bijdrage aan dit programma." Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op de dag na die
van de laatste kennisgeving zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de
EER-overeenkomst*. Het
is van toepassing vanaf 1 januari 2014. Artikel 3 Dit besluit wordt bekendgemaakt in het
EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de
Europese Unie. Gedaan te Brussel, Voor
het Gemengd Comité van de EER De
voorzitter
De
secretarissen
van het
Gemengd Comité van de EER [1] PB L 347 van 20.12.2013, blz. 33. * [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.]
[Grondwettelijke vereisten aangegeven.]