This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014PC0050
Proposal for a COUNCIL IMPLEMENTING REGULATION imposing a definitive anti-dumping duty on imports of certain manganese dioxides originating in the Republic of South Africa following an expiry review pursuant to Article 11(2) of Regulation (EC) No 1225/2009
Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde soorten mangaandioxide van oorsprong uit Zuid-Afrika naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009
Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde soorten mangaandioxide van oorsprong uit Zuid-Afrika naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009
/* COM/2014/050 final - 2014/0025 (NLE) */
Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde soorten mangaandioxide van oorsprong uit Zuid-Afrika naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 /* COM/2014/050 final - 2014/0025 (NLE) */
TOELICHTING · Motivering en doel van het voorstel Dit voorstel betreft de toepassing van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap ("de basisverordening") in het kader van het nieuwe onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen betreffende de invoer van elektrolytisch mangaandioxide van oorsprong uit de Republiek Zuid-Afrika ("Zuid-Afrika"). · Algemene context Dit voorstel wordt gedaan in het kader van de tenuitvoerlegging van de basisverordening en is het resultaat van een onderzoek dat is uitgevoerd overeenkomstig de materiële en procedurele eisen in de basisverordening. · Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Momenteel geldt een definitief antidumpingrecht dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 221/2008 van de Raad op bepaalde soorten mangaandioxide van oorsprong uit Zuid-Afrika (PB L 69 van 13.3.2008, blz. 1). · Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie Niet van toepassing. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN · Raadpleging van belanghebbende partijen Partijen die belang hebben bij de procedure werden overeenkomstig de bepalingen van de basisverordening in de loop van het onderzoek in de gelegenheid gesteld hun belangen te verdedigen. · Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. · Effectbeoordeling Dit voorstel vloeit voort uit de tenuitvoerlegging van de basisverordening. De basisverordening voorziet niet in een algemene effectbeoordeling, maar bevat wel een volledige lijst van factoren die moeten worden beoordeeld. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL · Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en) Op 12 maart 2013 opende de Commissie een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van elektrolytisch mangaandioxide ("EMD") van oorsprong uit Zuid-Afrika. Na de instelling van maatregelen is de invoer van EMD uit Zuid-Afrika zo goed als stil komen te liggen. Uit het onderzoek werd echter geconcludeerd dat herhaling van dumping waarschijnlijk is als de maatregelen komen te vervallen. De bedrijfstak van de Unie bleek nog steeds in een zwakke en kwetsbare situatie te verkeren en de waarschijnlijkheid van herhaling van schade werd als zeer hoog aangemerkt. Uit het onderzoek bleek ook dat de handhaving van de maatregelen niet tegen het belang van de Unie zou zijn. Daarom wordt voorgesteld dat de Raad zijn goedkeuring hecht aan bijgevoegd voorstel voor een verordening tot verlenging van de bestaande maatregelen ten aanzien van de invoer van EMD uit Zuid-Afrika; deze verordening moet in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt. · Rechtsgrondslag Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap. · Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing. · Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: de vorm van de maatregel wordt voorgeschreven in de basisverordening en laat geen ruimte voor nationale besluitvorming. De beschrijving van de wijze waarop de financiële en administratieve lasten voor de Unie, de nationale, regionale en plaatselijke overheden, de bedrijven en de burgers zo veel mogelijk worden beperkt en hoe zij in verhouding staan tot het doel van het voorstel is niet van toepassing. · Keuze van instrumenten Voorgesteld(e) instrument(en): verordening. Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn: de basisverordening voorziet niet in andere mogelijkheden. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting
van de Unie. 2014/0025 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD tot instelling van een definitief
antidumpingrecht op bepaalde soorten mangaandioxide van oorsprong uit
Zuid-Afrika naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de
maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de
Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met
dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap [1] ("de
basisverordening"), en met name artikel 11, lid 2, Gezien het voorstel van de Europese Commissie
("de Commissie"), ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité, Overwegende hetgeen volgt: A. PROCEDURE 1. Geldende maatregelen (1) Na een
antidumpingonderzoek ("het oorspronkelijke onderzoek") heeft de Raad
bij Verordening (EG) nr. 221/2008[2]
een definitief antidumpingrecht van 17,1 % ingesteld op elektrolytisch
mangaandioxide (d.w.z. door middel van elektrolyse vervaardigd mangaandioxide)
dat na de elektrolyse geen warmtebehandeling heeft ondergaan, momenteel
ingedeeld onder de GN-code ex 2820 10 00, van oorsprong uit de
Republiek Zuid-Afrika ("Zuid-Afrika") ("de geldende
antidumpingmaatregelen"). 2. Verzoek om een nieuw
onderzoek bij het vervallen van de maatregelen (2) Na de bekendmaking van een
bericht dat de geldende antidumpingmaatregelen op korte termijn zouden
vervallen[3]
heeft de Commissie op 11 december 2012 op grond van artikel 11, lid 2, van
de basisverordening een verzoek om een nieuw onderzoek van die maatregelen
ontvangen. Het verzoek werd ingediend door de ondernemingen Cegasa
Internacional SA en Tosoh Hellas A.I.C. ("de indieners van het
verzoek"), de enige twee producenten in de Unie van EMD. (3) Het verzoek werd ingediend
omdat het vervallen van de geldende antidumpingmaatregelen waarschijnlijk zou
leiden tot herhaling van schade veroorzakende dumping voor de bedrijfstak van
de Unie. 3. Opening van een nieuw
onderzoek bij het vervallen van de maatregelen (4) Daar de Commissie na
raadpleging van het Raadgevend Comité tot de conclusie was gekomen dat er
voldoende bewijsmateriaal was om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de
maatregelen te openen, heeft zij op 12 maart 2013 door de bekendmaking van een
bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie[4] de opening van een
nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11,
lid 2, van de basisverordening aangekondigd ("bericht van opening"). 4. Onderzoek 4.1. Tijdvak van het nieuwe
onderzoek en beoordelingsperiode (5) Het onderzoek naar de
waarschijnlijkheid van herhaling van dumping had betrekking op de periode van 1
januari 2012 tot en met 31 december 2012 ("tijdvak van het nieuwe
onderzoek" of "TNO"). Het onderzoek van de ontwikkelingen die
relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of
herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2009 tot het
einde van het TNO ("de beoordelingsperiode"). 4.2. Bij het onderzoek betrokken
partijen (6) De Commissie heeft de
indieners van het verzoek, de producent-exporteur in Zuid-Afrika, importeurs,
haar bekende betrokken gebruikers in de Unie en hun verenigingen, en de
vertegenwoordigers van het betrokken land van uitvoer officieel van de opening
van het nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen in kennis
gesteld. (7) De belanghebbenden werden in
de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van opening vermelde termijn
hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord.
Alle belanghebbenden die daar met opgave van redenen om hadden verzocht, werden
gehoord. (8) Gezien het beperkte aantal
belanghebbenden dat zich heeft aangemeld, was het niet nodig gebruik te maken
van steekproeven. (9) Antwoorden op de vragenlijst
werden ontvangen van de producent-exporteur in Zuid-Afrika, de twee producenten
in de Unie en twee gebruikers die behoren tot dezelfde groep van verbonden
ondernemingen. (10) De Commissie heeft alle
gegevens verzameld en gecontroleerd die zij nodig achtte om vast te stellen of
herhaling van dumping en de daaruit voortvloeiende schade waarschijnlijk was en
om het belang van de Unie te bepalen. Bij de volgende ondernemingen werd ter
plaatse een controle uitgevoerd: a) producenten in de Unie: –
Cegasa Internacional SA ("Cegasa"), –
Tosoh Hellas A.I.C ("THA"); b) producent-exporteur in Zuid-Afrika: –
Delta E.M.D. (Pty) Ltd; c) gebruiker: –
Panasonic Energy Belgium NV. (11) Op 29 oktober 2013 heeft de
Commissie alle belanghebbenden de belangrijkste feiten en overwegingen
meegedeeld op basis waarvan zij voornemens was voor te stellen de geldende
antidumpingmaatregelen te handhaven. De partijen werden opnieuw in de
gelegenheid gesteld opmerkingen te maken en degenen die hierom verzochten werd
een hoorzitting toegestaan in het bijzijn van de raadadviseur-auditeur. De
opmerkingen van de belanghebbenden werden door de Commissie onderzocht en
worden hieronder van commentaar voorzien. B. BETROKKEN
PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT (12) Het betrokken product in dit
nieuwe onderzoek is hetzelfde als het betrokken product dat is gedefinieerd in
Verordening (EG) nr. 221/2008, namelijk elektrolytisch mangaandioxide (d.w.z.
door middel van elektrolyse vervaardigd mangaandioxide) dat na de elektrolyse
geen warmtebehandeling heeft ondergaan ("het onderzochte product" of
"EMD"), van oorsprong uit de Republiek Zuid-Afrika, momenteel
ingedeeld onder de GN-code ex 2820 10 00. Het betrokken product omvat
twee hoofdsoorten, EMD voor koolstof-zinkbatterijen en EMD voor
alkalinebatterijen. (13) Het nieuwe onderzoek heeft
bevestigd wat bij het oorspronkelijke onderzoek al was vastgesteld, namelijk
dat het onderzochte product dat in de Unie wordt ingevoerd en de producten die
door de producent-exporteur worden geproduceerd en aldaar op de binnenlandse
markt worden verkocht, alsook de producten die door de bedrijfstak van de Unie
worden geproduceerd en in de Unie worden verkocht ("het soortgelijke
product"), dezelfde fysische en chemische basiseigenschappen hebben en
voor dezelfde doeleinden worden gebruikt. Deze producten worden dan ook
beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de
basisverordening. C. WAARSCHIJNLIJKHEID
VAN HERHALING VAN DUMPING 1. Voorafgaande opmerkingen (14) Overeenkomstig artikel 11, lid
2, van de basisverordening is de Commissie nagegaan of het waarschijnlijk is
dat de dumping zich opnieuw zal voordoen indien de bestaande maatregelen
vervallen. 2. Invoer met dumping in het TNO (15) De invoer in de Unie uit Zuid-Afrika
daalde tot bijna nul na de instelling van maatregelen; er is slechts een zeer
kleine hoeveelheid uitgevoerd in 2010, 2011 en in het TNO. Om uit te maken of
de enige bekende producent-exporteur, Delta EMD (Pty) Ltd ("Delta"),
in het TNO tegen dumpingprijzen naar de Unie uitvoerde, heeft de Commissie
Delta een vragenlijst toegezonden. De Commissie ontving een antwoord waarin
gegevens over de binnenlandse verkoop, de uitvoer naar de Unie en de uitvoer
naar andere bestemmingen werden verstrekt. Het antwoord werd gecontroleerd,
zoals hieronder nader wordt beschreven. 2.1. Normale waarde (16) Overeenkomstig artikel 2, lid
2, van de basisverordening werd onderzocht of het totale volume van de door
Delta gerealiseerde binnenlandse verkoop van het soortgelijke product aan
onafhankelijke afnemers representatief was in vergelijking met zijn totale
uitvoer naar de Unie, met andere woorden of het totale volume van die verkoop
ten minste 5 % bedroeg van het totale volume van de uitvoer van het
onderzochte product naar de Unie. (17) Hoewel de binnenlandse verkoop
van het onderzochte product representatief was, was er geen verkoop in het
kader van normale handelstransacties, aangezien de door Delta gerealiseerde
binnenlandse verkoop van EMD niet winstgevend was. De normale waarde werd
daarom berekend overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de basisverordening. (18) Dit gebeurde op basis van de
werkelijke productiekosten van EMD, vermeerderd met een redelijk bedrag voor
verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en voor
winst, overeenkomstig artikel 2, lid 6, van de basisverordening. (19) De VAA-kosten werden berekend
aan de hand van artikel 2, lid 6, onder c), daar de verkoop van
Delta niet in het kader van normale handelstransacties plaatsvond en daar
artikel 2, lid 6, onder a) en b), geen van beide van toepassing
waren omdat er respectievelijk geen andere exporteurs of producenten bij het
onderzoek betrokken zijn en Delta geen andere verkoop van producten van
dezelfde algemene categorie heeft. Het gebruik van de VAA-kosten van het
oorspronkelijke onderzoek, dat een nagenoeg identiek percentage als de
werkelijke VAA-kosten opleverde, werd dan ook als een redelijke methode
beschouwd. (20) Na de mededeling van feiten en
overwegingen verzocht Delta de Commissie de door berekening vastgestelde
normale waarde te bepalen door de hierboven berekende VAA-kosten uit te drukken
als percentage van de productiekosten en niet als percentage van de omzet.
Aangezien de volledige binnenlandse verkoop niet winstgevend was, zou het
gebruik van de omzet resulteren in sterk verhoogde VAA-kosten. De Commissie
aanvaardde het argument van Delta en heeft bij de berekening van de normale
waarde de VAA-kosten toegevoegd als percentage van de productiekosten per kg
uit dit nieuwe onderzoek. (21) De winst werd ook volgens
dezelfde methode als in het oorspronkelijke onderzoek berekend, d.w.z. op basis
van de rentetarieven voor langlopende commerciële leningen in Zuid-Afrika
tijdens het TNO, overeenkomstig artikel 2, lid 6, onder c). Delta verkoopt geen
andere producten op de binnenlandse markt, en er zijn geen andere bekende
producenten van EMD of andere producenten van producten van dezelfde algemene
categorie in Zuid-Afrika waarvan winstgegevens konden worden verkregen. (22) Na de mededeling van feiten en
overwegingen verzocht de bedrijfstak van de Unie de Commissie overeenkomstig
artikel 2, lid 3, van de basisverordening de verkoop aan de VS te
gebruiken om de normale waarde vast te stellen, aangezien deze als verkoop op
de binnenlandse markt fungeert. (23) Dit werd afgewezen omdat de
normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de
basisverordening werd berekend aan de hand van dezelfde methode als in het
oorspronkelijke onderzoek, en bijgevolg in overeenstemming met artikel 11,
lid 9, van die verordening. 2.2. Uitvoerprijs (24) De zeer kleine hoeveelheid EMD
die in het TNO naar de Unie werd uitgevoerd, werd rechtstreeks aan een
niet-verbonden importeur in de Unie verkocht. Overeenkomstig artikel 2, lid 8,
van de basisverordening werd de door de importeur aan Delta betaalde prijs als
uitvoerprijs beschouwd. 2.3. Vergelijking (25) De uitvoerprijs werd
vergeleken met de berekende normale waarde, waarbij rekening werd gehouden met
de gevraagde en gecontroleerde correcties krachtens artikel 2, lid 10, van de
basisverordening, namelijk vracht-, verzekerings-, krediet- en verlaadkosten
aan de uitvoerzijde. De normale waarde werd berekend op basis van de prijs af
fabriek door de vracht- en de kredietkosten buiten beschouwing te laten. De
kosten van verpakking en technische bijstand werden niet buiten beschouwing
gelaten omdat zij reeds in de productiekosten in aanmerking werden genomen en
bijgevolg zowel in de uitvoerprijs als in de door berekening vastgestelde
normale waarde werden opgenomen. 2.4. Dumpingmarge (26) Gebleken is dat de in het TNO
door Delta gerealiseerde verkoop van EMD aan de Unie niet met dumping heeft
plaatsgevonden. Het betrof echter een uiterst geringe hoeveelheid en daarom was
het niet mogelijk zich volledig op deze bevinding te baseren om uit te maken of
herhaling van dumping waarschijnlijk is als de maatregelen komen te vervallen. 3. Bewijsmateriaal waaruit
blijkt dat herhaling van dumping waarschijnlijk is (27) Aangezien geen conclusies
konden worden getrokken uit de verkoop aan de EU tijdens het TNO, onderzocht de
Commissie of er bewijsmateriaal voorhanden was waaruit bleek dat dumping zich
waarschijnlijk zal herhalen als de maatregelen komen te vervallen. Daarbij
werden de volgende elementen onderzocht: de prijs bij uitvoer uit Zuid-Afrika
naar andere bestemmingen, de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in
Zuid-Afrika, en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en andere derde
markten. 3.1. Uitvoer uit Zuid-Afrika naar
andere bestemmingen (28) Delta produceert zowel EMD
voor alkalinebatterijen als EMD voor koolstof-zinkbatterijen, en aangezien er
in de EU een markt is voor EMD voor alkalinebatterijen alsook (in mindere mate)
voor EMD voor koolstof-zinkbatterijen, onderzocht de Commissie de prijs van
beide soorten bij uitvoer naar derde landen in het TNO. Deze verkoop werd
vergeleken met de door berekening vastgestelde normale waarde, rekening houdend
met verschillen die van invloed zijn op de vergelijkbaarheid van de prijzen. (29) De verkoop van EMD voor
alkalinebatterijen aan de VS, de belangrijkste exportmarkt van Delta, was goed
voor ruwweg twee derde van de totale uitvoer van Delta in het TNO en vond niet
met dumping plaats. De verkoop van EMD voor alkalinebatterijen aan andere
bestemmingen (zoals Thailand, Korea, China en Brazilië), waarbij het kleinere
hoeveelheden betrof, bleek echter tegen dumpingprijzen te hebben
plaatsgevonden, met dumpingmarges variërend van 2 tot 21 %. Bovendien
waren, wat betreft de uitvoer van EMD voor koolstof-zinkbatterijen naar andere
bestemmingen, die hoofdzakelijk tegen lagere prijzen en in geringe hoeveelheden
plaatsvond, de dumpingmarges hoger, variërend van 13 % tot 66 %. (30) Na de mededeling van feiten en
overwegingen voerde de bedrijfstak van de Unie aan dat de Commissie geen
rekening mocht houden met de uitvoer naar de VS in het TNO, daar de prijzen bij
uitvoer naar die markt geen geschikte leidraad waren voor het waarschijnlijke
prijspeil bij uitvoer naar de EU-markt indien de maatregelen zouden vervallen. (31) Delta van zijn kant verzocht
de Commissie na de mededeling van feiten en overwegingen bijzondere aandacht te
besteden aan de uitvoer naar de VS, die het grootste deel van zijn uitvoer van
EMD voor alkalinebatterijen uitmaakt en als markt het best vergelijkbaar is met
de EU. (32) De Commissie onderzocht alle
uitvoer naar alle bestemmingen, berekende een gemiddelde gewogen uitvoerprijs
van Delta naar alle andere niet-EU-bestemmingen, maar bestudeerde ook zeer
gedetailleerd de prijzen bij uitvoer naar individuele derde landen. Toen werd
nagegaan of de herhaling van dumping waarschijnlijk was, bleek alle uitvoer
naar alle bestemmingen relevant te zijn, in het bijzonder in het licht van de
aanzienlijke prijsverschillen die op verschillende exportmarkten werden
geconstateerd. (33) De VS-markt heeft zijn eigen
specifieke kenmerken, waardoor Delta daar aanzienlijk hogere prijzen kan
aanrekenen dan elders. In de VS is de vraag aanzienlijk groter dan het
binnenlandse aanbod. Er bestaan ook zware toegangsbelemmeringen voor een groot
aantal potentiële concurrenten, daar hoge antidumpingrechten gelden voor invoer
uit China en Australië. (34) In deze omstandigheden is er
geen reden waarom de Commissie haar bevindingen uitsluitend op de gemiddelde
uitvoerprijs zou moeten baseren of uitsluitend de uitvoer naar één land zou
moeten onderzoeken in plaats van alle uitvoer naar alle bestemmingen te
onderzoeken. (35) Uit het prijsgedrag van Delta
met betrekking tot andere exportmarkten dan de EU blijkt dat, hoewel zijn uitvoer
naar zijn belangrijkste markt (de VS) niet tegen dumpingprijzen plaatsvond, de
uitvoer naar andere bestemmingen met dumping plaatsvond. Daarom zijn, zoals
hieronder uiteengezet, nog andere indicatoren nodig om uit te maken of
herhaling van dumping waarschijnlijk is als de maatregelen komen te vervallen. 3.2. Productiecapaciteit en
reservecapaciteit in Zuid-Afrika (36) Delta heeft reservecapaciteit
voor de productie van EMD waardoor het weer een vrij aanzienlijke hoeveelheid
naar de Unie zou kunnen uitvoeren als de maatregelen komen te vervallen. Delta
heeft geraamd, en de Commissie heeft dat bevestigd, dat deze reservecapaciteit
4 000 à 6 000 ton per jaar bedraagt. Bij deze berekening wordt
rekening gehouden met de stroomtekorten waarmee Zuid-Afrika te kampen heeft, en
met afvalvolumes. Aangezien de handhaving van de kwaliteitsniveaus in een
manueel bestuurde installatie met enige moeilijkheden gepaard gaat, zou volgens
een voorzichtige raming van de Commissie 2 000 à 3 000 ton per jaar
EMD voor alkalinebatterijen betreffen, terwijl de rest EMD voor
koolstof-zinkbatterijen zou zijn. Beide soorten zouden echter geschikt zijn
voor de EU-markt. Een deel van de hoeveelheid EMD voor koolstof-zinkbatterijen
zou weliswaar door andere derde landen kunnen worden geabsorbeerd, maar er zijn
geen aanwijzingen dat andere derde landen of de binnenlandse markt de
aanzienlijke reservecapaciteit voor EMD voor alkalinebatterijen kunnen
absorberen. (37) Delta verklaarde tijdens de
controle dat het al lang als aanvullende leverancier voor zijn afnemers op de
VS-markt fungeert, waarbij het voorziet in de tekorten wanneer de binnenlandse
producenten niet voldoende kunnen produceren. De uitvoer van Delta naar de VS
was de afgelopen vier jaar stabiel, hetgeen erop wijst dat er voor Delta geen
mogelijkheid was om zijn verkoop aan de VS te verhogen. Als het mogelijk zou
zijn de uitvoer naar de VS op te voeren, zou Delta dat reeds hebben gedaan om
te profiteren van de hogere prijzen op de VS-markt en ook van de grotere
schaalvoordelen die voortvloeien uit de productie van grotere hoeveelheden. (38) De verkoop van Delta op de
Aziatische markt was meer gericht op EMD voor koolstof-zinkbatterijen. De
verkoop van Delta aan Azië is goed voor 50 % van de totale door Delta
gerealiseerde verkoop van EMD voor koolstof-zinkbatterijen. China heeft
binnenlandse producenten van EMD, en de uitvoer van Delta naar China in het OT
bleef beperkt tot de zeer kleine hoeveelheid EMD voor alkalinebatterijen.
Aangezien de uitvoer van EMD naar Japan momenteel onderworpen is aan
antidumpingmaatregelen en doordat Japan binnenlandse producenten van EMD heeft,
is het onwaarschijnlijk dat deze markt de reservecapaciteit van Delta zou
absorberen. Daarom is het onwaarschijnlijk dat de Aziatische markt de reservecapaciteit
van Delta voor EMD voor alkalinebatterijen kan absorberen. (39) Na de mededeling van feiten en
overwegingen merkte de bedrijfstak van de Unie op dat de reservecapaciteit van
Delta veel hoger is dan hierboven is vermeld, en hij gaf verschillende factoren
aan die daarop zouden wijzen. De bedrijfstak van de Unie verklaarde ook dat de
totale reservecapaciteit van Delta zou kunnen worden gebruikt voor de productie
van EMD voor alkalinebatterijen van een kwaliteit die tegen dumpingprijzen aan
de EU-markt kan worden verkocht. (40) Voorts verklaarde de
bedrijfstak van de Unie dat de uitvoer van Delta naar de VS in de nabije
toekomst zeer waarschijnlijk zou verminderen, daar één producent in de VS reeds
verhogingen van zijn productiecapaciteit had aangekondigd en had gewezen op de
zeer waarschijnlijke daling van de vraag naar EMD in de VS als gevolg van de
aangekondigde uitstap van een gebruiker van EMD uit de markt. Bovendien voerde
de bedrijfstak van de Unie aan dat de verkoop vanuit Zuid-Afrika aan de VS na
het einde van het onderzoektijdvak reeds was begonnen te dalen. Dit zou
betekenen dat Delta potentieel extra hoeveelheden EMD voor alkalinebatterijen
heeft die zeer waarschijnlijk naar de EU-markt zouden worden verlegd indien de
maatregelen zouden vervallen. (41) De installatie, de capaciteit
en de productiecapaciteit van Delta werden door de Commissie tijdens het
onderzoek gecontroleerd. Zoals hierboven is vermeld, is de Commissie bij haar
berekeningen voorzichtig te werk gegaan en heeft zij met name een voorzichtige
raming gemaakt van de verdeling tussen de productie van EMD voor
alkalinebatterijen en de productie van EMD voor koolstof-zinkbatterijen op
basis van het gebruik van zijn reservecapaciteit. Zelfs bij deze voorzichtige
raming werd, met het oog op het verbruik van het betrokken product in de EU,
een aanzienlijke reservecapaciteit vastgesteld die voor de productie van EMD
voor alkalinebatterijen kan worden gebruikt. (42) Wat betreft het argument in
verband met de waarschijnlijke ontwikkeling van de uitvoer van Delta naar de VS
wijst het aan de Commissie verstrekte bewijsmateriaal erop dat deze onder druk
kan komen te staan als de EMD-capaciteit van de VS verder toeneemt en de vraag
verder afneemt. (43) Na de mededeling van feiten en
overwegingen voerde één gebruiker aan dat de reservecapaciteit van Delta gering
is, aangezien Delta een marktaandeel van 60-70 % had voordat maatregelen
werden ingesteld. Maar zelfs bij een voorzichtige raming van deze
reservecapaciteit kan Delta, als deze reservecapaciteit wordt gebruikt voor
uitvoer naar de EU, zijn marktaandeel gemakkelijk aanzienlijk vergroten, zonder
rekening te houden met de mogelijkheid dat de uitvoer naar andere bestemmingen
kan worden verlegd naar de EU. Een dergelijke ontwikkeling zou resulteren in
een verdere toename van het potentiële marktaandeel van Delta. 3.3. Aantrekkelijkheid van de markt
van de Unie en van andere derde markten (44) Delta
heeft een reeds lang bestaand en winstgevend verkoopkanaal naar de VS en er is
geen bewijsmateriaal gevonden waaruit blijkt dat het in het belang van de
onderneming zou zijn deze verkoop doelbewust naar de Unie te verleggen. De
reservecapaciteit die tijdens het onderzoek is geconstateerd, of althans een
aanzienlijk deel ervan, kan echter om de in de overwegingen hierboven vermelde
redenen waarschijnlijk alleen naar de Unie worden verlegd. Dit is temeer het
geval omdat de markt van de Unie één van de grootste ter wereld is. Bovendien
was de markt van de Unie, voordat de geldende antidumpingmaatregelen werden
ingesteld, zeer aantrekkelijk voor Delta omdat het een marktaandeel van
60-70 % had. (45) Indien Delta op prijs zou
concurreren met de producenten in de Unie, zou het zich genoopt zien zijn
uitvoerprijzen te verlagen en dus tegen dumpingprijzen te verkopen om op het
niveau te komen van de prijzen die in het TNO door één producent in de Unie
werden aangerekend. Delta kan zijn uitvoer van EMD voor
alkalinebatterijen die momenteel aan derde landen (m.u.v. de VS) wordt
verkocht, ook tegen dumpingprijzen naar de EU verleggen omdat de markt van de
Unie door zijn omvang en over het algemeen hogere prijzen aantrekkelijker is
dan andere niet-VS-markten. Bovendien zou, indien Delta de naar de VS
uitgevoerde hoeveelheden EMD in de toekomst eventueel moet verminderen, de
EU-markt de zeer waarschijnlijke bestemming van die extra beschikbare
hoeveelheden zijn. (46) Na de mededeling van feiten en
overwegingen merkte Delta op dat zijn prijsbeleid erin bestond alleen op de
EU-markt te verkopen als het dat tegen een winstgevende prijs kon doen. (47) Dit kan al dan niet het geval
zijn, maar een winstgevende verkoop kan nog steeds met dumping plaatsvinden als
de uitvoerprijs onder de normale waarde blijft. In ieder geval kon geen
bewijsmateriaal worden verstrekt om een dergelijke verklaring te staven,
aangezien Delta de laatste vijf jaar geen aanzienlijke hoeveelheden naar de EU
heeft uitgevoerd. Bovendien argumenteerde de bedrijfstak van de Unie dat de
geringe hoeveelheden EMD die in het OT door Delta aan de EU werden verkocht,
tot doel hadden de certificering van Delta bij EU-afnemers te behouden. (48) Delta merkte ook op dat de
gemiddelde prijs van EMD bij invoer in de EU in 2012 1 809 EUR per ton
bedroeg; die prijs lag boven de normale waarde, wat volgens Delta aantoont dat
het met andere importeurs kon concurreren en zonder dumping kon verkopen. (49) Dit gemiddelde cijfer is
echter het resultaat van een hoeveelheid uiterst dure invoer uit de VS en een
hoeveelheid veel goedkopere invoer uit China. De invoer uit de VS kon niet in
deze vergelijking worden opgenomen daar het uiterst hoge prijsniveau, dat drie-
tot viermaal hoger is dan de normale prijzen op de EU-markt, twijfel doet
rijzen over de betrouwbaarheid van deze prijzen en/of het ingevoerde product.
Indien Delta op prijs zou concurreren met de Chinese invoer tegen ongeveer
1 200 EUR per ton, zou het op de Europese markt met dumping verkopen. 4. Conclusie betreffende de
waarschijnlijkheid van herhaling van dumping (50) Gezien het voorgaande is het
waarschijnlijk dat, indien de maatregelen zouden vervallen, zich opnieuw
dumping zou voordoen. EMD voor alkalinebatterijen is de door Delta vervaardigde
productsoort die naar alle waarschijnlijkheid aan de Unie zou worden verkocht
als de maatregelen zouden vervallen, daar dit de productsoort is die in het
verleden door Delta werd uitgevoerd. Ook nu is er in de EU nog steeds vooral
vraag naar EMD voor alkalinebatterijen. Uit het onderzoek is gebleken dat de
uitvoer van EMD voor alkalinebatterijen naar bestemmingen zoals Zuid-Korea,
China en Brazilië tegen dumpingprijzen plaatsvond, met dumpingmarges variërend
van 2 tot 21 %. (51) Bovendien betreft de
reservecapaciteit van Delta een aanzienlijke hoeveelheid in vergelijking met
het verbruik in de Unie tijdens het TNO. Indien deze capaciteit zou worden
gebruikt om naar de Unie uit te voeren en op prijs te concurreren met de
producenten in de Unie of op prijs te concurreren met de belangrijkste invoer
uit derde landen, is het zeer waarschijnlijk dat die uitvoer tegen dumpingprijzen
zou plaatsvinden. D. DEFINITIE
VAN DE BEDRIJFSTAK VAN DE UNIE (52) In het
TNO werd het soortgelijke product vervaardigd door twee producenten in de Unie,
THA en Cegasa, die volledig aan het onderzoek hebben meegewerkt. In het
oorspronkelijke onderzoek was Cegasa, dat in die tijd niet voor de open markt
produceerde, maar alleen voor intern gebruik, geen klager en werkte het niet
mee, maar het verzette zich niet tegen het onderzoek. (53) Na de mededeling van feiten en
overwegingen betwistte een belanghebbende de toelaatbaarheid van Cegasa als
indiener van het verzoek in het nieuwe onderzoek bij het vervallen van de
maatregelen, daar het geen klager was in het oorspronkelijke onderzoek, in die
tijd niet voor de open markt produceerde en bijgevolg geen schade leed. Dit
argument werd van de hand gewezen daar een verzoek om een nieuw onderzoek bij
het vervallen van de maatregelen moet worden ingediend door of namens
producenten in de Unie, maar niet noodzakelijkerwijs door (uitsluitend) de
oorspronkelijke klager(s). (54) De twee producenten in de Unie
nemen de volledige productie van EMD in de Unie voor hun rekening en vormen de
"bedrijfstak van de Unie" in de zin van artikel 4, lid 1,
en artikel 5, lid 4, van de basisverordening. (55) Voor
het schadeonderzoek zijn, wegens de samenwerking van de gehele bedrijfstak van
de Unie, alle schade-indicatoren op micro-economisch niveau vastgesteld. Ter bescherming van de vertrouwelijkheid zijn alle gegevens in
geïndexeerde vorm gepresenteerd of als orde van grootte aangegeven. E. SITUATIE
OP DE MARKT VAN DE UNIE 1. Verbruik in de Unie (56) Het
verbruik in de Unie werd vastgesteld op basis van i) het gecontroleerde
verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie, ii) het
gecontroleerde invoervolume afkomstig van de enige Zuid-Afrikaanse producent,
en iii) de invoer uit andere landen op basis van Eurostatgegevens. (57) Het
verbruik van EMD in de Unie bleef stabiel tussen 2009 en het eind van het TNO. In 2010 en 2011 nam het toe, maar in 2012 daalde het weer tot het
niveau van 2009. Tabel
1 || 2009 || 2010 || 2011 || TNO Index (2009 = 100) || 100 || 102 || 108 || 100 2. Invoer uit Zuid-Afrika 2.1. Volume en marktaandeel (58) Na de instelling van
maatregelen is de invoer uit Zuid-Afrika zo goed als stil komen te liggen. Tabel
2 || 2009 || 2010 || 2011 || TNO Volume van de aan maatregelen onderworpen invoer uit Zuid-Afrika || 100 || 2 || 3 || 1 Marktaandeel van de aan maatregelen onderworpen invoer uit Zuid-Afrika || 100 || 2 || 4 || 1 2.2. Prijzen en onderbieding (59) Met de zeer geringe verkoop
van EMD uit Zuid-Afrika aan de Unie in het TNO werden de prijzen van de
bedrijfstak van de Unie niet onderboden. Gezien het zeer geringe volume ervan
is het niet mogelijk zich daarop te baseren om een zinvolle conclusie te
trekken. (60) Daarom werd ook een vergelijking
gemaakt tussen de prijzen van EMD dat door de bedrijfstak van de Unie wordt
vervaardigd en verkocht, en de prijzen van EMD dat in Zuid-Afrika wordt
vervaardigd en aan de rest van de wereld wordt verkocht, en dit op basis van
twee scenario's: inclusief en exclusief verkoop aan de VS. De reden waarom een
analyse exclusief de prijs van Delta bij uitvoer naar de VS werd gemaakt, houdt
verband met de specifieke marktsituatie in de VS die leidt tot zeer hoge
prijzen in vergelijking met de prijzen van Delta bij uitvoer naar andere landen
(zie overwegingen hierboven). (61) Uit de
vergelijking is gebleken dat de verkoop vanuit Zuid-Afrika aan de rest van de
wereld in het TNO de prijzen van de bedrijfstak van de Unie niet onderbood als
de verkoop aan de VS in aanmerking werd genomen, maar de prijzen van de
bedrijfstak van de Unie onderbood als de verkoop aan de VS buiten beschouwing
werd gelaten. Bovendien hielden de uitvoerprijzen van
Delta, bij uitsluiting van de verkoop aan de VS, ook prijsbederf in ten aanzien
van de prijzen van de bedrijfstak van de Unie. (62) Na de mededeling van feiten en
overwegingen hield de bedrijfstak van de Unie vol dat de prijzen van Delta bij
uitvoer naar de VS niet indicatief zijn voor de toekomstige prijzen bij uitvoer
naar de EU en dat vanwege structurele verschillen tussen de EU-markt en de
VS-markt deze prijzen buiten beschouwing moeten worden gelaten. Anderzijds wees
Delta er nogmaals op dat de VS-markt een volwassen EMD-markt is waar
binnenlandse producenten en importeurs vrij met elkaar concurreren en waar er
veel gebruikers zijn, met inbegrip van gebruikers die ook in de EU aanwezig
zijn. Bijgevolg mag de verkoop van Delta aan de VS niet worden uitgesloten.
Bovendien was Delta van mening dat de Commissie voor de berekening van het
prijsbederf geen gebruik had mogen maken van de in het oorspronkelijke
onderzoek vastgestelde streefwinst die de bedrijfstak van de Unie had kunnen
maken zonder invoer met dumping. (63) In deze zaak, waarbij de
invoer uit het betrokken land na het instellen van de oorspronkelijke
maatregelen zo goed als stil kwam te liggen, moet de onderzoekende autoriteit
een toekomstgerichte analyse maken op basis van een aantal redelijke
veronderstellingen, met inbegrip van de waarschijnlijke prijs waartegen Delta zijn
EMD in de Unie zou verkopen indien de geldende antidumpingmaatregelen zouden
vervallen. (64) Het valt niet te betwisten dat
elke EMD-markt (VS, EU, Azië) anders is en EMD-producenten verschillende
prijsstrategieën toepassen, waarbij zij niet alleen rekening houden met hun
productiekosten, maar ook met de productiecapaciteit in het land van
bestemming, de noodzaak om marktaandeel (terug) te winnen, en de lokale
concurrentievoorwaarden. Evenmin valt te betwisten dat Delta voor het EMD dat
het op de VS-markt verkoopt, een aanzienlijk hogere prijs aanrekent dan op
andere markten. Daarom wordt verwacht dat de toekomstige prijzen van Delta bij
uitvoer naar de EU niet zullen worden bepaald door zijn huidige prijzen bij
uitvoer naar de VS, maar zullen afgestemd zijn op de specifieke
EU-marktomstandigheden en -realiteiten. (65) In het document met de feiten
en overwegingen werden voor de berekening van de dumping alleen de prijzen van
EMD voor alkalinebatterijen bij verkoop aan verschillende markten vergeleken
met de door berekening vastgestelde normale waarde, terwijl voor de berekening
van de prijsonderbieding ook rekening werd gehouden met de door Delta
gerealiseerde verkoop van één soort EMD voor koolstof-zinkbatterijen. Na de
mededeling van feiten en overwegingen merkte de bedrijfstak van de Unie op dat
de totale door Delta gerealiseerde verkoop van EMD voor alkalinebatterijen en
EMD voor koolstof-zinkbatterijen in aanmerking moet worden genomen bij de berekening
van de dumping en de schade. Delta daarentegen voerde aan dat, aangezien het
grootste deel van het verbruik in de Unie en de uitvoer van Delta naar de Unie
uitsluitend bestaan uit EMD voor alkalinebatterijen, de verkoop van EMD voor
koolstof-zinkbatterijen helemaal niet in aanmerking mocht worden genomen. (66) De Commissie kwam tot de
conclusie dat zowel EMD voor alkalinebatterijen als EMD voor
koolstof-zinkbatterijen, met inbegrip van alle soorten, om de onderstaande
hoofdredenen in aanmerking moeten worden genomen bij de berekening van de
dumping en de schade. Ten eerste is er in de EU, zoals hierboven vermeld, ook
een markt en bijgevolg ook vraag naar EMD voor koolstof-zinkbatterijen, ook al
is die kleiner dan de markt voor EMD voor alkalinebatterijen, en die markt kan
ook van belang zijn voor de uitvoer van Delta naar de Unie. Ten tweede worden
EMD voor alkalinebatterijen en EMD voor koolstof-zinkbatterijen in dezelfde
fabriek en op dezelfde productielijn vervaardigd, met gebruikmaking van
dezelfde grondstof en hetzelfde productieproces. Afhankelijk van de instelling
van de parameters in het elektrolyseproces (stroomdichtheid, temperatuur,
elektrolytconcentratie enz.) kunnen EMD-producenten verkiezen EMD voor
alkalinebatterijen of EMD voor koolstof-zinkbatterijen te vervaardigen. Het is
dan ook adequater de prijsonderbieding te berekenen door de gemiddelde
uitvoerprijs van het door Delta geproduceerde EMD (zowel voor
alkalinebatterijen als voor koolstof-zinkbatterijen) te vergelijken met de
gemiddelde door de producenten in de Unie aangerekende prijs van EMD (zowel
voor alkalinebatterijen als voor koolstof-zinkbatterijen). (67) Voor het onderzoek van het
prijsbederf gebruikte de Commissie als referentie de in het oorspronkelijke
onderzoek vastgestelde streefwinst die de bedrijfstak van de Unie had kunnen maken
zonder invoer met dumping; die streefwinst komt overeen met de winst die een
kapitaalintensieve bedrijfstak als de EMD-fabrikanten onder normale
concurrentievoorwaarden kan verwachten te behalen. De kwestie van de meest
adequate streefwinst is irrelevant in het kader van dit nieuwe onderzoek bij
het vervallen van de maatregelen. De Commissie erkent immers dat er geen sprake
was van voortzetting van dumping en dat er bijgevolg geen sprake was van
voortzetting van schade ten gevolge van prijsonderbieding. De analyse is dan
ook toekomstgericht en heeft tot doel de waarschijnlijkheid van herhaling van
schade te voorspellen in geval van een waarschijnlijke herhaling van dumping. (68) Delta voerde aan dat de kosten
na invoer leken te zijn onderschat omdat er geen rekening is gehouden met de
kosten van vervoer van het product vanaf de haven van Antwerpen tot bij de
afnemers. (69) De Commissie heeft echter de
prijzen van de bedrijfstak van de Unie af fabriek vergeleken met de prijs van
de exporteurs aan de grenzen van de Unie, en bijgevolg betroffen de kosten na
invoer alleen verlaad- en keuringskosten, maar niet vervoerkosten. Dit argument
werd dan ook verworpen. 3. Invoer uit andere derde
landen (70) In de volgende tabel wordt
weergegeven hoe de invoer uit andere derde landen in volume en marktaandeel,
alsook de gemiddelde prijs van deze invoer zich in de beoordelingsperiode
hebben ontwikkeld. Tabel
3 || 2009 || 2010 || 2011 || TNO Invoervolume uit andere landen (ton) || 5 000 – 10 000 || 10 000 – 15 000 || 5 000 – 10 000 || 5 000 – 10 000 Index 2009=100 || 100 || 113 || 92 || 88 Marktaandeel van de invoer uit andere derde landen || 25 % - 30 % || 30 % - 35 % || 20 % - 25 % || 20 % - 25 % Waarde van de invoer uit andere landen (EUR) || 10 - 15 mio || 15 - 20 mio || 10 - 15 mio || 10 - 15 mio Index 2009=100 || 100 || 113 || 93 || 102 Invoerprijs (EUR/ton) || 1 566 || 1 572 || 1 590 || 1 809 Bron: Eurostat (71) Het volume van de invoer van
EMD uit andere derde landen in de EU is in de beoordelingsperiode gedaald. De
prijzen van deze invoer liggen in het TNO boven het gemiddelde prijsniveau van
de bedrijfstak van de Unie en de prijzen van Delta bij uitvoer naar andere
markten, met uitsluiting van de VS. Zoals hierboven is vermeld, is het bedrag
van 1 809 EUR per ton een gemiddelde van zeer uiteenlopende invoerprijzen,
variërend van laaggeprijsde invoer uit China tot invoer tegen zeer hoge prijzen
uit de VS. Met name de geregistreerde prijsniveaus van de invoer uit de VS zijn
buitengewoon hoog in vergelijking met andere prijscategorieën van producenten
in de Unie, Delta en andere exporteurs, zodat zij redelijkerwijs niet als basis
kunnen worden genomen om het onderzoek uit te voeren. Daarom kan dit gemiddelde
als dusdanig niet als referentieprijs voor toekomstige invoer uit Zuid-Afrika
worden genomen. Delta zou niet op prijs concurreren met de invoer uit de VS,
maar met de prijzen van de bedrijfstak van de Unie. 4. Economische situatie van de
bedrijfstak van de Unie (72) Overeenkomstig artikel 3, lid
5, van de basisverordening zijn alle relevante economische factoren en
indicatoren onderzocht die tijdens de beoordelingsperiode op de situatie van de
bedrijfstak van de Unie van invloed waren. a) Productie (73) De productie in de Unie is
tussen 2009 en het eind van het TNO met 6 % gestegen. Meer specifiek is
zij tussen 2009 en 2011 met 7 procentpunten gestegen en daarna in het TNO met 1
procentpunt gedaald. Tabel
4 || 2009 || 2010 || 2011 || TNO Index 2009=100 || 100 || 102 || 107 || 106 Bron:Bron: antwoorden op de vragenlijst en verzoek om een nieuw onderzoek b) Productiecapaciteit en bezettingsgraad (74) De productiecapaciteit van de
producenten in de Unie is in de beoordelingsperiode met 9 % toegenomen,
hoofdzakelijk als gevolg van kleine verbeteringen in het productieproces
(d.w.z. geen grote investeringen in nieuwe fabrieken of installaties). (75) Daar de toename van de
capaciteit groter was dan de toename van de productie, ging de bezettingsgraad
met 3 procentpunten omlaag. Tabel
5 || 2009 || 2010 || 2011 || TNO Productiecapaciteit Index 2009=100 || 100 || 103 || 108 || 109 Bezettingsgraad Index 2009=100 || 100 || 99 || 99 || 97 Bron:Bron: antwoorden op de vragenlijst en verzoek om een nieuw onderzoek c) Voorraden (76) Het voorraadvolume bleef
stabiel in de beoordelingsperiode. Het is in 2011 afgenomen, maar bereikte in
het TNO weer het niveau van 2009. Tabel
6 || 2009 || 2010 || 2011 || TNO Index 2009=100 || 100 || 103 || 86 || 100 Bron: antwoorden op de vragenlijst d) Verkoopvolume (77) Het
volume van de verkoop van de producenten in de Unie aan niet-verbonden afnemers
op de markt van de Unie is tussen 2009 en het eind van het TNO met 10 %
gestegen. In 2011 steeg het met 20 % ten opzichte van 2009, waarna zich in
het TNO een forse daling met 10 procentpunten voordeed. Tabel
7 || 2009 || 2010 || 2011 || TNO Index 2009=100 || 100 || 103 || 120 || 110 Bron:Bron: antwoorden op de vragenlijst en verzoek om een nieuw onderzoek e) Marktaandeel (78) Tussen 2009 en het eind van
het TNO wonnen de producenten in de Unie 10 procentpunten aan marktaandeel.
Deze toename van het marktaandeel is te verklaren door de afname van het
aandeel van de invoer in de EU. Tabel
8 || 2009 || 2010 || 2011 || TNO Marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie || 65 % - 70 % || 65 % - 70 % || 75 % - 80 % || 75 % - 80 % Index 2009=100 || 100 || 101 || 111 || 110 Bron:Bron: antwoorden op de vragenlijst, verzoek om een nieuw onderzoek en Eurostat f) Groei (79) Het
verbruik in de Unie bleef stabiel tussen 2009 en het eind van het TNO, zoals aangegeven in tabel 1 hierboven. Alle andere indicatoren
vertonen geen aanzienlijke groei op de markt van de Unie voor het onderzochte
product. g) Werkgelegenheid (80) De
werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Unie is tussen 2009 en het eind van
het TNO met 9 procentpunten afgenomen. Tabel
9 || 2009 || 2010 || 2011 || TNO Index 2009=100 || 100 || 91 || 90 || 91 Bron:Bron: antwoorden op de vragenlijst en verzoek om een nieuw onderzoek h) Productiviteit (81) De productiviteit van de
bedrijfstak van de Unie, in productie (ton) per werknemer per jaar, is in de
beoordelingsperiode met 18 % gestegen. Dit vloeit voort uit het feit dat
de productie met 6 % is gestegen, terwijl de werkgelegenheid met 9 % is
gedaald. Dit is met name duidelijk in 2011, toen de productie steeg terwijl de
werkgelegenheid verder daalde, en de productiviteit 20 procentpunten hoger lag
dan in 2009. Tabel
10 || 2009 || 2010 || 2011 || TNO Index 2009=100 || 100 || 112 || 120 || 118 Bron: antwoorden op de vragenlijst en verzoek om een nieuw onderzoek i) Factoren die van invloed zijn op de
verkoopprijzen (82) De
jaarlijkse gemiddelde verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie aan
niet-verbonden afnemers op de markt van de Unie zijn tussen 2009 en het eind
van het TNO met 11 % gedaald. Tabel
11 || 2009 || 2010 || 2011 || TNO Index 2009=100 || 100 || 95 || 93 || 89 Bron:Bron: antwoorden op de vragenlijst en verzoek om een nieuw onderzoek j) Hoogte van de dumpingmarge en herstel
van eerdere dumping (83) Daar de invoer uit Zuid-Afrika
na de instelling van de geldende antidumpingmaatregelen zo goed als stil kwam
te liggen, kan de hoogte van de dumpingmarges niet worden beoordeeld. In het
licht van de hierboven en hieronder genoemde belangrijke economische
indicatoren is echter geconstateerd dat de bedrijfstak van de Unie nog steeds
in een zwakke en kwetsbare situatie verkeert. k) Lonen (84) Ondanks het feit dat de totale
arbeidskosten daalden, zijn de gemiddelde arbeidskosten in de
beoordelingsperiode gestegen als gevolg van de vermindering van het totale
aantal werknemers. Tabel
12 || 2009 || 2010 || 2011 || TNO Index 2009=100 || 100 || 102 || 103 || 103 Bron: antwoorden op de vragenlijst l) Winstgevendheid en rendement van
investeringen (85) In de beoordelingsperiode is
de winstgevendheid van de verkoop van het soortgelijke product door de
bedrijfstak van de Unie aan niet-verbonden afnemers op de markt van de Unie,
uitgedrukt in procenten van de nettoverkoop, tussen 2009 en het TNO gehalveerd.
De winstgevendheid is in het TNO aanzienlijk lager dan de streefwinst in het
oorspronkelijke onderzoek, die toen werd vastgesteld op het niveau van de winst
die de bedrijfstak van de Unie zonder schade veroorzakende dumping kon behalen. (86) Het rendement van
investeringen, uitgedrukt als de winst in procenten van de nettoboekwaarde van
de investeringen, liep grotendeels gelijk met de ontwikkeling van de
winstgevendheid. Tabel
13 || 2009 || 2010 || 2011 || TNO Winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie || 5 % -10 % || 5 % - 10 % || 5 % - 10 % || 0 % - 5 % Index 2009=100 || 100 || 63 || 63 || 50 Rendement van investeringen (winst in % van de nettoboekwaarde van de investeringen) || 15 % - 20 % || 5 % - 10 % || 10 % - 15 % || 5 % - 10 % Index 2009=100 || 100 || 64 || 84 || 51 Bron: antwoorden op de vragenlijst m) Kasstroom en vermogen om kapitaal aan te
trekken (87) De nettokasstroom uit
bedrijfsactiviteiten is tijdens de beoordelingsperiode aanzienlijk gedaald,
maar bleef positief, behalve voor het jaar 2010. Tabel
14 || 2009 || 2010 || 2011 || TNO Index 2009=100 || 100 || - 34 || 71 || 10 Bron: antwoorden op de vragenlijst (88) Er zijn geen aanwijzingen dat
de bedrijfstak van de Unie moeilijkheden zou hebben ondervonden om kapitaal aan
te trekken indien hij dit had geprobeerd, maar in de beoordelingsperiode zijn
geen aanzienlijke investeringen gedaan en daardoor werd de bedrijfstak van de
Unie niet "op de proef gesteld". n) Investeringen (89) De jaarlijkse investeringen
van de bedrijfstak van de Unie in de productie van het soortgelijke product
zijn tussen 2009 en het eind van het TNO bijna gehalveerd. Meer specifiek zijn
zij in 2010 gedaald, in 2011 gestegen en in het TNO weer gedaald. De scherpe
daling van de investeringen die zich tussen 2011 en het eind van het TNO heeft
voorgedaan, is gedeeltelijk te verklaren door het feit dat de bedrijfstak van
de Unie reeds in de beoordelingsperiode de noodzakelijke geplande belangrijke
investeringen had gedaan. Tabel
15 || 2009 || 2010 || 2011 || TNO Index 2009=100 || 100 || 45 || 115 || 52 Bron: antwoorden op de vragenlijst 5. Conclusie betreffende de
situatie van de bedrijfstak van de Unie (90) Uit de analyse van de
economische indicatoren blijkt dat de productie en de verkoop van de
bedrijfstak van de Unie in de beoordelingsperiode zijn gestegen. De
geconstateerde toename van de hoeveelheid, die als zodanig niet aanzienlijk
was, moet echter worden gezien tegen de achtergrond van de verhoogde
productiecapaciteit en de daling van de verkoopprijzen, die ertoe leidden dat
de bezettingsgraad en verkoopprijs per eenheid van de producenten in de Unie
met respectievelijk 3 en 11 procentpunten daalden. (91) Tegelijkertijd liet de
economische situatie van de bedrijfstak van de Unie een verslechtering zien uit
het oogpunt van winstgevendheid, rendement van investeringen, werkgelegenheid
en kasstroom. Met name de winstgevendheid, die een belangrijke indicator van de
status van de bedrijfstak van de Unie is, ligt nog steeds aanzienlijk onder de
in het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde streefwinst. De bedrijfstak van
de Unie heeft zich nog niet volledig hersteld van de gevolgen van de eerdere
dumping en bevindt zich nog steeds in een zwakke situatie, waardoor hij zeer
kwetsbaar blijft voor elke herhaling van invoer met dumping. De gemiddelde
verkoopprijzen zijn in de loop der jaren gedaald en zouden naar alle
waarschijnlijkheid verder dalen als de invoer met dumping uit Zuid-Afrika zich
opnieuw zou voordoen, waardoor de reeds zwakke situatie van de bedrijfstak van
de Unie nog zou worden verergerd. (92) Na de mededeling van feiten en
overwegingen voerden sommige belanghebbenden aan dat de huidige zwakke en
kwetsbare situatie van de bedrijfstak van de Unie niet toe te schrijven is aan
invoer met dumping uit Zuid-Afrika, noch aan de gevolgen van eerdere dumping. (93) Zij wezen erop dat de trends
in de bovenvermelde belangrijke economische indicatoren betrekking hadden op
een periode (van 2009 tot het eind van het TNO) waarin: i) de
oorspronkelijke antidumpingmaatregelen reeds een tijdlang van kracht waren;
ii) de invoer uit Zuid-Afrika zo goed als stil was komen te liggen; en
iii) een nieuwe speler (Cegasa) zijn intrede had gedaan op de open markt van de
Unie. Belanghebbenden keken naar de economische indicatoren van elk van de twee
producenten in de Unie afzonderlijk, in plaats van ze te aggregeren, en
concludeerden dat de bedrijfstak van de Unie in een moeilijke situatie verkeerde
vanwege de interne concurrentie die nu was ontstaan tussen de enige twee
producenten op de markt van de Unie. (94) Met name deze belanghebbenden
voerden aan dat de Commissie was voorbijgegaan aan de fundamentele
veranderingen die zich sinds 2009 in de bedrijfstak van de Unie hadden
voorgedaan. Zij merkten op dat na de instelling van de geldende
antidumpingmaatregelen de economische indicatoren van de oorspronkelijke en
enige klager (THA) spectaculair waren verbeterd, waardoor alle negatieve
gevolgen van de eerdere dumping werden opgeheven. Naderhand echter heeft de
andere producent in de Unie, Cegasa, die voordien uitsluitend voor intern
gebruik EMD vervaardigde, zijn productie-installatie voor batterijen buiten de
Unie gevestigd. Daardoor maakte het een aanzienlijke hoeveelheid EMD vrij voor
de open markt en begon het tegen een lage prijs te verkopen, waarbij het
concurreerde met de enige andere producent in de Unie en een sterke neerwaartse
druk uitoefende op de prijzen, de bezettingsgraad en de winstgevendheid. (95) In het document met de feiten
en overwegingen had de Commissie reeds rekening gehouden met de verandering in
de samenstelling van de bedrijfstak van de Unie in vergelijking met het
oorspronkelijke onderzoek. Dit is een positieve ontwikkeling geweest die wijst
op de openheid van de markt en een toegenomen concurrentie tussen de
verschillende spelers, met inbegrip van de invoer. (96) De Commissie erkent ook dat in
deze omstandigheden en met name zonder invoer uit Zuid-Afrika de huidige
situatie van de bedrijfstak van de Unie niet kan worden toegeschreven aan
dumping vanuit Zuid-Afrika en niet mag worden aangemerkt als "voortzetting
van schade". (97) De Commissie heeft de
geaggregeerde trends voor beide producenten in de Unie sinds 2009 onderzocht en
is tot de conclusie gekomen dat de belangrijkste economische indicatoren niet
gunstig zijn en dat de bedrijfstak van de Unie zich in een zwakke en kwetsbare
situatie bevindt. Het is duidelijk dat dit, zonder invoer uit Zuid-Afrika, niet
door de dumpingpraktijken van Delta kan zijn veroorzaakt. In een nieuw
onderzoek bij het vervallen van de maatregelen, waarbij de nadruk ligt op de
waarschijnlijkheid van herhaling van dumping en schade indien de maatregelen
zouden vervallen, vormen dumping, schade en oorzakelijk verband tijdens het TNO
niet de doorslaggevende factoren van de analyse. (98) De Commissie concludeert dat
de bedrijfstak van de Unie nog steeds in een zwakke en kwetsbare situatie
verkeert en zijn winstgevendheid ver onder het niveau ligt dat in een
dergelijke kapitaalintensieve bedrijfstak kan worden verwacht. Een vergelijking
met het oorspronkelijke onderzoek is slechts mogelijk voor één producent in de
Unie, daar de andere in die tijd niet verkocht op de open markt van de Unie.
Voor die producent in de Unie was de winst in het TNO aanzienlijk lager dan in
het oorspronkelijke onderzoek zonder invoer met dumping werd geconstateerd. F. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING
VAN SCHADE 1. Effect van het verwachte
volume van de invoer en gevolgen voor de prijzen bij het intrekken van de
maatregelen (99) De enige bekende
Zuid-Afrikaanse producent (Delta) van EMD beschikt over reservecapaciteit en
het potentieel om opnieuw aanzienlijke hoeveelheden naar de markt van de Unie
uit te voeren. Tijdens de oorspronkelijke beoordelingsperiode (2002 tot en met
2005/2006) is het marktaandeel van Delta sterk toegenomen, van ongeveer 30 à
40 % tot 60 à 70 %. Delta heeft dus al laten zien dat het de
hoeveelheden die het naar de Unie uitvoert, snel kan opvoeren. (100) De cif-prijzen van Delta bij
uitvoer naar andere markten, met uitsluiting van de VS, waren voor alle soorten
en kwaliteiten EMD lager dan de prijzen van de bedrijfstak van de Unie in het
TNO, en onderboden deze. Lagere prijzen op de andere markten kunnen voor Delta
een stimulans zijn om deze uitvoer naar de EU-markt te verleggen indien de
maatregelen komen te vervallen. (101) Gezien de reservecapaciteit die
tijdens het onderzoek is vastgesteld, en de verzadiging van andere
exportmarkten in combinatie met de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie,
zou Delta naar alle waarschijnlijkheid proberen zijn aanzienlijke marktaandeel
in de Unie, dat het na de instelling van de geldende maatregelen is
kwijtgeraakt, terug te winnen. Zoals hierboven is
geconcludeerd, zou Delta tegen dumpingprijzen moeten uitvoeren om marktaandeel
terug te winnen. Bijgevolg zou, als er geen antidumpingrechten zouden
gelden voor EMD van oorsprong uit Zuid-Afrika, elke herhaling van invoer met
dumping een nog sterkere prijsdruk op de bedrijfstak van de Unie uitoefenen en
naar alle waarschijnlijkheid aanmerkelijke schade veroorzaken. 2. Conclusie betreffende de
waarschijnlijkheid van herhaling van schade (102) De intrekking van de
maatregelen zou naar alle waarschijnlijkheid leiden tot herhaling van invoer
met dumping uit Zuid-Afrika met als gevolg een neerwaartse druk op de prijzen
van de bedrijfstak van de Unie en een verslechtering van zijn economische
situatie. De intrekking van de maatregelen ten aanzien van Zuid-Afrika zou dus
waarschijnlijk leiden tot herhaling van schade als gevolg van de
waarschijnlijke verergering van de reeds zwakke en kwetsbare situatie waarin de
bedrijfstak van de Unie momenteel blijkt te verkeren. G. BELANG VAN DE UNIE 1. Inleiding (103) Overeenkomstig artikel 21 van
de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of handhaving van de
bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van Zuid-Afrika in strijd zou zijn
met het belang van de Unie in haar geheel. Het belang van de Unie werd
vastgesteld aan de hand van een evaluatie van alle verschillende betrokken
belangen. (104) Alle belanghebbenden werden
overeenkomstig artikel 21, lid 2, van de basisverordening in de gelegenheid
gesteld hun standpunt uiteen te zetten. (105) Bij het oorspronkelijke
onderzoek werd de instelling van maatregelen niet in strijd geacht met het
belang van de Unie. Omdat het om een nieuw onderzoek gaat, wordt een situatie
onderzocht waarin al antidumpingmaatregelen van toepassing zijn, zodat kan
worden nagegaan of die maatregelen ongewenste negatieve gevolgen voor de
betrokken partijen hadden. (106) Ondanks de conclusies inzake de
waarschijnlijkheid van herhaling van schade veroorzakende dumping onderzocht de
Commissie of er dwingende redenen waren die tot de conclusie leiden dat het
niet in het belang van de Unie is de maatregelen ten aanzien van de invoer van
EMD van oorsprong uit Zuid-Afrika te handhaven. 2. Belang van de bedrijfstak van
de Unie en van andere producenten in de Unie (107) Hoewel de geldende
antidumpingmaatregelen voorkwamen dat met dumping werd ingevoerd op de markt
van de Unie, verkeert de bedrijfstak van de Unie nog steeds in een zwakke en
kwetsbare situatie, zoals wordt bevestigd door de negatieve ontwikkeling van
enkele belangrijke schade-indicatoren. (108) Als de maatregelen komen te
vervallen, is het waarschijnlijk dat de huidige situatie van de bedrijfstak van
de Unie zal blijven bestaan en verder zal verslechteren gezien de
waarschijnlijke instroom van aanzienlijke hoeveelheden die met dumping uit
Zuid-Afrika worden ingevoerd. Deze instroom zou onder meer leiden tot een
verlies van marktaandeel, een daling van de verkoopprijs, een daling van de
bezettingsgraad en in het algemeen een ernstige verslechtering van de
financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie. (109) Het is dan ook duidelijk dat de
handhaving van antidumpingmaatregelen ten aanzien van Zuid-Afrika niet tegen
het belang van de bedrijfstak van de Unie zou indruisen. 3. Belang van de importeurs (110) In het oorspronkelijke
onderzoek werd geconstateerd dat de instelling van maatregelen waarschijnlijk
geen ernstige nadelige gevolgen zou hebben voor de situatie van de importeurs
in de Unie. Er hebben geen handelaren/importeurs aan dit onderzoek meegewerkt. Aangezien er geen bewijzen zijn dat de geldende maatregelen
aanzienlijke gevolgen hebben gehad voor de importeurs, kan worden geconcludeerd
dat handhaving van de maatregelen geen aanzienlijke nadelige gevolgen zal
hebben voor de importeurs in de Unie. 4. Belang van de gebruikers (111) Er is contact opgenomen met
alle bekende gebruikers van EMD (door de producenten van batterijen gebruikt
als grondstof) in de Unie. Er werden antwoorden ontvangen van twee
ondernemingen die tot dezelfde multinationale groep behoren. Aan het
oorspronkelijke onderzoek werd meegewerkt door nog twee andere producenten van
batterijen, die zich tegen de instelling van maatregelen verzetten. (112) De medewerkende gebruiker
becommentarieerde de moeilijke economische situatie waarmee batterijproducenten
in de Unie te kampen hebben als gevolg van de neerwaartse prijsdruk die door
hun belangrijkste afnemers (detailhandelaren) wordt uitgeoefend, en het daaruit
voortvloeiende risico van banenverlies. Hij kon echter niet uitleggen of
onderbouwen waarom en hoe de beëindiging van de maatregelen ten aanzien van de
invoer van EMD uit Zuid-Afrika de situatie zou verbeteren. (113) EMD maakt slechts 10 à
15 % uit van de totale productiekosten van batterijen. Dit cijfer is ten
opzichte van het oorspronkelijke onderzoek gedaald. Bovendien is de gemiddelde verkoopprijs
van EMD in de Unie na de instelling van maatregelen feitelijk gedaald.
Eigenlijk werden geen bewijzen verstrekt dat handhaving van de geldende
maatregelen een niet te verwaarlozen invloed op de productiekosten van
batterijproducenten zou hebben. (114) Bij gebrek aan dergelijk
bewijsmateriaal is de Commissie tot de conclusie gekomen dat handhaving van de
maatregelen geen ongewenste gevolgen voor de gebruikers van EMD zou hebben. (115) Na de mededeling van feiten en
overwegingen was dezelfde gebruiker het niet eens met het oordeel van de
Commissie over de situatie; hij merkte op dat na de instelling van maatregelen
één bron van EMD van goede kwaliteit verdween en de prijzen van EMD stegen, en
dat dit, ook al maakt EMD slechts 10 à 15 % uit van de productiekosten,
een aanzienlijk effect heeft op de reeds geringe winstgevendheid van
batterijproducenten in de EU. (116) In weerwil van het argument
blijkt uit het bewijsmateriaal in het dossier dat de keuze van de gebruiker om
geen gebruik te maken van EMD van Delta, geen verband hield met de instelling
van antidumpingrechten en dat het gevaar voor de winstgevendheid en de
werkgelegenheid van de gebruiker niet bestaat in een stijging van de EMD-prijs,
maar in feite in de neerwaartse prijsdruk die wordt uitgeoefend door zijn
belangrijkste afnemers (multinationale detailhandelaren met aanzienlijke
koopkracht) en door Chinese batterijproducenten. (117) Dezelfde gebruiker van EMD
merkte op dat de maatregelen niet mogen worden gehandhaafd, daar uit het
onderzoek niet is gebleken dat in het TNO met dumping naar de EU is uitgevoerd,
en dat er geen gevaar was voor herhaling van dumping wegens het kleine
marktaandeel dat Delta kon veroveren als het zijn gehele reservecapaciteit op
de Unie zou richten. (118) Dit argument werd afgewezen
omdat het geconstateerde potentiële marktaandeel van Delta duidelijk
aanzienlijk zou zijn en deze uitvoer naar de Unie waarschijnlijk tegen
dumpingprijzen zou plaatsvinden. 5. Toekomstige ontwikkelingen (119) In het verzoek om een nieuw
onderzoek bij het vervallen van de maatregelen vermeldden de klagers dat, als
de vraag naar elektrische auto’s in de EU in de toekomst stijgt, er aan de
toeleveringszijde meer vraag zal komen naar EMD, dat naar verluidt de grondstof
is die het meest wordt gebruikt bij de productie van lithiummangaanoxide (LMO),
dat op zijn beurt dient als kathodemateriaal voor oplaadbare
lithiumionbatterijen (LIB), die in veel modellen van elektrische voertuigen
worden gebruikt. Zij betogen dat, als opnieuw schade wordt veroorzaakt door
invoer met dumping vanuit Zuid-Afrika, de EMD-bedrijfstak van de Unie misschien
niet in staat zal zijn om te voldoen aan deze potentiële nieuwe vraag die
uitgaat van nieuwe technologieën. (120) Tijdens het onderzoek is geen
afdoend bewijsmateriaal gevonden tot staving of tot weerlegging van het
argument dat toekomstige ontwikkelingen in de sector van de elektrische auto's
een aanzienlijke invloed zouden hebben op de EMD-bedrijfstak en de vraag naar
EMD. Het is echter een feit dat de bedrijfstak van de Unie momenteel uittest of
de vervaardiging van LMO door middel van EMD haalbaar is, dat hij in staat is
om in de toekomst de knowhow en de apparatuur daarvoor te verkrijgen, en dat
hij deelneemt aan een aantal door de EU gefinancierde onderzoek- en
ontwikkelingsprojecten met betrekking tot lithiumionbatterijen. (121) Na de mededeling van feiten en
overwegingen werd deze kwestie door enkele belanghebbenden kort aangeroerd,
maar ook hier werd geen afdoend bewijsmateriaal verstrekt betreffende de gevolgen
die toekomstige ontwikkelingen in de sector van de elektrische auto's in de
Unie en/of op andere markten kunnen hebben voor het betrokken product. 6. Conclusie inzake het belang
van de Unie (122) Gezien het bovenstaande zijn er
geen dwingende redenen om de huidige antidumpingmaatregelen niet te handhaven. (123) Daarom moeten, op grond van
artikel 11, lid 2, van de basisverordening, de antidumpingmaatregelen die van
toepassing zijn op de invoer van bepaald elektrolytisch mangaandioxide van
oorsprong uit de Republiek Zuid-Afrika voor een nieuwe periode van vijf jaar
worden gehandhaafd, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Artikel 1 1. Er wordt een definitief
antidumpingrecht ingesteld op elektrolytisch mangaandioxide (d.w.z. door middel
van elektrolyse vervaardigd mangaandioxide) dat na de elektrolyse geen
warmtebehandeling heeft ondergaan, momenteel ingedeeld onder de GN-code ex
2820 10 00 (Taric-code 2820 10 00 10), van oorsprong
uit Zuid-Afrika. 2. Het definitieve
antidumpingrecht dat van toepassing is op de nettoprijs, franco grens Unie,
vóór inklaring, van de door onderstaande ondernemingen vervaardigde producten
bedraagt: Onderneming || Antidumpingrecht || Aanvullende Taric-code Delta E.M.D. (Pty) Ltd. || 17,1 % || A828 Alle andere ondernemingen || 17,1 % || A999 3. Tenzij anders vermeld, zijn
de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de dag
na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze
verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk
in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter [1] PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51. [2] PB L 69 van 13.3.2008, blz. 1. [3] PB C 180 van 21.6.2012, blz. 15. [4] PB C 72 van 12.3.2013, blz. 8.