EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014JC0005

Gezamenlijk voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek

/* JOIN/2014/05 final - 2014/0040 (NLE) */

52014JC0005

Gezamenlijk voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek /* JOIN/2014/05 final - 2014/0040 (NLE) */


TOELICHTING

(1) Op 23 december 2013 heeft de Raad Besluit 2013/798/GBVB betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek vastgesteld. Bij dat besluit wordt overeenkomstig Resolutie 2127 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 5 december 2013 een wapenembargo tegen de Centraal-Afrikaanse Republiek ingesteld.

(2) De hoge vertegenwoordiger van de EU voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Commissie hebben op 13 januari 2014 een voorstel gedaan voor een verordening betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek. De Raad besloot de werkzaamheden aangaande dit voorstel op te schorten in afwachting van de goedkeuring van een nieuwe resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

(3) Op 28 januari 2014 hechtte de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties zijn goedkeuring aan Resolutie 2134 (2014) waarmee het wapenembargo dat was ingesteld bij Resolutie 2127 (2013) werd uitgebreid en verduidelijkt,  en waarmee werd voorzien in de bevriezing van de tegoeden en economische middelen van bepaalde personen die handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de Centraal-Afrikaanse Republiek ondermijnen.

(4) Ter uitvoering van Resolutie 2134 (2014) is verder optreden van de Unie nodig.

(5) De Raad bereidt een besluit voor tot wijziging van Besluit 2013/798/GBVB teneinde uitvoering te geven aan Resolutie 2134 (2014).

(6) De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Commissie dienen daarom een nieuw voorstel te doen voor een verordening betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek. Het voorstel van 13 januari 2014 dient te worden ingetrokken.

2014/0040 (NLE)

Gezamenlijk voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

Gezien Besluit 2013/798/GBVB van de Raad[1] van 23 december 2013 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek,

Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)       Bij Resolutie 2127 (2013) van de VN-Veiligheidsraad van 5 december 2013, Resolutie 2134 (2014) van de VN-Veiligheidsraad van 28 januari 2014, en Besluit 2013/798/GBVB van de Raad, gewijzigd bij Besluit 2014/…/GBVB[2], wordt voorzien in een wapenembargo tegen de Centraal-Afrikaanse Republiek, alsook in de bevriezing van de tegoeden en economische middelen van bepaalde personen die handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de Centraal-Afrikaanse Republiek ondermijnen.

(2)       De maatregelen van Resolutie 2127 (2013) van de VN-Veiligheidsraad en Resolutie 2134 (2014) van de VN-Veiligheidsraad vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en voor de tenuitvoerlegging ervan is derhalve regelgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk om te garanderen dat zij in alle lidstaten uniform door de marktdeelnemers worden toegepast.

(3)       Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, meer bepaald het recht op een effectief rechtsmiddel en op een eerlijk proces en het recht op de bescherming van persoonsgegevens. Deze verordening dient te worden toegepast overeenkomstig deze rechten.

(4)       Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, dienen aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden te worden toegekend. Die bevoegdheden dienen te worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011[3].

(5)       Met het oog op de tenuitvoerlegging van deze verordening en op een zo groot mogelijke rechtszekerheid binnen de Unie dienen de namen en andere relevante gegevens over de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens deze verordening dienen te worden bevroren, openbaar te worden gemaakt. De verwerking van de persoonsgegevens dient te gebeuren overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001[4] en Richtlijn 95/46/EG[5].

(6)       Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient deze verordening onmiddellijk in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)           "tussenhandeldiensten":

i)       het onderhandelen over of regelen van transacties met het oog op de verwerving, verkoop of levering van goederen en technologie, of van financiële en technische diensten, van een derde land aan een ander derde land, of

ii)      het verkopen of aankopen van goederen en technologie, of van financiële en technische diensten, die zich in derde landen bevinden, met het oog op de overbrenging ervan naar een ander derde land;

b)           "eis": elke vóór of na de datum van inwerkingtreding van deze verordening ingediende eis, ook wanneer deze de vorm van een rechtsvordering heeft, die voortvloeit uit of verband houdt met de uitvoering van een contract of transactie, en met name:

i)       elke vordering tot nakoming van een verplichting die voortvloeit uit of verband houdt met een contract of transactie;

ii)      elke vordering tot verlenging of uitbetaling van financiële garanties of contragaranties, ongeacht de vorm;

iii)     elke vordering tot schadeloosstelling in verband met een contract of een transactie;

iv)     elke reconventionele vordering;

v)      elke vordering, ook via een exequatur, waarmee wordt beoogd erkenning of uitvoering van een rechterlijke of arbitrale uitspraak of van een gelijkwaardige beslissing te verkrijgen, ongeacht de plaats van uitspraak;

c)           "contract of transactie": elke verrichting, ongeacht de vorm en het recht dat erop van toepassing is, die een of meer contracten of soortgelijke verplichtingen tussen al dan niet dezelfde partijen omvat; in dit verband worden onder "contract" tevens begrepen alle - ook de uit juridisch oogpunt op zichzelf staande - met name financiële garanties of contragaranties en kredieten, alsmede alle uit een dergelijke transactie voortkomende of daarmee verband houdende bepalingen;

d)           "bevoegde autoriteiten": de bevoegde autoriteiten van de lidstaten als aangegeven op de websites die zijn opgesomd in bijlage II;

e)           "economische middelen": activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;

f)            "bevriezing van economische middelen": voorkomen dat economische middelen worden gebruikt om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet daartoe beperkt, door deze te verkopen, te verhuren of te verhypothekeren;

g)           "bevriezing van tegoeden": voorkomen dat tegoeden op enigerlei wijze worden gemuteerd, overgemaakt, gecorrigeerd en gebruikt, of dat toegang tot of omgang met tegoeden mogelijk is, met als gevolg wijziging van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of andere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;

h)           "tegoeden": financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

i)       contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

ii)      deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

iii)     in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

iv)     rente, dividend of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

v)      krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

vi)     kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven; 

vii)    bewijsstukken van belangen in fondsen of financiële middelen;       

i)            "Sanctiecomité": het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat is opgericht overeenkomstig punt 57 van Resolutie 2127 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties;

j)            "technische bijstand": elke technische steun in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienst; technische bijstand kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten, met inbegrip van mondelinge vormen van bijstand;

k)           "grondgebied van de Unie": het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim.

Artikel 2

1.           Er geldt een verbod op:

(a) het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met goederen en technologie die op de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie[6] (hierna “gemeenschappelijke lijst van militaire goederen” genoemd) worden vermeld, of in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van op die lijst vermelde goederen, aan personen, entiteiten of lichamen in de Centraal-Afrikaanse Republiek of voor gebruik in de Centraal-Afrikaanse Republiek;

(b) het direct of indirect verstrekken van financiering of verlenen van financiële bijstand in verband met de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van goederen en technologie die op de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen worden vermeld, met inbegrip van in het bijzonder subsidies, leningen en exportkredietverzekering,  verzekering en herverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand of tussenhandeldiensten, aan personen, entiteiten of lichamen in de Centraal-Afrikaanse Republiek, of voor gebruik in de Centraal-Afrikaanse Republiek;

(c) het direct of indirect verlenen van technische bijstand, financiering of financiële bijstand, tussenhandeldiensten of vervoersdiensten in verband met de terbeschikkingstelling van gewapende huurlingen in de Centraal-Afrikaanse Republiek of voor hun inzet in de Centraal-Afrikaanse Republiek.

Artikel 3

              In afwijking van artikel 2 gelden de daarin vervatte verbodsbepalingen niet voor het verstrekken van technische bijstand, financiering of financiële bijstand, of tussenhandeldiensten die uitsluitend bedoeld zijn voor steun aan of gebruik door de missie voor de consolidatie van de vrede in Centraal-Afrika (MICOPAX), de internationale ondersteuningsmissie ten behoeve van de Centraal-Afrikaanse Republiek onder Afrikaanse leiding (MISCA), het geïntegreerde VN-kantoor voor vredesopbouw in de Centraal-Afrikaanse Republiek (BINUCA) en zijn bewakingseenheid, de regionale taskforce van de Afrikaanse Unie (AU-RTF), de in de Centraal-Afrikaanse Republiek ingezette Franse troepen, en de operatie van de Europese Unie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUFOR RCA).

Artikel 4

              Mits het verstrekken van dergelijke technische bijstand of tussenhandeldiensten, financiering of financiële bijstand op voorhand is goedgekeurd door het Sanctiecomité,  gelden in afwijking van artikel 2 de daarin vervatte verbodsbepalingen niet voor:

(a) de verlening van technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend is bedoeld voor humanitair of beschermend gebruik;

(b) de verlening van technische bijstand, financiering of financiële bijstand ten behoeve van de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van goederen en technologie die op de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen worden vermeld, dan wel technische bijstand of tussenhandeldiensten die daarmee verband houden.

Artikel 5

1.           Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan of eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam die in bijlage I is vermeld, worden bevroren.

2.           Aan of ten behoeve van de in bijlage I genoemde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen mogen geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking worden gesteld.

3.           Bijlage I omvat natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten en lichamen die volgens het Sanctiecomité:

(a) handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de Centraal-Afrikaanse Republiek ondermijnen, waaronder handelingen die een bedreiging van of inbreuk op overgangsovereenkomsten vormen, of die het politieke overgangsproces, onder meer een overgang naar vrije en eerlijke democratische verkiezingen, bedreigen of verhinderen, of die het geweld aanwakkeren;

(b) het krachtens punt 54 van Resolutie 2127 (2013) ingestelde wapenembargo overtreden, of die direct of indirect leveringen, verkopen of overdrachten aan gewapende groepen of criminele netwerken in de Centraal-Afrikaanse Republiek verrichten, of die in verband met gewelddadige activiteiten van gewapende groepen of criminele netwerken in de Centraal-Afrikaanse Republiek wapens of aanverwant materiaal, technisch advies, opleiding of bijstand, inclusief financiering en financiële bijstand, ontvangen;

(c) betrokken zijn bij het beramen, organiseren of plegen van handelingen in de Centraal-Afrikaanse Republiek die een schending zijn van respectievelijk de internationale wetgeving inzake mensenrechten of het internationale humanitaire recht, of die een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder handelingen waarbij seksueel geweld wordt gebruikt, burgers het doelwit vormen; etnische of religieuze aanslagen, aanslagen op scholen en ziekenhuizen, ontvoering en gedwongen verplaatsing;

(d) kinderen rekruteren of misbruik maken van kinderen voor het gewapend conflict in de Centraal-Afrikaanse Republiek, hetgeen een schending is van de toepasselijke internationale wetgeving;

(e) steun verlenen aan gewapende groepen of criminele netwerken door de illegale ontginning van natuurlijke hulpbronnen in de Centraal-Afrikaanse Republiek, waaronder diamant, wilde dieren en producten daarvan;

(f) de verstrekking van humanitaire bijstand aan de Centraal-Afrikaanse Republiek dwarsbomen, of de toegang ertoe en de verdeling ervan in de Centraal-Afrikaanse Republiek verhinderen;

(g) betrokken zijn bij het beramen, organiseren, steunen of plegen van aanslagen tegen VN-missies of internationale veiligheidstroepen waaronder BINUCA, MISCA, EUFOR RCA en de overige troepen die hen ondersteunen;

(h) de leiding hebben van, steun hebben verleend aan, of gehandeld hebben ten behoeve van, namens of op aanwijzing van een entiteit die door het Sanctiecomité is aangewezen;

(i) handelen namens of op aanwijzing van personen, entiteiten of lichamen die zijn genoemd onder de punten a) tot en met h).

4.           In bijlage I wordt uitsluitend de volgende informatie opgenomen betreffende de genoemde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen:

a)      voor identificatiedoeleinden: bij natuurlijke personen: achternaam en voornamen, inclusief schuilnamen en titels, voor zover bekend; geboortedatum en geboorteplaats; nationaliteit; paspoort- en identiteitskaartnummers; fiscale en socialezekerheidsnummers; geslacht; adres of andere gegevens over de verblijfplaats; functie of beroep; bij rechtspersonen, entiteiten of lichamen: naam, plaats en datum van registratie, registratienummer en de plaats van vestiging.

b)      de datum waarop de natuurlijke persoon, de rechtspersoon, de entiteit of het lichaam in bijlage I is opgenomen;

c)      de redenen voor opname in de lijst.

5.           In bijlage I kan ook informatie worden opgenomen over gezinsleden van de personen op de lijst, mits de opname van deze informatie in een specifiek geval noodzakelijk wordt geacht uitsluitend ter verificatie van de identiteit van de betrokken natuurlijke persoon op de lijst.

Artikel 7

              In afwijking van artikel 5 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, onder de volgende voorwaarden:

a)      de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat de tegoeden of economische middelen:

i)       noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in de bijlage I genoemde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, en de gezinsleden die van deze natuurlijke personen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en nutsvoorzieningen;

ii)      uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en de vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten; of

iii)     uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen;

b)      de betrokken lidstaat heeft het Sanctiecomité in kennis gesteld van de in punt a) genoemde vaststelling en van zijn voornemen toestemming te verlenen, en het Sanctiecomité niet binnen vijf werkdagen na die kennisgeving bezwaar heeft geuit.

Artikel 8

              In afwijking van artikel 5 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, mits de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat de tegoeden of economische middelen noodzakelijk zijn voor buitengewone uitgaven, en mits de betrokken lidstaat het Sanctiecomité in kennis heeft gesteld van die vaststelling en het Sanctiecomité die vaststelling heeft goedgekeurd.

Artikel 9

              In afwijking van artikel 5 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)      de betrokken tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht dat is vastgesteld vóór de datum waarop de in artikel 5 bedoelde persoon, entiteit of lichaam in bijlage I is opgenomen, of van een justitieel, administratief of arbitrair vonnis dat van vóór die datum dateert;

b)      de betrokken tegoeden of economische middelen zullen uitsluitend worden aangewend om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk retentierecht zijn gedekt of door een dergelijk vonnis geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wet- en regelgeving tot vaststelling van de rechten van de personen die titularis zijn van dergelijke vorderingen;

c)      het onderpand of de gerechtelijke uitspraak is niet ten behoeve van een persoon, entiteit of lichaam bedoeld in bijlage I bij deze verordening;

d)      de erkenning van het retentierecht of de uitspraak is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat; 

e)      het retentierecht of het vonnis is door de lidstaat gemeld aan het Sanctiecomité.

Artikel 10

1.           In afwijking van artikel 5 en mits een betaling verschuldigd is door in bijlage I vermelde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen op grond van een contract of overeenkomst die door hen is gesloten of een verplichting die voor hen is ontstaan vóór de datum waarop de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen door de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité zijn opgenomen in de lijst, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onder door hen passend geachte voorwaarden, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat:

a)      de tegoeden of economische middelen worden gebruikt voor een betaling door een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam van bijlage I;

b)      de betaling niet in strijd is met artikel 5, lid 2;

c)      de betrokken lidstaat het Sanctiecomité ten minste tien werkdagen van tevoren in kennis heeft gesteld van zijn voornemen toestemming te verlenen.

Artikel 11

1.           Artikel 5, lid 2, vormt geen belemmering voor de creditering van bevroren rekeningen door financiële instellingen of kredietinstellingen die tegoeden ontvangen die door derden naar de rekening van een in de lijst opgenomen natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam zijn overgemaakt, op voorwaarde dat de bijgeboekte bedragen eveneens bevroren worden. De financiële instelling of kredietinstelling brengt de relevante bevoegde autoriteit onverwijld op de hoogte van dergelijke verrichtingen.

2.           Artikel 5, lid 2, is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a)      rente of andere inkomsten op die rekeningen;

b)      betalingen op grond van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop de in artikel 5 bedoelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen zijn opgenomen in bijlage I; of

c)      betalingen verschuldigd uit hoofde van justitiële, administratieve of scheidsrechterlijke beslissingen of vonnissen, als bedoeld in artikel 9;

mits deze rente, andere inkomsten en betalingen overeenkomstig artikel 5, lid 1, worden bevroren.

Artikel 12

1.           Onverminderd de geldende voorschriften inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim zijn natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen verplicht:

a)      alle informatie die de naleving van deze verordening vergemakkelijkt, zoals informatie in verband met rekeningen en bedragen die overeenkomstig artikel 5 zijn bevroren, onverwijld te verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij hun woonplaats hebben of gevestigd zijn, en deze informatie, direct of via de lidstaat, aan de Commissie te doen toekomen;

b)      samen te werken met de bevoegde autoriteiten bij de verificatie van deze informatie.

2.           Alle rechtstreeks door de Commissie ontvangen aanvullende informatie wordt ter beschikking gesteld van de lidstaten.

3.           Overeenkomstig dit artikel verstrekte en ontvangen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor de informatie is verstrekt of ontvangen.

Artikel 13

              Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de in de artikelen 2 en 5 opgenomen verbodsbepalingen worden omzeild.

Artikel 14

1.           De bevriezing van tegoeden en economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, die plaatsvindt in het vertrouwen dat die maatregel in overeenstemming is met deze verordening, geeft geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen die die maatregel uitvoeren, of van directeuren of werknemers daarvan, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de tegoeden of economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren of ingehouden.

2.           Handelingen van natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen geven geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokkenen, indien zij niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun handelingen een inbreuk zouden vormen op de bij deze verordening ingestelde verbodsmaatregelen.

Artikel 15

1.           Vorderingen in verband met contracten of andere transacties aan de uitvoering waarvan, direct of indirect, geheel of gedeeltelijk, afbreuk is gedaan door de maatregelen die uit hoofde van onderhavige verordening zijn ingesteld, met inbegrip van vorderingen tot schadeloosstelling of soortgelijke vorderingen, zoals een vordering tot schuldvergelijking of een garantievordering, met name een vordering tot verlenging of uitbetaling van een obligatie, garantie of contragarantie, met name een financiële garantie of contragarantie, ongeacht de vorm hiervan, worden niet toegewezen indien deze vorderingen worden ingesteld door:

a)      de in bijlage I opgenomen natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen;

b)      een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam, handelend voor rekening of ten behoeve van een van de onder a) bedoelde personen, entiteiten of lichamen.

2.           In de procedure waartoe een vordering aanleiding geeft, wordt het bewijs dat de vordering niet op grond van lid 1 hoort te worden afgewezen, door de eisende natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam geleverd.

3.           Dit artikel geldt onverminderd het recht van de in lid 1 bedoelde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten en lichamen op toetsing door de rechter van de rechtmatigheid van de niet-nakoming van de contractuele verplichtingen in overeenstemming met onderhavige verordening.

Artikel 16

1.           De Commissie en de lidstaten stellen elkaar in kennis van de maatregelen die uit hoofde van deze verordening worden genomen en verstrekken elkaar alle relevante informatie waarover zij beschikken in verband met deze verordening, met name:

a)      met betrekking tot middelen die zijn bevroren krachtens artikel 5 en toestemmingen die zijn verleend krachtens de artikelen 7, 8 en 9;

b)      met betrekking tot schendingen en problemen bij het toezicht op de naleving en vonnissen van nationale rechtbanken.

2.           De lidstaten stellen elkaar en de Commissie onverwijld in kennis van alle andere relevante informatie waarover zij beschikken en die van invloed kan zijn op de doeltreffende tenuitvoerlegging van deze verordening.

Artikel 17

1.           De Commissie wordt gemachtigd:

a)      bijlage I te wijzigen op basis van besluiten van het Sanctiecomité;

b)      bijlage II te wijzigen op basis van door de lidstaten verstrekte informatie.

2.           De Commissie vermeldt in bijlage I de gronden voor haar besluit om een vermelding in die bijlage op te nemen, en deelt haar besluiten, met daarin de motivering voor plaatsing op de lijst, mede aan de natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen op die lijst, indien hun adres bekend is, of, indien hun adres niet bekend is, brengt zij haar besluiten ter kennis van de natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen op de lijst door publicatie van een kennisgeving in het Publicatieblad van de Europese Unie, waarbij de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen de gelegenheid krijgen opmerkingen te maken.

3.           Indien er opmerkingen worden ingediend of belangrijk nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, heroverweegt de Commissie haar besluit in het licht daarvan en van elke andere relevante informatie, volgens de procedure van artikel 18, lid 2, en stelt zij de natuurlijke persoon of rechtspersoon, de entiteit of het lichaam van het resultaat in kennis.

 Artikel 18

1.           De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.           Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

 Artikel 19

1.           De Commissie verwerkt persoonsgegevens voor de uitoefening van haar taken uit hoofde van deze verordening. Deze taken omvatten het volgende:

a)      de opstelling en wijziging van bijlage I;

b)      de opneming van de inhoud van bijlage I in de elektronische geconsolideerde lijst van personen, groepen en entiteiten waarop financiële sancties van de EU van toepassing zijn, die beschikbaar is op de website[7];

c)      het verwerken van informatie over de gevolgen van de maatregelen van deze verordening, zoals de waarde van bevroren tegoeden, alsook informatie over door bevoegde autoriteiten verleende toestemming.

2.           De Commissie mag relevante gegevens verwerken die betrekking hebben op strafbare feiten die zijn gepleegd door natuurlijke personen op de lijst, en op strafrechtelijke veroordelingen of veiligheidsmaatregelen betreffende dergelijke personen, doch uitsluitend voor zover deze verwerking noodzakelijk is voor het opstellen van bijlage I bij deze verordening. Dergelijke gegevens worden niet openbaar gemaakt of uitgewisseld.

3.           Voor de toepassing van deze verordening geldt de in bijlage II genoemde dienst van de Commissie als de "verantwoordelijke voor de verwerking" voor de Commissie in de zin van artikel 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 45/2001, teneinde te verzekeren dat de betrokken natuurlijke personen hun rechten uit hoofde van Verordening (EG) nr. 45/2001 kunnen uitoefenen.

Artikel 20

1.           De lidstaten stellen de regels vast betreffende de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de regels ten uitvoer worden gelegd. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

2.           De lidstaten stellen de Commissie onverwijld na de inwerkingtreding van de verordening in kennis van deze regels, en stellen haar in kennis van alle latere wijzigingen.

Artikel 21

1.           De lidstaten wijzen de in deze verordening bedoelde bevoegde autoriteiten aan en identificeren hen op de in bijlage II vermelde websites. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van elke wijziging van de in bijlage II genoemde websites.

2.           De lidstaten delen de Commissie na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld mede wie hun bevoegde autoriteiten zijn en hoe deze kunnen worden bereikt, en delen haar alle latere wijzigingen mede.

3.           Waar deze verordening een meldingsplicht bepaalt, of de verplichting de Commissie te informeren of op een andere wijze met haar te communiceren, wordt daartoe gebruik gemaakt van het adres en de andere contactgegevens die zijn vermeld in bijlage II.

Artikel 22

Deze verordening is van toepassing:

a)           op het grondgebied van de Unie, met inbegrip van haar luchtruim;

b)           aan boord van vlieg- of vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen;

c)           op alle zich op of buiten het grondgebied van de Unie bevindende natuurlijke personen die onderdaan van een lidstaat zijn;

d)           op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen, binnen of buiten het grondgebied van de Unie;

e)           op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Unie verrichte zakelijke transacties.

Artikel 23

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

                                                                       Voor de Raad

                                                                       De voorzitter

[1]               PB L 352 van 24.12.2013, blz. 51.

[2]              

[3]               Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

[4]               Verordening (EG) nr. 45/2001van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

[5]               Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

[6]               PB C 69 van 18.3.2010, blz. 19.

[7]               http://eeas.europa.eu/cfsp/sanctions/consol-list_en.htm

BIJLAGEN

bij het

Gezamenlijk voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek

"BIJLAGE I

Lijst van personen en entiteiten bedoeld in artikel 5

A. Personen

B. Entiteiten

BIJLAGE II

Websites voor informatie over de bevoegde autoriteiten en adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie

BELGIË

http://www.diplomatie.be/eusanctions

BULGARIJE

http://www.mfa.bg/en/pages/135/index.html

TSJECHIË

http://www.mfcr.cz/mezinarodnisankce

DENEMARKEN

http://um.dk/da/politik-og-diplomati/retsorden/sanktioner/

DUITSLAND

http://www.bmwi.de/DE/Themen/Aussenwirtschaft/aussenwirtschaftsrecht,did=404888.html

ESTLAND

http://www.vm.ee/est/kat_622/

IERLAND

http://www.dfa.ie/home/index.aspx?id=28519

GRIEKENLAND

http://www.mfa.gr/en/foreign-policy/global-issues/international-sanctions.html

SPANJE

http://www.exteriores.gob.es/Portal/es/PoliticaExteriorCooperacion/GlobalizacionOportunidadesRiesgos/Documents/ORGANISMOS%20COMPETENTES%20SANCIONES%20INTERNACIONALES.pdf

FRANKRIJK

http://www.diplomatie.gouv.fr/autorites-sanctions/

KROATIË

http://www.mvep.hr/sankcije

ITALIË

http://www.esteri.it/MAE/IT/Politica_Europea/Deroghe.htm

CYPRUS

http://www.mfa.gov.cy/sanctions

LETLAND

http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539

LITOUWEN

http://www.urm.lt/sanctions

LUXEMBURG

http://www.mae.lu/sanctions

HONGARIJE

http://www.kulugyminiszterium.hu/kum/hu/bal/Kulpolitikank/nemzetkozi_szankciok/

MALTA

http://www.doi.gov.mt/EN/bodies/boards/sanctions_monitoring.asp

NEDERLAND

www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationale-vrede-en-veiligheid/sancties

OOSTENRIJK

http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id=12750&LNG=en&version=

POLEN

http://www.msz.gov.pl

PORTUGAL

http://www.portugal.gov.pt/pt/os-ministerios/ministerio-dos-negocios-estrangeiros/quero-saber-mais/sobre-o-ministerio/medidas-restritivas/medidas-restritivas.aspx

ROEMENIË

http://www.mae.ro/node/1548

SLOVENIË

http://www.mzz.gov.si/si/zunanja_politika_in_mednarodno_pravo/zunanja_politika/mednarodna_varnost/omejevalni_ukrepi/

SLOWAKIJE

http://www.mzv.sk/sk/europske_zalezitosti/europske_politiky-sankcie_eu

FINLAND

http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet

ZWEDEN

http://www.ud.se/sanktioner

VERENIGD KONINKRIJK

https://www.gov.uk/sanctions-embargoes-and-restrictions

Adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie:

Europese Commissie

Dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid (FPI)

EEAS 02/309

1049 Brussel

België

E-mail: relex-sanctions@ec.europa.eu"

Top