Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014IP0029

    Resolutie van het Europees Parlement van 18 september 2014 over Israël en Palestina na de Gazaoorlog en de rol van de EU (2014/2845(RSP))

    PB C 234 van 28.6.2016, p. 35–37 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    28.6.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 234/35


    P8_TA(2014)0029

    Israël-Palestina na de oorlog in Gaza en de rol van de EU

    Resolutie van het Europees Parlement van 18 september 2014 over Israël en Palestina na de Gazaoorlog en de rol van de EU (2014/2845(RSP))

    (2016/C 234/08)

    Het Europees Parlement,

    gezien de vierde Conventie van Genève van 1949 betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd,

    gezien het Handvest van de Verenigde Naties,

    gezien de interimovereenkomst over de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook van 18 september 1995,

    gezien de verklaring van de VN-Veiligheidsraad van 12 juli 2014,

    gezien de Akkoorden van Oslo („Declaration of Principles on Interim Self-Government Arrangements”) van 13 september 1993,

    gezien de conclusies van de Raad van 30 augustus 2014, 16 december 2013, 14 mei 2012, 18 juli en 23 mei 2011 en 8 december 2009 over het vredesproces in het Midden-Oosten,

    gezien de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (vv/hv) van 27 augustus 2014 over het staakt-het-vuren in Gaza,

    gezien de dagelijkse situatieverslagen van de UNRWA,

    gezien de verklaring van de VN-Veiligheidsraad van 12 juli 2014 en de verklaring van de VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon van 13 juli 2014,

    gezien de richtsnoeren van de Europese Unie inzake de bevordering van de naleving van het internationaal humanitair recht,

    gezien de Verdragen van Genève van 1949 en de aanvullende protocollen en het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof,

    gezien artikel 123, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat het meest recente conflict in Gaza mensenlevens heeft geëist en onaanvaardbaar lijden heeft veroorzaakt onder de burgerbevolking van beide betrokken partijen;

    B.

    overwegende dat er als gevolg van de operatie „Beschermende rand” van het Israëlische leger en van de raketten die Hamas en andere Palestijnse bewapende groepen vanuit Gaza op Israël hebben afgevuurd, in de Gazastrook meer dan 2 000 Palestijnen – voor het overgrote deel burgers, onder wie 503 kinderen – zijn omgekomen en meer dan 10 000 Palestijnen gewond zijn, terwijl 66 Israëlische soldaten en zes Israëlische burgers, onder wie één kind, zijn omgekomen en meer dan 500 Israëli's gewond zijn; overwegende dat dit gewelddadige conflict een ernstige humanitaire crisis in Gaza heeft veroorzaakt;

    C.

    overwegende dat op 26 augustus 2014 een staakt-het-vuren overeengekomen is, waarmee een einde is gekomen aan zeven weken vijandelijkheden in Gaza; overwegende dat Egypte zich sterk heeft ingezet voor de totstandkoming van deze overeenkomst;

    D.

    overwegende dat volgens de bestandsovereenkomst humanitaire hulp tot de Gazastrook moet worden toegelaten via doorgangsposten naar Israël, de grensovergang bij Rafah moet worden geopend en de visserijzone moet worden uitgebreid tot zes mijl buiten de kust van Gaza;

    E.

    overwegende dat als deze wapenstilstand standhoudt, de partijen eind september 2014 besprekingen moeten beginnen over verschillende punten met betrekking tot de situatie in de Gazastrook; overwegende dat daarbij mogelijk zal worden gesproken over de ontwapening van gewapende groeperingen in Gaza, de teruggave van de stoffelijke overschotten van de twee Israëlische soldaten die bij de gevechten zijn omgekomen, de vrijlating van Palestijnse gevangenen en de opheffing of versoepeling van de blokkade van Gaza, onder meer door de wederopbouw van de zeehaven en luchthaven in het gebied;

    F.

    overwegende dat volgens de UNRWA en organisaties ter plaatse meer dan 1 700 huizen volledig of gedeeltelijk zijn vernield en nog eens 40 000 andere huizen zijn beschadigd, en ook 17 ziekenhuizen en medische centra, 136 UNRWA-scholen, 60 moskeeën en 13 begraafplaatsen zijn vernield;

    G.

    overwegende dat hele woonwijken en essentiële infrastructuur in Gaza met de grond gelijk gemaakt zijn, waaronder de elektriciteitscentrale van Gaza, die nog steeds niet werkt, waardoor er stroomonderbrekingen van 18 uur per etmaal zijn en ongeveer 450 000 mensen door schade of te lage druk nog steeds geen leidingwater hebben;

    H.

    overwegende dat Palestijnse deskundigen de kosten voor de heropbouw van Gaza op ongeveer 8 miljard USD hebben geraamd; overwegende dat de VN en de Palestijnse regering op 9 september 2014 de internationale donoren hebben opgeroepen om als onmiddellijke hulpverlening na het recente conflict 550 miljoen USD ter beschikking te stellen voor voedselhulp, toegang tot drinkwater, gezondheidszorg en onderwijs; overwegende dat er in Egypte een internationale donorconferentie voor de wederopbouw van Gaza gepland is;

    I.

    overwegende dat 29 schoolgebouwen van de UNRWA nog altijd fungeren als opvangcentra voor meer dan 63 000 ontheemden;

    J.

    overwegende dat er volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) ongeveer 17 000 ha landbouwgrond aanzienlijke rechtstreekse schade heeft geleden en dat de helft van de pluimveestapel in Gaza is omgekomen door rechtstreekse treffers of door verwaarlozing ten gevolge van de beperkte toegang tot landbouwgrond in grensgebieden;

    K.

    overwegende dat het de verantwoordelijkheid van de Verenigde Naties is om een onderzoek in te stellen om de schade aan haar structuren op te nemen;

    1.

    betuigt nogmaals zijn deelneming aan alle slachtoffers van het gewapende conflict en hun nabestaanden; veroordeelt ten zeerste de schendingen van de mensenrechten en van het internationaal humanitair recht;

    2.

    is ingenomen met het door bemiddeling van Egypte tot stand gekomen staakt-het-vuren; erkent en looft de rol die Egypte heeft gespeeld door te bemiddelen over een staakt-het-vuren; steunt de Egyptische autoriteiten, die samen met de Israëli's en de Palestijnen verder werken aan het tot stand brengen van een duurzaam staakt-het-vuren, en wijst op de strategische rol van Egypte als huidige en toekomstige bemiddelaar voor een vreedzame oplossing; is verheugd over de recente berichten dat de Egyptenaren weldra besprekingen over een permanent staakt-het-vuren zullen aanvatten;

    3.

    vraagt de EU effectief deel te nemen aan de dringend noodzakelijke humanitaire hulpacties en aan de wederopbouw van Gaza; vraagt de EU ten volle deel te nemen aan de internationale donorconferentie op 12 oktober 2014 in Caïro;

    4.

    onderstreept dat volledige en onbelemmerde toegang voor humanitaire hulp voor de bevolking van de Gazastrook een eerste prioriteit moet zijn; dringt er bij de internationale gemeenschap op aan de inspanningen op dit punt nog verder te intensiveren en met spoed in te gaan op de noodoproepen om aanvullende financiering van de UNRWA; vraagt alle partijen in de regio ervoor te zorgen dat humanitaire hulp onverwijld terechtkomt bij diegenen in de Gazastrook die wachten op elementaire goederen en diensten – met name waar het gaat om stroom en water en de specifieke behoeften van kinderen; uit zijn bezorgdheid over de aantijgingen over het opzettelijke tegenhouden van humanitaire hulp aan de Gazastrook; onderstreept tevens dat de humanitaire en financiële hulp van de EU volledig en zo efficiënt mogelijk ten goede moet komen aan de Palestijnse bevolking, en in geen geval direct of indirect mag worden gebruikt voor terroristische activiteiten;

    5.

    is verheugd dat de Israëlische regering en de Palestijnse nationale consensusregering over diverse onderwerpen met elkaar aan het overleggen zijn, en moedigt beide partijen aan om verder te gaan op deze weg; vraagt de Palestijnse nationale consensusregering tevens onverwijld het volledige gezag in de Gazastrook over te nemen om te voorkomen dat dit gebied wegglijdt in chaos en wetteloosheid; pleit in dit verband voor voltooiing van het Palestijnse verzoeningsproces, dat de spoedige uitschrijving van parlementaire en presidentiële verkiezingen mogelijk moet maken;

    6.

    moedigt de belangrijkste regionale actoren, met name Egypte en Jordanië, aan zich te blijven inspannen om de rust te herstellen; betuigt nogmaals zijn volledige steun voor de tweestatenoplossing, met als basis de grenzen van 1967 en Jeruzalem als hoofdstad van beide staten, waarbij de staat Israël en een onafhankelijke, democratische, aaneengesloten en levensvatbare staat Palestina in vrede en veiligheid naast elkaar bestaan, wat zou inhouden dat de blokkade van Gaza wordt opgeheven; herhaalt dat de nederzettingen internationaalrechtelijk gezien illegaal zijn en vrede in de weg staan; verzoekt alle EU-instellingen de betrekkingen op het gebied van handel, cultuur, wetenschap, energie, water en economie tussen Israël en zijn buren te stimuleren;

    7.

    is voorstander van verzoening tussen Hamas en de Palestijnse Autoriteit, zodat zij kunnen samenwerken om Gaza weer op te bouwen en een politieke oplossing voor de lange termijn te zoeken;

    8.

    is verheugd dat de EU bereid is bij te dragen aan een omvattende en duurzame oplossing waarmee zowel de Palestijnen als de Israëli's in meer veiligheid, welvaart en voorspoed kunnen leven; neemt met tevredenheid nota van het feit dat de EU opties zal uitwerken voor effectieve en omvattende actie op de volgende gebieden: verkeer en toegang, capaciteitsopbouw, verificatie en monitoring, humanitaire hulp en wederopbouw na het conflict;

    9.

    betuigt nogmaals zijn steun aan het beleid van vreedzaam verzet van president Mahmoud Abbas en veroordeelt alle daden van terrorisme en geweld; vraagt de Europese Unie en haar lidstaten meer steun te bieden aan het leiderschap van president Abbas en zijn recente initiatief om de conflictsituatie te deblokkeren;

    10.

    onderstreept dat de status quo in de Gazastrook onhoudbaar is en extremisten in de kaart speelt, wat tot steeds nieuwe geweldsspiralen leidt; stelt dat stabiliteit op de lange termijn in Gaza niet mogelijk is zonder wederopbouw en economisch herstel, die worden belemmerd zolang er geen vrij verkeer van mensen en goederen is; pleit voor een snelle wederopbouw en herstel in de Gazastrook, en betuigt zijn volledige steun aan de donorconferentie die op 12 oktober 2014 in Cairo zal plaatsvinden;

    11.

    vraagt de EU en haar lidstaten nogmaals om, ook in het Kwartet, een actievere politieke rol te spelen bij de pogingen om een rechtvaardige en duurzame vrede tussen Israëli's en Palestijnen tot stand te brengen; steunt de hoge vertegenwoordiger bij haar pogingen om tot een geloofwaardig perspectief op de hervatting van het vredesproces te komen;

    12.

    is verheugd dat dat de EU bereid is steun te verlenen aan een eventueel door de VN-Veiligheidsraad gesteund internationaal mechanisme, onder meer door de EU-missies EUBAM Rafah, en EUPOL COPPS ter plaatse opnieuw te activeren en wellicht het toepassingsgebied en mandaat ervan uit te breiden, zodat een opleidingsprogramma kan worden opgezet voor douaniers en politiemensen van de Palestijnse Autoriteit die in Gaza zullen worden ingezet;

    13.

    uit zijn waardering voor het enorm belangrijke werk dat de UNWRA en al haar personeelsleden tijdens en na het conflict hebben geleverd; betuigt zijn deelneming aan de UNWRA en aan de nabestaanden van de twaalf personeelsleden die tijdens het conflict zijn omgekomen; vraagt de EU en de internationale donoren hun steun aanzienlijk op te voeren om te beantwoorden aan de toegenomen onmiddellijke behoeften van de getroffen bevolking, waarin de UNWRA moet voorzien;

    14.

    benadrukt dat de Palestijnse Autoriteit, de EU, Egypte en Jordanië op degelijke wijze moeten samenwerken om te voorkomen dat terroristische groeperingen in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever zich herbewapenen of opnieuw wapens gaan smokkelen, raketten gaan bouwen of tunnels gaan aanleggen;

    15.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de afgezant van het Midden-Oostenkwartet, de Knesset en de regering van Israël, de president van de Palestijnse Autoriteit en de Palestijnse Wetgevende Raad alsmede het parlement en de regering van Egypte en het parlement en de regering van Jordanië.


    Top