This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014DC0408
Recommendation for a COUNCIL RECOMMENDATION on Ireland’s 2014 national reform programme and delivering a Council opinion on Ireland’s 2014 stability programme
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2014 van Ierland en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2014 van Ierland
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2014 van Ierland en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2014 van Ierland
/* COM/2014/0408 final */
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2014 van Ierland en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2014 van Ierland /* COM/2014/0408 final */
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2014
van Ierland
en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2014 van Ierland
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en
artikel 148, lid 4, Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van
de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op
begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch
beleid[1],
en met name artikel 5, lid 2, Gezien Verordening (EG) nr. 1176/2011 van
het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie
en correctie van macro-economische onevenwichtigheden[2], en met name
artikel 6, lid 1, Gezien de aanbeveling van de Europese
Commissie[3], Gezien de resoluties van het Europees
Parlement[4], Gezien de conclusies van de Europese Raad, Gezien het advies van het Comité voor de
werkgelegenheid, Gezien het advies van het Economisch en
Financieel Comité, Gezien het advies van het Comité voor sociale
bescherming, Gezien het advies van het Comité voor de
economische politiek, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Op 26 maart 2010 heeft de Europese Raad zijn
goedkeuring gehecht aan het voorstel van de Commissie voor een nieuwe groei- en
werkgelegenheidsstrategie; deze Europa 2020-strategie moet voor een betere
coördinatie van het economisch beleid zorgen en spitst zich toe op de
sleutelgebieden waar Europa's potentieel voor duurzame groei en
concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft. (2)
Op voorstel van de Commissie heeft de Raad op 13
juli 2010 een aanbeveling inzake de globale richtsnoeren voor het economisch
beleid van de lidstaten en de Unie (2010-2014) en op 21 oktober 2010 een
besluit betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de
lidstaten vastgesteld, die samen de "geïntegreerde richtsnoeren"
vormen. De lidstaten werd verzocht in hun nationaal economisch en
werkgelegenheidsbeleid met de geïntegreerde richtsnoeren rekening te houden. (3)
Op 29 juni 2012 hebben de staatshoofden en
regeringsleiders besloten tot een Pact voor groei en banen, dat een
samenhangend kader biedt voor actie op het niveau van de lidstaten, de EU en de
eurozone, waarbij alle mogelijke hefbomen, instrumenten en beleidsvormen worden
ingezet. Zij hebben bepaald welke maatregelen op het niveau van de lidstaten
moeten worden genomen, en hebben met name verklaard vastbesloten te zijn om de
doelstellingen van de Europa 2020-strategie te verwezenlijken en de
landenspecifieke aanbevelingen uit te voeren. (4)
Ierland was onderworpen aan een macro-economisch
aanpassingsprogramma tot december 2013. Volgens artikel 12 van Verordening (EU)
nr. 472/2013 was de lidstaat dus vrijgesteld van het toezicht en de beoordeling
van het Europees semester voor economische beleidscoördinatie voor de duur van
dit programma. Gelet op de succesvolle afwerking van het Ierse macro-economisch
aanpassingsprogramma zou Ierland nu volledig moeten worden opgenomen in het
kader van het Europees semester. (5)
Op 13 november 2013 heeft de Commissie haar
goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse groeianalyse[5] en daarmee de aanzet
gegeven tot het Europees semester 2014 voor coördinatie van het economisch
beleid. Op dezelfde dag heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr.
1176/2011 het waarschuwingsmechanismeverslag aangenomen[6]. (6)
Op 20 december 2013 heeft de Europese Raad de
prioriteiten inzake financiële stabiliteit, begrotingsconsolidatie en
groeibevorderende maatregelen goedgekeurd. Hij benadrukte dat moet worden
gestreefd naar een gedifferentieerde, groeivriendelijke begrotingsconsolidatie,
normalisering van de kredietverschaffing aan de economie, bevordering van groei
en concurrentievermogen, aanpakken van de werkloosheid en van de sociale
gevolgen van de crisis, en modernisering van de overheidsdiensten. (7)
Op 5 maart 2014 heeft de Commissie de uitkomsten
gepubliceerd van de diepgaande evaluatie voor Ierland[7], die zij op grond van
artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 heeft uitgevoerd rekening houdend
met de succesvolle afronding van het Ierse economisch aanpassingsprogramma en
dus met het feit dat Ierland nu volledig in het Europees semester zou moeten
worden opgenomen. Op basis van haar analyse concludeert de Commissie dat de
recente afwerking van Ierlands macro-economisch aanpassingsprogramma voor de
lidstaat een middel was om de economische risico's te beheren en de
onevenwichtigheden te beperken. De overblijvende macro-economische
onevenwichtigheden vereisen echter specifiek toezicht en een krachtdadig
beleidsoptreden. Met name volgt uit de ontwikkelingen in de financiële sector,
de schuldenlast van de particuliere en de publieke sector, en daarmee
verbonden, de hoge externe bruto- en nettopassiva en de situatie van de
arbeidsmarkt dat de risico's blijven bestaan. (8)
On 17 april 2014 heeft Ierland zijn nationale hervormingsprogramma
2014 en op 29 april 2014 zijn stabiliteitsprogramma 2014 ingediend. Om met
de onderlinge verbanden rekening te houden, zijn beide programma’s
tegelijkertijd geëvalueerd. (9)
Tot de voornaamste doelstellingen van de in het
stabiliteitsprogramma 2014 uitgetekende begrotingsstrategie behoren de
correctie van het buitensporige tekort in 2015 en het bereiken van de
middellangetermijndoelstelling in 2018. Het programma beoogt een tekort van
minder dan 3 % van het bbp in 2015 in overeenstemming met de aanbeveling
inzake de buitensporigtekortprocedure. Het programma bevestigt de
middellangetermijndoelstelling van een begrotingssituatie die structureel in
evenwicht is, hetgeen overeenstemt met de in het stabiliteits- en groeipact
gestelde eisen. Na 2015 beoogt het programma een vermindering van het nominaal
overheidstekort met ongeveer 1 procentpunt van het bbp per jaar in 2016-2018.
Het is de bedoeling de schuldenlast te verminderen van ongeveer 124 % van
het bbp in 2013 tot 107 % van het bbp in 2018. Het macro-economische
scenario dat aan de begrotingsprojecties in het programma ten grondslag ligt,
is in ruime mate in overeenstemming met de prognoses van de Commissie voor 2014
en 2015, afgezien van een aantal verschillen in de bijdragen van de
vraagcomponenten. Het werd bekrachtigd door een onafhankelijke instantie (de Ierse
Fiscal Advisory Council). De prognoses van de autoriteiten voor de latere jaren
van het programma zijn echter optimistisch. Bovendien wordt het bereiken van de
begrotingsdoelstellingen niet onderbouwd door voldoende uitgewerkte maatregelen
voor 2015. Bijgevolg ligt de prognose van het tekort voor 2015 van de Commissie
hoger dan de door de Raad aanbevolen doelstelling. Op basis van de evaluatie
van het programma en de prognose van de Commissie overeenkomstig Verordening
(EG) nr. 1466/97 van de Raad is de Raad van oordeel dat de doelstellingen van
het programma in overeenstemming zijn met de vereisten van het stabiliteits- en
groeipact maar ondersteund moeten worden met specifieke maatregelen vanaf 2015.
Er zijn belangrijke stappen ondernomen om aanmerkelijke aspecten van het Ierse
begrotingskader alsook de kwaliteit en de tijdige verstrekking van gegevens te
verbeteren. De begrotingsplannen op middellange termijn worden echter niet geschraagd
door welomschreven aanpassingsmaatregelen en kunnen herzien worden naar
aanleiding van de jaarlijkse begrotingswet. De uitgavenplafonds op middellange
termijn zijn niet voldoende afgebakend door juridisch bindende
aanpassingsvoorschriften. (10)
Belastinghervormingen hebben bijgedragen tot
budgettaire aanpassingen maar er is nog meer ruimte om de efficiëntie en
groeivriendelijkheid van het belastingstelsel te verbeteren. De belasting op
vastgoed is verschoven van een transactiebelasting naar een periodieke
belasting op basis van de waarde van het onroerend goed, maar de
belastinggrondslag is nog steeds betrekkelijk eng omdat bepaalde onroerende goederen
buiten de belastingregeling vallen. De belasting op arbeid is versnipperd en
complex terwijl de belastinggrondslagen voor verbruiks- en milieubelastingen
beperkt worden door lage aanslagvoeten en vrijstellingen terwijl dergelijke
belastingen meer groeibevorderend zijn. Toepassing van het nultarief en van
verlaagde tarieven leidt in het btw-stelsel tot een efficiëntie die beneden het
EU-gemiddelde blijft. Van de verlaagde btw-tarieven wordt ruim gebruik gemaakt
met het oog op herverdeling alhoewel deze tarieven geen efficiënt en gericht beleidsinstrument
vormen om kwetsbare groepen te beschermen. Er zijn nog mogelijkheden om de
doelmatigheid van milieubelastinginstrumenten te verbeteren en
milieuschadelijke subsidies af te schaffen. (11)
Zelfs al heeft Ierland een betrekkelijk jonge
bevolking, toch behoorden de overheidsuitgaven voor gezondheidszorg in 2012 tot
de hoogste van de EU, en lagen deze met 8,7 % van het bruto nationaal
inkomen aanzienlijk boven het EU-gemiddelde van 7,3 %. Gelet op de huidige
moeilijkheden in het beheer van de begroting voor gezondheidszorg brengt de
verwachte demografische druk ten gevolge van de veroudering van de bevolking
mee dat de huidige dienstverlening alleen maar kan worden gehandhaafd indien op
middellange tot lange termijn vooruitgang wordt geboekt in de prijs/kwaliteitverhouding.
De stijging in de gezondheidsuitgaven tot 2060 ten gevolge van de demografische
druk wordt geraamd op 1,2 procentpunten van het bbp. De uitdagingen voor de verzorgingssector
zijn zeer divers. Het financiële beheer en de boekhoudsystemen en -processen
zijn versnipperd over zorgaanbieders. Hierdoor ontstaan vertragingen en
obstakels bij het verzamelen en verwerken van informatie. Ook het toezicht op
de gezondheidsuitgaven en de inspanningen om te komen tot een goede
prijs/kwaliteitsverhouding en een passende toewijzing van middelen worden
belemmerd. Het hoge niveau van de uitgaven voor geneesmiddelen is een andere
kwestie want deze uitgaven liggen vergelijkenderwijs hoog in de ambulante
gezondheidszorg. (12)
Ierland staat voor uitdagingen in de werkloosheid,
vooral wat langdurige en jongerenwerkloosheid betreft, en in de
beroepsbevolking is er nog steeds een grote groep laaggeschoolden, hetgeen tot
ongelijkheid en slechte afstemming van vaardigheden leidt. De langdurige
werkloosheid is geleidelijk verminderd met de recente versterking van de
arbeidsmarkt maar is nog steeds hoog en blijft in verhouding tot het algemene
werkloosheidscijfer stijgen, tot meer dan 61 % van het totaal aan het
einde van 2013. De werkloosheidsgraad bij jongeren piekte tot meer dan
30 % in het najaar van 2012 en het voorjaar van 2013. Daarnaast steeg de
groep jongeren zonder werk, scholing of opleiding tussen 2007 en 2012 met
8 procentpunten tot 18,7 % en daalde vervolgens tot 16,1 %,
hetgeen nog steeds een van de hoogste cijfers van Europa is. Alle jongeren in
nood moeten binnen een termijn van vier maanden worden aangesproken
overeenkomstig de doelstellingen van de jongerengarantie. Met het herstel van
de economie is gebleken dat beroepsvaardigheden slecht op de arbeidsmarkt
afgestemd zijn, waardoor het voor onderwijs en beroepsopleiding een dwingende
taak wordt te werken aan herscholing en bijscholing. Daarnaast is de
participatiegraad wat "een leven lang leren" betreft, lager dan het
EU-gemiddelde (7,3 % in vergelijking met 10,7 % in 2013). (13)
Ierland heeft een van de hoogste percentages in de
EU van mensen die in huishoudens met een lage arbeidsintensiteit leven, hetgeen
ernstige maatschappelijke problemen teweegbrengt. Het percentage was hoger dan
het EU-gemiddelde vóór de crisis en steeg van 14,3 % in 2007 tot
24,2 % in 2011. Lage arbeidsintensiteit is vooral een gesel in
eenoudergezinnen met kinderen. Dit heeft bijgedragen tot een groeiend risico op
armoede en sociale uitsluiting van kinderen in Ierland en maakt van de
ongelijke deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt – 67,2 % in 2013
vergeleken met 83,4 % voor mannen – een prangende kwestie. Ten gevolge
daarvan is de aandacht verschoven naar de toegankelijkheid en de financiële haalbaarheid
van kinderopvang, hetgeen voor ouders een ernstig obstakel is om werk te vinden
en de armoede te ontlopen. Op de arbeidsmarkt is hier en daar ook sprake van
werkloosheidsvallen. De vlakke structuur van werkloosheidsuitkeringen in het
zogenoemde stelsel Jobseeker's Benefit en Jobseeker's Allowance, de onbeperkte
duur van de Jobseeker's Allowance (uitkering voor werkzoekende) en het verlies
van aanvullende uitkeringen (met name huursupplement en medische kaarten) bij
herintreding op de arbeidsmarkt leiden ertoe dat de vervangingsratio's relatief
hoog zijn voor langdurig werklozen met laag inkomenspotentieel en voor andere
categorieën werknemers naargelang van de gezinsomstandigheden. (14)
De kredietverlening aan kleine en middelgrote
ondernemingen (kmo's) blijft zwak, hetgeen wijst op een combinatie van
gematigde vraag naar krediet en beperkingen in het aanbod. Kmo's ondervinden
immers nog steeds de nadelen van buitensporige hefboomfinanciering en zwakke
binnenlandse vraag terwijl banken verdere vooruitgang moeten maken om te komen
tot houdbare oplossingen in hun noodlijdende kredieten aan kmo's. Uit het
recentste Red C-onderzoek blijkt dat van de groep van 40 % van de kmo's
die tussen oktober 2012 en maart 2013 een bankkrediet aanvroegen, 19 % een
weigering kregen. Het Credit Review Office (bureau voor evaluatie van
kredieten) werd einde 2009 opgericht om te bemiddelen in geschillen tussen
kredietverstrekkers en potentiële kmo-kredietnemers aan wie het krediet
geweigerd werd. De impact van het Credit Review Office is weliswaar positief maar
blijft tot op heden veeleer beperkt, deels omdat het aantal beroepsprocedures
vrij klein was. Kmo's vertrouwen voor hun investeringen in grote mate op
bankfinanciering en niet-bancaire financieringsbronnen zijn betrekkelijk
onderontwikkeld, hoewel momenteel een aantal alternatieven, waaronder
leningfondsen, worden onderzocht. Nu het herstel echter aan kracht wint en de
binnenlandse vraag aantrekt, kunnen de aanbodbeperkingen weer de kop opsteken
tenzij de kredietkanalen op een behoorlijke wijze worden hersteld, hetgeen
cruciaal is voor de groeivooruitzichten. Specifieke stelsels en fondsen zijn in
het leven geroepen om de toegang tot financiering voor kmo's te verbeteren,
zoals het kredietwaarborgstelsel (Credit Guarantee Scheme), het
leningfondsstelsel voor micro-ondernemingen (Microenterprise Loan Fund Scheme)
en drie kmo-fondsen, maar het gebruik daarvan is tot nu beperkt gebleven. (15)
Ondanks de hervormingen van de banksector die onder
het onlangs voltooide programma voor financiële bijstand plaatsvonden, zijn er
nog grote problemen. Deze problemen zijn omstandig besproken in de diepgaande
evaluatie 2014 van de Commissie voor Ierland. Noodlijdende kredieten maakten in
juni 2013 voor de drie grootste nationale banken nagenoeg 27 % van het
totaal uit. De schuldenlast van de particuliere sector behoort ondanks de
recente schuldafbouw nog steeds tot de hoogste in de EU, hetgeen een risico
inhoudt voor de financiële stabiliteit en een last voor de economie. De
schuldafbouw van huishoudens en kmo's is onvolledig en het is van groot belang dat
de balans van banken en kmo's hersteld wordt om de kredietkanalen weer in
werking te stellen. De kredietverlening blijft achteruitgaan en de banksector
blijft problemen hebben om winstgevend te zijn, voor een deel wegens de
aanwezigheid van een groot aantal "tracker mortgages" (legacy-activa
met lage opbrengst) op de balansen van banken. (16)
De kosten voor de handhaving van contracten liggen
hoog. Advocatenhonoraria vormen de grootste uitgavenpost hierin, namelijk 18,8
procentpunt, terwijl de hoge kosten voor juridische diensten de kostenstructuur
van alle ondernemingen, ook van kmo's, negatief beïnvloeden. Bovendien zijn de
kosten voor juridische dienstverlening, anders dan voor de overige
professionele diensten, sinds het begin van de crisis niet naar beneden gegaan,
ten dele wegens het gebrek aan concurrentie. De autoriteiten hebben zich ertoe
verbonden in de juridische dienstverlening hervormingen door te voeren als
onderdeel van het macro-economisch aanpassingsprogramma. Zo is in 2011 de wet
tot regeling van juridische diensten (Legal Services Regulation Bill)
voorgesteld die nog dient te worden bekrachtigd. Juridisch en administratief-justitieel
zijn er zeer weinig middelen om, voorafgaand aan een rechtszaak, de behandeling
van het geschil te bespoedigen, hetgeen kan leiden tot vertraging in de
rechtsbedeling en de kosten kan opdrijven. Bovendien zijn er grote hiaten in
Ierlands capaciteit om gegevens te verzamelen over de kwaliteit en de
efficiëntie van het rechtsstelsel. (17)
In de context van het Europees semester heeft de
Commissie een brede analyse van het economische beleid van Ierland verricht.
Zij heeft zowel het stabiliteitsprogramma als het nationale
hervormingsprogramma doorgelicht. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de
relevantie ervan voor een houdbaar budgettair en sociaaleconomisch beleid in
Ierland, maar is zij ook nagegaan of de EU-regels en -richtsnoeren in acht zijn
genomen, gezien de noodzaak de algemene economische governance van de Europese
Unie te versterken door middel van een EU-inbreng in toekomstige nationale
besluiten. Haar aanbevelingen in het kader van het Europees
semester worden in de onderstaande aanbevelingen 1 tot en met 7 weergegeven. (18)
In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het
stabiliteitsprogramma van Ierland onderzocht. Zijn advies[8] daarover is met name in
de onderstaande aanbevelingen 1 en 2 weergegeven. (19)
In het licht van de diepgaande evaluatie van de
Commissie en deze beoordeling heeft de Raad het nationale hervormingsprogramma
en het stabiliteitsprogramma onderzocht. Zijn aanbevelingen op grond van
artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 zijn in de onderstaande
aanbevelingen 1, 3, 5 en 6 weergegeven. (20)
In de context van het Europees semester heeft de
Commissie tevens een analyse van het economische beleid van de eurozone als
geheel verricht. Op basis hiervan heeft de Raad specifieke aanbevelingen
gericht tot de lidstaten die de euro als munt hebben. Ook Ierland dient erop
toe te zien dat aan deze aanbevelingen volledig en tijdig uitvoering wordt
gegeven, BEVEELT AAN dat Ierland in de periode
2014-2015 actie zou moeten ondernemen om: 1. de
begroting van 2014 volledig ten uitvoer te leggen en ervoor te zorgen dat het
buitensporige tekort in 2015 op duurzame wijze gecorrigeerd wordt door de
begrotingsstrategie te ondersteunen met aanvullende structurele maatregelen en
tegelijkertijd de structurele aanpassingen te verrichten zoals aangegeven in de
aanbeveling van de Raad in de buitensporigtekortprocedure. Na de correctie van
het buitensporig tekort de structurele aanpassing in de richting van de
middellangetermijndoelstelling voort te zetten met jaarlijks ten minste 0,5%
van het bbp en meer in goede economische omstandigheden of indien noodzakelijk,
om ervoor te zorgen dat aan de schuldregel wordt voldaan zodat de hoge
overheidsschuldquote een duurzame neergaande trend blijft vertonen. De
geloofwaardigheid van de budgettaire aanpassingsstrategie te verbeteren, de
meerjarenbegrotingsplanning daadwerkelijk ten uitvoer te leggen en ruime
budgettaire maatregelen te bepalen in overeenstemming met de
begrotingsdoelstellingen op middellange termijn. Het plafond voor
overheidsuitgaven meer bindende kracht te verlenen door de wettelijk bepaalde
ruimte voor discretionaire veranderingen te beperken. Ter ondersteuning van de
begrotingsconsolidatie zou moeten worden overwogen de inkomsten te verhogen
door de belastinggrondslag te verbreden. De groei- en milieuvriendelijkheid van
het belastingstelsel te verbeteren. 2. De hervorming van de
gezondheidszorg waarmee aangevangen was in het strategisch kader Future Health,
voort te zetten om de kostenefficiëntie te verbeteren. Bijkomende maatregelen
te nemen om de farmaceutische uitgaven te beperken, onder meer door frequentere
prijsafspraken voor geoctrooieerde geneesmiddelen, meer gebruik van generieke
geneesmiddelen en verbetering van de voorschrijfpraktijken. De stelsels voor
financieel beheer van de nationale gezondheidsautoriteit te hervormen om de
stelsels voor alle aanbieders te stroomlijnen en een beter vorderingenbeheer te
bewerkstelligen. Te starten met de invoering van individuele
identificatie-informatie in de gezondheidszorg (health identifiers) vanaf
januari 2015. 3. Bij het voeren van een actief
arbeidsmarktbeleid verdere verbeteringen aan te brengen, met een bijzondere
aandacht voor langdurig werklozen, laaggeschoolden en jongeren, in
overeenstemming met de doelstellingen van de jongerengarantie. De lopende
hervorming van het stelsel van vervolgonderwijs en -opleiding (Further
Education and Training - FET), regelingen ter bevordering van de
werkgelegenheid en stageprogramma's verder te ondersteunen. Meer opleidingen op
de werkvloer aan te bieden; de relevantie van de FET-opleidingen en stages ten
aanzien van de behoeften van de arbeidsmarkt te verbeteren en te garanderen.
Het niveau en de kwaliteit van ondersteunende diensten van de Intreo-arbeidsbureaus
te verhogen. Een stelsel op te richten voor naadloze FET-verwijzing tussen de Intreo-arbeidsbureaus
en de raden voor onderwijs en opleiding. 4. De lage arbeidsintensiteit
van huishoudens aan te pakken en het armoederisico van kinderen te bestrijden
door opheffing van specifiek gekozen uitkeringen en toeslagen in geval van herintreding
op de arbeidsmarkt. De deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt te bevorderen
door de toegang tot betaalbare en voltijdse kinderopvang te verbeteren, vooral
voor gezinnen met lage inkomens. 5. Meer beleidsinitiatieven voor
de kmo-sector te ontwikkelen, onder meer met beleidsmaatregelen om de
beschikbaarheid van bancaire en niet-bancaire financiering en de herschikking
van de schuldenlast aan te pakken. Initiatieven te bevorderen om de toegang van
kmo's tot bankkredieten en niet-bancaire financiering te verbeteren. Een
stelsel van toezicht voor kredietverlening aan kmo’s in de banksector in te
voeren. Daarnaast te garanderen dat de beschikbare niet-bancaire
kredietfaciliteiten, waaronder de drie kmo-fondsen die medegefinancierd worden
door het National Pensions Reserve Fund, Microfinance Ireland en het tijdelijke
leningswaarborgstelsel, beter worden gebruikt. Het gebruik van deze en andere
niet-bancaire regelingen door kmo's te bevorderen. De zichtbaarheid en de
beschikbare capaciteit van het Credit Review Office te verbeteren om te
bemiddelen in geschillen tussen banken en potentiële kmo-kredietnemers aan wie
een krediet geweigerd werd. 6. Toezicht te houden op de
banken met betrekking tot de streefdoelen inzake herschikking van
achterstallige hypotheken. Voor de voornaamste hypotheekbanken voor het derde
en het vierde kwartaal van 2014 ambitieuze doelstellingen aan te kondigen, om
overeenkomsten tot herschikking van hypotheken met een betalingsachterstand van
meer dan 90 dagen voor te stellen en te sluiten, met de bedoeling tegen het einde
van 2014 de achterstallen in hypotheekschulden aanzienlijk terug te dringen. De
houdbaarheid van de overeengekomen herschikkingen te blijven evalueren door
middel van audits en gerichte beoordelingen ter plaatse. Richtsnoeren te
ontwikkelen voor de duurzaamheid van regelingen. Met het oog op transparantie regelmatig
gegevens over kmo-kredietportefeuilles van banken te publiceren met betrekking
tot achterstallige kredietaflossingen. Een strategie te ontwikkelen om
noodlijdende blootstellingen met betrekking tot commercieel onroerend goed aan
te pakken. Een centraal kredietregister op te richten. 7. De kosten van juridische
procedures en diensten te verminderen en concurrentie te bevorderen, inclusief
door goedkeuring tegen het einde van 2014 van de wet tot regeling van
juridische diensten (Legal Services Regulation Bill), onder meer door te
voorzien in de mogelijkheid om multidisciplinaire regelingen te treffen en door
de opheffing van het retentierecht van de advocaat ("solicitor's
lien") na te streven. De effecten daarvan te onderzoeken, onder meer wat
de kostprijs van juridische diensten betreft. Op uitvoeringsniveau stappen te
ondernemen om ervoor te zorgen dat de regelgevende autoriteit voor juridische
dienstverlening onverwijld operationeel wordt en haar wettelijke verplichtingen
nakomt, onder meer door publicatie van regelgeving en richtsnoeren voor
multidisciplinaire werking en voor afhandeling van klachten. De systemen voor
gegevensverzameling te verbeteren om beoordeling van kwaliteit en efficiëntie
van rechtsprocedures mogelijk te maken. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter [1] PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. [2] PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25. [3] COM(2014) 408 final. [4] P7_TA(2014)0128 en P7_TA(2014)0129. [5] COM(2013) 800 final. [6] COM(2013) 790 final. [7] SWD(2014) 79 final. [8] Uit hoofde van artikel 5, lid 2, van
Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad.