EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014DC0406
Recommendation for a COUNCIL RECOMMENDATION on Germany’s 2014 national reform programme and delivering a Council opinion on Germany’s 2014 stability programme
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2014 van Duitsland en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2014 van Duitsland
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2014 van Duitsland en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2014 van Duitsland
/* COM/2014/0406 final */
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2014 van Duitsland en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2014 van Duitsland /* COM/2014/0406 final */
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2014
van Duitsland
en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2014 van Duitsland DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4, Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de
Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties
en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid[1], en met name artikel 5,
lid 2, Gezien Verordening (EG) nr. 1176/2011 van
het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de
preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden[2], en met name
artikel 6, lid 1, Gezien de aanbeveling van de Europese
Commissie[3], Gezien de resoluties van het Europees
Parlement[4], Gezien de conclusies van de Europese Raad, Gezien het advies van het Comité voor de
werkgelegenheid, Gezien het advies van het Economisch en
Financieel Comité, Gezien het advies van het Comité voor sociale
bescherming, Gezien het advies van het Comité voor de
economische politiek, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Op 26 maart 2010 heeft de Europese Raad zijn
goedkeuring gehecht aan het voorstel van de Commissie voor een nieuwe groei- en
werkgelegenheidsstrategie; deze Europa 2020-strategie moet voor een betere
coördinatie van het economisch beleid zorgen en spitst zich toe op de
sleutelgebieden waarop Europa's potentieel voor duurzame groei en
concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft. (2)
Op voorstel van de Commissie heeft de Raad op 13
juli 2010 een aanbeveling inzake de globale richtsnoeren voor het economisch
beleid van de lidstaten en de Unie (2010-2014) en op 21 oktober 2010 een
besluit betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de
lidstaten vastgesteld, die samen de "geïntegreerde richtsnoeren"
vormen. De lidstaten werd verzocht in hun nationaal economisch en
werkgelegenheidsbeleid met de geïntegreerde richtsnoeren rekening te houden. (3)
Op 29 juni 2012 hebben de staatshoofden en
regeringsleiders van de lidstaten besloten tot een Pact voor groei en banen,
dat een samenhangend kader biedt voor actie op het niveau van de lidstaten, de
EU en de eurozone, waarbij alle mogelijke hefbomen, instrumenten en
beleidsvormen worden ingezet. Zij hebben bepaald welke maatregelen op het
niveau van de lidstaten moeten worden genomen, en hebben met name verklaard
vastbesloten te zijn om de doelstellingen van de Europa 2020-strategie te
verwezenlijken en de landenspecifieke aanbevelingen uit te voeren. (4)
Op 9 juli 2013 heeft de Raad een aanbeveling over
het nationale hervormingsprogramma voor 2013 van Duitsland vastgesteld en een
advies over het stabiliteitsprogramma van Duitsland voor de periode 2012-2017
uitgebracht. In overeenstemming met Verordening (EU) nr. 473/2013[5] heeft de Commissie op
15 november 2013 haar advies over het ontwerpbegrotingsplan van Duitsland
voor 2014[6]
gepresenteerd. (5)
Op 13 november 2013 heeft de Commissie haar
goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse groeianalyse[7] en daarmee de aanzet
gegeven tot het Europees semester 2014 voor coördinatie van het economisch
beleid. Op dezelfde dag heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr.
1176/2011 het waarschuwingsmechanismeverslag[8]
aangenomen. Daarin werd Duitsland genoemd als een van de lidstaten die aan een
diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen. (6)
Op 20 december 2013 heeft de Europese Raad de
prioriteiten inzake financiële stabiliteit, begrotingsconsolidatie en
groeibevorderende maatregelen goedgekeurd. Hij benadrukte dat moet worden
gestreefd naar gedifferentieerde, groeivriendelijke begrotingsconsolidatie,
normalisering van de kredietverschaffing aan de economie, bevordering van groei
en concurrentievermogen, aanpakken van de werkloosheid en van de sociale
gevolgen van de crisis, en modernisering van de overheidsdiensten. (7)
Op 5 maart 2014 heeft de Commissie de uitkomsten
gepubliceerd van de diepgaande evaluatie voor Duitsland[9], die zij op grond van
artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 heeft verricht. Op basis van haar
analyse concludeert de Commissie dat Duitsland macro-economische
onevenwichtigheden ondervindt die monitoring en beleidsactie vereisen. Met name
vertoonde de lopende rekening aanhoudend een zeer hoog overschot, hetgeen de
positieve effecten van een sterk concurrentievermogen weerspiegelt, terwijl
besparingen voor een groot deel in het buitenland werden geïnvesteerd. Het is
ook een teken dat de binnenlandse groei getemperd is gebleven en dat de
economische hulpbronnen mogelijk niet efficiënt zijn toegewezen. Hoewel
overschotten op de lopende rekening niet dezelfde risico's inhouden als grote
tekorten, verdienen de omvang en het aanhouden van het overschot op de lopende
rekening in Duitsland nauwlettende aandacht. Gezien de omvang van Duitslands
economie is het van bijzonder groot belang dat actie wordt ondernomen om het
risico van nadelige effecten op de werking van de binnenlandse economie en van
de eurozone te beperken. (8)
On 14 april 2014 heeft Duitsland zijn nationale hervormingsprogramma
2014 en op 8 april 2014 zijn stabiliteitsprogramma 2014 ingediend. Om met
de onderlinge verbanden rekening te houden, zijn beide programma’s terzelfder
tijd geëvalueerd. (9)
De in het stabiliteitsprogramma 2014 omschreven
doelstelling van de begrotingsstrategie is ervoor te zorgen dat de
begrotingsdoelstelling voor de middellange termijn voortdurend wordt
nagestreefd. Het stabiliteitsprogramma bevestigt de
middellangetermijndoelstelling van -0,5 % van het bbp, hetgeen een
adequate weerspiegeling is van de in het stabiliteits- en groeipact gestelde
eisen. Volgens het stabiliteitsprogramma zal het (herberekende) structurele
saldo in 2014 en daarna positief blijven en zal de brutoschuld in 2014 naar
verwachting dalen tot 76 % van het bbp, waarna zich een voldoende
neerwaartse trend blijft aftekenen. Derhalve voldoet de in het programma
uitgetekende begrotingsstrategie aan de eisen van het stabiliteits- en
groeipact. Het macro-economische scenario dat ten grond ligt aan de
begrotingsprognoses van het programma, dat niet uitdrukkelijk door een
onafhankelijke instantie is bekrachtigd, is aannemelijk aangezien het
ruimschoots overeenstemt met de voorjaarsprognose 2014 van de Commissie. Op
basis van de evaluatie van het stabiliteitsprogramma en de prognose van de
Commissie is de Raad overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1466/97 van de Raad
van oordeel dat de overheidsfinanciën in Duitsland in het algemeen gezond
blijven aangezien de middellangetermijndoelstelling naar verwachting
gehandhaafd blijft en de schuldregel nog steeds nageleefd wordt. (10)
Duitsland heeft slechts beperkte inspanningen
geleverd om de efficiëntie van de overheidsuitgaven voor gezondheidszorg en
langdurige zorg te verbeteren, alhoewel er nieuwe initiatieven aangekondigd
zijn. Het doel is weliswaar de kosteneffectiviteit van de gezondheidszorg te
verbeteren maar mogelijk zijn deze plannen niet toereikend om toekomstige
kostenstijgingen op te vangen. Met de recent goedgekeurde pensioenhervorming wordt
ernaar gestreefd de voorwaarden voor vervroegde pensionering (“Rente mit 63”)
en het niveau van de pensioenen voor bepaalde groepen te verbeteren, met onder
meer een pensioensupplement voor wie kinderen heeft grootgebracht die vóór 1992
zijn geboren (“Mütterrente”). De hervorming vormt een bijkomende
belasting voor de houdbaarheid van het pensioenstelsel en zal volgens de
plannen gefinancierd worden door een hogere pensioenbijdrage, hetgeen negatieve
gevolgen heeft voor het beschikbare inkomen van de beroepsbevolking. De
hervorming kan ook negatieve gevolgen hebben voor het gebruik van de
aanvullende pensioenen van de tweede en derde pijler. Duitsland heeft beperkte
vooruitgang geboekt om de uitgaven voor onderwijs te verhogen, en heeft ook
enige vordering gemaakt wat hogere uitgaven voor onderzoek betreft. Op alle bestuursniveaus
zijn verdere inspanningen noodzakelijk om tegen 2015 de doelstelling van totale
publieke en particuliere uitgaven voor onderwijs en onderzoek ten belope van
10 % van het bbp te bereiken. Voor het verdere verloop zouden de gestelde
doelen zelfs ambitieuzer moeten zijn om de meest innovatieve economieën bij te
benen. De jongste jaren zijn de investeringen in infrastructuur in Duitsland
toegenomen en er bestaan plannen om deze te versterken, hoewel er nog meer
inspanningen nodig blijken te zijn. (11)
Duitsland heeft in het algemeen beperkte
vooruitgang geboekt om de efficiëntie en de groeivriendelijkheid van het
belastingstelsel te verbeteren alsook om de hoge belastingdruk op arbeid te
verminderen. Er worden geen grote maatregelen verwacht in de verschuiving naar
meer groeivriendelijke inkomstenbronnen. De toepassing van de verlaagde
btw-voet (momenteel 7 %) kan worden versmald en de algemene btw-grondslag
kan worden verruimd. De veeleer lage inkomsten uit periodieke vastgoedbelastingen
doen vermoeden dat er ruimte is voor verhogingen terwijl de fiscale lasten ook
eerlijker gespreid zouden kunnen worden indien de grondslag voor de
gemeentelijke vastgoedbelasting (Grundsteuer) herzien zou worden. De
voorwaarden voor investering in Duitsland kunnen verder worden verbeterd door
een hervorming van de lokale handelsbelasting (Gewerbesteuer), waardoor
de administratieve lasten die met de inning van deze belasting gepaard gaan,
zouden worden teruggeschroefd en de bestaande begunstiging van schuldfinanciering
in de vennootschapsbelasting zou worden afgebouwd. (12)
Het begrotingskader is aangevuld met een nationale
regel inzake begrotingsevenwicht en met de oprichting van een onafhankelijke
adviesinstantie. Specifieke bepalingen voor de invoering van een
grondwettelijke regel inzake begrotingsevenwicht ("schuldrem") zijn
in een aantal Länder echter nog noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de
schuldrem in de jaarlijkse begrotingscyclus daadwerkelijk wordt toegepast. De
geplande herziening van de budgettaire relaties tussen de federale Staat, de Länder
en de gemeenten zou kunnen worden aangegrepen om de naleving van de begrotingsregels
en de verantwoordingsplicht dienaangaande te versterken. (13)
De lonen zijn de jongste jaren gestegen na een
lange periode van loonmatiging, maar in 2013 was de reële loonstijging lager
dan in 2012. Duitsland is voornemens in 2015 een algemeen minimumloon van 8,50
EUR/uur in te voeren, dat volledig in werking zal treden vanaf 2017. De invoering
van het geplande algemene minimumloon, dat tot doel heeft werknemers een
passend minimuminkomen te garanderen, vereist nauw toezicht op de gevolgen
daarvan, met name voor de werkgelegenheid. Inspanningen om de hoge belastingwig
met name voor personen met een laag inkomen te verkleinen, zijn beperkt
gebleven. De goedgekeurde pensioenhervorming en de huidige plannen om de langdurige
zorg te hervormen, die tot een stijging van de socialepremiepercentages leiden,
zouden de belastingwig opnieuw kunnen vergroten. Duitsland heeft enige
vooruitgang gemaakt met het verbeteren van het opleidingsniveau van
achtergestelde personen maar de band tussen het opleidingsniveau en de
sociaaleconomische achtergrond blijft sterk en handhaaft zich gedurende de hele
loopbaan. Ondanks enige vooruitgang inzake passende activerings- en
integratiemaatregelen blijft de langdurige werkloosheid een probleem dat op een
behoefte aan bijkomende maatregelen wijst. Er is slechts beperkte vooruitgang
geboekt inzake maatregelen om de overgang te bevorderen van mini-jobs naar vormen
van werkgelegenheid die onder het volwaardige stelsel van verplichte sociale
premies vallen. Er is geen vooruitgang gemaakt om de fiscale belemmeringen voor
werk weg te nemen in het geval van tweede verdieners in het gezin. Duitsland
heeft enige vooruitgang geboekt om meer plaatsen voor voltijdse opvang en
verzorging van kleine kinderen beschikbaar te stellen maar verdere stappen om
de dagschool (Ganztagschule) uit te breiden zijn beperkt gebleven.
Tegelijkertijd bestaat er bezorgdheid over de kwaliteit van de faciliteiten
voor kinderopvang en de dagscholen en doen zich hierin regionale verschillen voor.
(14)
Met haar voorstel tot herziening van de wet inzake
hernieuwbare energie beoogt de regering de algemene verhoging van de
energieprijzen af te remmen, de kosten gelijkmatiger te verdelen over de
consumenten, de groei van hernieuwbare energiebronnen te beheersen en
marktintegratie te bevorderen. Bij de uitvoering van de hervorming moet
nauwgezet worden nagegaan welke gevolgen dit heeft voor de rentabiliteit van de
ondersteunende regeling. Verdere inspanningen zijn noodzakelijk op het gebied
van netwerkexpansie en coördinatie met buurlanden. (15)
Beleidsmaatregelen om de concurrentie in de
dienstensector te bevorderen zijn beperkt geweest, hoewel geïsoleerde hervormingen
in specifieke beroepen en regio's zijn goedgekeurd, bijvoorbeeld wat
vergunningen en handelscommunicatie in de bouwsector betreft. De groei van de
productiviteit in de dienstensector kan weliswaar structureel lager zijn dan in
de nijverheid, maar in sommige sectoren, met name de zakelijke diensten, is
deze bijzonder laag. En bestaan nog steeds belemmeringen voor markttoetreding
en uitoefening van zakelijke diensten. Het gaat onder meer om beperkingen in de
rechtsvorm en het aandeelhouderschap en de vereisten inzake
beroepskwalificatie. Uit de verschillen in de regelgeving voor zakelijke
diensten in de Länder kan worden opgemaakt dat het mogelijk moet zijn om
de minst zware regelgevende oplossingen te kiezen en deze over het hele land
uit te breiden. De waarde van de opdrachten die
door de Duitse autoriteiten volgens de aanbestedingsregels van de EU zijn
bekendgemaakt, behoort nog steeds tot de laagste in de EU. De algemene overgang
naar een transparante markt van elektronische aanbestedingen zou de concurrentie
kunnen bevorderen. In de kleinhandel zijn er planologische voorschriften in een
aantal Länder die nieuwe toetredingen tot de markt blijven belemmeren. Vorderingen
om te komen tot meer concurrentie in de spoorwegmarkten zijn beperkt gebleven. (16)
Duitsland heeft beperkte vooruitgang geboekt met
maatregelen om de banksector te consolideren, met name door middel van een
beter governancekader. Aan de hand van staatssteunbesluiten van de Commissie is
de jongste jaren grote voortgang gemaakt met de herstructurering van de
Landesbanken, en de sector blijft versnipperd. Verdere inspanningen blijven
noodzakelijk om op te treden tegen structurele belemmeringen en gebreken inzake
governance die een door de markt aangedreven consolidatie in de weg staan. Deze
consolidatie zou de algemene efficiëntie van de financiële sector ook verhogen.
De herziening van het regelgevingskader van de tweede bankenpijler zou de
consolidatie in de openbare banksector verder kunnen ondersteunen. (17)
In de context van het Europees semester heeft de
Commissie een brede analyse van het economische beleid van Duitsland verricht.
Zij heeft zowel het stabiliteitsprogramma als het nationale
hervormingsprogramma doorgelicht. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de
relevantie ervan voor een houdbaar budgettair en sociaaleconomisch beleid in
Duitsland, maar is zij ook nagegaan of de EU-regels en ‑richtsnoeren in
acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algemene economische governance van de
Europese Unie te versterken door middel van een EU-inbreng in toekomstige
nationale besluiten. Haar aanbevelingen in het kader van het
Europees semester worden in de onderstaande aanbevelingen 1 tot en met 4
weergegeven. (18)
In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het
stabiliteitsprogramma van Duitsland onderzocht. Zijn advies[10] daarover is met name
in de onderstaande aanbeveling 1 weergegeven. (19)
In het licht van de diepgaande evaluatie van de
Commissie en deze beoordeling heeft de Raad het nationale hervormingsprogramma
en het stabiliteitsprogramma onderzocht. Zijn aanbevelingen op grond van
artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 zijn in de
onderstaande aanbevelingen 1 tot en met 4 weergegeven, (20)
In de context van het Europees semester heeft de
Commissie tevens een analyse van het economische beleid van de eurozone als
geheel verricht. Op basis van deze analyse heeft de Raad specifieke
aanbevelingen gericht tot de lidstaten die de euro als munt hebben. Ook
Duitsland dient erop toe te zien dat aan deze aanbevelingen volledig en tijdig
uitvoering wordt gegeven, BEVEELT AAN dat Duitsland in de periode
2014-2015 actie zou moeten ondernemen om: 1. het
groeivriendelijke begrotingsbeleid voort te zetten en een gezonde
begrotingssituatie te handhaven, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de
begrotingsdoelstelling voor de middellange termijn gedurende de hele looptijd
van het stabiliteitsprogramma in acht genomen blijft en dat de
overheidsschuldquote een duurzame neergaande trend blijft vertonen. Met name
gebruik te maken van de beschikbare ruimte voor meer en efficiëntere
overheidsinvesteringen in infrastructuur, onderwijs en onderzoek. De
efficiëntie van het belastingstelsel te verhogen, met name door de
btw-grondslag te verbreden, in het bijzonder voor consumptie, de grondslag van
de gemeentelijke vastgoedbelasting opnieuw te onderzoeken, door de
belastingadministratie te verbeteren en door de lokale handelsbelasting te
herzien, mede met het oog op bevordering van particuliere investeringen. Meer
inspanningen te leveren om de kosteneffectiviteit van de overheidsuitgaven voor
gezondheidszorg en langdurige verzorging te verhogen. De duurzaamheid van het
openbare pensioenstelsel te verzekeren door (i) de financiering van nieuwe niet
tot het verzekeringsstelsel behorende /externe voordelen (“Mütterrente”)
te veranderen in financiering uit belastinginkomsten, ook om een verder
stijging van de sociale premies te vermijden, (ii) meer prikkels tot latere
pensionering te geven, en (iii) de dekking in de tweede en derde pijler van het
pensioenstelsel te verhogen. De schuldrem in alle Länder volledig en consequent
toe te passen, en er daarbij voor te zorgen dat de controleprocedures en
correctiemechanismen tijdig en op passende wijze worden toegepast. De opzet van
de budgettaire betrekkingen tussen het federale niveau, de Länder en de
gemeenten te verbeteren, ook om passende overheidsinvesteringen op alle
bestuursniveaus te garanderen. 2. De omstandigheden voor
verdere ondersteuning van de binnenlandse vraag te verbeteren, onder meer door
verlaging van hoge belastingen en sociale premies, in het bijzonder voor
personen met een laag inkomen. Bij de invoering van het algemene minimumloon toe
te zien op de gevolgen voor de werkgelegenheid. De inzetbaarheid van werknemers
te verbeteren door het opleidingsniveau van achtergestelde groepen [verder] te
verbeteren en door op de arbeidsmarkt meer ambitieuze activerings- en
integratiemaatregelen in te voeren, in het bijzonder voor langdurig werklozen.
Maatregelen te nemen om fiscale belemmeringen voor arbeid te beperken, met name
voor tweede verdieners, en de overgang te bevorderen van mini-jobs naar vormen
van werkgelegenheid die onder het volwaardige stelsel van verplichte sociale
premies vallen. Regionale tekorten in de beschikbaarheid van voltijdse
kinderopvang en dagscholen aan te pakken en tegelijkertijd de algemene
educatieve kwaliteit ervan te verbeteren. 3. De totale kosten voor de
transformatie van het energiesysteem zo laag mogelijk te houden. In het
bijzonder de gevolgen van de wet inzake hernieuwbare energie te onderzoeken wat
de kosteneffectiviteit van de steunregeling voor hernieuwbare energie betreft. Meer
inspanningen te leveren met het oog op een snellere uitbreiding van de
nationale en grensoverschrijdende elektriciteits- en gasnetwerken. Nauwer samen
te werken met de buurlanden inzake energiebeleid. 4. Meer ambitieuze maatregelen
te nemen om de concurrentie in de dienstensector, met inbegrip van een aantal zakelijke
diensten, verder te stimuleren, ook door bestaande regelgevende praktijken te
evalueren en te convergeren naar beste praktijken tussen de Länder. Na
te gaan om welke redenen de waarde voor aanbestedingen volgens de Europese
regels laag is. Meer inspanningen te leveren om bestaande planologische
voorschriften die nieuwe toetredingen tot de kleinhandelssector belemmeren, op
te heffen. Actie te ondernemen om de resterende concurrentiebelemmeringen in de
spoorwegmarkten op te heffen. De inspanningen voor consolidatie in de sector
van Landesbanken voort te zetten, onder meer door het governancekader te
verbeteren. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter [1] PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. [2] PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25. [3] COM(2014) 406 final. [4] P7_TA(2014)0128 en P7_TA(2014)0129. [5] PB L 140 van 27.5.2013, blz. 1. [6] C(2013) 8001 final [7] C(2013) 800 final [8] C(2013) 790 final [9] SWD(2014) 78 final. [10] Uit hoofde van artikel 5, lid 2, van
Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad.