This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014DC0243
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT AND THE COUNCIL on the implementation of the Regulation (EC) No 295/2008 of the European Parliament and of the Council concerning structural business statistics
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 295/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende structurele bedrijfsstatistieken
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 295/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende structurele bedrijfsstatistieken
/* COM/2014/0243 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 295/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende structurele bedrijfsstatistieken /* COM/2014/0243 final */
Table of Contents 1............ INLEIDING.. 3 1.1......... Verordening
betreffende structurele bedrijfsstatistieken. 3 1.2......... Inhoud van
de belangrijkste gegevensreeksen. 3 1.3......... Toegankelijkheid
van structurele bedrijfsstatistieken. 4 1.4......... Publicaties
in 2012 en 2013. 5 2............ DOELMATIGHEID
VAN DE VERORDENING EN RELEVANTIE VAN GEGEVENSREEKSEN 5 2.1......... Beschikbaarheid
en volledigheid van gegevens. 5 2.2......... Vertrouwelijkheidsregels
en de toepassing ervan. 7 2.3......... Nut van
structurele bedrijfsstatistieken. 8 3............ NAUWKEURIGHEID.. 9 4............ COHERENTIE
EN VERGELIJKBAARHEID.. 10 4.1......... Coherentie. 10 4.2......... Vergelijkbaarheid. 10 5............ TERMIJNEN
VOOR HET VERSCHAFFEN VAN GEGEVENS. 11 6............ TOEGANKELIJKHEID
EN DUIDELIJKHEID.. 11 7............ NALEVING
VAN DE SBS-VERORDENING.. 11 8............ DE
LASTEN VOOR DE BEDRIJVEN EN MAATREGELEN OM DIE LASTEN TE VERLICHTEN 13 8.1......... Achtergrond. 13 8.2......... Maatregelen
die zijn genomen om de lasten voor bedrijven te verlichten. 13 9............ VERDERE
ONTWIKKELING.. 14
1.
INLEIDING
1.1.
Verordening betreffende structurele
bedrijfsstatistieken
Uit hoofde van
artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 295/2008[1]
betreffende structurele bedrijfsstatistieken (hierna "de
SBS-verordening" genoemd), dient de Commissie "voor 29 april 2011 en
vervolgens eens in de drie jaar bij het Europees Parlement en de Raad een
verslag in over de krachtens deze verordening opgestelde statistieken en in het
bijzonder over de kwaliteit van die statistieken en over de lasten voor het
bedrijfsleven". Dit verslag is
een vervolg op het verslag van mei 2011 dat is ingediend uit hoofde van artikel
14, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 58/97 van de Raad (een
eerdere verordening, thans vervangen door voornoemde SBS-verordening)[2]. In dit verslag
wordt op basis van de definitieve gegevens over het referentiejaar 2010 een
overzicht gegeven van de voortgang die is geboekt bij de tenuitvoerlegging van
de SBS-verordening ten aanzien van structurele bedrijfsstatistieken over: · diensten; · industrie; · handel; · bouwnijverheid; · zakelijke dienstverlening, en · bedrijvendemografie. Het verslag
verschaft informatie over de maatregelen die de Commissie heeft genomen om te
waarborgen dat structurele bedrijfsstatistieken van goede kwaliteit beschikbaar
worden gesteld, en over de uitvoering van de SBS-verordening door de lidstaten. Ook bevat het informatie over de lasten van
statistiekverschaffing voor het bedrijfsleven en over de maatregelen die door
Eurostat en de lidstaten zijn genomen om die lasten te verlichten.
1.2.
Inhoud van de belangrijkste gegevensreeksen
Structurele
bedrijfsstatistieken geven een uitgebreid beeld van de structuur, de
ontwikkeling en de kenmerken van het Europese bedrijfsleven als geheel en
verschillende sectoren ervan, en leveren een belangrijke bijdrage op
verscheidene andere gebieden, zoals nationale rekeningen, korte‑termijnstatistieken en
ondernemingsregisters. In het algemeen
omvatten deze gegevens alle marktsectoren, met uitzondering van de
landbouwsector en persoonlijke diensten. Er worden gegevens verzameld over de
volgende variabelen: · output-gerelateerde variabelen (zoals omzet en toegevoegde waarde); · input-gerelateerde variabelen met betrekking tot input van arbeid (bv.
aantal werkzame personen en aantal gewerkte uren), input van goederen en
diensten (zoals de totale inkoop) en kapitaalinput (zoals investeringen in
materiële goederen); en · variabelen met betrekking tot de bedrijvendemografie (bv. aantal
actieve bedrijven, aantal nieuw opgerichte bedrijven, aantal gesloten
bedrijven). Aanvullend
worden van voornoemde variabelen verscheidene andere belangrijke indicatoren
afgeleid in de vorm van ratio's van bepaalde monetaire variabelen of per
capita waarden. Alle lidstaten
dienen overeenkomstig de vereisten van Verordening (EG) nr. 251/2009 van de
Commissie verscheidene gegevensreeksen in.[3]
De belangrijkste gegevensreeksen zijn: · jaarlijkse bedrijfsstatistieken (alle kenmerken worden bekendgemaakt
per land en uitgesplitst op NACE Rev. 2‑klasseniveau[4] (vier
cijfers)); · jaarlijkse bedrijfsstatistieken naar grootteklasse (alle kenmerken
worden bekendgemaakt per land en uitgesplitst op NACE Rev. 2‑grootteniveau
(drie cijfers), waarbij de grootteklasse wordt bepaald door het aantal werkzame
personen); · • jaarlijkse regionale statistieken (per NUTS-2-regio worden vier
kenmerken bekendgemaakt, uitgesplitst op NACE Rev. 2‑afdelingsniveau
(twee cijfers)); en · jaarlijkse demografische statistieken naar rechtsvorm of naar aantal
werknemers (de kenmerken worden bekendgemaakt per land en uitgesplitst op NACE
Rev. 2‑klasseniveau (vier cijfers)). De meeste
gegevens worden door nationale bureaus voor de statistiek verzameld door middel
van statistische enquêtes, op basis van ondernemingsregisters, dan wel uit
administratieve bronnen. De lidstaten passen, afhankelijk van de gegevensbron,
verschillende statistische methoden toe, zoals berekening van de brutowaarde,
schatting op basis van modellen, of diverse vormen van toerekening, om de
kwaliteit van de geproduceerde structurele bedrijfsstatistieken te waarborgen. Alle van de
lidstaten ontvangen gegevens worden gecontroleerd op kwaliteit voordat ze
worden bekendgemaakt op de website van Eurostat.
1.3.
Toegankelijkheid van structurele
bedrijfsstatistieken
Alle door de
lidstaten verschafte gegevens voor het referentiejaar 2010 zijn sinds november
2012, met de geaggregeerde EU-gegevens, vrijelijk beschikbaar op de website van
Eurostat. Het gedeelte met statistische bedrijfsstatistieken van de website is
eenvoudig te vinden onder de kop ‘Industry, trade and services’[5] of via
de zoekfunctie[6].
1.4.
Publicaties in 2012 en 2013
De uitkomsten
zijn niet alleen beschikbaar op de website van Eurostat, maar zijn ook
opgenomen in een aantal artikelen die zijn gepubliceerd op het herziene
gedeelte over het Europese bedrijfsleven van Statistics Explained[7]. Statistics
Explained is gebaseerd op web 2.0 wikitechnologie en heeft als belangrijkste
doel Europese statistieken te verklaren door gegevens te verschaffen en
interessante of verrassende aspecten te belichten, rekening houdend met alle
noodzakelijke achtergrondinformatie. Structurele
bedrijfsstatistieken zijn ook in tal van andere publicaties gebruikt. In 2012
en 2013 werden belangrijke bijdragen geleverd aan het Eurostat yearbook, het
Eurostat pocketbook en het Regional yearbook.
2.
DOELMATIGHEID VAN DE VERORDENING EN RELEVANTIE VAN
GEGEVENSREEKSEN
2.1.
Beschikbaarheid en volledigheid van gegevens
Uit de tabellen
1, 2 en 3 blijkt dat de lidstaten over het algemeen vrij volledige
gegevensreeksen leveren voor alle SBS-modulen. Landen worden aangemerkt als
“groot”, “middelgroot” of “klein” op basis van hun aandeel in de totale
toegevoegde waarde in de economie van bedrijfsactiviteiten in de EU. Ontbrekende
gegevens werden verklaard uit het feit dat er problemen waren bij de berekening
van bepaalde indicatoren, dat sommige gegevens niet beschikbaar waren voor het
referentiejaar 2010, dat er bronnen ontbraken voor regionale gegevens en
gegevens over soorten activiteiten, dat gegevens beschikbaar kwamen na de
indieningstermijn of dat geen nulwaarden werden verschaft. De landen hebben
toegezegd bij de volgende indiening van gegevens (referentiejaar 2011) de
volledige gegevensreeksen te verschaffen. De
beschikbaarheid van structurele bedrijfsstatistieken op de website van Eurostat
werd beperkt door het feit dat sommige gegevens, met name van kleine landen,
vertrouwelijk zijn. Tabel 1: Beschikbaarheid en vertrouwelijkheid van
definitieve gegevens over 2010 voor diensten, industrie, handel en
bouwnijverheid, NACE Rev. 2 Landen[8] || Totaal toegezonden cellen in % van het aantal krachtens de SBS-verordening vereiste cellen || Vertrouwelijke cellen in % van toegezonden cellen Grote landen || 94 || 10 Middelgrote landen || 92 || 15 Kleine landen[9] || 98 || 24 ALLE || 95 || 18 De uitkomsten
over 2010 voor de 27 EU-lidstaten en Noorwegen vertoonden een toename van
5 % van de beschikbaarheid van gegevens in vergelijking met het vorige verslag
aan het Europees Parlement en de Raad. Met name kleine landen verschaften meer
gegevens over de vier sectoren waarop tabel 1 betrekking heeft. De
beschikbaarheid van gegevens was eveneens zeer goed (95 %) voor statistieken
over zakelijke dienstverlening (tabel 2) en bedrijvendemografie (tabel 3). Ook
aan dit hoge beschikbaarheidspercentage werd een belangrijke bijdrage geleverd
door de kleine landen. Het feit dat
enkele lidstaten besloten de waarde van bepaalde indicatoren niet als
vertrouwelijk aan te merken hoewel zij dat wel hadden kunnen doen, droeg
eveneens bij aan het hoge beschikbaarheidspercentage. Tabel 2: Beschikbaarheid en vertrouwelijkheid van
definitieve gegevens over 2010 voor zakelijke dienstverlening, NACE Rev. 2 Landen || Totaal toegezonden cellen in % van het aantal krachtens de SBS-verordening vereiste cellen || Vertrouwelijke cellen in % van toegezonden cellen Grote landen || 100 || 0 Middelgrote landen || 97 || 10 Kleine landen || 90 || 15 ALLE || 95 || 11 Tabel 3: Beschikbaarheid
en vertrouwelijkheid van definitieve gegevens over 2010 voor zakelijke
dienstverlening, NACE Rev. 2 Landen || Totaal toegezonden cellen in % van het aantal krachtens de SBS-verordening vereiste cellen || Vertrouwelijke cellen in % van toegezonden cellen Grote landen || 99 || 10 Middelgrote landen || 91 || 12 Kleine landen || 98 || 13 ALLE || 95 || 12
2.2.
Vertrouwelijkheidsregels en de toepassing ervan
Uit de tabellen
in punt 2.1 blijkt in hoeverre de vertrouwelijkheidsregels de beschikbaarheid
van de gegevens hebben beperkt. Alle lidstaten
hebben soortgelijke vertrouwelijkheidsregels toegepast, hoofdzakelijk om de
bekendmaking van gegevens over een of meer specifieke ondernemingen te
voorkomen. In verschillende landen gold daarnaast ook een dominantieregel:
gegevens werden niet bekendgemaakt wanneer één respondent verantwoordelijk was
voor meer dan een bepaald percentage van de cijfers. De toegepaste percentages
verschilden enigszins per lidstaat. De percentages
gegevens die werden aangemerkt als vertrouwelijk liepen uiteen van 0 % tot
24 %, waarbij hogere percentages werden geconstateerd bij de middelgrote
en kleine landen als gevolg van voornoemde regels. De
vertrouwelijkheidspercentages voor 2010 in de statistieken voor de sectoren
diensten, industrie, handel en bouwnijverheid waren echter 4 % lager dan
in het vorige verslag. Niet alleen op
nationaal niveau golden vertrouwelijkheidsregels voor gegevens, maar ook op
EU-niveau zijn soms gegevens buiten de bekendgemaakte statistieken gehouden om
vertrouwelijke nationale gegevens te beschermen. De regels waarin de
omstandigheden worden vastgesteld waaronder EU-totalen niet mogen worden
bekendgemaakt, zijn vastgelegd in een door alle lidstaten goedgekeurd
vertrouwelijkheidshandvest. Als gevolg
hiervan kon 8,3 % van de geaggregeerde EU-uitkomsten voor het
referentiejaar 2010 van de statistieken over diensten, industrie, handel en
bouwnijverheid niet worden bekendgemaakt om redenen van vertrouwelijkheid. Circa 14 %
van de geaggregeerde EU-uitkomsten voor zakelijke dienstverlening en
bedrijvendemografie is niet beschikbaar gesteld in verband met
vertrouwelijkheidskwesties. De aantallen en percentages vertrouwelijke
gegevenscellen worden gepresenteerd in de volgende tabel. Tabel 4: Vertrouwelijkheid
van de belangrijkste variabelen in de jaarlijkse bedrijfsstatistieken waarvoor
EU-aggregaten voor 2010 zijn bekendgemaakt op alle NACE Rev. 2-niveaus SBS-gebied || Totaal aantal gegevenscellen || Aantal vertrouwelijke gegevenscellen || Vertrouwelijke gegevens (%) Diensten || 5 569 || 679 || 12,2 Industrie || 8 008 || 457 || 5,7 Handel || 2 092 || 170 || 8,1 Bouwnijverheid || 732 || 56 || 7,7 Totaal (diensten, industrie, handel en bouwnijverheid) || 16 401 || 1 362 || 8,3 Zakelijke dienstverlening || 151 || 21 || 13,9 Bedrijvendemografie || 18 532 || 2 700 || 14,6
2.3.
Nut van structurele bedrijfsstatistieken
Een indicator
voor het nut van structurele bedrijfsstatistieken is het aantal downloads van
de website van Eurostat. De cijfers in de volgende tabel hebben betrekking op
de periode van oktober 2012 tot en met augustus 2013, waarin de gegevens van
2010 beschikbaar waren. Tabel 5: Aantal downloads SBS-gebied || Aantal downloads 127 574 Diensten, industrie, handel en bouwnijverheid || 106 594 Industrie en bouwnijverheid || 59 540 Handel || 20 302 Diensten || 13 885 Regionale gegevens — alle sectoren || 12 867 Zakelijke dienstverlening || 5 954 Bedrijvendemografie || 15 026
3.
NAUWKEURIGHEID
Om de
nauwkeurigheid van structurele bedrijfsstatistieken te kunnen meten, moeten
alle lidstaten op grond van Verordening (EU) nr. 275/2010[10] van
de Commissie jaarlijks aan Eurostat informatie verschaffen over kwaliteitsindicatoren
zoals variatiecoëfficiënten. Ook moeten zij een verslag indienen over de
gebruikte methode om de gegevens te verzamelen en te verwerken. Op basis van de
door alle lidstaten verschafte informatie heeft Eurostat een evaluatie van het
referentiejaar 2010 verricht, waarvan de belangrijkste gedeelten zijn opgenomen
in dit verslag. Het staat de
lidstaten vrij te besluiten wat de meest doeltreffende en doelmatige manieren
zijn om gegevens te verzamelen en te verwerken, afgestemd op nationale
bijzonderheden (zoals klassegrootte, economische activiteit en regio's) en
beschikbare administratieve bronnen. Met het oog op
de beoordeling van de kwaliteit van de gegevens op EU-niveau heeft Eurostat
geaggregeerde EU-variatiecoëfficiënten berekend op basis van de nationale
variatiecoëfficiënten voor zes kenmerken en voor alle sectoren op NACE Rev.
2-hoofdstukniveau (één cijfer). Tabel 6: Geaggregeerde EU-variatiecoëfficiënten
voor statistieken in de sectoren diensten, industrie, handel en bouwnijverheid
(%) 2010 || Aandeel in EU-variatiecoëfficiënten (%) EU-variatiecoëfficiënten[11] || Aantal ondernemingen || Omzet || Meerwaarde || Personeelskosten || Bruto-investering || Aantal werkzame personen 0,0-0,5 || 69 || 62 || 69 || 85 || 0 || 100 0,6-1,5 || 23 || 31 || 31 || 8 || 31 || 0 1,6-2,5 || 8 || 0 || 0 || 8 || 31 || 0 >2,5 || 0 || 8 || 0 || 0 || 38 || 0 Uit
de volgende tabel blijkt dat de geaggregeerde EU-variatiecoëfficiënten voor de
variabelen in de meeste gevallen lager dan 1,5 zijn, met uitzondering van de variabele
"bruto-investering", waarvoor de coëfficiënten voornamelijk tussen
0,6 en 2,5 liggen. Over het
algemeen liggen de variatiecoëfficiënten lager voor de industrie en enigszins
hoger voor de bouwnijverheid, de handel en de diensten.
4.
COHERENTIE EN VERGELIJKBAARHEID
Zoals vermeld
wordt de lidstaten gevraagd een verslag in te dienen over elk referentiejaar,
met informatie over de methodologie die is toegepast om de gegevens te
verzamelen en te verwerken.
4.1.
Coherentie
Coherentie is de
mate waarin gegevens uit verschillende bronnen kunnen worden gecombineerd
zonder dat dit ten koste gaat van de statistische juistheid. Daarom wil
Eurostat inventariseren welke kenmerken de structurele bedrijfsstatistieken en
andere bedrijfsstatistieken gemeen hebben en in hoeverre zij consistent zijn. Structurele
bedrijfsstatistieken kunnen worden gebruikt naast statistieken uit een aantal
andere bronnen, zoals ondernemingsregisters, nationale rekeningen,
loonkostenenquêtes, arbeidskrachtengegevens, bedrijvendemografie en
kortetermijnstatistieken. De analyse van de coherentie tussen de structurele
bedrijfsstatistieken en de andere statistische bronnen bracht een aantal
verschillen aan het licht in zowel de gegevens als de gebruikte methodologieën.
Per statistische bron wordt de methodologie gekozen die het meest geschikt is
voor de doeleinden van die bron, waardoor er vaak verschillen in methodologie
bestaan tussen de bronnen.
4.2.
Vergelijkbaarheid
Statistieken
over diensten, industrie, handel en bouwnijverheid zijn pas vanaf het
referentiejaar 2005 vergelijkbaar in de tijd en tussen landen, omdat sommige
landen voor dat jaar veranderingen inde methode en de reikwijdte hebben
aangebracht. De invoering van de nieuwe classificatie van activiteiten (NACE
Rev. 2) in 2008 verhindert het vergelijken van tijdreeksen door dat jaar heen. Statistieken
over zakelijke dienstverlening en bedrijvendemografie zijn vergelijkbaar vanaf
2008, toen de enquête verplicht werd.
5.
TERMIJNEN VOOR HET VERSCHAFFEN VAN GEGEVENS
In de
SBS-verordening zijn de volgende termijnen vastgesteld waarbinnen de lidstaten
gegevens voor het referentiejaar moeten verschaffen: · 10 maanden na afloop van het jaar voor voorlopige statistieken over
diensten, industrie, handel en bouwnijverheid, en · 18 maanden na afloop van het jaar voor definitieve gegevens over alle
sectoren. Voor het
referentiejaar 2010 verschaften 19 landen hun gegevens voor alle SBS-gebieden
op tijd. Enkele lidstaten
kregen ontheffingen van de bepalingen van de SBS-verordening om hen in staat te
stellen de nodige aanpassingen in hun nationale statistische systeem aan te
brengen. Aan Estland en Frankrijk werd een volledige ontheffing verleend voor
statistieken over zakelijke dienstverlening.
6.
TOEGANKELIJKHEID EN DUIDELIJKHEID
De naleving van
de SBS-verordening door de lidstaten wordt beoordeeld op basis van de
volledigheid van de ingediende gegevens, het aantal ontvangen versies vóór
bekendmaking van de definitieve gegevens en de vraag of de gegevens binnen de
gestelde termijnen zijn ingediend[12]. De nationale
bureaus voor de statistiek publiceren ook structurele bedrijfsstatistieken op
nationaal niveau, waardoor de gegevens nog toegankelijker zijn voor gebruikers.
7.
NALEVING VAN DE SBS-VERORDENING
De naleving van
de SBS-verordening door de lidstaten wordt beoordeeld op basis van de
volledigheid van de ingediende gegevens, het aantal ontvangen versies vóór
bekendmaking van de definitieve gegevens en de vraag of de gegevens binnen de
gestelde termijnen zijn ingediend. In vergelijking
met de naleving die in het vorige verslag werd geconstateerd, is de naleving
wat betreft de gegevens van 2010 over het algemeen verbeterd. De meeste landen
dienen hun gegevens nu sneller in dan voorheen het geval was, hoewel sommige
landen nog altijd termijnen overschrijden, waardoor de bekendmaking van de
geaggregeerde EU-statistieken is vertraagd. Gemiddeld werden
1,4 versies van de gegevens van elke lidstaat ingediend vóór de bekendmaking
van de definitieve gegevens. Uit tabel 7
blijkt dat alle 27 EU-lidstaten en Noorwegen over het algemeen de
SBS-verordening op alle gebieden hebben nageleefd voor het referentiejaar 2010. Aan de landen is
voor de naleving een van de volgende vier beoordelingen toegekend: · ZG = Zeer goede naleving: met kleine
uitzonderingen werden alle vereiste gegevens tijdig ingediend (scores van 90 %
of hoger). · G = Goede naleving: er ontbreken
enkele elementen of er zijn kleine vertragingen bij de indiening van de
gegevens (scores van 70 t/m 89 %). · M = Matig: de gegevens waren
gedeeltelijk beschikbaar, maar belangrijke onderdelen van de vereiste
informatie ontbraken of termijnen werden overschreden (scores van 10 t/m 69 %). · N = Niet nageleefd: een groot deel
van de gegevens ontbrak of er was veel vertraging bij de indiening van de
gegevens (scores van minder dan 10 %). Tabel 7: Algemene
evaluatie van de naleving Landen || Totale score AT, BE ,BG, CZ, DE, EE, ES, FI, FR, HU, LT, LV, NO, PT, RO, SI, SK || ZG CY, DK, IE, IT, LU, NL, PL, SE, UK || G EL, MT || M - || N Bovenstaande
tabel laat zien dat de naleving door de meeste lidstaten ‘zeer goed’ of ‘goed’
was. Eurostat heeft
op twee manieren getracht de naleving te verbeteren: door verslag uit te
brengen over het gevoerde nalevingstoezicht en door de lidstaten de beschikking
te geven over een hulpmiddel voor gegevensvalidatie. Eurostat dient
nu tweemaal per jaar een nalevingsverslag in bij de SBS-stuurgroep en brengt
daarnaast eens per jaar verslag uit aan de Groep directeuren
bedrijfsstatistiek. In enkele gevallen heeft de directeur-generaal van Eurostat
ook brieven gestuurd aan de hoofden van de nationale bureaus voor de
statistiek. Eurostat heeft
gezocht naar manieren om het aantal gegevensversies te beperken dat door de
lidstaten wordt ingediend vóór de bekendmaking van de definitieve gegevens. Het
heeft een hulpmiddel voor gegevensvalidatie ontwikkeld waarmee de lidstaten
vóór verzending naar Eurostat de nauwkeurigheid en mogelijke vertrouwelijkheid
van hun gegevens kunnen controleren.
8.
DE LASTEN VOOR DE BEDRIJVEN EN MAATREGELEN OM DIE
LASTEN TE VERLICHTEN
8.1.
Achtergrond
Teneinde zich te
kunnen aanpassen aan de veranderende economische omgeving en snel te kunnen
reageren op gebruikers met een nieuwe behoefte aan statistieken in nieuwe
situaties, is Eurostat voortdurend op zoek naar andere manieren om het Europees
statistisch systeem (ESS) flexibeler te maken ten aanzien van structurele
bedrijfsstatistieken. Maatregelen die
een flexibel systeem van bedrijfsstatistieken van goede kwaliteit kunnen
bevorderen, zijn echter gebonden aan de beperkingen die daaraan impliciet
worden gesteld door het doel van verlichting van de statistische lasten
voor respondenten, met name bedrijven, en door de geringere middelen die
de nationale bureaus voor de statistiek ter beschikking staan. Doordat het
binnen deze beperkingen opereert, moet Eurostat zich richten op de rationele
ontwikkeling van bedrijfsstatistieken door synergievoordelen te zoeken, prioriteiten
te stellen en de nadruk te leggen op Europese doelstellingen. In
overeenstemming met de visie-mededeling van de Commissie (COM(2009) 404) is een
project gestart voor vaststelling van een kaderverordening voor de integratie
van bedrijfsstatistieken, die de productie van bedrijfsstatistieken moet
vereenvoudigen door een gedeelde infrastructuur te verschaffen en consistente
gegevensvereisten te definiëren.
8.2.
Maatregelen die zijn genomen om de lasten voor bedrijven te verlichten
Eurostat werkt
permanent in samenwerking met de nationale bureaus voor de statistiek aan
manieren om de lasten voor bedrijven te verlichten door de gegevensvereisten te
vereenvoudigen en tegelijkertijd te waarborgen dat de beschikbare statistieken
in de behoeften van de gebruikers voorzien. Na een aantal
raadplegingen van de belangrijkste gebruikers van structurele
bedrijfsstatistieken binnen en buiten de Commissie heeft Eurostat een aantal
mogelijke maatregelen geformuleerd om de lasten voor nationale bureaus voor de
statistiek en bedrijven te verlichten. Deze maatregelen hebben betrekking op de
eisen die worden gesteld aan financiële dienstverleners, de details die
worden gevraagd voor gegevensreeksen over meerdere jaren en de opheffing van
gegevensreeksen op basis van soorten activiteiten. Naast
bovenstaande veranderingen ondergaat ook de lijst van vereiste kenmerken een
herziening, mede op basis van voorstellen van het Comité voor het Europees
statistisch systeem (ESSC) voor gebieden waaraan geen prioriteit moet worden
gegeven. Sommige van de
door de lidstaten genomen maatregelen ter verlichting van de lasten voor
bedrijven betroffen de verzameling van structurele bedrijfsstatistieken.
Enquêtes op basis van steekproeven worden regelmatig gebruikt door de meeste
lidstaten, die nieuwe steekproefstrategieën hebben ingevoerd om zowel de lasten
voor de bedrijven te verlichten als de kosten voor de nationale bureaus voor de
statistiek te verlagen. Bovendien heeft
een aantal landen kleine ondernemingen van de steekproeven uitgesloten en in
plaats daarvan administratieve gegevensbronnen in combinatie met schattingen
gebruikt. In veel
lidstaten wordt steeds meer de voorkeur gegeven aan administratieve gegevens
boven enquêtes. Er zijn echter bezwaren verbonden aan het gebruik van
uitsluitend administratieve gegevens omdat deze doorgaans verschillen van
statistische gegevens, bijvoorbeeld wat betreft de gebruikte definities,
formaten, codes en transmissieprotocollen. De nationale bureaus voor de
statistiek werken in samenwerking met de organen die verantwoordelijk zijn voor
administratieve gegevens aan het wegnemen van deze bezwaren, opdat zij meer
gebruik kunnen maken van administratieve gegevens en het proces van
gegevensverzameling kunnen vereenvoudigen. Sommige
landen hebben onlinesystemen voor het verzamelen van jaarlijkse fiscale en
statistische informatie ontwikkeld en in gebruik genomen. Deze systemen maken
gebruik van moderne informatietechnologie en kunnen de kwaliteit van de
gegevens verhogen en de invoer en verwerking ervan bespoedigen. De last voor het
bedrijfsleven is een aspect waarmee telkens rekening wordt gehouden wanneer de
vereisten ten aanzien van de gegevens of de gegevensproductieprocessen worden
gewijzigd. Het belangrijkste doel blijft echter een kosteneffectieve productie
van structurele bedrijfsstatistieken van hoge kwaliteit die beantwoorden aan de
behoeften van de gebruikers.
9.
VERDERE ONTWIKKELING
In het Europees
statistisch systeem (ESS) wordt voortdurend gezocht naar manieren om te
reageren op nieuwe en opkomende behoeften aan statistieken en tegelijkertijd de
lasten voor de respondenten en de productiekosten voor statistieken te
verminderen. Eurostat heeft
een programma ontwikkeld voor de modernisering van de Europese bedrijfs- en
handelsstatistiek (MEETS)[13],
dat zes jaar heeft gelopen (van 2008 t/m 2013). De belangrijkste uitkomst van
het programma was een voorstel voor praktische maatregelen om de
bedrijfsstatistieken te moderniseren, zoals de ontwikkeling van een reeks
indicatoren en de uitvoering van een prioriteitenonderzoek. De uitvoering van
dit voorstel zal de komende jaren een aanmerkelijke inspanning en investering
van het ESS vergen. [1] Verordening (EG) nr. 295/2008 van het Europees Parlement en de
Raad van 11 maart 2008 betreffende structurele bedrijfsstatistieken
(herschikking) (PB L 97 van 9.4.2008, blz. 13): [2] COM(2011) 242 definitief. [3] Verordening (EG) nr. 251/2009 van de
Commissie van 11 maart 2009 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG)
nr. 295/2008 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft reeksen
gegevens die moeten worden geproduceerd voor de structurele
bedrijfsstatistieken en de aanpassingen die nodig zijn na de herziening van de
statistische classificatie van producten, gekoppeld aan de economische
activiteiten (CPA), PB L 86 van 31.3.2009, blz. 170. [4] Verordening
(EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006
tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten
NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad en enkele
EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden, PB L 393 van
30.12.2006, blz. 1. [5] http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/statistics/search_database. [6] http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/eurostat/home. [7] http://epp.eurostat.ec.europa.eu/statistics_explained/index.php/Category:Structural_business_statistics. [8] Om de lasten voor het bedrijfsleven en de kosten voor de nationale
bureaus voor de statistiek te minimaliseren, kunnen de lidstaten gegevens die
alleen worden gebruikt als bijdrage aan Europese totalen (CETO) van een
CETO-markeringsteken voorzien. Eurostat maakt dergelijke gegevens niet bekend
en ze worden niet gemarkeerd als CETO wanneer de lidstaten ze als nationale
gegevens publiceren. Het gebruik van de aanduiding CETO is als volgt
afhankelijk van het aandeel van de lidstaat in de totale toegevoegde waarde in
de economie van bedrijfsactiviteiten: grote landen: DE, FR, IT, UK; middelgrote landen: BE, DK, ES, GR, IE, NL, AT, PL, PT, FI, SE, NO; en kleine landen: BG, CZ, EE, CY, LV, LT, LU HU, MT, RO, SI, SK. [9] Gegevens voor Malta zijn vanaf 2009. [10] Verordening (EU) nr. 275/2010 van de Commissie van
30 maart 2010 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 295/2008 van
het Europees Parlement en de Raad, wat de criteria voor de beoordeling van de
kwaliteit van structurele bedrijfsstatistieken betreft (PB L 86 van
1.4.2010, blz. 1). [11] De variatiecoëfficiënten werden berekend voor de definitieve gegevens
van 2010 voor de reeksen 1A, 2A, 3A en 4A (bijlagen I-IV) op NACE Rev.
2-hoofdstukniveau (één cijfer). [12] http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/eurostat/home. [13] Besluit nr. 1297/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van
16 december 2008 betreffende een programma tot modernisering van de Europese
bedrijfs- en handelsstatistiek (MEETS), PB L 340 van 19.12.2008, blz. 76.