Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013XC1219(05)

    Bericht van inleiding van een antisubsidieprocedure betreffende de invoer van stapelvezels van polyester van oorsprong uit de Volksrepubliek China, India en Vietnam

    PB C 372 van 19.12.2013, p. 31–40 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    19.12.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 372/31


    Bericht van inleiding van een antisubsidieprocedure betreffende de invoer van stapelvezels van polyester van oorsprong uit de Volksrepubliek China, India en Vietnam

    (2013/C 372/12)

    De Europese Commissie („de Commissie”) heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (1) („de basisverordening”), volgens welke de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade lijdt door de invoer met subsidiëring van stapelvezels van polyester van oorsprong uit de Volksrepubliek China, India en Vietnam.

    1.   Klacht

    Deze klacht werd op 4 november 2013 ingediend door de „European Man-made Fibres Association („CIRFS”)” („de klager”), namens producenten die goed zijn voor meer dan 25 % van de totale productie in de Unie van stapelvezels van polyester („PSF”).

    2.   Onderzocht product

    Dit onderzoek heeft betrekking op synthetische stapelvezels van polyesters, niet gekaard, niet gekamd, noch op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen („het onderzochte product”).

    3.   Bewering dat er sprake is van subsidiëring

    Bij het product dat met subsidiëring zou worden ingevoerd, gaat het om het onderzochte product van oorsprong uit de Volksrepubliek China, India en Vietnam („de betrokken landen”), momenteel ingedeeld onder GN-code 5503 20 00. Deze GN-code wordt slechts ter informatie vermeld.

    Uit het voorlopige bewijsmateriaal dat de klager heeft verstrekt, blijkt dat de producenten van het betrokken product van oorsprong uit de Volksrepubliek China, India en Vietnam een aantal subsidies hebben ontvangen van de overheden van de Volksrepubliek China, India respectievelijk Vietnam.

    In het geval van de Volksrepubliek China bestaan de subsidies onder andere in verstrekking door de overheid van inputs tegen een minder dan toereikende beloning en het door de overheid toevertrouwen van functies aan leveranciers uit de particuliere sector en het hen daarmee belasten, verstrekking van preferentiële leningen aan de PSF-bedrijfstak door banken in staatseigendom alsmede het door de overheid toevertrouwen van functies aan particuliere banken en het hen daarmee belasten, ontwikkelingssubsidies en rentesubsidies voor de textielsector, het „Go Global” Special Fund (bijzonder fonds „Go Global”), het „Trade Promotion Fund for Agriculture, Light Industry and Textile Products” (handelsbevorderingsfonds voor landbouw, lichte industrie en textielproducten), vrijstellingen van inkomstenbelasting ten aanzien van buitenlandse (investerings)ondernemingen, vrijstellingen van inkomstenbelasting op dividendinkomsten voor daarvoor in aanmerking komende binnenlandse ondernemingen en voor erkende hoogtechnologische en in nieuwe technologieën gespecialiseerde ondernemingen, verlaging van inkomstenbelasting in speciale economische zones, verlaging van inkomstenbelasting voor op de export gerichte ondernemingen, belastingkredieten tot 40 % van de aankoopwaarde van in het binnenland geproduceerde apparatuur, vrijstellingen van rechten en/of btw voor ingevoerde apparatuur en aankopen van in het binnenland vervaardigde apparatuur, verlening door de overheid van grondgebruiksrechten, verstrekking door de overheid van elektriciteit en water. Bovendien bestaan de subsidies onder meer uit fiscale (en andere) vrijstellingen in ontwikkelingszones in de provincie Jiangsu, belastingstimuleringsmaatregelen en preferentiële huur in de stad Changzhou, exportstimuleringsmaatregelen en technologiesubsidies in de provincie Zhejiang, stimuleringsmaatregelen op het gebied van belastingen en rechten in ontwikkelingszones, exportstimuleringsmaatregelen, terugbetaling van juridische kosten, bijzonder programma voor fondsen voor activiteiten op het gebied van de buitenlandse handel, rentesubsidies voor leningen ter ondersteuning van technologische innovatieprojecten in de provincie Guangdong, preferentiële belastingtarieven in ontwikkelingszones en preferentieel beleid op het gebied van infrastructuur, leningen en belastingen voor exportgerichte ondernemingen in de provincie Shanghai.

    In het geval van India bestaan de subsidies onder andere uit kredietpunten die kunnen worden verkregen in het kader van de „Focus Market Scheme” („focus-markt”-regeling) en de „Focus Product Scheme” („focus-product”-regeling), de „Advance Authorisation Scheme” („regeling voorafgaande vergunningen”), de „Duty Entitlement Passbook”-regeling, de Duty Drawback Scheme (regeling voor de terugbetaling van rechten), de „Export Promotion Capital Goods Scheme” (regeling voor de bevordering van de uitvoer van kapitaalgoederen), vrijstellingen en verlagingen van belastingen en rechten voor exportgeoriënteerde bedrijven en de speciale economische zones, de regeling voor exportkredieten, de regeling voor vrijstelling van inkomstenbelasting, de „Incremental Exports Incentivisation Scheme” (regeling voor extra exportprikkels), de „Duty free import authorisation Scheme” (vergunningsregeling voor invoer vrij van rechten), de „Market development assistance scheme” (regeling voor bijstand in het kader van marktontwikkeling) en garanties in het kader van leningen. Voorts bestaan de subsidies onder meer uit de „Capital Investment Incentive Scheme” (regeling voor het stimuleren van kapitaalinvesteringen) van de overheid van Gujarat, de „Sales Tax Incentive Scheme” (regeling ter stimulering van de omzet door middel van belastingen) en de „Electricity Duty Exemption Scheme” (regeling vrijstelling elektriciteitsheffing) van Gujarat, de subsidieregelingen van West-Bengalen — stimuleringsmaatregelen en belastingfaciliteiten, met inbegrip van subsidies en de vrijstelling van omzetbelasting, alsmede de regeling vrijstelling elektriciteitsheffing van Maharashtra.

    In het geval van Vietnam bestaan de subsidies onder meer uit de verstrekking door de overheid van goederen aan de PSF-bedrijfstak door zich in overheidshanden bevindende ondernemingen voor een minder dan toereikende beloning, overheidsprikkels (in de vorm van vrijstellingen van belasting en rechten en in de vorm van preferentiële leningen) in de „Dinh Vu Industrial Zone” (industriezone van Dinh Vu), preferentiële leningen van de overheid aan de PSF-bedrijfstak door banken in staatseigendom en het toevertrouwen door de overheid van functies aan particuliere banken en het hen daarmee belasten, de verstrekking door de overheid van grond voor een minder dan toereikende beloning en vrijstellingen of verlagingen van de huur voor grond en water uit hoofde van onder meer Decreet nr. 142/2005/ND-CP, rentesubsidies uit hoofde van onder meer Besluit nr. 131/2009-QD-TTg, preferentiële inkomstenbelastingtarieven, vrijstelling of vermindering van belasting uit hoofde van onder meer Decreet nr. 164/2003/ND-CP zoals gewijzigd en aangevuld bij Decreten nr. 152/2004/ND-CP en nr. 149/2005/ND-CP, vrijstellingen/verminderingen van belasting en huur, overheidsleningen, rentesteun, preferenties bij exportkredieten in Hi-techparken, industriezones en industrieparken onder meer uit hoofde van Besluit nr. 53/2004/QD-TTg en Decreet nr. 99/2003/ND-CP, inkomstenbelastingprikkels uit hoofde van onder meer Decreet 124-2008-ND-CP, vrijstellingen van en terugbetalingen van invoer- en uitvoerbelasting uit hoofde van onder meer Wet nr. 45/2005/QH-11 en Decreet nr. 87/2010/ND-CP. Voorts bestaan de subsidies onder meer uit de volgende voordelen in het kader van Decreet nr. 51/1999/ND-CP, zoals gewijzigd en aangevuld bij Decreet nr. 35/2002/ND-CP, Besluit nr. 55/2001/QD-TTg, Wet nr. 59-2005-QH11 en de Wet inzake buitenlandse investeringen in Vietnam, Besluit nr. 61/2010/ND-CP, Besluiten nr. 1483/QD-TTg en nr. 12/2011: vrijstellingen van invoerrechten op grondstoffen en andere leveringen, vrijstellingen van belastingen en rechten, versnelde afschrijving, preferentieel krediet voor buitenlandse investeringen, stimuleringsmaatregelen in het kader van de vennootschapsbelasting, preferentiële leningen, subsidies, garanties, belastingvoordelen en verstrekking van goederen en diensten aan ondersteunde bedrijfstakken tegen een minder dan toereikende beloning, binnenlandse investeringssteun, bijv. door middel van exportkredieten, levering van infrastructuur en diensten tegen een minder dan toereikende beloning, vrijstelling van belasting- en huurbetaling voor grondgebruik.

    De Commissie behoudt zich het recht voor een onderzoek in te stellen naar andere subsidies waarvan in de loop van het onderzoek zou kunnen blijken.

    Uit het voorlopige bewijsmateriaal dat de klager heeft verstrekt, blijkt dat bovengenoemde regelingen subsidieregelingen zijn, aangezien hierbij een financiële bijdrage van de overheden van de Volksrepubliek China, India of Vietnam of van andere regionale overheden, inclusief overheidsinstanties, wordt geleverd waardoor de ontvangers een voordeel verkrijgen. De subsidies zouden afhankelijk zijn van exportprestaties en/of het gebruik van binnenlandse in plaats van ingevoerde goederen en/of beperkt zijn tot bepaalde sectoren en/of soorten ondernemingen en/of locaties, en derhalve specifiek zijn en tot compenserende maatregelen aanleiding geven.

    4.   Bewering dat er sprake is van schade en oorzakelijk verband

    De klager heeft bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit de betrokken landen zowel absoluut als qua marktaandeel is gestegen.

    Uit het voorlopige bewijsmateriaal dat de klager heeft verstrekt, blijkt dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product wordt ingevoerd, onder meer een ongunstige invloed hebben gehad op het prijspeil en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de bedrijfsresultaten en de financiële situatie van deze bedrijfstak aanzienlijk zijn verslechterd.

    5.   Procedure

    Daar de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité heeft vastgesteld dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Unie en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden, opent zij hierbij een onderzoek overeenkomstig artikel 10 van de basisverordening.

    Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het onderzochte product van oorsprong uit de betrokken landen met subsidiering wordt ingevoerd en of hierdoor schade voor de bedrijfstak van de Unie is ontstaan. Als de conclusies bevestigend zijn, zal in het onderzoek worden nagegaan of het niet tegen het belang van de Unie is maatregelen in te stellen.

    De overheden van de Volksrepubliek China, India en Vietnam zijn uitgenodigd voor overleg.

    5.1.    Procedure voor het vaststellen van subsidiëring

    Producenten-exporteurs (2) van het onderzochte product uit de betrokken landen en de autoriteiten van de betrokken landen worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

    5.1.1.   Onderzoek van producenten-exporteurs

    5.1.1.1.   Procedure voor de selectie van te onderzoeken producenten-exporteurs in de betrokken landen

    a)   Steekproef

    Gezien het potentieel grote aantal producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China, India en Vietnam dat bij deze procedure betrokken is, en teneinde het onderzoek binnen de wettelijke termijnen af te ronden, kan de Commissie de te onderzoeken producenten-exporteurs tot een redelijk aantal beperken door een steekproef samen te stellen (steekproefneming). De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden samengesteld.

    Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs of hun vertegenwoordigers verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten contact opnemen uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de in bijlage I bij dit bericht bedoelde informatie over hun onderneming(en) verstrekken.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van de betrokken landen en eventueel ook met haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

    Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, met uitzondering van de hierboven vermelde informatie, moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend.

    Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de uitvoer naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van de betrokken landen en de verenigingen van producenten-exporteurs, indien nodig via de autoriteiten van de betrokken landen, mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van de betrokken landen.

    Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs en de autoriteiten van de betrokken landen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

    In de vragenlijst voor producenten-exporteurs dient informatie te worden verstrekt over onder andere de structuur van de onderneming(en) van de producent-exporteur, de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de totale verkoop van de onderneming(en) en van het onderzochte product en het bedrag van de financiële bijdrage en het voordeel uit de vermeende subsidies of subsidieprogramma's en alle andere gelijksoortige of nauw met deze programma's samenhangende maatregelen.

    In de vragenlijst voor de autoriteiten dient informatie te worden verstrekt over onder andere de beweerde subsidies of het/de subsidieprogramma('s), de daarvoor verantwoordelijke autoriteiten, de wijze van toekenning en het functioneren van de subsidies, de rechtsgrondslag, de subsidiabiliteitscriteria en andere voorwaarden, de ontvangers en het bedrag van de financiële bijdrage en het toegekende voordeel.

    Onverminderd de toepassing van artikel 28 van de basisverordening worden ondernemingen die hebben ingestemd met hun mogelijke opname in de steekproef maar niet worden geselecteerd, geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”). Onverminderd sectie b) hieronder zal het compenserende recht dat kan worden toegepast op de invoer van de niet in de steekproef opgenomen meewerkende producenten-exporteurs niet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde subsidiemarge die is vastgesteld voor de producenten-exporteurs in de steekproef. (3)

    b)   Individuele subsidiemarge voor ondernemingen die niet in de steekproef zijn opgenomen

    Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs kunnen de Commissie uit hoofde van artikel 27, lid 3, van de basisverordening verzoeken voor hen een individuele subsidiemarge vast te stellen. De producenten-exporteurs die om een individuele subsidiemarge willen verzoeken, moeten een vragenlijst aanvragen en deze, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef naar behoren ingevuld terugzenden.

    Producenten-exporteurs die een individuele subsidiemarge aanvragen, dienen zich er echter van bewust te zijn dat de Commissie kan besluiten geen individuele subsidiemarge vast te stellen, bijvoorbeeld als het aantal producenten-exporteurs zo groot is dat een dergelijke vaststelling te belastend zou zijn en een tijdige voltooiing van het onderzoek zou beletten.

    5.1.2.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs  (4)  (5)

    Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit de Volksrepubliek China, India of Vietnam in de Unie invoeren, wordt verzocht aan het onderzoek deel te nemen.

    Gezien het potentieel grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden samengesteld.

    Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, worden alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten contact opnemen uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de in bijlage I bij dit bericht bedoelde informatie over hun onderneming(en) verstrekken.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.

    Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, met uitzondering van de hierboven vermelde informatie, moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend.

    Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

    In de vragenlijst dienen zij informatie te verstrekken over onder andere de structuur van hun onderneming(en), de activiteiten van hun onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product en de verkoop van het onderzochte product.

    5.2.    Procedure voor het vaststellen van schade en voor het onderzoek van de producenten in de Unie

    De vaststelling van de schade vindt plaats op basis van positief bewijsmateriaal en houdt een objectief onderzoek in van de omvang van de invoer met subsidiëring, het effect ervan op de prijzen in de Unie en de gevolgen van deze invoer voor de bedrijfstak van de Unie. Teneinde vast te stellen of de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden, wordt de producenten van het onderzochte product in de Unie verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

    5.2.1.   Onderzoek van producenten in de Unie

    Gezien het grote aantal bij deze procedure betrokken producenten in de Unie heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening samengesteld.

    De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. Om dit dossier te raadplegen, kunnen zij contact opnemen met de Commissie (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 5.6). Andere producenten in de Unie of hun vertegenwoordigers die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen. Belanghebbenden die nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, hebben daarvoor, tenzij anders aangegeven, 21 dagen de tijd, gerekend vanaf de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie meedelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Deze partijen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

    In de vragenlijst dient informatie te worden verstrekt over onder meer de structuur van hun onderneming(en) en de financiële en economische situatie van de onderneming(en).

    5.3.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

    Indien wordt vastgesteld dat er inderdaad subsidiëring plaatsvindt en dat daardoor schade wordt veroorzaakt,zal uit hoofde van artikel 31 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of de instelling van antisubsidiemaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht contact op te nemen binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

    Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie binnen 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 31 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

    5.4.    Andere schriftelijke opmerkingen

    Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

    5.5.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

    Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Voor een hoorzitting over kwesties in verband met de initiële fase van het onderzoek dient het verzoek te worden ingediend binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vaststelt.

    5.6.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

    Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (6).

    Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 29, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk verstrekte gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan verstrekt met de vereiste vorm en kwaliteit, kan deze vertrouwelijke informatie buiten beschouwing worden gelaten.

    Belanghebbenden moeten alle opmerkingen en verzoeken elektronisch (niet-vertrouwelijke opmerkingen via e-mail, vertrouwelijke op cd-r/dvd) indienen onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Volmachten en ondertekende certificaten, die bij de antwoorden op de vragenlijst worden gevoegd, alsmede bijwerkingen daarvan moeten echter op papier, d.w.z. per post, per koerier of persoonlijk, op onderstaand adres worden ingediend. Als een belanghebbende niet in staat is zijn opmerkingen en verzoeken elektronisch in te dienen, moet hij de Commissie daarvan overeenkomstig artikel 28, lid 2, van de basisverordening onmiddellijk op de hoogte brengen. Nadere informatie over de correspondentie met de Commissie vinden belanghebbenden op de volgende pagina van de website van het directoraat-generaal Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/trade-defence

    Correspondentieadres van de Commissie:

    Europese Commissie

    Directoraat-generaal Handel

    Directoraat H

    Kamer: N105 08/020

    1049 Brussel

    BELGIË

    Fax +32 22985353

    E-mail over subsidiekwesties voor de Volksrepubliek China en bijlage I:

    TRADE-PSF-SUBSIDY-CHINA@ec.europa.eu

    E-mail over subsidiekwesties voor India en bijlage I:

    TRADE-PSF-SUBSIDY-INDIA@ec.europa.eu

    E-mail over subsidiekwesties voor Vietnam en bijlage I:

    TRADE-PSF-SUBSIDY-VIETNAM@ec.europa.eu

    E-mail over schade en bijlage II:

    TRADE-PSF-INJURY@ec.europa.eu

    6.   Niet-medewerking

    Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

    Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, kan deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

    Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan het resultaat voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

    7.   Raadadviseur-auditeur

    Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur voor het directoraat-generaal Handel wordt ingeschakeld. Deze fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende organiseren en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

    Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Voor een hoorzitting over kwesties in verband met de initiële fase van het onderzoek dient het verzoek te worden ingediend binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vaststelt.

    De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden organiseren waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere subsidiëring, schade, oorzakelijk verband en het belang van de Unie. Een dergelijke hoorzitting vindt normaliter uiterlijk aan het einde van de vierde week na de mededeling van de voorlopige bevindingen plaats.

    Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/degucht/contact/hearing-officer/

    8.   Tijdschema voor het onderzoek

    Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 9, van de basisverordening binnen 13 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten. Overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de basisverordening kunnen tot uiterlijk negen maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie voorlopige maatregelen worden ingesteld.

    9.   Verwerking van persoonsgegevens

    Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (7).


    (1)  PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.

    (2)  Onder producent-exporteur wordt verstaan een onderneming uit de betrokken landen die het onderzochte product vervaardigt en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks hetzij via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

    (3)  Ingevolge artikel 15, lid 3, van de basisverordening wordt geen rekening gehouden met nihil- noch met minimale bedragen van subsidies waartegen compenserende maatregelen kunnen worden ingesteld noch met de bedragen van dergelijke subsidies die onder de in artikel 28 van de basisverordening bedoelde omstandigheden werden vastgesteld.

    (4)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: zij a) functionaris of directeur zijn in elkaars ondernemingen; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen de ander, rechtstreeks of zijdelings, controleert; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, rechtstreeks of zijdelings, een derde persoon controleren; of h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.

    (5)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van subsidiëring.

    (6)  Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk beschouwd in de zin van artikel 29 van Verordening (EG) 597/2009 van de Raad (PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93) en artikel 12 van de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

    (7)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


    BIJLAGE I

    Image

    Image


    BIJLAGE II

    Image

    Image


    Top