Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013XC1123(02)

Antwoord op klacht CHAP(2013) 3076

PB C 343 van 23.11.2013, p. 21–21 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

23.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 343/21


Antwoord op klacht CHAP(2013) 3076

2013/C 343/10

1.

De Europese Commissie heeft al talrijke klachten ontvangen over het welzijn van zwerfhonden in Roemenië en de manier waarop het probleem van zwerfhonden daar wordt aangepakt, en blijft daarover nieuwe klachten ontvangen. Alle klachten worden onder de referentie CHAP(2013) 3076 geregistreerd (zie ontvangstbevestiging PB C 314 van 29.10.2013, blz. 9).

2.

Om spoedig een antwoord te kunnen geven en de betrokkenen op de hoogte te houden, en tegelijkertijd spaarzaam met haar administratieve middelen om te gaan, publiceert de Commissie dit antwoord in het Publicatieblad van de Europese Unie en op de volgende website:

http://ec.europa.eu/eu_law/complaints/receipt/index_en.htm

3.

Het welzijn van zwerfdieren en de manier waarop het probleem van zwerfdieren wordt aangepakt, valt niet onder de EU-regels is dus nog steeds uitsluitend de verantwoordelijkheid van de lidstaten. Artikel 13 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dat bepaalt dat bij het formuleren en uitvoeren van het beleid van de Unie ten volle rekening moeten worden houden met hetgeen vereist is voor het welzijn van dieren, vormt meer bepaald geen rechtsgrondslag voor de behandeling van problemen met betrekking tot dierenwelzijn.

4.

De Commissie ondersteunt het werk van de Werelddiergezondheidsorganisatie (OEI) met betrekking tot richtsnoeren om het aantal zwerfhonden onder controle te houden. In die richtsnoeren wordt benadrukt dat de lokale overheden een belangrijke rol spelen bij de handhaving van wetgeving inzake het bezit van een hond en wordt aangegeven welke organen verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling en uitvoering van adequate opleidingen ter regulering van het vangen, het vervoeren en het houden van honden. Voorts bevatten de richtsnoeren minimumnormen op het gebied van huisvesting en verzorging. De richtsnoeren maken duidelijk dat een parallelle aanpak nodig is om het aantal zwerfhonden onder controle te houden en dat zwerfhonden enkel op een humane wijze mogen worden gedood en enkel wanneer dat nodig zou zijn, maar dat het doden van zwerfhonden op zich geen duurzame strategie is. Iedere lidstaat moet als lid van de OEI overwegen hoe hij deze internationale richtsnoeren het beste kan toepassen in zijn nationale context. De Commissie zal het werk van het regionaal OEI-platform inzake dierenwelzijn in Europa, dat OEI-leden in Oost-Europa en dus ook Roemenië hulp biedt, blijven ondersteunen, om ervoor te zorgen dat de normen worden nageleefd.

5.

De Commissie ondersteunt gestructureerde en gemeenschappelijke informatie- en educatiestrategieën om het welzijn van honden te bevorderen. Samen met andere organisaties werkt zij aan de ontwikkeling van de „CARODOG”-website (http://www.carodog.eu), een informatieplatform over het beheer van hondenpopulaties, dat ervoor moet zorgen dat eigenaars op een verantwoordelijke wijze dieren houden, zodat het welzijn van huisdieren in de EU wordt bevorderd.

6.

De EU-regels inzake de bescherming van dieren bij het doden (Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad) betreffen in het bijzonder het doden van dieren in slachthuizen en het doden van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren. Dieren die in andere omstandigheden worden gedood, vallen niet onder deze verordening.

7.

De Commissie zal haar bovengenoemde inspanningen, waar zij veel belang aan hecht, voortzetten. De klachten zal zij evenwel als afgesloten beschouwen, aangezien zij een kwestie betreffen die buiten het toepassingsgebied van de EU-wetgeving valt.


Top