This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013SC0246
COMMISSION STAFF WORKING DOCUMENT Executive summary of the impact assessment accompanying the document Proposal for a COUNCIL REGULATION on the Innovative Medicines Initiative 2 Joint Undertaking
WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE Samenvatting van de effectbeoordeling Begeleidend document bij het Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende de gemeenschappelijke onderneming voor het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen 2
WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE Samenvatting van de effectbeoordeling Begeleidend document bij het Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende de gemeenschappelijke onderneming voor het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen 2
/* SWD/2013/0246 final */
WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE Samenvatting van de effectbeoordeling Begeleidend document bij het Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende de gemeenschappelijke onderneming voor het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen 2 /* SWD/2013/0246 final */
WERKDOCUMENT VAN DE
DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE
EFFECTBEOORDELING Begeleidend
document bij het Voorstel
voor een VERORDENING
VAN DE RAAD betreffende de
gemeenschappelijke onderneming voor het initiatief inzake innovatieve
geneesmiddelen 2 Dit
document geeft een samenvatting van de effectbeoordeling voor het gezamenlijk
technologie-initiatief (GTI) inzake innovatieve geneesmiddelen (IMI), dat in
het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek zijn beslag heeft
gevonden in de vorm van een gemeenschappelijke onderneming. Dit voorstel is
geformuleerd in verband met het meerjarig financieel kader van de Unie
(2014-2020) en draagt bij aan de uitvoering van Horizon 2020, het volgende
EU-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie.
1. Probleemomschrijving
1.1. Het aan te pakken
probleem
Als
gevolg van een vergrijzende bevolking neemt de last van chronische en
degeneratieve ziekten toe, waardoor de gezondheids- en zorgstelsels in een tijd
van krappe overheidsfinanciën meer onder druk komen te staan. Effectieve
maatregelen zijn belangrijk voor de oplossing van dit probleem. Onderzoeks- en
ontwikkelingsactiviteiten (O&O) voor de ontwikkeling van therapieën nemen
echter, prikkels voor bepaalde soorten therapie (bv. antibiotica) ontbreken nagenoeg
en structurele problemen belemmeren de multidisciplinaire samenwerking die
nodig is om de voor dit gebied kenmerkende complexe wetenschappelijke problemen
op te lossen. Niet handelen is noch goed voor de Europese volksgezondheid noch
voor het Europese concurrentievermogen. Het
ontwikkelen van therapieën is kostbaar en er moet een groot aantal proeven
worden uitgevoerd voordat deze in de handel mogen worden gebracht. Vaak blijkt
uit deze proeven dat de therapie in kwestie niet geschikt is, waardoor de
investering verloren gaat. Dit zet fabrikanten ertoe aan te investeren in de
ontwikkeling van therapieën die een grotere kans op succes hebben, hetzij omdat
ze lijken op bestaande therapieën hetzij omdat het potentiële rendement erg
hoog is. Hoewel dit zakelijk gezien een verstandige beslissing, is het niet
noodzakelijkerwijs in het algemeen belang van de burgers van de EU.
1.2. De voornaamste
probleemfactoren
De
betrekkelijk lage investeringen in de biotechnologiesector (in vergelijking met
concurrerende regio's), het versnipperde, gesloten innovatiemodel op het gebied
van geneesmiddelenontwikkeling in Europa en de complexiteit van het proces
ontmoedigen het nemen van risico’s door bedrijven. Daarnaast zijn de
wetenschappelijke uitdagingen dusdanig dat de gegevens tussen diverse
belanghebbenden moeten worden gedeeld. Zonder een kader dat het delen van
gegevens in een gecontroleerde omgeving mogelijk maakt, blijft samenwerking
uit.
1.3. Noodzaak
van overheidsoptreden
In het
bedrijfsleven ontstaat een gecontroleerde omgeving niet uit zichzelf en de
overheidssector kan deze ook niet alleen tot stand brengen. Een dergelijke
omgeving kan alleen tot stand worden gebracht door middel van publieke
samenwerking, waarbij de diverse spelers (uit de academische wereld, het
bedrijfsleven, kleine en middelgrote ondernemingen (hierna "kmo's"
genoemd, clinici, toezichthouders en patiënten) middelen, gegevens en
deskundigheid delen en er tegelijkertijd voor zorgen dat de vruchten van hun
samenwerking gedeeld, de risico’s en de kosten verminderd en de productiviteit
verhoogd worden. De totstandbrenging van een dergelijke omgeving waarin
risico's worden gedeeld zal leiden tot een afname van het aantal mislukkingen
en de instellingen die de proeven uitvoeren zullen eerder geneigd zijn om een
grotere verscheidenheid aan therapieën te testen. Dat komt alle belanghebbenden
ten goede, omdat hierbij niet alleen de volksgezondheid wordt bevorderd maar
ook legitieme commerciële belangen worden beschermd.
1.4. Het recht van de EU om
op te treden en de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel
Artikel 187
van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verleent de EU het
recht om op te treden in dezen door "gemeenschappelijke ondernemingen of
andere structuren in het leven [te] roepen die noodzakelijk zijn voor de goede
uitvoering van programma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling en
demonstratie in de Unie".
1.4.1. De vereiste overheidsmaatregelen kunnen alleen op
Europees niveau worden uitgevoerd
Maatregelen
op EU-niveau ter ondersteuning van transnationale en sectoroverschrijdende
samenwerking tussen bedrijven ten aanzien van strategische onderzoeksagenda’s
helpen om "kritische massa" te genereren, met name door vaststelling
van gemeenschappelijke agenda’s, mobilisatie van aanvullende financiering en
een grotere hefboomwerking ten aanzien van investeringen in O&O vanuit de
industrie.
1.4.2. Investeringen op EU-niveau
kunnen besparingen opleveren op de kosten van de gezondheidszorg en daarmee
verband houdende diensten
Het
onderzoeksprogramma zal leiden tot een betere classificatie van ziekten, en
daarmee tot betere diagnoses en behandelingen. Op die manier wordt voorkomen
dat patiënten tijdens de klinische ontwikkeling of de medische praktijk onnodig
worden blootgesteld aan de nadelige gevolgen van niet-werkzame behandelingen. In
het laatste geval zijn besparingen verwezenlijkt door niet-werkzame of
inadequate behandelingen stop te zetten. Uit een in Frankrijk uitgevoerde
analyse is bijvoorbeeld gebleken dat moleculaire diagnose van kanker financieel
voordeel oplevert. Door 1,7 miljoen EUR te investeren in moleculaire
diagnose is men erin geslaagd 34 miljoen EUR te besparen, doordat het
geneesmiddel tegen kanker Iressa® niet wordt toegediend aan patiënten bij wie
het niet werkzaam is. Naar verwachting zal de classificatie van chronische
ziekten nog grotere besparingen opleveren.
1.5. De successen van het
lopende IMI
De gemeenschappelijke onderneming IMI heeft een
aantal belangrijke resultaten opgeleverd: ·
een
aanzienlijke hefboomwerking ten aanzien van de industriële investeringen in
O&O dankzij een bijdrage ter hoogte van 1 miljard EUR van de Europese
Commissie en een bijdrage in natura ter hoogte van 1 miljard EUR van de
European Federation of Pharmaceutical Industries and Associations (EFPIA); ·
nauwere samenwerking: de gemeenschappelijke
onderneming IMI brengt grote bedrijven, kmo's en onderzoeksorganisaties uit de
hele Europese Unie bij elkaar; ·
gezamenlijke vaststelling van alomvattende
strategische onderzoeksagenda’s en coördinatie van andere beleidsmaatregelen
dankzij de inschakeling van patiëntenorganisaties en toezichthouders; ·
een open innovatiemodel: de gemeenschappelijke
onderneming IMI heeft bijgedragen tot de overgang van een gesloten naar een
open innovatiemodel op het gebied van biomedisch en farmaceutisch onderzoek.
1.6. Uit het IMI getrokken
lering
Deze
successen ten spijt zijn bij de tenuitvoerlegging van het IMI en de
tussentijdse evaluatie van 2011 enkele tekortkomingen aan het licht gekomen: ·
de juridische instrumenten die worden gebruikt om
de GTI’s op te zetten en met name hun status als organen van de Unie moeten
flexibeler worden gemaakt; ·
doordat de deelnameregels die worden toegepast
op/door gemeenschappelijke ondernemingen voor de uitvoering van de gezamenlijke
technologie-initiatieven, tegemoetkomen aan de behoeften van diverse partners,
neemt de complexiteit van het initiatief toe; ·
het toezicht op en de evaluatie van de
doelstellingen van de strategische onderzoeksagenda en de technische
werkplannen moeten worden verbeterd; ·
de horizontale beleidscoördinatie moet worden
versterkt (bv. moet het adviespotentieel van het Europees Geneesmiddelenbureau
(EMA) ten volle worden benut); ·
de interne en externe communicatie moet worden
verbeterd. De
aangegeven tekortkomingen komen voort uit het initiële ontwerp en vormen een
vertrekpunt voor de verbetering van het ontwerp van de gemeenschappelijke
onderneming IMI in het kader van Horizon 2020. 2. Doelstellingen De
algemene en specifieke doelstellingen die zijn vastgesteld, zijn gebaseerd op
de resultaten van de openbare raadpleging, de problemen, de bepalende factoren,
de successen en de uit het IMI getrokken lering.
2.1. Algemene
doelstellingen
De
algemene doelstelling is het verbeteren van de gezondheid en het welzijn van de
Europese burgers door aanbieding van nieuwe en effectievere diagnostica en
behandelingen, waarbij het toekomstige internationale concurrentievermogen van
de Europese biofarmaceutische en biowetenschappelijke industrie op terreinen
als diagnostica, vaccins, biomedische beeldvorming en medische
informatietechnologieën moet worden gewaarborgd. De gemeenschappelijke
onderneming IMI2 geeft uitvoering aan de Horizon 2020 doelstellingen, met name
die welke zijn omschreven als de maatschappelijke uitdaging op het gebied van
gezondheid, demografische verandering en welzijn, en pakt de uitdagingen op het
gebied van de volksgezondheid aan zoals deze zijn omschreven in het verslag van
de Wereldgezondheidsorganisatie over prioritaire geneesmiddelen voor Europa en
de Wereld.
2.2. Operationele doelstellingen
De
operationele doelstellingen van het initiatief zijn: ·
voorzien in structuren die partnerschappen
gedurende het volledige onderzoeks- en ontwikkelingsproces (van eerste
ontdekkingen tot en met productontwikkeling en geneesmiddelenbewaking (met
inbegrip van de dienovereenkomstige onderzoekswerkzaamheden) vergemakkelijken,
in een doelmatig, op innovatie gericht samenwerkingskader dat erop gericht is
onderzoek en innovatie op het gebied van de biowetenschappen voor diagnostica,
preventie en therapie (werkstoffen en concepten) te optimaliseren, en in
ondersteuning van de uitwerking van regelgeving op basis van feiten; ·
de oprichting van netwerken voor open innovatie
voor de gehele innovatiecyclus van het nieuwe geneesmiddelenonderzoek en de
nieuwe geneesmiddelentechnologieën, waardoor openbare onderzoeksinstellingen,
de academische wereld, de biowetenschappelijke industrie, kmo's,
patiëntenorganisaties, toezichthouders, betalers, volksgezondheidsautoriteiten
en de diergezondheidssector bijeen worden gebracht; ·
vermindering van de versnippering van onderzoek en
innovatie en verhoging van de investeringen vanuit de private sector in Europa; ·
ontwikkeling en uitvoering van een strategische
agenda in het kader van een pan-Europese structuur met de nodige kritische
massa en financiële middelen, waarbij de continuïteit wordt gewaarborgd en de
biowetenschappelijke industrie in de gelegenheid wordt gesteld
langetermijninvesteringen te doen; ·
bevordering van onderzoek door mechanismen voor
risicodeling waardoor bij de ontwikkeling van geneesmiddelen en vaccins op een
eerder tijdstip bewijsmateriaal wordt geleverd. 2.3. Specifieke doelstellingen De
specifieke doelstellingen zijn: ·
verhoging van het succespercentage van klinische
proeven voor de in het verslag van de Wereldgezondheidsorganisatie
"Priority Medicines for Europe and the World" genoemde ziekten met
30 % tegen 2020; ·
bekorting tot vijf jaar van de tijd die het kost om
voor immunologische, respiratorische, neurologische en neurodegeneratieve
ziekten de tweede klinische fase te bereiken; ·
ontwikkeling van ten minste twee nieuwe therapieën
voor ziekten met een grote behandelingsbehoefte waarin niet is voorzien, en ten
aanzien waarvan sprake is van een gebrek aan marktprikkels: antimicrobiële
resistentie (twee nieuwe klassen in de afgelopen 30 jaar) of de ziekte van
Alzheimer (er zijn tot dusver slechts twee behandelingen met een geringe
doeltreffendheid ontwikkeld); ·
ontwikkeling van diagnostische markers voor vier
ziekten (van de hierboven genoemde) die duidelijk klinisch relevant zijn en die
zijn goedgekeurd door de toezichthouders; ·
ontwikkeling van een transparant en omvattend
infrastructuurmodel om gegevens te verzamelen over hoe vaak de belangrijkste
infectieziekten voorkomen en wat de medische en sociaaleconomische lasten ervan
zijn; ·
ontwikkelen en testen van nieuwe biomarkers om de
werkzaamheid en veiligheid van vaccins te voorspellen (telkens twee markers) in
een vroeg stadium van de ontwikkeling ervan, ter verbetering van het testen op
meerdere kandidaten opdat het mislukkingspercentage bij klinische testen in
fase III met 50 % daalt; ·
ontwikkeling van 2 nieuwe hulpstoffen voor
menselijk gebruik ter versterking van de immuunreactie van het lichaam op
vaccins, met name bij specifieke doelgroepen zoals ouderen en mensen die
normaalgesproken geen reactie vertonen;. ·
opstelling, voor twee belangrijke infectieziekten
en twee soorten kanker of chronische aandoeningen (bv. auto-immuunziekten) van
ten minste: twee nieuwe voorspellende modellen voor de doeltreffendheid en twee
nieuwe voorspellende modellen voor de veiligheid; ·
versterking van de band tussen onderzoek naar
vaccins voor mensen en onderzoek naar vaccins voor dieren.
3. Beleidsopties
Tijdens
de effectbeoordeling zijn vier beleidsopties overwogen: 1.
Scenario
met ongewijzigd beleid: voortzetting van het huidige gezamenlijke
technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen in het kader van
Horizon 2020, onder beheer van de gemeenschappelijke onderneming. Bij deze
optie blijft de nadruk van de gemeenschappelijke onderneming IMI liggen op de totstandbrenging
van een collaboratief systeem voor O&O op biomedisch gebied en het
bespoedigen van de ontwikkeling van doeltreffende en veiligere geneesmiddelen
voor de patiënten. 2.
Geen
publiek-privaat partnerschap (PPP) of de "nuloptie": uitsluitend
gebruikmaking van collaboratieve projecten in het kader van Horizon 2020. Deze
optie vereenvoudigt het formuleren van gemeenschappelijke doelstellingen op
projectniveau, maar bevordert niet de projectoverschrijdende uitvoering van
strategische agenda's tussen projecten. Het bedrijfsleven neemt op projectbasis
deel aan geselecteerde projecten. 3.
Contractueel
PPP voor de uitvoering van maatregelen in het kader van Horizon 2020 die onder
de maatschappelijke uitdaging "Gezondheid, demografische veranderingen en
welzijn" vallen. Bij deze optie wordt een partnerschapsovereenkomst
gesloten met het bedrijfsleven en stelt het bedrijfsleven met een strategie
voor en adviseert het ten aanzien van de werkprogramma’s. Hoewel de EU-bijdrage
aan het begin van het PPP wordt vastgelegd, moeten de financieringsbedragen en
de onderwerpen door middel van een jaarlijks werkprogramma worden goedgekeurd. 4.
Gemoderniseerd
GTI: hierbij worden de doelstellingen en activiteiten in het kader van de
gemeenschappelijke onderneming IMI overeenkomstig de doelstellingen van Horizon
2020 uitgebreid; voorts wordt de werkingssfeer van het huidige programma
uitgebreid en het beheer ervan verbeterd.
4. Beoordeling
van de effecten en vergelijking van de opties
De vier
beleidsopties zijn met elkaar vergeleken aan de hand van een reeks belangrijke
parameters, waarbij is gekeken naar de betrokkenheid van de overheid bij
onderzoeks- en innovatieactiviteiten op het gebied van de biowetenschappen. Uit
deze vergelijking komt naar voren dat de optie "Gemoderniseerd GTI"
de voorkeur geniet Deze genereert de nodige kritische massa op programma- en
projectniveau. Wetenschappelijke uitmuntendheid op het gebied van
biofarmaceutisch en biowetenschappelijk onderzoek wordt bevorderd, wat gunstig
is voor de innovatie en versterkt wordt door de financiële ondersteuning in
alle stadia - van wetenschappelijke ideeën tot het in de handel brengen –, een
sterkere nadruk op het resultaat en een betere verspreiding van
onderzoeksresultaten. Een groter effect van wetenschappelijk onderzoek en
innovatie heeft ook grotere gevolgen voor de economie, het
concurrentievermogen, de maatschappij en de volksgezondheid. Voorts is meer
flexibiliteit mogelijk en is er sprake van lagere administratieve kosten voor
aanvragers en deelnemers, terwijl door de overheid gefinancierde instellingen,
zoals de academische wereld en kmo's, profiteren van een vereenvoudiging van de
administratieve procedures. Deze optie maakt het tevens mogelijk de
kosteneffectiviteit te maximaliseren. De
nuloptie"" bemoeilijkt de opstelling en de projectoverschrijdende
uitvoering van strategische agenda’s. Dit gaat ten koste van de kritische massa
en ook de flexibiliteit, de toegankelijkheid en de ruimere horizontale
beleidscoördinatie zijn minder dan bij de optie "Gemoderniseerd GTI".
Dit leidt tot een mindere impact op de economie, het concurrentievermogen, de
maatschappij en de volksgezondheid. De
optie "contractueel PPP" maakt opstelling en uitvoering van
projectoverschrijdende strategische agenda’s mogelijk, maar is een
"lichte" benadering van een publiek-privaat partnerschap, met slechts
een indicatief budget en beperkte betrokkenheid van het bedrijfsleven. Beknopte
vergelijking van de opties (effecten ten opzichte van het scenario met
ongewijzigd beleid) || Geen PPP || PPP || Gemoderniseerd GTI Gevolgen voor de volksgezondheid || -- || - || +++ Sociale gevolgen || -- || - || ++ Gevolgen voor economie en concurrentievermogen || - || - || ++ Gevolgen voor de innovatie || -- || - || ++ Kritische massa aan middelen || -- || - || + Hefboomeffect (totale mobilisatie van middelen voor onderzoek en innovatie) || -- || - || = Deelname van industrie en kmo's || -- || - || ++ Strategische agenda || -- || - || + Aanpak van versnippering || - || - || ++ Administratieve kosten en efficiëntie van het bestuur || - || -- || = Samenhang || = || = || ++ Efficiëntie || -- || = || ++ Doeltreffendheid || -- || = || ++
5. Monitoring
en evaluatie
Instelling
van een geschikt monitoring- en evaluatiesysteem op programma- en
projectniveau, met inbegrip van een pakket goedgekeurde prestatie-indicatoren,
zal het mogelijk maken te beoordelen of de gemeenschappelijke onderneming IMI2
haar doelstellingen bereikt, waarbij de raad van bestuur toezicht houdt op de
werkzaamheden van de uitvoerend directeur en het programmabureau. De
externe evaluatie voor het gehele programma wordt georganiseerd door de
Commissie. Uiterlijk eind 2017 wordt een tussentijdse evaluatie en na afronding
van het programma in 2024 een eindevaluatie uitgevoerd.