This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013PC0943
Proposal for a COUNCIL REGULATION laying down maximum permitted levels of radioactive contamination of food and feed following a nuclear accident or any other case of radiological emergency
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling van maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders ten gevolge van een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling van maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders ten gevolge van een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar
/* COM/2013/0943 final - 2013/0451 (NLE) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling van maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders ten gevolge van een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar /* COM/2013/0943 final - 2013/0451 (NLE) */
TOELICHTING 1. Op 1 april 1987 heeft de
Commissie besloten[1]
haar diensten op te dragen alle wetshandelingen te codificeren na maximaal tien
wijzigingen, waarbij werd beklemtoond dat dit een minimumeis is en dat de
diensten ernaar moeten streven zelfs na een korter interval de teksten waarvoor
zij verantwoordelijk zijn, te codificeren, zodat gewaarborgd is dat het
bepaalde daarin duidelijk en gemakkelijk verstaanbaar is. 2. De Commissie heeft een begin
gemaakt met de codificatie[2]
van Verordening (Euratom) nr. 3954/87 van de Raad van 22 december 1987
tot vaststelling van maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting
van levensmiddelen en diervoeders ten gevolge van een nucleair ongeval of ander
stralingsgevaar, van Verordening (Euratom) nr. 944/89 van de
Commissie van 12 april 1989 tot vaststelling van maximaal toelaatbare
niveaus van radioactieve besmetting in minder belangrijke levensmiddelen na een
nucleair ongeval of ander stralingsgevaar en van Verordening (Euratom)
nr. 770/90 van de Commissie van 29 maart 1990 tot vaststelling
van maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van diervoeders
ten gevolge van een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar, en zij heeft
daartoe een voorstel ingediend bij de wetgevingsautoriteit[3]. Het was de bedoeling
dat de nieuwe verordening de verschillende daarin vervatte
wetgevingshandelingen zou vervangen[4]. 3. In zijn advies van 27 september
2007 heeft de Raadgevende werkgroep van de juridische diensten, opgericht
overeenkomstig het bepaalde in het Interinstitutioneel Akkoord van 20 december
1994 voor een versnelde werkmethode voor de officiële codificatie van
wetteksten[5],
gesteld dat het voorstel waarnaar in punt 2 wordt verwezen, is beperkt tot
een loutere codificatie, zonder wezenlijke wijzigingen van de erin vervatte
wetshandelingen. 4. In de loop van de
wetgevingsprocedure met betrekking tot dat oorspronkelijke codificatievoorstel
werd erkend dat overeenkomstig een in het ontwerp voor gecodificeerde tekst
opgenomen bepaling de relevante uitvoeringsbevoegdheden aan de Raad werden
voorbehouden, wat niet werd gerechtvaardigd door de overwegingen van
Verordening (Euratom) nr. 3954/87. Gezien het arrest van het Hof van
Justitie van 6 mei 2008 in Zaak C-133/06 werd het noodzakelijk
geacht een nieuwe overweging in de nieuwe wetgevingshandeling in te voegen, ter
vervanging en intrekking van die verordening teneinde dat uitvoeringsvoorbehoud
voor de Raad te rechtvaardigen. Aangezien
de invoeging van een dergelijke overweging een inhoudelijke wijziging is, en
dus verder gaat dan een loutere codificatie, werd het noodzakelijk geacht
punt 8[6]
van het interinstitutioneel akkoord van 20 december 1994 - Versnelde
werkmethode voor de officiële codificatie van wetteksten – toe te passen, in
het licht van de gemeenschappelijke verklaring op dit gebied[7]. 5. Gezien het bovenstaande werd
de codificatie van Verordening (Euratom) nr. 3954/87,
Verordening (Euratom) nr. 944/89 en Verordening (Euratom)
nr. 770/90 omgevormd tot een herschikking teneinde bedoeld amendement erin
op te nemen, en werd het relevante voorstel ingediend bij de
wetgevingsautoriteit[8]. 6. In zijn advies van 4 juni
2010 heeft de adviesgroep van de juridische diensten, handelend overeenkomstig
punt 9 van het interinstitutioneel akkoord van 28 november 2001 over
een systematischer gebruik van de herschikking van besluiten[9], gesteld dat het in
punt 5 bedoelde voorstel geen andere materiële wijzigingen bevat dan die
welke als zodanig zijn aangegeven en dat het voorstel, wat de codificatie van
de ongewijzigde bepalingen van de vorige wetgevingshandelingen met die
materiële wijzigingen betreft, een loutere codificatie van de bestaande teksten
inhoudt, zonder enige wijziging van hun inhoud. 7. In de loop van de
wetgevingsprocedure met betrekking tot dat herschikkingsvoorstel werd het
duidelijk dat sommige bestaande in Verordening (Euratom) Nr. 3954/87
vervatte bepalingen nu onverenigbaar waren geworden met de nieuwe
comitologieregels als neergelegd in Verordening (EU) nr. 182/2011 van
het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling
van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze
waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de
Commissie controleren. Daarom is besloten het herschikkingsvoorstel in te
trekken en een herzien voorstel voor Verordening (Euratom) nr. 3954/87
op te stellen dat de consolidatie ervan, alsook de tenuitvoerlegging van de
nieuwe comitologieregeling, omvat. 8. Op basis van de ervaring die
is opgedaan bij de ongevallen in de kerncentrales van Tsjernobyl en met name
Fukushima wordt de Commissie overeenkomstig het herziene voorstel bijgestaan
door een afdeling van het Permanent Comité voor de voedselketen en de
diergezondheid - Toxicologische veiligheid van de voedselketen wat de
radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders betreft - als
bedoeld in artikel 58, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002
van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling
van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot
oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot
vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden[10]. 9. Rekening houdend met de
ontwikkeling van het primaire en afgeleide recht gedurende de afgelopen
decennia, met name wat betreft de voedselveiligheid in het kader van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en ten einde de
rechtszekerheid en de samenhang van alle wetgevingsmaatregelen van de EU te
waarborgen met betrekking tot de voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen
en diervoeders uit derde landen waar zich een nucleair ongeval of
stralingsgevaar heeft voorgedaan, moeten de in de context van het ongeval van
Tsjernobyl vastgestelde maatregelen[11]
op één lijn worden gebracht met het stelsel van uitvoeringsbevoegdheden en
-procedures als vastgelegd in de onderhavige verordening. Dit kan in voorkomend
geval ook een wijziging van de rechtsgrondslag inhouden. 10. Er moet worden opgemerkt dat
de in artikel 31 van het Euratom-Verdrag bedoelde groep van deskundigen in
zijn advies van 21 november 2012 zijn in 1998 vastgestelde conclusie
(Publicatie Stralingsbescherming nr. 105) heeft bevestigd, namelijk dat de
voor toekomstige ongevallen geldende maximaal toelaatbare niveaus van
radioactieve besmetting, als vastgesteld bij Verordening (Euratom) nr. 3954/87,
nog steeds geldig zijn. Zodra echter nieuwe wetenschappelijke kennis inzake
dosissen en risico's wordt gepubliceerd door de ICRP (Internationale Commissie
voor stralingsbescherming) moet volgens de groep van deskundigen echter worden
nagegaan of deze niveaus niet aan herziening toe zijn. In haar herziene
voorstel heeft de Commissie deze maximaal toelaatbare niveaus derhalve niet
gewijzigd[12]. 2013/0451 (NLE) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling van maximaal toelaatbare
niveaus van radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders ten
gevolge van een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag tot oprichting van de
Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op de artikelen 31 en 32, Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
opgesteld na advies van een groep personen, aangewezen door het
Wetenschappelijk en Technisch Comité uit wetenschappelijke deskundigen van de
lidstaten[13], Gezien het advies van het Europees Parlement[14], Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[15],
Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij Richtlijn 96/29/Euratom
van de Raad[16]
zijn basisnormen vastgesteld voor de bescherming van de gezondheid der
bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren. (2) Bij het ongeval van de
kerncentrale van Tsjernobyl op 26 april 1986 zijn aanzienlijke
hoeveelheden radioactief materiaal vrijgekomen in de lucht, waardoor
levensmiddelen en diervoeders in verscheidene Europese landen werden besmet tot
niveaus die uit gezondheidsoogpunt significant waren. Er werden toen
maatregelen vastgesteld om ervoor te zorgen dat bepaalde landbouwproducten slechts
in de Unie mochten worden binnengebracht met inachtneming van
gemeenschappelijke regels ter bescherming van de volksgezondheid, waarbij de
eenheid van de markt niet in het gedrang wordt gebracht en verlegging van het
handelsverkeer wordt voorkomen. (3) Bij
Verordening (Euratom) nr. 3954/87 van de Raad[17] zijn maximaal
toelaatbare niveaus vastgesteld van radioactieve besmetting van levensmiddelen
en diervoeders ten gevolge van een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar
dat waarschijnlijk zal leiden of heeft geleid tot de radioactieve besmetting
van levensmiddelen en diervoeders. Deze maximaal toegelaten niveaus zijn nog
steeds in overeenstemming met het laatste wetenschappelijke advies als
momenteel internationaal beschikbaar. (4) Na het ongeval van de
kerncentrale van Fukushima op 11 maart 2011 werd de Commissie ervan op de
hoogte gesteld dat de radionuclideniveaus in bepaalde voedingsproducten met
Japanse oorsprong de in Japan geldende activiteitsniveaus voor levensmiddelen
overschreden. Een dergelijke besmetting kan een bedreiging vormen voor de
volksgezondheid en de gezondheid van dieren in de Unie en er werden dus
maatregelen vastgesteld waarbij speciale voorwaarden werden opgelegd in verband
met de invoer van diervoeders en levensmiddelen van oorsprong uit of verzonden
uit Japan, overeenkomstig het advies van het Permanent Comité voor de
voedselketen en de diergezondheid. (5) Er is behoefte aan een
systeem dat de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie in staat stelt na een
nucleair ongeval of een ander geval van stralingsgevaar dat waarschijnlijk zal
leiden of heeft geleid tot een significante radioactieve besmetting van
levensmiddelen en diervoeders, maximaal toegelaten niveaus van radioactieve
besmetting vast te stellen met het oog op de bescherming van de bevolking. (6) Er moeten maximaal toegelaten
niveaus van radioactieve besmetting gelden voor levensmiddelen en diervoeders
van oorsprong uit de Unie of ingevoerd uit derde landen, naargelang van de
locatie en de omstandigheden van het nucleair ongeval of het stralingsgevaar. (7) De Commissie moet over een
nucleair ongeval of over ongewoon hoge niveaus van radioactiviteit worden
geïnformeerd op grond van Besluit 87/600/Euratom[18] of van het
IAEA-Verdrag inzake vroegtijdige kennisgeving van een nucleair ongeval van 26 september 1986. (8) Om rekening te houden met de
aanzienlijk variërende voedingspatronen van zuigelingen gedurende de eerste zes
maanden van hun leven, alsmede met onzekerheden bij het metabolisme van
zuigelingen gedurende die eerste zes levensmaanden, is het nuttig de toepassing
van lagere maximaal toegelaten radioactiviteitsniveaus voor levensmiddelen voor
zuigelingen te verlengen tot de hele duur van de eerste twaalf levensmaanden. (9) Om de vaststelling van
maximaal toegelaten niveaus te vergemakkelijken, met name rekening houdend met
de wetenschappelijke kennis, moeten de procedures voor de vaststelling van
maximaal toegelaten niveaus de raadpleging omvatten van de in artikel 31
van het Verdrag bedoelde groep van deskundigen. (10) Om ervoor te zorgen dat
levensmiddelen en diervoeders die hogere dan de maximaal toegelaten niveaus
bevatten, niet in de EU in de handel worden gebracht, moet de naleving van deze
niveaus passend worden gecontroleerd. (11) Teneinde uniforme voorwaarden
voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen, wat betreft het
toepasselijk maken van deze van tevoren vastgestelde maximaal toegelaten
niveaus, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze
bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU)
nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011
tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing
zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden
door de Commissie controleren[19]. (12) De onderzoeksprocedure moet
worden gebruikt voor de vaststelling van wetshandelingen die vooraf
vastgestelde maximaal toegelaten niveaus van radioactieve besmetting van
levensmiddelen en diervoeders toepasselijk maken. (13) De Commissie moet onmiddellijk
toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen wanneer, in naar behoren
gerechtvaardigde gevallen in verband met bepaalde gevallen van stralingsgevaar
die waarschijnlijk zullen leiden tot of hebben geleid tot significante
radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders, dwingende redenen
van urgentie dergelijke handelingen noodzakelijk maken. HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Artikel 1 Bij deze verordening worden de maximaal toegelaten
niveaus vastgesteld voor de radioactieve besmetting van levensmiddelen, als
neergelegd in bijlage I, voor de radioactieve besmetting van minder
belangrijke levensmiddelen, als neergelegd in bijlage II, en voor de
radioactieve besmetting van diervoeders, als neergelegd in
bijlage III, die in de handel mogen worden gebracht na een nucleair
ongeval of een ander geval van stralingsgevaar dat waarschijnlijk kan leiden of
heeft geleid tot significante radioactieve besmetting van levensmiddelen en
diervoeders, gepaard aan de procedures om deze maximaal toegelaten niveaus
toepasselijk te maken. Artikel 2 Definities Voor de toepassing van deze verordening wordt
verstaan onder: 1) "levensmiddel":
alle stoffen en producten, verwerkt, gedeeltelijk verwerkt of onverwerkt, die
bestemd zijn om door de mens te worden geconsumeerd of waarvan kan worden
verwacht dat zij door de mens worden geconsumeerd, inclusief drank, kauwgom
alsmede iedere stof, daaronder begrepen water, die opzettelijk tijdens de
vervaardiging, de bereiding of de behandeling aan het levensmiddel is
toegevoegd. Onder "levensmiddel" wordt niet verstaan: (a)
diervoeders; (b)
levende dieren, tenzij bereid om in de handel te
worden gebracht voor menselijke consumptie; (c)
planten vóór de oogst; (d)
geneesmiddelen in de zin van artikel 1,
lid 2, van Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad[20]; (e)
cosmetische producten in de zin van artikel 2,
lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het
Europees Parlement en de Raad[21]; (f)
tabak en tabaksproducten in de zin van
Richtlijn 2001/37/EG van het Europees Parlement en de Raad[22]; (g)
verdovende middelen en psychotrope stoffen in de
zin van het Enkelvoudig Verdrag van de Verenigde Naties inzake verdovende
middelen van 1961 en het Verdrag van de Verenigde Naties inzake psychotrope
stoffen van 1971; (h)
residuen en contaminanten. 2) "minder belangrijk
levensmiddel": een levensmiddel met beperkt voedingsbelang, dat
slechts een marginale bijdrage levert aan de consumptie van levensmiddelen door
de bevolking; 3) "diervoeders": alle
stoffen en producten, inclusief additieven, verwerkt, gedeeltelijk verwerkt of
onverwerkt, die bestemd zijn om te worden gebruikt voor orale vervoedering aan
dieren; 4) "in de handel
brengen": het voorhanden hebben van levensmiddelen of diervoeders met het
oog op de verkoop, met inbegrip van het ten verkoop aanbieden, of enige andere
vorm van al dan niet gratis overdracht, alsmede de eigenlijke verkoop,
distributie en andere vormen van overdracht zelf. Artikel 3 1. Wanneer de Commissie, met
name in het kader van het systeem van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
voor snelle uitwisseling van informatie in het geval van stralingsgevaar dan
wel krachtens het IAEA-Verdrag van 26 september 1986 inzake
vroegtijdige kennisgeving van een nucleair ongeval, officiële informatie heeft
ontvangen over ongevallen of ander stralingsgevaar waaruit blijkt dat de
maximaal toelaatbare niveaus voor levensmiddelen, minder belangrijke
levensmiddelen of diervoeders zullen worden bereikt of zijn bereikt, stelt zij,
wanneer de omstandigheden dit nodig maken, een uitvoeringsverordening vast
waarbij deze maximaal toelaatbare niveaus worden toegepast. Deze
uitvoeringshandeling wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 5,
lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. 2. Om goed gerechtvaardigde
dwingende redenen van urgentie in verband met de omstandigheden van het
nucleair ongeval of het stralingsgevaar, stelt de Commissie een
onmiddellijk toepasselijke uitvoeringsverordening vast overeenkomstig de in
artikel 5, lid 3, bedoelde procedure. 3. Bij de opstelling van de in
de leden 1 en 2 bedoelde ontwerpuitvoeringshandeling en de bespreking daarvan
met het in artikel 5 bedoelde comité houdt de Commissie rekening met de
basisnormen als vastgesteld krachtens de artikelen 30 en 31 van
het Verdrag, met inbegrip van het beginsel dat elke blootstelling zo beperkt
moet worden gehouden als redelijkerwijs mogelijk is, met inachtneming van de
bescherming van de volksgezondheid en van sociale en economische factoren. Artikel 4 1. Zodra de Commissie een
uitvoeringsverordening vaststelt die maximaal toegelaten niveaus toepasselijk
maakt, worden levensmiddelen of diervoeders die niet in overeenstemming zijn
met die maximaal toegelaten niveaus, niet langer in de handel gebracht. Voor de toepassing van deze verordening worden uit
derde landen ingevoerde levensmiddelen of diervoeders beschouwd als in de
handel gebracht indien zij op het douanegebied van de Unie onderworpen worden
aan een andere douaneprocedure dan een doorvoerprocedure. 2. Elke lidstaat verstrekt de
Commissie alle gegevens over de toepassing van deze verordening, in het
bijzonder over gevallen van overschrijding van de maximaal toelaatbare niveaus.
De Commissie doet deze gegevens toekomen aan de andere lidstaten. Artikel 5 1. De Commissie wordt bijgestaan
door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, opgericht
bij artikel 58, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002
van het Europees Parlement en de Raad[23].
Dat comité wordt beschouwd als een comité in de zin van Verordening (EU)
nr. 182/2011. 2. Wanneer naar dit lid wordt
verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van
toepassing. 3. Wanneer naar dit lid wordt
verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011, juncto
artikel 5 daarvan, van toepassing. Artikel 6 Om te waarborgen dat bij de in de bijlagen I, II en III
neergelegde maximaal toegelaten niveaus rekening is gehouden met alle nieuwe of
aanvullende gegevens die beschikbaar komen, met name op basis van de
wetenschappelijke kennis, worden aanpassingen van die bijlagen voorgesteld door
de Commissie na raadpleging van de in artikel 31 van het Verdrag tot
oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie bedoelde groep van
deskundigen. Artikel 7 Verordening (Euratom) nr. 3954/87 van
de Raad en Verordeningen (Euratom) nr. 944/89 en nr. 770/90 van
de Commissie worden hierbij ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen
worden beschouwd als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen
volgens de concordantietabel in bijlage V. Artikel 8 Deze verordening treedt in werking op de
twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de
Europese Unie. Deze
verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk
in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter […] [1] COM(87) 868 PV. [2] Uitgevoerd overeenkomstig de Mededeling van de Commissie
aan het Europees Parlement en de Raad – Codificatie van het acquis
communautaire, COM(2001) 645 definitief. [3] COM(2007) 302 definitief. [4] Zie bijlage IV bij dit voorstel. [5] PB C 102 van 4.4.1996, blz. 2. [6] "Ingeval het in de loop van de
wetgevingsprocedure nodig zou blijken, verder te gaan dan een loutere
codificatie en inhoudelijke wijzigingen aan te brengen, staat het aan de Commissie,
in voorkomend geval het (de) daartoe nodige voorstel(len) te doen". [7] "Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie
nemen er kennis van dat, ingeval het nodig mocht blijken verder te gaan dan een
loutere codificatie en inhoudelijke wijzigingen aan te brengen, de Commissie in
haar voorstellen per geval tussen de procedure van algehele herziening en het
doen van een apart wijzigingsvoorstel kan kiezen. Het codificatievoorstel
blijft dan hangende en de inhoudelijke wijziging wordt daarin later, na
vaststelling, verwerkt". [8] COM(2010) 184 definitief. [9] PB C 77 van 28.3.2002, blz. 1. [10] PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. [11] De meest recente waren: Verordening (EG) nr. 733/2008
van de Raad van 15 juli 2008 betreffende de voorwaarden voor de invoer van
landbouwproducten van oorsprong uit derde landen ingevolge het ongeluk in de
kerncentrale van Tsjernobyl (Gecodificeerde versie) (PB L 201 van 30.7.2008,
blz. 1) en Verordening (EG) nr. 1048/2009 van 23 oktober 2009
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 733/2008 betreffende de voorwaarden voor
de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit derde landen ingevolge het
ongeluk in de kerncentrale van Tsjernobyl (PB L 290 van 6.11.2009, blz. 4). [12] http://ec.europa.eu/energy/nuclear/radiation_protection/article_31_en.htm [13] PB C … , blz. . [14] PB C … , blz. . [15] PB C … , blz. . [16] Richtlijn 96/29/Euratom van de Raad van 13 mei 1996
tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der
bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren
(PB L 159 van 29.6.1996, blz. 1). [17] Verordening (Euratom) nr. 3954/87 van de Raad
van 22 december 1987 tot vaststelling van maximaal toelaatbare niveaus van
radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders ten gevolge van een
nucleair ongeval of ander stralingsgevaar (PB L 371 van 30.12.1987, blz. 11). [18] Beschikking 87/600/Euratom van de Raad van 14 december 1987
inzake communautaire regelingen voor snelle uitwisseling van informatie in
geval van stralingsgevaar (PB L 371 van 30.12.1987, blz. 76). [19] PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13. [20] Richtlijn 2001/83/EG van de het Europees Parlement en de
Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek
betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz.
67). [21] Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees
Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende cosmetische
producten (PB L 342 van 22.12.2009, blz. 59). [22] Richtlijn 2001/37/EG van het Europees Parlement en de
Raad van 5 juni 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de
wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de
productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten (PB L 194 van 18.7.2001,
blz. 26). [23] Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement
en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en
voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese
Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor
voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1). BIJLAGE I MAXIMAAL TOEGELATEN NIVEAUS VAN
RADIOACTIEVE BESMETTING VAN LEVENSMIDDELEN De maximaal
toegelaten niveaus die gelden voor levensmiddelen, zijn de volgende: || Levensmiddel (Bq/kg)[1] Babyvoeding[2] || Zuivelproducten[3] || Andere levensmiddelen behalve minder belangrijke levensmiddelen[4] || Vloeibare levensmiddelen[5] Isotopen van strontium, met name Sr-90 || 75 || 125 || 750 || 125 Isotopen van jodium, met name I-131 || 150 || 500 || 2 000 || 500 Alfastraling uitzendende isotopen van plutonium en transplutoniumelementen, met name Pu-239 en Am-241 || 1 || 20 || 80 || 20 Alle andere nucliden met een halveringstijd van meer dan 10 dagen, met name Cs-134 en Cs-137[6] || 400 || 1 000 || 1 250 || 1 000 BIJLAGE II MAXIMAAL TOEGELATEN NIVEAUS VAN
RADIOACTIEVE BESMETTING VAN MINDER BELANGRIJKE LEVENSMIDDELEN 1. Lijst
van minder belangrijke levensmiddelen GN-code || Beschrijving 0703 20 00 || Knoflook (vers of gekoeld) 0709 59 50 || Truffels (vers of gekoeld) 0709 99 40 || Kappers (vers of gekoeld) 0711 90 70 || Kappers (voorlopig verduurzaamd, doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie) ex 0712 39 00 || Truffels (gedroogde, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid) 0714 || Maniokwortel, arrowroot (pijlwortel), salepwortel, aardperen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke wortels en knollen met een hoog gehalte aan zetmeel of aan inuline, vers, gekoeld, bevroren of gedroogd, ook indien in stukken of in pellets; merg van de sagopalm 0814 00 00 || Schillen van citrusvruchten en van meloenen (watermeloenen daaronder begrepen), vers, bevroren, gedroogd, dan wel in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd 0903 00 00 || Maté 0904 || Peper van het geslacht Piper; vruchten van de geslachten Capsicum en Pimenta, gedroogd, fijngemaakt of gemalen 0905 00 00 || Vanille 0906 || Kaneel en kaneelknoppen 0907 00 00 || Kruidnagels, moernagels en kruidnagelstelen 0908 || Muskaatnoten, foelie, amomen en kardemom 0909 || Anijszaad, steranijszaad, venkelzaad, korianderzaad, komijnzaad en karwijzaad; jeneverbessen 0910 || Gember, saffraan, kurkuma, tijm, laurierbladeren, kerrie en andere specerijen 1106 20 || Meel, gries en poeder, van sago en van wortels of knollen bedoeld bij post 0714 1108 14 00 || Maniokzetmeel (cassave) 1210 || Hopbellen, vers of gedroogd, ook indien fijngemaakt, gemalen of in pellets; lupuline 1211 || Planten, plantendelen, zaden en vruchten, van de soort hoofdzakelijk gebruikt in de reukwerkindustrie, in de geneeskunde of voor insecten- of parasietenbestrijding of voor dergelijke doeleinden, vers of gedroogd, ook indien gesneden, gebroken of in poedervorm 1301 || Gomlak (schellak); gommen, harsen, gomharsen en oleoharsen (bijvoorbeeld balsems), van natuurlijke oorsprong 1302 || Plantensappen en plantenextracten; pectinestoffen, pectinaten en pectaten; agaragar en andere uit plantaardige producten verkregen plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd 1504 || Vetten en oliën, van vis of van zeezoogdieren, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd 1604 31 00 || Kaviaar 1604 32 00 || Kaviaarsurrogaten 1801 00 00 || Cacaobonen, ook indien gebroken, al dan niet gebrand 1802 00 00 || Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao 1803 || Cacaopasta, ook indien ontvet 2003 90 10 || Truffels, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur 2006 00 || Groenten, vruchten, vruchtenschillen en andere plantendelen, gekonfijt met suiker (uitgedropen, geglaceerd of uitgekristalliseerd) 2102 || Gist, ook indien inactief; andere eencellige micro-organismen, dood (andere dan de vaccins bedoeld bij post 3002); samengesteld bakpoeder 2936 || Provitaminen en vitaminen, natuurlijke of door synthese gereproduceerd (natuurlijke concentraten daaronder begrepen), alsmede derivaten daarvan, die hoofdzakelijk als vitaminen worden gebruikt, ook indien deze stoffen onderling zijn vermengd of in oplossing zijn gebracht 3301 || Etherische oliën (ook indien daaruit de terpenen zijn afgesplitst), vast of vloeibaar; harsaroma’s; door extractie verkregen oleoharsen; geconcentreerde oplossingen van etherische oliën in vet, in vette oliën, in was of in dergelijke stoffen, verkregen door enfleurage of door maceratie; terpeenhoudende bijproducten, afgesplitst uit etherische oliën; gedistilleerd aromatisch water en waterige oplossingen van etherische oliën 2. De maximaal
toegestane niveaus die gelden voor de in afdeling 1 genoemde minder
belangrijke levensmiddelen zijn de volgende: || (Bq/kg) Isotopen van strontium, met name Sr-90 || 7 500 Isotopen van jodium, met name I-131 || 20 000 Alfastraling uitzendende isotopen van plutonium en transplutoniumelementen, met name Pu-239 en Am-241 || 800 Alle andere nucliden met een halveringstijd van meer dan 10 dagen, met name Cs-134 en Cs-137[7] || 12500 BIJLAGE III Maximaal toegestane niveaus van
radioactieve besmetting van diervoeders De maximaal
toegestane niveaus voor cesium–134 en cesium–137 zijn de volgende: Dier || Bq/kg[8], [9] Varkens || 1 250 Pluimvee, lammeren, kalveren || 2 500 Andere || 5 000 BIJLAGE IV Ingetrokken verordeningen Verordening (Euratom) nr. 3954/87 van de Raad || (PB L 371 van 30.12.1987, blz. 11) Verordening (Euratom) nr. 2218/89 van de Raad || (PB L 211 van 22.7.1989, blz. 1) Verordening (Euratom) nr. 944/89 van de Commissie || (PB L 101 van 13.4.1989, blz. 17) Verordening (Euratom) nr. 770/90 van de Commissie || (PB L 83 van 30.3.1990, blz. 78) BIJLAGE V CONCORDANTIETABEL Verordening (Euratom) nr. 3954/87 || Verordening (Euratom) nr. 944/89 || Verordening (Euratom) nr. 770/90 || Deze verordening Artikel 1, lid 1 || || || Artikel 1 || Artikel 1 || || Artikel 1 Artikel 1, lid 2 || || || Artikel 2 Artikel 2, lid 1 || || || Artikel 3, lid 1 en lid 2 Artikel 2, lid 2 || || || - Artikel 3, lid 1 || || || - Artikel 3, lid 2 || || || Artikel 3, lid 3 Artikel 3, lid 3 en lid 4 || || || - Artikel 4 || || || - Artikel 5, lid 1 || || || Artikel 6 Artikel 5, lid 2 || || || - Artikel 6, lid 1 || || || Artikel 4, lid 1 Artikel 6, lid 2 || || || Artikel 4, lid 2 || Artikel 2 || || Bijlage II, afdeling 2 --- || --- || Artikel 1 --- || Bijlage III Artikel 5 Artikel 7 || || || - --- || --- || --- || Artikel 7 Artikel 8 || || || Artikel 8 Bijlage || || || Bijlage I || Bijlage || || Bijlage II, afdeling 1 || || Bijlage || Bijlage III --- || --- || --- || Bijlage IV --- || --- || --- || Bijlage V [1] Het niveau voor geconcentreerde of gedroogde producten
moet worden berekend op basis van het gereconstitueerde gebruiksklare product.
De lidstaten kunnen aanbevelingen doen voor de wijze waarop door aanlenging kan
worden gewaarborgd dat de bij deze verordening vastgestelde maximaal
toelaatbare niveaus in acht worden genomen. [2] Als babyvoeding worden aangemerkt zuigelingenvoeding,
waaronder flesvoeding, opvolgzuigelingenvoeding en gelijkwaardige
levensmiddelen die speciaal zijn bestemd voor zuigelingen jonger dan twaalf
maanden, die op zichzelf voldoen aan de voedingsbehoeften van deze categorie
personen en in de detailhandel verkrijgbaar zijn in gemakkelijk herkenbare
verpakkingen voorzien van het etiket met één van de volgende benamingen:
"volledige zuigelingenvoeding", "opvolgzuigelingenvoeding",
"volledige zuigelingenvoeding op basis van melk" of
"zuigelingenmelk" en "opvolgmelk", overeenkomstig de
artikelen 11 en 12 van Richtlijn 2006/141/EG van de Commissie. [3] Als zuivelproducten worden aangemerkt de producten die
vallen onder de volgende GN-codes, en, in voorkomend geval, onder de
aanpassingen die later daarin kunnen worden aangebracht: 0401, 0402 (behalve 0402 29 11). [4] Minder belangrijke levensmiddelen en de daarop toe te
passen overeenkomstige maximaal toelaatbare niveaus zijn opgenomen in
bijlage II. [5] Vloeibare levensmiddelen als gedefinieerd in GN-code 2009
en in hoofdstuk 22 van de gecombineerde nomenclatuur. De waarden worden
berekend met inachtneming van het verbruik van kraanwater en dezelfde waarden
moeten worden toegepast voor de drinkwatervoorziening. [6] Koolstof-14, tritium en kalium-40 worden niet hiertoe
gerekend. [7] Koolstof-14, tritium en kalium-40 worden niet hiertoe
gerekend. [8] Met deze maximaal toelaatbare niveaus wordt beoogd bij
te dragen tot de inachtneming van de maximaal toegelaten niveaus voor
levensmiddelen; op zichzelf garanderen zij niet de inachtneming ervan onder
alle omstandigheden, noch betekenen zij dat de noodzaak van controle op
besmettingsniveaus in voor menselijke consumptie bestemde dierlijke producten
geringer is. [9] Deze niveaus gelden voor diervoeders die voor
rechtstreeks verbruik zijn bestemd.