This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013PC0612
Proposal for a COUNCIL DECISION on the position to be taken by the European Union within the Joint Committee set up by Article 11 of the Agreement between the European Union and Moldova on protection of geographical indications of agricultural products and foodstuffs, as regards the adoption of the rules of procedure of the Joint Committee
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat de Europese Unie dient in te nemen in het bij artikel 11 van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Moldavië inzake de bescherming van geografische aanduidingen van landbouwproducten en levensmiddelen ingestelde Gemengd Comité, wat betreft de vaststelling van het reglement van orde van het Gemengd Comité
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat de Europese Unie dient in te nemen in het bij artikel 11 van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Moldavië inzake de bescherming van geografische aanduidingen van landbouwproducten en levensmiddelen ingestelde Gemengd Comité, wat betreft de vaststelling van het reglement van orde van het Gemengd Comité
/* COM/2013/0612 final - 2013/0300 (NLE) */
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat de Europese Unie dient in te nemen in het bij artikel 11 van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Moldavië inzake de bescherming van geografische aanduidingen van landbouwproducten en levensmiddelen ingestelde Gemengd Comité, wat betreft de vaststelling van het reglement van orde van het Gemengd Comité /* COM/2013/0612 final - 2013/0300 (NLE) */
TOELICHTING ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL In artikel 11 van de overeenkomst tussen de EU
en de Republiek Moldavië inzake de bescherming van geografische aanduidingen
van landbouwproducten en levensmiddelen, die op 1 april 2013 in werking is
getreden, is voorzien in de instelling van een Gemengd Comité. Het Gemengd
Comité heeft tot taak toezicht te houden op de ontwikkeling van de overeenkomst
en de samenwerking en dialoog op het gebied van geografische aanduidingen
tussen de EU en Moldavië te intensiveren. Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de
overeenkomst stelt het Gemengd Comité zijn eigen reglement van orde vast. Dit
reglement van orde moet worden gebaseerd op het ontwerpbesluit van het Gemengd
Comité, dat aan het besluit is gehecht. Het voorgestelde reglement is al
goedgekeurd door de autoriteiten van de Republiek Moldavië en volgt de
standaardtekst voor dit soort overeenkomst. 2013/0300 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat de Europese
Unie dient in te nemen in het bij artikel 11 van de Overeenkomst tussen de
Europese Unie en Moldavië inzake de bescherming van geografische aanduidingen
van landbouwproducten en levensmiddelen ingestelde Gemengd Comité, wat betreft
de vaststelling van het reglement van orde van het Gemengd Comité DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 207, in samenhang met artikel 218,
lid 9, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) De Overeenkomst tussen de
Europese Unie en Moldavië inzake de bescherming van geografische aanduidingen
van landbouwproducten en levensmiddelen[1]
("de overeenkomst") is op 1 april 2013 in werking getreden[2]. (2) Bij artikel 11 van de
overeenkomst is een Gemengd Comité opgericht dat er onder meer voor moet zorgen
dat de overeenkomst naar behoren functioneert. (3) Overeenkomstig artikel 11,
lid 2, van de overeenkomst stelt het Gemengd Comité zijn eigen reglement van
orde vast. (4) Het standpunt van de Unie in
het Gemengd Comité wat betreft de vaststelling van het reglement van orde van
het Gemengd Comité moet worden gebaseerd op het ontwerpbesluit dat als bijlage
aan dit besluit is gehecht, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 Het standpunt dat de Europese Unie dient in te
nemen in het bij artikel 11 van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en
Moldavië inzake de bescherming van geografische aanduidingen van
landbouwproducten en levensmiddelen ingestelde Gemengd Comité, wat betreft de
vaststelling van het reglement van orde van het Gemengd Comité, is gebaseerd op
het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité dat als bijlage aan dit besluit is
gehecht. Kleine wijzigingen van het ontwerpbesluit
kunnen zonder nader besluit van de Raad worden goedgekeurd door de vertegenwoordigers
van de Unie in het gemengd comité. Artikel 2 Het besluit van het Gemengd Comité wordt na
vaststelling in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt. Artikel 3 Dit besluit treedt in werking op de datum
waarop het wordt vastgesteld. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter BIJLAGE Ontwerp
Besluit
van het Gemengd Comité van
… inzake
de vaststelling van zijn reglement van orde HET GEMENGD COMITÉ, Gezien de overeenkomst tussen de Europese Unie
en Moldavië inzake de bescherming van geografische aanduidingen van
landbouwproducten en levensmiddelen, en met name artikel 11, Overwegende dat die overeenkomst op 1 april 2013
in werking is getreden, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: Artikel 1
Delegatiehoofden 1. De Europese Unie en Moldavië
("de partijen") wijzen elk een delegatiehoofd aan dat de
contactpersoon is voor alle aangelegenheden betreffende het comité. 2. Elk delegatiehoofd kan alle
taken van het delegatiehoofd of een deel daarvan delegeren aan een benoemde
plaatsvervanger, in welk geval alle navolgende bepalingen betreffende het
delegatiehoofd eveneens gelden voor de benoemde plaatsvervanger. Artikel 2
Voorzitter 1. Het voorzitterschap van het
comité wordt bij toerbeurt voor een kalenderjaar bekleed door het delegatiehoofd
van elke partij. 2. De voorzitter is
verantwoordelijk voor de vervulling van de secretariaatstaken van het comité. Artikel 3
Vergaderingen 1. De voorzitter stelt de datum
en plaats van vergaderingen of, in het geval van vergaderingen met behulp van
elektronische middelen, de betrokken technische regelingen vast in
overeenstemming met het andere delegatiehoofd. Wanneer de voorzitter en het
andere delegatiehoofd de tijd en plaats van een vergadering overeenkomen, komen
zij de verplichting na om de vergadering binnen 90 dagen te houden. 2. Wanneer beide partijen
daarover overeenstemming bereiken, kunnen de vergaderingen van het Gemengd
Comité worden bijgewoond door deskundigen die opgevraagde specifieke informatie
kunnen verstrekken. 3. Tenzij gezamenlijk anders is
overeengekomen, zijn de vergaderingen van het comité niet openbaar. Artikel 4
Correspondentie 1. Alle aan het comité gerichte
of voor het comité bestemde post wordt aan de voorzitter van het comité
gezonden. De voorzitter doet een kopie van alle correspondentie betreffende het
comité toekomen aan het andere delegatiehoofd, aan het hoofd van de Moldavische
missie in Brussel en aan het hoofd van de delegatie van de EU in Chisinau. 2. De correspondentie tussen de
voorzitter en het andere delegatiehoofd kan worden gevoerd met elk schriftelijk
communicatiemiddel, inclusief elektronische post. Artikel 5
Agenda van de vergaderingen 1. De voorzitter stelt vóór een
vergadering de ontwerpagenda op. De ontwerpagenda wordt uiterlijk 20 werkdagen
vóór het begin van de vergadering aan het andere delegatiehoofd gezonden. De
door de voorzitter toegezonden ontwerpagenda bevat de onder artikel 11, lid 3,
van de overeenkomst vallende punten die de voorzitter heeft gekozen. 2. Ten minste tien werkdagen
vóór het begin van de vergadering kunnen de delegatiehoofden andere onder
artikel 11, lid 3, vallende punten voorstellen, die de voorzitter aan de
ontwerpagenda moet toevoegen. 3. Ten minste vijf werkdagen
vóór het begin van de vergadering zendt de voorzitter een definitieve
ontwerpagenda aan het andere delegatiehoofd. 4. De agenda wordt aan het begin
van elke vergadering in onderlinge overeenstemming tussen de voorzitter en het
andere delegatiehoofd vastgesteld. Andere punten dan die welke op de
ontwerpagenda staan, kunnen op de agenda worden geplaatst indien de voorzitter
en het andere delegatiehoofd dit overeenkomen. Artikel 6
Vaststelling van instrumenten 1. De besluiten van het comité
in de zin van artikel 11, lid 2, van de overeenkomst worden aan de partijen
toegezonden en zijn ondertekend door de voorzitter en het andere
delegatiehoofd. 2. Elke partij kan besluiten een
door het comité vastgesteld besluit bekend te maken. Artikel 7
Schriftelijke procedure 1. Een besluit van het comité
kan door middel van een schriftelijke procedure worden vastgesteld indien de
voorzitter en het andere delegatiehoofd dit overeenkomen. 2. Het delegatiehoofd dat
voorstelt de schriftelijke procedure te gebruiken, legt het ontwerpbesluit aan
het andere delegatiehoofd voor. In het antwoord van het andere delegatiehoofd
wordt het ontwerp goedgekeurd of afgewezen of worden wijzigingen voorgesteld of
wordt meer bedenktijd gevraagd. Indien het ontwerp wordt goedgekeurd, krijgt de
aanbeveling overeenkomstig artikel 6, lid 1, haar definitieve karakter. Artikel 8
Notulen 1. De voorzitter stelt
ontwerpnotulen van elke vergadering op en legt deze binnen 20 werkdagen na de
vergadering aan het andere delegatiehoofd voor. In de ontwerpnotulen wordt een
overzicht gegeven van de gedane aanbevelingen en kunnen ook andere bereikte
conclusies worden vermeld. Het andere delegatiehoofd stemt in met het ontwerp
of legt de voorgestelde wijzigingen voor. Zodra overeenstemming is bereikt over
de ontwerpnotulen, worden twee originelen ondertekend door de voorzitter en
door het andere delegatiehoofd. De voorzitter en het andere delegatiehoofd
bewaren elk een van de originelen van de notulen. 2. In het geval dat geen
overeenstemming over de notulen is bereikt voordat de volgende vergadering
wordt gehouden, bevatten de notulen het door de voorzitter opgestelde ontwerp,
waaraan de voorgestelde wijzigingen die door het andere delegatiehoofd zijn
voorgelegd, als bijlage zijn gehecht. Artikel 9
Kosten Elke partij draagt de kosten die zij in
verband met haar deelname aan de vergaderingen van het comité maakt. Artikel 10
Vertrouwelijkheid De
beraadslagingen van het comité zijn vertrouwelijk. [1] PB L 10 van 15.1.2013, blz. 1. [2] PB L 61 van 5.3.2013, blz. 1.