EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013PC0525

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 99/2013 betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017

/* COM/2013/0525 final - 2013/0249 (COD) */

52013PC0525

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 99/2013 betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017 /* COM/2013/0525 final - 2013/0249 (COD) */


TOELICHTING

1.           ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Vergelijkbare en betrouwbare statistische informatie over de situatie op economisch, sociaal en milieugebied in de EU en op nationaal en regionaal niveau is een vereiste voor de uitvoering van het EU-beleid. Europese statistieken zijn ook onmisbaar om te garanderen dat Europa door het algemene publiek wordt begrepen en om de burgers te laten deelnemen aan het democratisch proces en het debat over het heden en de toekomst van de EU.

In deze context werd Verordening (EU) nr. 99/2013 betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017 op 15 januari 2013 vastgesteld om een algemeen kader te bieden voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken voor de periode 2013-2017.

Het voorstel van de Commissie voor die verordening voorzag in financiële middelen ten belope van 299,2 miljoen EUR voor de periode van vijf jaar die het programma bestrijkt. De Raad noch het Europees Parlement heeft dit bedrag tijdens de gewone wetgevingsprocedure betwist. In zijn resolutie van 13 juni 2012 over het meerjarig financieel kader (MFK) en eigen middelen heeft het Europees Parlement evenwel benadrukt dat de onderhandelingen over de wetgevingsvoorstellen betreffende de meerjarenprogramma's zullen worden afgewerkt zodra een akkoord over de financiële middelen voor de programma's is bereikt.

Daarom worden bij Verordening (EU) nr. 99/2013 slechts de financiële middelen voor 2013 — die onder de programmeringsperiode 2007-2013 vallen — vastgesteld, en wordt de Commissie in de verordening uitgenodigd uiterlijk drie maanden na de vaststelling van het MFK 2014-2020 bij het Europees Parlement en de Raad een wetgevingsvoorstel inzake de financiële toewijzing voor de periode 2014-2017 in te dienen.

2.           RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

Voor het voorstel voor een verordening betreffende het Europees statistisch programma 2013‑2017 (COM(2011) 928 definitief van 21.12.2011), dat de begroting voor 2014‑2017 omvatte, zijn de belanghebbende partijen geraadpleegd en werd een effectbeoordeling uitgevoerd.

Bijgevolg wordt geen verdere raadpleging of beoordeling nodig geacht.

3.           JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Het voorstel voorziet in de financiële middelen voor de vier jaar die het Europees statistisch programma 2013-2017 loopt en die onder de programmeringsperiode 2014-2020 (MFK) vallen. Bijgevolg wordt voorgesteld artikel 7 over financiering te wijzigen.

Andere bepalingen van de verordening betreffende het Europees statistisch programma 2013‑2017 blijven ongewijzigd, met name de doelstellingen en de bijlage waarin de statistische outputs worden vastgesteld voor de vijf jaar die het programma bestrijkt.

4.           GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Aangezien de specifieke doelstellingen en de statistische outputs voor de periode van vijf jaar in de verordening zijn vastgesteld, bedraagt het bedrag dat voor de periode 2014-2017 wordt voorgesteld 234,8 miljoen EUR. Dat bedrag valt onder de programmeringsperiode 2014-2020.

5.           AANVULLENDE INFORMATIE

Europese Economische Ruimte

De voorgestelde verordening betreft een EER-aangelegenheid en moet bijgevolg ook gelden voor de Europese Economische Ruimte.

2013/0249 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 99/2013 betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017

(Voor de EER en Zwitserland relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 338, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)       Verordening (EU) nr. 99/2013 betreffende het Europees statistisch programma 2013‑2017[1] voorziet in het kader en definieert de doelstellingen en outputs voor de productie, ontwikkeling en verspreiding van Europese statistieken voor de periode 2013‑2017.

(2)       Bij Verordening (EU) nr. 99/2013 worden slechts de financiële middelen voor 2013 —die onder de programmeringsperiode 2007-2013 vallen — vastgesteld, en wordt de Commissie uitgenodigd uiterlijk drie maanden na de vaststelling van het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020 een wetgevingsvoorstel inzake de financiële toewijzing voor de periode 2014-2017 bij het Europees Parlement en bij de Raad in te dienen.

(3)       Verordening (EU) nr. …/… van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de programmeringsperiode 2014-2020 werd vastgesteld op …

(4)       Verordening (EU) nr. 99/2013 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 99/2013 wordt als volgt gewijzigd.

Artikel 7 wordt vervangen door:

"Artikel 7

Financiering

1) De financiële middelen van de Unie voor de uitvoering van het programma in de programmeringsperiode 2007-2013 bedragen 57,3 miljoen EUR voor het jaar 2013. De financiële middelen van de Unie voor de uitvoering van het programma in de programmeringsperiode 2014-2020 bedragen 234,8 miljoen EUR voor de jaren 2014-2017.

2) De Commissie voert de financiële bijstand van de Unie uit overeenkomstig het Financieel Reglement.

3) De Commissie stelt haar besluit over de jaarlijkse kredieten vast met inachtneming van de prerogatieven van de begrotingsautoriteit."

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement                       Voor de Raad

De voorzitter                                                  De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

              1.1.    Benaming van het voorstel/initiatief

              1.2.    Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

              1.3.    Aard van het voorstel/initiatief

              1.4.    Doelstelling(en)

              1.5.    Motivering van het voorstel/initiatief

              1.6.    Duur en financiële gevolgen

              1.7.    Beheersvorm(en)

2.           BEHEERSMAATREGELEN

              2.1.    Regels inzake het toezicht en de verslagen

              2.2.    Beheers- en controlesysteem

              2.3.    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

              3.1.    Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

              3.2.    Geraamde gevolgen voor de uitgaven

              3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

              3.2.2. Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

              3.2.3. Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

              3.2.4. Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

              3.2.5. Bijdragen van derden aan de financiering

              3.3.    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1         Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 99/2013 betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017

1.2         Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[2]

Statistiek (3403 — Productie van statistische informatie, 3480 — Administratieve ondersteuning voor Eurostat, 3481 — Beleidsstrategie en -coördinatie voor Eurostat)

1.3         Aard van het voorstel/initiatief

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie[3]

X Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

1.4         Doelstellingen

1.4.1      De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

Het voorstel is in overeenstemming met de prioriteiten van de Europese Unie, daar de statistieken die in het kader van dit programma worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid zullen bijdragen tot de uitvoering van het beleid van de Europese Unie, zoals de Europa 2020-strategie voor "slimme, duurzame en inclusieve groei", en andere beleidsmaatregelen in het kader van de strategische prioriteiten van de Commissie voor de periode 2010-2014 (namelijk versterkte en geïntegreerde economische governance, klimaatverandering, groei en sociale samenhang, Europa van de burgers en globalisering).

1.4.2      Specifieke doelstellingen en betrokken ABM/ABB-activiteiten

Specifieke doelstelling nr. 1: op kosteneffectieve wijze en zonder onnodig dubbel werk tijdig verstrekken van statistische informatie ter ondersteuning van de ontwikkeling, monitoring en evaluatie van het beleid van de Unie, waarin naar behoren de prioriteiten worden weergegeven en tegelijkertijd het evenwicht wordt bewaard tussen economische, sociale en milieuaspecten en in de behoeften wordt voorzien van een breed scala aan gebruikers van Europese statistieken, zoals besluitvormers, onderzoekers, het bedrijfsleven en de Europese burgers in het algemeen.

Betrokken ABM/ABB-activiteit

3403 — Productie van statistische informatie

Specifieke doelstelling nr. 2: toepassen van de nieuwe productiemethode voor Europese statistieken met het oog op efficiëntieverhoging en kwaliteitsverbetering.

Betrokken AMB/ABB-activiteiten

3403 — Productie van statistische informatie, 3480 — Administratieve ondersteuning voor Eurostat, 3481 — Beleidsstrategie en -coördinatie voor Eurostat

Specifieke doelstelling nr. 3: verstevigen van het partnerschap binnen en buiten het ESS (Europees statistisch systeem) om de productiviteit daarvan verder te verhogen en de leidende rol die het in de wereld speelt op het gebied van officiële statistieken verder te versterken.

Betrokken AMB/ABB-activiteit

3481 — Beleidsstrategie en -coördinatie voor Eurostat

Specifieke doelstelling nr. 4: ervoor zorgen dat de levering van deze statistieken gedurende de hele duur van het programma consistent wordt gehouden, voor zover dit de prioriteringsmechanismen van het ESS niet verstoort.

Betrokken AMB/ABB-activiteit

3403 — Productie van statistische informatie

1.4.3      Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben voor de begunstigden/doelgroepen.

Gevolgen voor het Europees Parlement en de Raad: positief, omdat het Europees statistisch programma (ESP) in overeenstemming is met de Verdragen, de financiële vooruitzichten en de beleidsprioriteiten van de Europese Unie; de behoeften aan statistische informatie ter ondersteuning van het EU-beleid zijn terug te vinden in het ESP; het ESP omvat een mechanisme voor betere prioriteitstelling en voor verlichting van de responslast voor bedrijven en burgers. De lidstaten worden bij de voorbereiding van het ESP betrokken. Het subsidiariteitsbeginsel wordt bij de uitvoering van het ESP nageleefd.

Gevolgen voor het college van Commissieleden en diensten van de Commissie: positief, omdat het ESP in overeenstemming is met de Verdragen en de financiële vooruitzichten; de behoeften aan statistische informatie ter ondersteuning van het EU-beleid zijn terug te vinden in het ESP en er zal een robuust kwaliteitsbeheerssysteem worden toegepast als onderdeel van het ESP. Het ESP zal onderworpen worden aan een doeltreffende evaluatie en een passend ABB-kader voor de verdeling van de middelen.

Gevolgen voor de nationale instituten voor de statistiek (inclusief DGINS (directeuren‑generaal van de nationale bureaus voor de statistiek), ESS-comité, partnerschapsgroep, directeurengroepen) en andere nationale producenten: positief, omdat het ESP een mechanisme omvat voor betere prioriteitstelling en voor verlichting van de responslast voor bedrijven en burgers. Het weerspiegelt de gemeenschappelijke ESS-strategie voor de implementatie van de mededeling. De lidstaten worden bij de voorbereiding van het ESP betrokken. Het subsidiariteitsbeginsel wordt bij de uitvoering van het ESP nageleefd.

Gevolgen voor het ESAC (Europees Raadgevend Comité voor de statistiek), de Europese Centrale Bank, het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek (CMFB) en andere niet-institutionele gebruikers: positief, omdat de behoeften aan statistische informatie ter ondersteuning van het EU-beleid in het ESP terug te vinden zijn en de gebruikers er zeker van kunnen zijn dat de statistieken geschikt zijn voor het beoogde doel (tijdig en beantwoordend aan hun beleidsbehoeften en -vereisten).

Gevolgen voor Eurostat: positief, omdat het ESP de mededeling over de productiemethode voor EU-statistieken weerspiegelt; er zal een robuust kwaliteitsbeheerssysteem worden toegepast als onderdeel van het ESP; het ESP zal voorzien in een stabiel kader voor een coherente en gestructureerde jaarlijkse programmering en toewijzing van middelen alsmede een duidelijk beeld geven van de richting waarin Eurostat evolueert; het ESP zal aan een doeltreffende evaluatie onderworpen worden.

1.4.4      Resultaat- en effectindicatoren

Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

Het ESP 2013-2017 vermeldt de belangrijkste acties en indicatoren voor alle doelstellingen die erin zijn opgenomen. In de jaarlijkse werkprogramma's wordt de planning van de doelstellingen van het ESP 2013-2017 gedetailleerder uiteengezet en de resultaten worden bewaakt tijdens de gehele looptijd van het programma.

De algemene doelstelling die verband houdt met het streven om de toonaangevende leverancier van hoogwaardige statistieken over Europa te zijn, wordt getoetst aan de hand van:

- een enquête van Eurostat naar de tevredenheid van de gebruikers, meer bepaald het percentage gebruikers dat de algehele kwaliteit van de Europese statistieken als "zeer goed" of "goed" beoordeelt.

1.5         Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1      Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

De vaststelling van een meerjarig Europees statistisch programma vloeit voort uit artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de Europese statistiek[4], waarin wordt bepaald dat het Europees statistisch programma het kader voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, de voornaamste gebieden en de doelstellingen van de voorgenomen acties vastlegt voor een periode van niet meer dan vijf jaar. Het moet de prioriteiten met betrekking tot de behoefte aan informatie voor de verrichting van de activiteiten van de Europese Unie vaststellen. De beoogde begunstigden van het voorstel zijn de gebruikers en producenten van Europese statistieken, namelijk het Europees Parlement en de Raad, de directoraten-generaal van de Commissie, de Europese Centrale Bank, de nationale instituten voor de statistiek en andere nationale producenten van Europese statistieken, het ESAC, het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek (CMFB) en andere niet-institutionele gebruikers en uiteraard het algemene publiek.

1.5.2      Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

De beleidsmakers en marktspelers hebben voortdurend statistieken nodig om beslissingen te kunnen nemen en de uitvoering ervan te kunnen bewaken en evalueren. Statistieken bieden een essentiële infrastructuur voor het goed en efficiënt functioneren van democratieën en moderne economieën. De Europese Unie heeft een kwalitatief hoogstaande statistische informatiedienst nodig om haar taak te kunnen vervullen. Europese statistieken moeten betrouwbaar, actueel, vrij van politieke beïnvloeding en in een voor de gebruikers handig formaat beschikbaar zijn. Verder mag het opstellen ervan geen excessieve belasting meebrengen voor de gegevensverstrekkers en moeten de gegevens in overeenstemming met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid verzameld worden.

Eurostat heeft samen met de nationale statistische instanties en andere nationale instanties die in de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, een partnerschap in het leven geroepen: het ESS. Dit partnerschap omvat ook de EER-landen. De lidstaten verzamelen gegevens en stellen statistieken op voor nationale en EU-doeleinden.

Het ESS fungeert als een netwerk waarin Eurostat in nauwe samenwerking met de nationale statistische instanties een voortrekkersrol vervult bij de harmonisatie van statistieken. De werkzaamheden van het ESS zijn voornamelijk toegespitst op EU-beleidsterreinen, en met de uitbreiding van het EU-beleid werd de harmonisatie tot vrijwel alle statistische domeinen uitgebreid.

Het ESS bevordert het delen van kennis en "beste praktijken" in alle lidstaten alsook de ontwikkeling van nieuwe technologieën, gemeenschappelijke instrumenten en samenwerkingsnetwerken, zodat eventuele synergieën kunnen worden benut en dubbel werk wordt vermeden, waardoor de weg geëffend wordt voor een modern productiesysteem dat aan toekomstige uitdagingen het hoofd kan bieden.

Het initiatief voor de harmoniserings-, stroomlijnings- en regelgevingswerkzaamheden kan het best worden genomen op EU-niveau, waar dergelijke projecten het efficiëntst kunnen worden uitgevoerd.

1.5.3      Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Een belangrijke beperking van het communautair statistisch programma 2008-2012[5] is dat de structuur vastligt voor een periode van vijf jaar en dat de doelstellingen gedetailleerd beschreven zijn. Sinds de vaststelling van het lopende programma heeft een aantal belangrijke ontwikkelingen plaatsgevonden. Het elementaire wetgevingskader voor de productie van Europese statistieken is veranderd. De mededeling over de productiemethode voor EU-statistieken is goedgekeurd, gevolgd door een gemeenschappelijke ESS-strategie; het Verdrag van Lissabon is in werking getreden; een nieuwe Europese Commissie is aangetreden (van januari 2010 tot december 2014); diverse nieuwe politieke initiatieven (zoals Europa 2020) zijn van start gegaan en de ESS-governancestructuur is versterkt. Geen van deze ontwikkelingen wordt in het lopende programma weerspiegeld; sommige delen ervan zijn achterhaald en er gaapt een kloof tussen de geplande en daadwerkelijke activiteiten. De verslaglegging over de uitvoering van het programma heeft dan ook minder zin, omdat talrijke relevante activiteiten niet worden weerspiegeld in het programma, terwijl er verslag moet worden uitgebracht over sommige activiteiten die er wel zijn in opgenomen, maar die niet langer worden uitgevoerd.

Met betrekking tot de voorbereiding van het Europees statistisch programma heeft de partnerschapsgroep[6] taskforce 3 de meerjarige programmeringscyclus voor 2013‑2017 voorgesteld. Er werd gesuggereerd om de rol van de ESS-partners (ESS-comité, DGINS, directeurengroepen en ESAC) bij de opstelling van het programma te versterken.

Er dient ook vermeld te worden dat het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement (EP) en de Raad betreffende de evaluatie ex post van het communautair statistisch programma (CSP) 2003-2007[7] volgende aanbevelingen voor toekomstige meerjarenprogramma’s bevatte:

Verbetering van de samenhang tussen het CSP en de jaarlijkse werkprogramma’s. Het CSP is ontworpen als kaderprogramma, waarin de strategische visie voor een periode van vijf jaar wordt verwoord en waarmee, in combinatie met de jaarlijkse werkprogramma’s, in de gehele periode wordt gezorgd voor flexibiliteit en relevantie van het CSP. Door het CSP als referentiekader te gebruiken, moeten de jaarlijkse werkprogramma’s uitdrukkelijk verwijzen naar en gebaseerd zijn op het desbetreffende CSP.

Verbetering van het toezicht op de uitvoering van het CSP. Er moet een algeheel toezicht op de uitvoering van het CSP worden uitgeoefend door middel van de vaststelling van hoofdindicatoren die adequate informatie verstrekken om te beoordelen of de operationele en strategische doelstellingen van de programmaperiode werden gehaald.

In het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de tussentijdse evaluatie van het CSP 2008-2012 wordt het belang van volgende punten voor de toekomst benadrukt:

- Vaststelling van nieuwe behoeften aan statistische gegevens. Er dient een meer geïntegreerde aanpak gehanteerd te worden die uitgaat van diverse en gecombineerde gegevensbronnen, samen met een harmonisatie van methoden, concepten en definities.

- Versterking van het partnerschap in het ESS. Er werd nadruk gelegd op het vaststellen van meer en verschillende modellen voor integratie en samenwerking met de lidstaten.

- Beschouwingen over een conceptuele benadering van herprioritering van activiteiten en beschikbaarheid van middelen voor de tenuitvoerlegging van het CSP om de responslast te verlichten en de kosten van de producenten te reduceren, werden noodzakelijk geacht.

Vermeldenswaardig is dat het lopende CSP 2008-2012 een van de onderwerpen was van het auditverslag van de interne auditdienst van Eurostat over de evaluatiefunctie[8], waarin werd opgemerkt dat er voor het lopende programma geen evaluatie vooraf was gedaan en een dergelijke evaluatie voor toekomstige programma’s werd aanbevolen in overeenstemming met het Financieel Reglement[9] (artikel 27) en de uitvoeringsvoorschriften daarvan[10] (artikel 21).

Om de beperkingen van een te gedetailleerd programma te vermijden en aldus op nieuwe of veranderende politieke prioriteiten en ontwikkelingen te kunnen inspelen, is het ESP 2013-2017 ontworpen als een instrument voor algemene planning dat de te halen doelstellingen en te ondernemen acties in algemene lijnen beschrijft en zo een algemeen kader verschaft voor de opstelling van de jaarlijkse statistische werkprogramma’s waarin de doelstellingen en maatregelen in detail worden uiteengezet.

Zowel de ontwikkelingen in het ESS als de tenuitvoerlegging van de mededeling over de productiemethode voor EU-statistieken maken het noodzakelijk dat in het Europees statistisch programma 2013-2017 bijzondere aandacht wordt besteed aan toekomstige uitdagingen en een evenwicht tussen vraag en middelen. Omdat een sterk ESS-partnerschap van cruciaal belang is, werd een uitgebreidere raadpleging van de belanghebbenden opgenomen in het draaiboek voor de vaststelling van dit programma.

Op basis van ervaringen uit het verleden worden momenteel mechanismen ingevoerd die voor consistentie in de plannings- en rapportageprocessen moeten zorgen doordat een betere koppeling van de doelstellingen van het programma met de jaarlijkse werkprogramma’s tot stand wordt gebracht en het toezicht op de tenuitvoerlegging van het programma en de evaluatie ervan wordt verbeterd.

De aanbevelingen van de tussentijdse evaluatie van het CSP 2008-2012 werden bij de opstelling van de doelstellingen en indicatoren van het ESP 2013-2017 in aanmerking genomen. Voor de herprioritering van de statistische behoeften waarmee verlichting van de responslast en vermindering van de kosten van de producenten worden beoogd, is voorzien dat het mechanisme voor prioriteitstelling, zoals dat op 18 november 2010 aan het ESS-comité is voorgelegd[11], wordt uitgevoerd.

Ten slotte is de ex-ante-evaluatie voorbereid in overeenstemming met het Financieel Reglement[12] (artikel 27) en de uitvoeringsvoorschriften daarvan[13] (artikel 21).

1.5.4      Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

Parallel met het lopende CSP 2008-2012 wordt van 2009 tot en met 2013 nog een ander meerjarenprogramma uitgevoerd, namelijk het Programma tot modernisering van de Europese bedrijfs- en handelsstatistiek (MEETS). Met het oog op een efficiënter beheer van programma’s heeft Eurostat besloten om in de toekomst maar één meerjarenprogramma te hebben in plaats van twee. Dit betekent dat de doelstellingen op het gebied van bedrijfs- en handelsstatistieken na 2013 en de maatregelen voor de modernisering van de sociale statistieken deel uitmaken van het ESP 2013-2017.

Daarnaast heeft Eurostat overeenkomstig Besluit 2012/504/EU van de Commissie van 17 september 2012 een coördinerende rol bij de productie van Europese statistieken. De directoraten-generaal van de Commissie en andere diensten betrekken Eurostat in een vroeg stadium bij de ontwikkeling van hun programma’s die verband houden met statistieken.

1.6         Duur en financiële gevolgen

þ Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

– þ Voorstel/initiatief van kracht vanaf [1/1/]2014 tot en met [31/12/]2017

– þ Financiële gevolgen vanaf 2014 tot en met 2017 voor vastleggingskredieten en vanaf 2014 tot en met 2021 voor betalingskredieten.

¨ Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

– Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

– gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7         Beheersvorm(en)[14]

þ Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie

¨ Indirect gecentraliseerd beheer door uitvoeringstaken te delegeren aan:

– ¨  uitvoerende agentschappen

– ¨  door de Unie opgerichte organen[15]

– ¨  nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

– ¨  personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement

¨ Gedeeld beheer met lidstaten

¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen

¨ Gezamenlijk beheer met internationale organisaties, met name met de OESO, de Verenigde Naties en de Wereldbank.

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

2            BEHEERSMAATREGELEN

2.1         Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

De ex-ante-evaluatie van het ESP 2013-2017 werd op basis van de bepalingen van het Financieel Reglement voor uitgavenprogramma’s tussen oktober 2010 en april 2011 uitgevoerd door de eenheid strategische planning van Eurostat met de hulp van de eenheden financiële en juridische aangelegenheden. De evaluatie werd besproken met de interne taskforce van Eurostat voor de voorbereiding van het ESP 2013-2017, bestaande uit vertegenwoordigers van alle directoraten van Eurostat op het niveau van eenheidshoofd, en vervolgens goedgekeurd tijdens de bijeenkomst van directeuren van Eurostat op 12 april 2011.

De belangrijkste bevindingen van de ex-ante-evaluatie werden opgenomen in het financieel memorandum. In het verleden opgedane nuttige ervaring die in aanmerking is genomen bij de vaststelling van het ESP, is opgenomen in deel 1.5.3. van het financieel memorandum, "Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan". De doelstellingen van het ESP worden gepresenteerd in het voorstel zelf.

Volgens artikel 2 van het voorstel wordt overeenkomstig verordening (EG) nr. 223/2009 voor het ESP een jaarlijkse planning vastgelegd via de jaarlijkse statistische werkprogramma's van de Commissie. Deze programma's en de financiering ervan zullen vastgesteld worden bij besluiten van de Commissie waarin de outputs en de resultaten (doelstellingen en indicatoren) die tijdens de referentieperiode moeten worden bereikt, gedetailleerd worden uiteengezet. Het toezicht zal gebeuren door middel van regelmatige verslagen over het gebruik van de middelen en over de bij de verwezenlijking van de doelstellingen geboekte voortgang.

Met betrekking tot de rapportering wordt verwacht dat, overeenkomstig de verordening betreffende de Europese statistiek, een tussentijds voortgangsverslag wordt opgesteld, dat na raadpleging van het ESS-comité uiterlijk in juni 2015 aan het Europees Parlement en de Raad zal worden voorgelegd.

Aan het eind van de looptijd van het programma wordt een ex-post-evaluatie van het ESP uitgevoerd. Het ESS-comité wordt geraadpleegd over het evaluatieverslag, dat uiterlijk eind 2018 aan het Europees Parlement en de Raad zal worden voorgelegd.

2.2         Beheers- en controlesysteem

2.2.1      Mogelijke risico's

De beheersvorm van het voorgestelde programma is direct gecentraliseerd beheer door de Commissie en een beperkte mate van gezamenlijk beheer met internationale organisaties. Vanuit financieel oogpunt zal het programma worden uitgevoerd door de gunning van contracten, met name aan firma's die gespecialiseerd zijn in statistische of informaticadiensten, en door verlening van subsidies, hoofdzakelijk aan nationale statistische instanties. Verordening (EG) nr. 223/2009 betreffende de Europese statistiek staat rechtstreekse subsidies aan deze instanties toe.

De voornaamste risico's die voor de uitvoering van het programma gesignaleerd zijn, hebben hoofdzakelijk betrekking op het beheer van de subsidieprocedures. Zoals uit de ervaring met de uitvoering van het communautair statistisch programma 2008-2012 blijkt, ondervonden enkele begunstigden problemen om de vereiste documenten voor het bepalen van de subsidiabiliteit van de gemaakte kosten in te dienen.

2.2.2      Controlemiddel(en)

De belangrijkste elementen van het interne controlesysteem zijn: ex-ante-verificaties van de operationele en financiële aspecten van elke financiële verrichting (wettigheid, regelmatigheid en goed financieel beheer) overeenkomstig artikel 49, lid 3, van de uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement. Ex-ante-controles bestrijken de gehele uitgavencyclus, van planning en programmering tot vastleggingen en betalingen. Te dien einde moeten voor elke financiële verrichting controles aan de hand van specifieke checklists worden gedaan door elke acteur in de financiële circuits.

Niet alleen de financiële circuits, maar ook passend toezicht, financiële en op prestaties gebaseerde rapporten, audits en evaluaties dragen ertoe bij dat het programmabudget in overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer wordt uitgevoerd en dat wordt voldaan aan de vereisten van wettigheid en regelmatigheid. Er zal worden gezorgd voor complementariteit tussen bovengenoemde zekerheidsgrondslagen om dubbel werk te voorkomen en kostenefficiënte controles mogelijk te maken.

Tegen de achtergrond van de uitgebreide en verplichte controles van elke financiële verrichting die in het kader van het programma zal worden toegestaan, zullen de volgende bijkomende controlemaatregelen worden toegepast op het beheer van de subsidieprocedures. Naast de hierboven beschreven ex-ante-controles op basis van een jaarlijkse risicoanalyse zullen verscherpte ex-ante- en ex-post-verificaties worden verricht. De verscherpte ex-ante verificaties zullen steekproefsgewijs gebeuren, namelijk door een grondige controle van aanvullende bewijsstukken vóór de definitieve betaling van medegefinancierde subsidiemaatregelen. Bovendien zullen op basis van sinds 2005 opgedane ervaringen ex-post-controles worden verricht om na te gaan of de uit de begrotingsmiddelen gefinancierde activiteiten correct worden uitgevoerd en met name of aan de voor de ex-ante-verificatie vastgestelde criteria wordt voldaan. Bijzondere nadruk zal worden gelegd op het verminderen van de administratieve complexiteit en dus op het verkleinen van de kans op fouten bij het beheer van subsidies. Dit zal met name worden bereikt door werk te maken van grotere projecten (en kleine subsidies te beperken), door het vereiste van specifieke auditcertificaten, en niet in de laatste plaats door de invoering van alternatieve opties voor betalingen op basis van de werkelijke kosten, dit wil zeggen subsidies op basis van forfaitaire tarieven en schalen voor eenheidskosten.

Kosten en baten van de controles: de controlestrategie van het programma wordt geacht het risico van niet-naleving tot minder dan 2 % te beperken, wat in overeenstemming is met de beoordeling die in het kader van het jaarlijkse activiteitenverslag 2010 werd uitgevoerd. Aangezien voor de interne controle van het nieuwe programma een resterend foutenpercentage van gemiddeld 2 % of minder voor de hele programmeringsperiode van 2013 tot en met 2017 wordt nagestreefd, worden het systeem voor interne controle en de kosten hiervan adequaat geacht om dit doel te bereiken. DG ESTAT schat dat de kosten van bovengenoemde aanvullende verscherpte ex-ante- en ex-post-controles rond 1 % van het programmabudget blijven belopen, wat ongeveer dezelfde ratio is als in het vorige programma. Wat de aard en intensiteit van de controles betreft, zullen de financiële verrichtingen (en dus de begroting) in overeenstemming met het Financieel Reglement voor 100 % aan verplichte ex-ante-controles worden onderworpen. Zoals hierboven beschreven, zullen de controles verricht worden op basis van een diepgaande analyse van de desbetreffende documenten na een jaarlijkse risicoanalyse. Zij kunnen 4-6 % van de begroting belopen.

2.3         Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

Naast de toepassing van alle controlemechanismen waarin de regelgeving voorziet, zal ook een antifraudestrategie worden opgezet overeenkomstig de op 24 juni 2011 goedgekeurde nieuwe antifraudestrategie van de Commissie (CAFS) om onder meer te garanderen dat de interne antifraudegerelateerde controles volledig met de CAFS overeenstemmen en dat de benadering van frauderisicobeheer erop gericht is risicogebieden voor fraude op te merken en daar passend op te reageren. In voorkomend geval zullen netwerkgroepen en passende IT-instrumenten worden ingesteld om fraudegevallen te onderzoeken die met het Europees statistisch programma verband houden.

Eurostat heeft een controlestrategie 2013-2017 vastgesteld in verband met de uitvoering van het ESP. Een vermindering van de complexiteit, de toepassing van kosteneffectieve toezichtprocedures en de uitvoering van op risico’s gebaseerde ex‑ante- en ex-post-controles moeten de kans op fraude verkleinen en fraude helpen voorkomen. De controlestrategie omvat ook specifieke bewustmakingsmaatregelen en relevante opleidingen met betrekking tot fraudepreventie.

3            GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1         Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

· Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen

Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage

Nummer [Omschrijving …...…] || GK/ NGK ([16]) || van EVA-landen[17] || van kandidaat-lidstaten[18] || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

|| [XX.YY.YY.YY] || GK/ NGK || JA/ NEE || JA/NEE || JA/ NEE || JA/NEE

· Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen

Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage

Nummer [Omschrijving …..] || GK/ NGK || van EVA-landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

1 || 29.0201 Europees statistisch programma 2013-2017 || GK || JA/NEE || JA/NEE || JA/NEE || JA/NEE

1 || 29.0104 Beleid inzake statistische informatie — Uitgaven voor administratief beheer || NGK || JA/NEE || JA/NEE || JA/NEE || JA/NEE

3.2         Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1      Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

Rubriek van het meerjarige financiële kader || Nummer || Rubriek 1 – Slimme en inclusieve groei (vanaf 2014)

DG: ESTAT || || || Jaar 2014[19] || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 en later || TOTAAL

Ÿ Beleidskredieten || || || || || ||

29.0201 || Vastleggingen || (1) ||  53,391 || 54,922 || 56,443 || 57,960 || || 222,716

Betalingen || (2) || 32,360 || 33,613 || 46,450 || 52,843 || 92,839 || [20]258,105

Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten[21] || || || || || ||

29.0104 || || (3) || 2,900 || 2,983 || 3,065 || 3,148 || || 12,096

TOTAAL kredieten voor DG ESTAT || Vastleggingen || =1+1a +3 || 56,291 || 57,905 || 59,508 || 61,108 || || 234,812

Betalingen || =2+2a +3 || 35,260 || 36,596 || 49,515 || 55,991 || 92,839 || 270,201

Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 53,391 || 54,922 || 56,443 || 57,960 || || || || 222,716

Betalingen || (5) || 32,360 || 33,613 || 46,450 || 52,843 || 92,839 || || || 258,105

Ÿ TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten || (6) || 2,900 || 2,983 || 3,065 || 3,148 || || || || 12,096

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 1 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 56,291 || 57,905 || 59,508 || 61,108 || || || || 234,812

Betalingen || =5+ 6 || 35,260 || 36,596 || 49,515 || 55,991 || 92,839 || || || 270,201

Rubriek van het meerjarige financiële kader: || 5 || "Administratieve uitgaven"

miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

|| || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 en later || TOTAAL

DG: ESTAT ||

Ÿ Personele middelen || 92,335 || 91,479 || 90,615 || 89,829 || || || || 364,258

Ÿ Andere administratieve uitgaven || (1) 3,487 || (2) 3,487 || (3) 3,487 || (4) 3,487 || || || || 13,948

TOTAAL DG ESTAT || Kredieten || 95,822 || 94,966 || 94,102 || 93,316 || || || || 378,206

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (Totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 95,822 || 94,966 || 94,102 || 93,316 || || || || 378,206

miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

|| || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 en later || TOTAAL

TOTAAL kredieten onder RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 152,113 || 152,871 || 153,610 || 154,424 || || || || 613,018

Betalingen || 131,082 || 131,562 || 143,617 || 149,307 || 92,839 || || || 648,407

3.2.2      Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

–          Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

–          X         Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

|| || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || TOTAAL

OUTPUTS

|| Vermeld doelstellingen en outputs || Soort output[22] || Gem. kosten van de output || Aantal outputs || Kos-ten || Aantal outputs || Kos-ten || Aantal outputs || Kos-ten || Aantal outputs || Kos-ten || Aantal outputs || Kos-ten || Totaal aantal outputs || Totale kosten ||

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN NRS. 1 EN 4[23] Verstrekken van hoogwaardige statistische informatie ter ondersteuning van de ontwikkeling, monitoring en evaluatie van het beleid van de Europese Unie ||

|| Output || Statis-tische projecten || 0,304 || || || 85 || 23,694 || 67 || 21,480 || 62 || 21,204 || 58 || 22,129 || 272 || 88,507

|| Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1 || || || 85 || 23,694 || 67 || 21,480 || 62 || 21,204 || 58 || 22,129 || 272 || 88,507

|| SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2 Toepassen van de nieuwe productiemethode voor Europese statistieken ||

|| Output || Statis-tische projecten || 0,298 || || || 84 || 23,694 || 100 || 30,102 || 94 || 31,555 || 87 || 32,194 || 365 || 117,545

|| Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2 || || || 84 || 23,694 || 100 || 30,102 || 94 || 31,555 || 87 || 32,194 || 365 || 117,545

|| SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 3 Verstevigen van het partnerschap binnen en buiten het ESS ||

|| Output || Statis-tische projecten || 0,306 || || || 19 || 6,003 || 9 || 3,340 || 8 || 3,684 || 7 || 3,637 || 43 || 16,664

|| Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 3 || || || 19 || 6,003 || 9 || 3,340 || 8 || 3,684 || 7 || 3,637 || 43 || 16,664

|| TOTALE KOSTEN || || || 188 || 53,391 || 176 || 54,922 || 164 || 56,443 || 152 || 57,960 || 680 || 222,716

3.2.3      Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.1   Samenvatting

– ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

– X  Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

|| Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 en later || TOTAAL

RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || ||

Personele middelen || 92,335 || 91,479 || 90,615 || 89,829 || || 364,258

Andere administratieve uitgaven || || || || || || 13,948

Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 95,822 || 94,966 || 94,102 || 93,316 || || 378,206

Buiten RUBRIEK 5[24] van het meerjarige financiële kader || || || || || ||

Personele middelen || 2,285 || 2,285 || 2,285 || 2,285 || || 9,140

Andere administratieve uitgaven (IT, vergaderingen, studies, dienstreizen, abonnementen) || 0,615 || 0,698 || 0,780 || 0,863 || || 2,956

Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 2,900 || 2,983 || 3,065 || 3,148 || || 12,096

TOTAAL || 98,722 || 97,949 || 97,167 || 96,464 || || 390,302

3.2.3.2   Geraamde personeelsbehoeften

– ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

– X  Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1 decimaal)

|| Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 ||

Ÿ Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

29 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 651 || 645 || 639 || 633 || || ||

XX 01 01 02 (delegaties) || - || - || - || - || || ||

XX 01 05 01 (onderzoek door derden) || - || - || - || - || || ||

10 01 05 01 (eigen onderzoek) || - || - || - || - || || ||

Ÿ Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE)[25]

29 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen") || 94 || 93 || 92 || 92 || || ||

XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties) || - || - || - || - || || ||

XX 01 04 jj [26] || - zetel[27] || || || || || || ||

- delegaties || || || || || || ||

XX 01 05 02 (AC, END, INT - onderzoek door derden) || || || || || || ||

10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek) || || || || || || ||

Ander begrotingsonderdeel (29 01 04 01) || 41 || 41 || 40 || 40 || || ||

TOTAAL || 789 || 779 || 771 || 765 || || ||

29 is het beleidsterrein of de begrotingstitel

De benodigde personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || De uit te voeren taken betreffen hoofdzakelijk methodologische werkzaamheden enerzijds en de verzameling, validering, verwerking en verspreiding van de statistische informatie over de in verordening XXX genoemde terreinen anderzijds. Zij hebben ook betrekking op de beide horizontale ABB-activiteiten van Eurostat ("Administratieve ondersteuning voor Eurostat" en "Beleidsstrategie en -coördinatie voor Eurostat")

Extern personeel || Ondersteuning van de ambtenaren en tijdelijke functionarissen bij het uitvoeren van de hierboven genoemde taken

3.2.4      Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

– X Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het meerjarige financiële kader 2014-2020

– ¨  Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

– ¨  Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader[28].

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

3.2.5      Bijdragen van derden aan de financiering

– Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden

– X Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten (miljoen EUR, tot op 3 decimalen)

|| Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || || Totaal

Bijdrage van Zwitserland || 4,851 || 4,948 || 5,047 || 5,147 || || || || 19,933

TOTAAL medegefinancierde kredieten || 4,851 || 4,948 || 5,047 || 5,147 || || || || 19,933

3.3         Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

– X  Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

– ¨  Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen

– ¨         voor de eigen middelen

– ¨         voor de diverse ontvangsten

miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten: || Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten || Gevolgen van het voorstel/initiatief[29]

Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || invullen: zoveel kolommen als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel …. || || || || || || || ||

Voor de diverse ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

[1]               PB L 39 van 9.2.2009, blz. 12.

[2]               ABM: Activity-Based Management – ABB: Activity-Based Budgeting.

[3]               In de zin van artikel 49, lid 6, onder a) of b), van het Financieel Reglement.

[4]               PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164.

[5]               Besluit nr. 1578/2007/EG, PB L 344 van 28.12.2007, blz. 15.

[6]               De partnerschapsgroep is een groep directeuren-generaal van de nationale bureaus voor de statistiek van het ESS die de ontwikkeling van het ESS moet bevorderen, in hoofdzaak door de werkzaamheden van het ESS-comité te vergemakkelijken.

[7]               COM(2009) 1 definitief.

[8]               Internal Audit Capacity’s Audit Report ESTAT-2009-ESTAT-002, 19.2.2010.

[9]               Geconsolideerde versie van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

[10]             Geconsolideerde versie van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

[11]             Voorgelegd tijdens de bijeenkomst van het ESS-comité op 18 november 2010 (doc. nr. 2010/07/08b).

[12]             Geconsolideerde versie van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

[13]             Geconsolideerde versie van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

[14]             Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html

[15]             In de zin van artikel 185 van het Financieel Reglement.

[16]             GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.

[17]             EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

[18]             Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de westelijke Balkan.

[19]             Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

[20]             Voor de betalingskredieten worden verplichtingen in aanmerking genomen sinds het Europees statistisch programma in 2013 van start ging.

[21]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[22]             Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen, enz.).

[23]             Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke doelstelling(en)…".

[24]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[25]             AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JED = Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in delegaties).

[26]             Onder het maximum voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).

[27]             Vooral voor structuurfondsen, Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) en Europees Visserijfonds (EVF).

[28]             Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

[29]             Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25 % aan inningskosten.

Top