This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013PC0388
Recommendation for a COUNCIL DECISION abrogating Decision 2004/918/EC on the existence of an excessive deficit in Hungary
Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot intrekking van Beschikking 2004/918/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Hongarije
Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot intrekking van Beschikking 2004/918/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Hongarije
/* COM/2013/0388 final - 2013/ () */
Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot intrekking van Beschikking 2004/918/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Hongarije /* COM/2013/0388 final - 2013/ () */
Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot intrekking van Beschikking 2004/918/EG
betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Hongarije DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 12 , Gezien de aanbeveling van de Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) De Raad heeft op 5 juli 2004
op grond van artikel 104, lid 6, van het Verdrag tot oprichting van de Europese
Gemeenschap (VEG) besloten dat er in Hongarije een buitensporig tekort bestond
en overeenkomstig artikel 104, lid 7, VEG aanbevelingen tot het land
gericht om uiterlijk in 2008 een eind aan de buitensporigtekortsituatie te
maken[1]. (2) Op 18 januari 2005 oordeelde
de Raad op basis van artikel 104, lid 8, VEG dat Hongarije geen effectief
gevolg had gegeven aan zijn aanbeveling. Op 8 maart 2005 deed hij een andere
aanbeveling op basis van artikel 104, lid 7, VEG waarin werd vastgehouden aan 2008
als jaar waarin het buitensporige tekort uiterlijk gecorrigeerd zou moeten
zijn. Op 8 november 2005 besloot de Raad dat Hongarije voor de tweede maal had
verzuimd gevolg te geven aan de aanbevelingen ingevolge artikel 104, lid 7,
VEG. Bijgevolg richtte hij op 10 oktober 2006 een derde aanbeveling op
basis van artikel 104, lid 7, VEG tot Hongarije waarin de termijn
voor de correctie van het buitensporige tekort werd verlengd tot 2009. Op 7
juli 2009 concludeerde de Raad dat ervan uit mocht worden gegaan dat de
Hongaarse autoriteiten effectief gevolg hadden gegeven aan de aanbeveling van
oktober 2006. Vanwege de ernstige economische inzinking richtte hij
overeenkomstig artikel 104, lid 7, VEG een herziene aanbeveling tot het land,
waarin nog eens een nieuwe termijn voor de correctie werd vastgesteld, namelijk
2011. Op 27 januari 2010 concludeerde de Commissie dat Hongarije effectief
gevolg had gegeven aan de laatste aanbevelingen van de Raad, die zich in zijn
conclusies van 16 februari 2010 bij deze zienswijze aansloot, maar zij
waarschuwde wel voor aanzienlijke risico's. (3) Overeenkomstig het bepaalde
in artikel 126, lid 8, VWEU heeft de Raad op 24 januari 2012 besloten dat
Hongarije geen effectief gevolg had gegeven aan zijn aanbeveling van juli 2009
binnen de daarin voorgeschreven termijn. De in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde
van 3 % van het bbp werd in 2011 weliswaar niet overschreden, maar dat was
niet het gevolg van een structurele en duurzame correctie maar veeleer van
aanzienlijke eenmalige ontvangsten. Deze ontwikkeling ging gepaard met een
geraamde cumulatieve structurele verslechtering van meer dan 2 % van het
bbp in 2010 en 2011, terwijl juist een cumulatieve budgettaire verbetering van 0,5 %
van het bbp was aanbevolen. Bovendien zouden de autoriteiten in 2012 weliswaar
structurele maatregelen implementeren waardoor de eerdere verslechtering naar
verwachting grotendeels zou worden goedgemaakt, maar de in het Verdrag
vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp zou ook in 2012 alleen in
acht worden genomen dankzij eenmalige maatregelen ten belope van bijna 1 %
van het bbp. In 2013 zou de referentiewaarde worden overschreden. (4) Op 13 maart 2012 heeft de
Raad overeenkomstig artikel 126, lid 7, VWEU een nieuwe aanbeveling tot
Hongarije gericht om uiterlijk 2012 een eind te maken aan de buitensporigtekortsituatie.
De Hongaarse autoriteiten werd verzocht met name de volgende stappen te nemen:
i) op geloofwaardige en duurzame wijze een eind te maken aan de
buitensporigtekortsituatie uiterlijk 2012; ii) een extra begrotingsinspanning
van ten minste 0,5 % van het bbp te leveren om ervoor te zorgen dat de
tekortdoelstelling voor 2012 van 2,5 % van het bbp werd gehaald; en iii)
de nodige aanvullende maatregelen van structurele aard te nemen om te
garanderen dat het tekort in 2013 ruim onder de drempel van 3 % van het
bbp bleef . Tegelijkertijd werd aanbevolen om de schuldquote van de overheid zo
spoedig mogelijk op een neerwaarts traject te brengen zodat er voldoende
vooruitgang werd geboekt bij de naleving van de schuldreductiebenchmark.
Voorts diende de begrotingsaanpassing te worden ondersteund door de
voorgestelde verbeteringen van het kader voor het begrotingsbeheer. De Raad
stelde 13 september 2012 vast als uiterste datum voor de Hongaarse regering om
effectieve maatregelen te nemen. Ook op 13 maart 2012 heeft de Raad (in
overeenstemming met artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1084/2006 van de
Raad) besloten de vastleggingskredieten uit het Cohesiefonds voor het jaar 2013
voor Hongarije gedeeltelijk te schorsen. (5) Op 30 mei 2012 oordeelde de
Commissie, op basis van het convergentieprogramma voor 2012 en verdere
toelichtingen op de besparingsmaatregelen, dat Hongarije effectieve maatregelen
had genomen met het oog op de correctie van het buitensporige tekort. Met name
werd verwacht dat het overheidstekort in 2012 tot 2,5 % van het bbp zou
dalen en in 2013 ruim onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 %
van het bbp zou blijven, zoals door de Raad in maart was aanbevolen. Ook werd
bevestigd dat er enige vooruitgang was geboekt met de versterking van het kader
voor het begrotingsbeheer, ofschoon de vooruitgang op dit gebied in het
algemeen als traag kon worden aangemerkt. Tegen deze achtergrond heeft de
Commissie op 30 mei voorgesteld om de schorsing van de vastleggingskredieten
uit het Cohesiefonds op te heffen. Op 22 juni 2012 heeft de Raad zich bij deze
zienswijze aangesloten en een besluit tot opheffing van de schorsing van de
vastleggingskredieten uit het Cohesiefonds aangenomen. (6) Overeenkomstig artikel 4
van het aan de Verdragen gehechte Protocol betreffende de procedure bij
buitensporige tekorten verstrekt de Commissie de voor de toepassing van de
procedure benodigde gegevens. In het kader van de toepassing van dit protocol
dienen de lidstaten ingevolge artikel 3 van Verordening (EG) nr. 479/2009 van
de Raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot
oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de
procedure bij buitensporige tekorten[2]
tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens te
verstrekken over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere,
daarmee samenhangende variabelen. (7) Wanneer hij beziet of een
besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort moet worden
ingetrokken, moet de Raad een besluit nemen op basis van ter kennis gebrachte
gegevens. Bovendien mag een besluit betreffende het bestaan van een
buitensporig tekort alleen worden ingetrokken als uit de prognoses van de
Commissie blijkt dat het tekort gedurende de prognoseperiode de in het Verdrag
vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp niet zal overschrijden[3]. (8) Uit de gegevens die de
Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG)
nr. 479/2009 na de vóór 1 april 2013 door Hongarije gedane kennisgeving
heeft verstrekt, de voorjaarsprognoses 2013 van de Commissie en de evaluatie
van aanvullende corrigerende maatregelen die in een regeringsbesluit op 13 mei 2013
zijn vastgesteld, kunnen de volgende conclusies worden getrokken: –
In 2012 daalde het overheidstekort, dankzij een
aanzienlijke begrotingsinspanning, tot 1,9 % van het bbp. Dit was mede te
danken aan eenmalige ontvangsten ten belope van 0,75 % van het bbp,
waaronder de hoger dan begrote eenmalige ontvangsten van 0,2 % van het bbp
in verband met een verdere overdracht van activa van de particuliere naar de
openbare pensioenpijler. De voor 2012 vastgestelde begroting streefde naar een
tekort van 2,5 % van het bbp op basis van een groei van 0,5 %. De
begroting voorzag in een buitengewone reserve van 1,1 % van het bbp en
talrijke consolidatiemaatregelen, waaronder met name: i) inkomstenverhogende
maatregelen van circa 1,75 % van het bbp, waaronder verhogingen van
indirecte belastingen en socialezekerheidsbijdragen; ii) structurele
maatregelen aan de uitgavenzijde ten belope van 0,75 % van het bbp, zoals
een herziening van sociale uitkeringen; en iii) uitgavenbeperkingen van 0,25 %
van het bbp in de openbare sector, waaronder een nominale bevriezing van de
salarissen in de meeste sectoren. Om de almaar verslechterende
groeivooruitzichten een halt toe te roepen, heeft de regering in april en in
oktober twee grote pakketten aanvullende corrigerende maatregelen vastgesteld
(ten belope van in totaal 0,7 % van het bbp) - met hoofdzakelijk verdere
verlagingen van de kredieten voor de begrotingsinstellingen -, waarvan ongeveer
de helft ten uitvoer is gelegd. Daarnaast verbeterde het saldo van de lokale
overheid met ongeveer 0,7 % van het bbp ten opzichte van de begrote
cijfers, hoofdzakelijk als gevolg van de lage investeringsbedrijvigheid in die
sector. In het kader van het BTP-voortgangsverslag van oktober 2012 werd de
officiële tekortdoelstelling voor 2012 van 2,5 % van het bbp naar boven
bijgesteld tot 2,7 %. Kortom, de effectieve uitvoering van corrigerende
maatregelen van de centrale overheid ten belope van ongeveer 3 % van het
bbp en het betere saldo van de lokale overheid hebben uiteindelijk geleid tot
een tekort van 1,9 % van het bbp, d.w.z. een score die 0,6 % van het
bbp beter is dan de oorspronkelijke tekortdoelstelling. De begrote buitengewone
reserves werden aangesproken om de begrotingstegenvallers op te vangen, die
deels te wijten waren aan het slechter dan verwachte macro-economische klimaat. –
Volgens het convergentieprogramma van Hongarije
voor 2013 zal het overheidstekort zowel in 2013 als in 2014 op 2,7 % van
het bbp blijven liggen. De voorjaarsprognoses 2013 van de Commissie verwachten
evenwel een tekort van 3,0 % van het bbp in 2013 en 3,3 % van het bbp
in 2014, hetgeen erop wijst dat het buitensporige tekort niet op duurzame wijze
is verholpen. Op 13 mei 2013 heeft de Hongaarse regering, naar aanleiding van
de publicatie van de voorjaarsprognoses 2013 van de Commissie, verdere
corrigerende maatregelen aangenomen die bruto ongeveer 0,3 % en 0,7 %
van het bbp vertegenwoordigen voor respectievelijk 2013 en 2014. Volgens de
geactualiseerde budgettaire beoordeling van de Commissie, waarin het netto
tekortverlagende effect van deze aanvullende corrigerende maatregelen is
meegenomen, zal het tekort daardoor in 2013 op 2,7 % en in 2014 op 2,9 %
uitkomen. Er wordt derhalve verwacht dat het tekort gedurende de
prognoseperiode onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 %
van het bbp zal blijven. Voorts zal het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo,
exclusief eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, volgens de ramingen van
de Commissie in 2013 op ‑0,75 % van het bbp en in 2014 op ‑1,50 %
van het bbp liggen en dus in overeenstemming zijn met de Hongaarse
middellangetermijndoelstelling van ‑1,7 % van het bbp. –
De schuldquote is teruggebracht van een uitschieter
van bijna 82 % in 2010 tot 79,2 % in 2012, dankzij aanzienlijke
eenmalige kapitaaloverdrachten naar aanleiding van de afschaffing van de
verplichte particuliere pensioenpijler en een aantal consolidatiemaatregelen.
Volgens het convergentieprogramma 2013 zal de schuldquote verder dalen naar 78,1 %
in 2013 en 77,2 % in 2014 en ook nadien deze neerwaartse trend
voortzetten. In de prognoses van de Commissie wordt evenwel verwacht dat het
traject van de schuldratio zowel in 2013 als in 2014 één procentpunt hoger zal
liggen, zelfs als rekening wordt gehouden met het effect van de nieuwe
consolidatiemaatregelen die op 13 mei 2013 zijn aangenomen. (9) Wat het begrotingsbeheer
betreft, verzocht de Raad de Hongaarse autoriteiten om een waarlijk bindend
middellangetermijnkader vast te stellen en de analyseopdracht van de
begrotingsraad, gelet op zijn recht om een veto uit te spreken tegen de
jaarlijkse begroting, te verruimen. In het convergentieprogramma 2013 wordt het
voornemen uitgesproken om op dit gebied vooruitgang te boeken in het najaar van
2013. Op deze vooruitgang zal onverminderd nauwlettend worden toegezien in het
kader van het Europees semester. (10) De Raad herinnert eraan dat
Hongarije vanaf 2013, het jaar na de correctie van het buitensporige tekort,
een begrotingsbeleid dient te handhaven dat in overeenstemming is met zijn
middellangetermijndoelstelling, waaronder het inachtnemen van de
uitgavenbenchmark, en dat het voldoende vooruitgang dient te boeken bij het
naleven van het schuldcriterium in overeenstemming met artikel 2, lid 1 bis,
van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de
bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij
buitensporige tekorten[4]. (11) Volgens artikel 126,
lid 12, van het Verdrag moet een besluit van de Raad betreffende het
bestaan van een buitensporig tekort worden ingetrokken indien de Raad van
oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd. (12) Volgens de Raad is het
buitensporige tekort in Hongarije gecorrigeerd en dient Beschikking 2004/918/EG
derhalve te worden ingetrokken, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: Artikel 1 Uit een algehele evaluatie volgt dat het
buitensporige tekort in Hongarije is gecorrigeerd. Artikel 2 Beschikking 2004/918/EG wordt ingetrokken. Artikel 3 Dit besluit is gericht tot Hongarije. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter [1] Alle documenten met betrekking tot de
buitensporigtekortprocedure in verband met Hongarije kunnen worden geraadpleegd
op
http://ec.europa.eu/economy_finance/economic_governance/sgp/deficit/countries/hungary_en.htm [2] PB L 145 van 10.6.2009, blz. 1. [3] Overeenkomstig de "Specificaties inzake de
uitvoering van het stabiliteits- en groeipact en richtsnoeren inzake de vorm en
de inhoud van stabiliteits- en convergentieprogramma's", zoals op 3
september 2012 door het Economisch en Financieel Comité overeengekomen. Zie:
http://ec.europa.eu/economy_finance/economic_governance/sgp/pdf/coc/code_of_conduct_en.pdf [4] PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6.