This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013PC0226
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL laying down certain transitional provisions on support for rural development by the European Agricultural Fund for Rural Development (EAFRD) and amending Regulation (EU) No […] [RD] as regards resources and their distribution in respect of the year 2014 and amending Council Regulation (EC) No 73/2009 and Regulations (EU) No […][DP], (EU) No […][HZ] and (EU) No […][sCMO] as regards their application in the year 2014
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en houdende wijziging van Verordening (EU) Nr. [...] [PO] wat betreft middelen en de verdeling ervan over 2014 en houdende wijziging van Verordening (EG) Nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) Nr. [...] [RB], (EU) Nr. [...] [HV] en (EU) Nr. [...] [iGMO] wat betreft de toepassing ervan in 2014
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en houdende wijziging van Verordening (EU) Nr. [...] [PO] wat betreft middelen en de verdeling ervan over 2014 en houdende wijziging van Verordening (EG) Nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) Nr. [...] [RB], (EU) Nr. [...] [HV] en (EU) Nr. [...] [iGMO] wat betreft de toepassing ervan in 2014
/* COM/2013/0226 final - 2013/0117 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en houdende wijziging van Verordening (EU) Nr. [...] [PO] wat betreft middelen en de verdeling ervan over 2014 en houdende wijziging van Verordening (EG) Nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) Nr. [...] [RB], (EU) Nr. [...] [HV] en (EU) Nr. [...] [iGMO] wat betreft de toepassing ervan in 2014 /* COM/2013/0226 final - 2013/0117 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL De Europese Commissie levert grote
inspanningen om tussen de EU-instellingen een overeenkomst over de hervorming
van het GLB te bereiken zodat het hervormde GLB op 1 januari 2014 in
werking kan treden. Gezien het streven om vóór de zomer van 2013
tussen de instellingen tot een overeenkomst over het meerjarig financieel kader
(MFK) en een politieke overeenkomst over het gemeenschappelijk landbouwbeleid
(GLB) te komen, moeten de rechtsgrondslagen voor het hervormde GLB volgens
planning op 1 januari 2014 in werking treden. Er zijn echter overgangsregels nodig om
technische regelingen vast te stellen die een soepele aanpassing aan de nieuwe
omstandigheden mogelijk maken en tegelijk de continuïteit van de verschillende
vormen van steun in het kader van het GLB waarborgen. Wat rechtstreekse betalingen betreft, moeten
de lidstaten, en met name hun betaalorganen, voldoende tijd krijgen om zich
goed voor te bereiden en landbouwers bijtijds uitvoerig in te lichten over de nieuwe
regels. De aanvragen voor 2014 worden daarom behandeld volgens overgangsregels.
Wat de tweede pijler betreft, is de
vaststelling van regels voor de overgang tussen de twee programmeringsperioden
een standaardpraktijk. Overgangsregels zijn doorgaans nodig om twee
opeenvolgende programmeringsperioden te overbruggen, zoals reeds is ondervonden
bij de aanvang van de huidige programmeringsperiode. Voor
plattelandsontwikkeling is er deze keer echter ook behoefte aan enkele
specifieke overgangsregelingen, met name om de gevolgen aan te pakken die de
vertraging van de nieuwe regeling voor rechtstreekse betalingen heeft voor
bepaalde plattelandsontwikkelingsmaatregelen, in het bijzonder wat de
uitgangssituatie voor agromilieu- en klimaatmaatregelen en de toepassing van de
randvoorwaarden betreft. Overgangsregelingen zijn ook nodig om ervoor te zorgen
dat de lidstaten in 2014 nieuwe verbintenissen voor areaal- en diergebonden
maatregelen kunnen blijven aangaan, zelfs wanneer de middelen voor de huidige
periode zijn opgebruikt. Deze nieuwe verbintenissen, alsook de overeenkomstige
lopende verbintenissen, komen in aanmerking voor financiering uit de nieuwe
financiële enveloppes voor de plattelandsontwikkelingsprogramma's van de
volgende programmeringsperiode. Voor de horizontale verordening is de behoefte
aan overgangsmaatregelen beperkt tot het bedrijfsadviseringssysteem, het
geïntegreerde beheers‑ en controlesysteem (GBCS) en de randvoorwaarden,
vanwege hun verband met de rechtstreekse betalingen. In het licht van het voorgaande moeten de Raad
en het Europees Parlement vóór het einde van het jaar specifieke
overgangsregels vaststellen en de huidige GLB-basisbesluiten waar nodig
wijzigen. 2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN
BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN Met betrekking tot de overgangsregels was er
geen behoefte aan een raadpleging van de betrokken partijen of aan een
effectbeoordeling aangezien deze aanpassingen voortvloeien uit de stand van de
interinstitutionele besprekingen over het MFK en de GLB-hervorming. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL Voor rechtstreekse betalingen voorzien de
overgangsmaatregelen ten eerste in een verlenging van de voornaamste elementen
van de bestaande regelingen – BTR, REAB, gekoppelde regelingen, ook die welke
als specifieke steun in het kader van artikel 68 zijn verleend – voor het
aanvraagjaar 2014. Ten tweede houden zij, onder voorbehoud van de goedkeuring
van het Europees Parlement, rekening met de financiële gevolgen van de
conclusies van de Europese Raad van 8 februari, met inbegrip van de aanvang van
het proces voor externe convergentie. De invoering van overgangsmaatregelen
houdt in dat bepaalde datums in het voorstel van de Commissie voor
rechtstreekse steun na 2013 dienovereenkomstig zullen moeten worden aangepast
om samenhang met deze ontwerpverordening te waarborgen. Voor plattelandsontwikkeling zullen
overgangsregels moeten worden vastgesteld om te bepalen hoe de huidige
maatregelen, met inbegrip van de financiering ervan uit de nieuwe financiële enveloppe,
naar de volgende programmeringsperiode worden overgedragen. Voorts bepalen deze
regels welke voorschriften inzake de uitgangssituatie en randvoorwaarden in 2014
moeten gelden. Tot slot worden bij deze regels overgangsbepalingen voor Kroatië
vastgesteld. De overgangsmaatregelen omvatten ook
bepalingen met betrekking tot de mogelijkheid voor de lidstaten om middelen van
de ene pijler naar de andere over te dragen. Een dergelijk
flexibiliteitsmechanisme vormt een via de gewone wetgevingsprocedure vast te
stellen element van de GLB-hervorming. Respectievelijk op 13 maart 2013 en 19
maart 2013 heeft zowel het Europees Parlement als de Raad (Landbouw) een
standpunt over deze kwestie ingenomen. Daar waar de Raad de conclusies van de
Europese Raad inzake het MFK overnam, verhoogde het Europees Parlement de door
de Commissie voorgestelde percentages tot 15 % voor overdrachten naar de
tweede pijler en tot 10 % voor overdrachten naar de eerste pijler, waarbij
dit laatste enkel zou worden toegestaan aan lidstaten met een gemiddeld
betalingspercentage van minder dan 90 % van het EU-gemiddelde. Om aan te
geven dat dit voorstel niet vooruitloopt op het definitieve besluit dat de
wetgever over dit specifieke element zal nemen, zijn de in de
overgangsmaatregelen opgenomen delen van het artikel die verschillen van
artikel 14 van het voorstel van de Commissie voor rechtstreekse steun na 2013,
tussen rechte haken geplaatst. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Met deze ontwerpverordening wordt slechts
uitvoering gegeven aan de voorstellen van de Commissie voor het MFK en het GLB
voor het begrotingsjaar 2015, rekening houdend met de conclusies van de
Europese Raad van 8 februari 2013. Ze omvat bepalingen met betrekking tot de
externe convergentie van de rechtstreekse betalingen, de flexibiliteit tussen
de pijlers van het GLB en het cofinancieringspercentage voor
plattelandsontwikkeling. De nieuwe elementen die voortvloeien uit de conclusies
van de Europese Raad, zijn tussen rechte haken geplaatst in afwachting van de
definitieve overeenkomst over het MFK. Vergeleken met het voorstel van de Commissie
houden de conclusies van de Europese Raad van 8 februari 2013 voor
rechtstreekse betalingen een vermindering van 830 miljoen euro (in lopende
prijzen) in voor het begrotingsjaar 2015 (dat voor rechtstreekse betalingen met
het aanvraagjaar 2014 overeenkomt). Bij de verdeling van de maxima voor
rechtstreekse betalingen over de lidstaten wordt rekening gehouden met de
externe convergentie zoals die met ingang van het begrotingsjaar 2015 moet
aanvangen. Vergeleken met het voorstel van de Commissie houden de conclusies
van de Europese Raad een wijziging van de convergentietermijn (6 jaar) in en
voegen ze een minimum van 196 euro/ha toe, dat uiterlijk in het begrotingsjaar 2020
moet worden bereikt. In de conclusies van de Europese Raad wordt de
flexibiliteit tussen de pijlers verhoogd ten opzichte van die in het voorstel
van de Commissie. Deze flexibiliteit heeft geen gevolgen voor de begroting
aangezien exact dezelfde bedragen die van het ene fonds (ELGF of ELFPO) worden
afgetrokken, ter beschikking van het andere fonds (ELGF of ELFPO) komen. Wat plattelandsontwikkeling betreft, is deze
ontwerpverordening erop gericht de continuïteit te waarborgen van een aantal
maatregelen waarvoor meerjarige verbintenissen worden aangegaan. Deze
bepalingen hebben geen financiële gevolgen aangezien de toewijzing voor
plattelandsontwikkeling ongewijzigd blijft. De verdeling van de betalingen over
de tijd kan enigszins anders dan gewoonlijk zijn, maar kan in dit stadium niet
worden gekwantificeerd. Nadere bijzonderheden over de financiële
gevolgen van dit voorstel staan in het financieel memorandum dat bij de
voorstellen is gevoegd. 2013/0117 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake
steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor
plattelandsontwikkeling (ELFPO) en houdende wijziging van Verordening (EU) Nr.
[...] [PO] wat betreft middelen en de verdeling ervan over 2014 en houdende
wijziging van Verordening (EG) Nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU)
Nr. [...] [RB], (EU) Nr. [...] [HV] en (EU) Nr. [...] [iGMO] wat betreft de
toepassing ervan in 2014 HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[1], Gezien het advies van het Comité van de
Regio’s[2],
Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij Verordening (EU) nr. […]
[plattelandsontwikkeling – PO] van het Europees Parlement en de Raad van…
inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor
plattelandsontwikkeling (ELFPO)[3],
die van toepassing moet worden op 1 januari 2014, worden regels vastgelegd voor
de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling en wordt Verordening (EG) nr.
1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor
plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor
plattelandsontwikkeling (ELFPO)[4]
ingetrokken, onverminderd de voortgezette toepassing van de verordeningen tot
uitvoering van die verordening tot deze door de Commissie worden ingetrokken.
Met het oog op een soepele overgang van de bestaande steunregelingen in het
kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005 naar het nieuwe juridische kader
waarbinnen de programmeringsperiode valt die op 1 januari 2014 aanvangt
("de nieuwe programmeringsperiode"), moeten overgangsregels worden
vastgesteld om te voorkomen dat zich bij de uitvoering van de steunmaatregelen
voor plattelandsontwikkeling moeilijkheden of vertragingen voordoen als gevolg
van het tijdstip van de vaststelling van de nieuwe
plattelandsontwikkelingsprogramma's. Daarom moet worden bepaald dat de
lidstaten in 2014 voor bepaalde maatregelen juridische verbintenissen mogen
blijven aangaan in het kader van hun bestaande
plattelandsontwikkelingsprogramma's en dat de resulterende uitgaven in
aanmerking komen voor steun in de nieuwe programmeringsperiode. (2) In het licht van de voor de
volgende programmeringsperiode voorgestelde aanzienlijke wijziging van de methode
voor de afbakening van gebieden die met ernstige natuurlijke beperkingen worden
geconfronteerd, moet worden bepaald dat voor nieuwe juridische verbintenissen
die in 2014 worden aangegaan, de verplichting voor de landbouwer om gedurende
ten minste vijf jaar landbouwactiviteiten in het gebied te blijven uitoefenen,
niet van toepassing is. (3) Om voor rechtszekerheid bij
de overgang te zorgen, moet worden bepaald dat uitgaven die krachtens
Verordening (EG) nr. 1698/2005 worden gedaan in het kader van areaal- en
diergebonden maatregelen, in de nieuwe programmeringsperiode voor een
ELFPO-bijdrage in aanmerking komen wanneer er nog betalingen moeten worden
verricht. In het belang van deugdelijk financieel beheer en een doeltreffende
programma-uitvoering moeten zulke uitgaven duidelijk worden aangegeven in de
plattelandsontwikkelingsprogramma's en in de beheers- en controlesystemen van
de lidstaten. Om het financiële beheer van plattelandsontwikkelingsprogramma's
in de nieuwe programmeringsperiode niet nodeloos ingewikkeld te maken, moet
worden bepaald dat voor overgangsuitgaven de cofinancieringspercentages van de
nieuwe programmeringsperiode gelden. (4) Bij Verordening (EU) nr. […]
van het Europees Parlement en de Raad van … tot vaststelling van voorschriften
voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de
steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid [rechtstreekse
betalingen – RB][5],
die van toepassing wordt op 1 januari 2014, worden nieuwe steunregelingen
ingesteld. De toepassingsdatum laat niet toe
tijdig de administratieve en praktische regelingen in te stellen die nodig zijn
voor de indiening van aanvragen voor 2014. Daarom
moet de toepassing van de nieuwe regeling voor rechtstreekse betalingen met een
jaar worden uitgesteld. Verordening (EG) nr. 73/2009
van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke
voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan
landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot
vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers[6] moet daarom de basis blijven
vormen voor de verlening van inkomenssteun voor landbouwers in het kalenderjaar
2014, daarbij terdege rekening houdend met [Verordening tot bepaling van het
meerjarig financieel kader][7]. (5) Aangezien Verordening (EG)
nr. 73/2009 van toepassing blijft in 2014 en om consistentie in de uitvoering
van de bepalingen inzake de randvoorwaarden en naleving van de voor bepaalde
maatregelen vereiste normen te waarborgen, moet worden vastgesteld dat de
desbetreffende bepalingen die in de programmeringsperiode 2007-2013 gelden, van
toepassing blijven tot het nieuwe wetgevingskader ingaat. Om dezelfde redenen
moet worden gestipuleerd dat de bepalingen met betrekking tot aanvullende
nationale rechtstreekse betalingen voor Kroatië die in 2013 gelden, van
toepassing blijven. (6) Overeenkomstig artikel 76 van Verordening (EU) nr. […][horizontale
verordening – HV] van het Europees Parlement en de Raad[8] zullen de lidstaten
voorschotten voor de rechtstreekse betalingen kunnen verlenen. Krachtens
Verordening (EG) nr. 73/2009 moeten de lidstaten daartoe door de Commissie
worden gemachtigd. De ervaring met de uitvoering van regelingen inzake
rechtstreekse steunverlening leert dat het dienstig is toe te staan dat
landbouwers voorschotten ontvangen. Voor aanvragen die in 2014 worden gedaan,
moeten deze voorschotten worden beperkt tot 50 % van de betalingen in het
kader van de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 73/2009 genoemde
steunregelingen en tot 80 % van de rund- of kalfsvleesbetalingen. (7) Met het oog op de
inachtneming van [verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader]
en met name de gelijkmaking van het voor de verlening van rechtstreekse steun
aan landbouwers beschikbare bedrag alsook het mechanisme voor externe
convergentie, moeten de voor 2014 in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 73/2009
vastgestelde maxima worden gewijzigd. De
wijziging van de nationale maxima zal onvermijdelijk een effect hebben op de
bedragen die individuele landbouwers als rechtstreekse betalingen kunnen
ontvangen in 2014. De wijze waarop deze
wijziging een effect zal hebben op de waarde van de betalingsrechten en het
niveau van andere rechtstreekse betalingen moet daarom worden vastgelegd. (8) De ervaring die is opgedaan
met de financiële uitvoering van Verordening (EG) nr. 73/2009 heeft geleerd dat
sommige bepalingen moeten worden verduidelijkt, met name wat betreft de
elementen waarop de in bijlage VIII bij die verordening vastgestelde cijfers
betrekking hebben en wat betreft de koppeling met de aan de lidstaten geboden
mogelijkheid om de middelen die niet in het kader van de
bedrijfstoeslagregeling zijn uitgegeven, te gebruiken om de specifieke steun te
financieren. Aangezien artikel 40 van
Verordening (EG) nr. 73/2009 moet worden gewijzigd om duidelijk te maken hoe de
lidstaten rekening moeten houden met de variaties van de nationale maxima, is
het passend deze gelegenheid te baat te nemen om de formulering van de
desbetreffende bepalingen te verduidelijken. (9) Overeenkomstig Verordening
(EG) nr. 73/2009 konden de lidstaten besluiten om een bepaald percentage van
hun nationale maxima te gebruiken voor specifieke steun aan hun landbouwers,
alsmede om een voorgaand besluit te herzien en de genoemde steun te wijzigen of
te beëindigen. Het
is passend met ingang van het kalenderjaar 2014 te voorzien in een extra
mogelijkheid tot herziening van die besluiten. Tegelijk moeten de
normaliter in 2013 aflopende speciale voorwaarden waaronder de specifieke steun
overeenkomstig artikel 69, lid 5, van Verordening (EG) nr. 73/2009 in sommige
lidstaten wordt bepaald, met een jaar worden verlengd om een breuk in het
niveau van de steun te voorkomen. (10) De in Verordening (EG) nr. 73/2009 vastgestelde regeling inzake een enkele
areaalbetaling heeft een overgangskarakter en zou aflopen op 31 december 2013.
Aangezien de nieuwe basisbetalingsregeling de bedrijfstoeslagregeling pas met
ingang van 1 januari 2015 zal vervangen, is er een verlenging van de regeling
inzake een enkele areaalbetaling voor het jaar 2014 nodig om te voorkomen dat
nieuwe lidstaten de bedrijfstoeslagregeling voor slechts een jaar moeten
toepassen. (11) Om de lidstaten meer
flexibiliteit te bieden om in te spelen op de behoeften van hun landbouwsector
of hun plattelandsontwikkelingsbeleid te versterken, moet hun de mogelijkheid
worden geboden om middelen van hun maxima voor rechtstreekse betalingen over te
hevelen naar hun voor plattelandslandsontwikkeling toegewezen steunenveloppe en
middelen uit hun voor plattelandsontwikkeling toegewezen steunenveloppe over te
hevelen naar hun maxima voor rechtstreekse betalingen. Tegelijk moet lidstaten
waar de rechtstreekse steun nog steeds lager is dan 90 % van het
gemiddelde EU-niveau, de mogelijkheid worden geboden om extra middelen uit hun
voor plattelandsontwikkeling toegewezen steunenveloppe over te hevelen naar hun
maxima voor rechtstreekse betalingen. Dergelijke keuzes zouden binnen bepaalde
grenzen eens en voor de hele periode van de begrotingsjaren 2015-2020 worden
gemaakt. (12) Overeenkomstig artikel 22 van
Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000
tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het
waterbeleid[9]
wordt Richtlijn 80/68/EEG van de Raad van 17 december 1979 betreffende de
bescherming van het grondwater tegen verontreiniging veroorzaakt door de lozing
van bepaalde gevaarlijke stoffen[10]
ingetrokken met ingang van 22 december 2013. Om de regels in het kader van de
randvoorwaarden met betrekking tot de bescherming van grondwater te handhaven,
is het passend de werkingssfeer van de randvoorwaarden aan te passen en een
norm voor een goede landbouw- en milieuconditie vast te stellen waarin de
vereisten van de artikelen 4 en 5 van Richtlijn 80/68/EEG zijn verwerkt. (13) Verordening (EU) nr.
[…][integrale gemeenschappelijke marktordening – iGMO] van het Europees
Parlement en de Raad[11]
voorziet in de integratie van de steun voor zijderupsenteelt in de regeling
voor rechtstreekse steun en bijgevolg in de schrapping daarvan uit Verordening
(EU) nr. […][iGMO]. Gezien de uitgestelde toepassing van de nieuwe regeling
voor rechtstreekse steun is het passend te voorzien in de voortzetting met een
jaar van de steun in de sector zijderupsen. (14) Voorts moeten de bepalingen
inzake het bedrijfsadviseringssysteem, het geïntegreerde beheers- en
controlesysteem en de randvoorwaarden die respectievelijk zijn vastgesteld in
titel III, titel V, hoofdstuk II, en titel VI van Verordening (EU) nr.
[...][HV] van het Europees Parlement en de Raad inzake de financiering, het
beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid[12] van toepassing zijn met ingang
van 1 januari 2015. (15) Door de invoeging van artikel 136
bis in Verordening (EG) nr. 73/2009 en de vervanging van artikel 14 van
Verordening (EU) nr. [RB], die van toepassing is met ingang van 1 januari 2015,
moeten de verwijzingen naar artikel 14 van Verordening (EU) nr. [RB] in
Verordening (EU) nr. […] [PO] worden aangepast. (16) De verordeningen (EG) nr. 73/2009,
(EU) nr. […][RB], (EU) nr. […][HV], (EU) nr. […][iGMO] en (EU) nr. […][PO]
moeten daarom dienovereenkomstig worden aangepast. (17) Deze verordening dient van
toepassing te zijn met ingang van 1 januari 2014. Om overlapping te voorkomen
tussen de regels inzake flexibiliteit tussen de pijlers zoals vastgesteld bij
Verordening (EG) nr. 73/2009 en bij Verordening (EU) nr. [RB] zoals gewijzigd
bij deze verordening, is het passend te bepalen dat die specifieke wijziging
van Verordening (EG) nr. 73/2009 van toepassing wordt op de datum van
inwerkingtreding van deze verordening en dat de wijzigingen van Verordening
(EU) nr. [RB], met inbegrip van de uitgestelde toepassing met ingang van 1
januari 2015, van toepassing worden op de datum van inwerkingtreding van
Verordening (EU) nr. [RB]. Voorts moet de wijziging van de bijlagen II en III
bij Verordening (EG) nr. 73/2009 van toepassing worden met ingang van 22
december 2013, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: HOOFDSTUK 1 Overgangsbepalingen inzake steun voor
plattelandsontwikkeling Artikel 1
Juridische verbintenissen in het kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005 in 2014 1. In afwijking van artikel 94 van
Verordening (EU) nr. […] [PO] kunnen de lidstaten, voor de maatregelen als
bedoeld in artikel 36, onder a) i) tot en met v), en onder b) iv) en v), van
Verordening (EG) nr. 1698/2005, in 2014 nieuwe juridische verbintenissen ten
aanzien van begunstigden blijven aangaan uit hoofde van de overeenkomstig
Verordening (EG) nr. 1698/2005 vastgestelde plattelandsontwikkelingsprogramma's,
zelfs nadat de financiële middelen voor de programmeringsperiode 2007-2013 zijn
opgebruikt, tot de vaststelling van het respectieve
plattelandsontwikkelingsprogramma voor de programmeringsperiode 2014-2020. Op
basis van deze verbintenissen verrichte uitgaven zijn subsidiabel
overeenkomstig artikel 3 van deze verordening. 2. De in het tweede streepje van
artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad[13] vervatte voorwaarde is niet
van toepassing op nieuwe juridische verbintenissen die de lidstaten in 2014
aangaan in het kader van artikel 36, onder a) i) en ii), van Verordening (EG)
nr. 1698/2005. Artikel 2
Voortgezette toepassing van de artikelen 50 bis en 51 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 In afwijking van artikel 94 van Verordening
(EU) nr. […][PO], blijven de artikelen 50 bis en 51 van Verordening (EG) nr. 1698/2005
tot en met 31 december 2014 van toepassing op concrete acties die in het kader
van de plattelandsontwikkelingsprogramma's van de programmeringsperiode 2014-2020
worden geselecteerd overeenkomstig artikel 22, lid 1, onder a) en b), van
Verordening (EU) nr. [...] [PO] wat de jaarlijkse premie betreft, en de
artikelen 29 tot en met 32 en 34 en 35 van die verordening. Artikel 3
Subsidiabiliteit van bepaalde soorten uitgaven 1. In afwijking van artikel 7, lid 1,
van Verordening (EU) nr. […][PO] komen uitgaven met betrekking tot juridische
verbintenissen ten aanzien van begunstigden, die zijn aangegaan in het kader
van de maatregelen als bedoeld in artikel 36, onder a), i) tot en met v), en
onder b), iv) en v), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en als bedoeld in
artikel 36, onder b), i) en iii), van die verordening in verband met de
jaarlijkse premie, in de volgende gevallen in de programmeringsperiode 2014-2020
in aanmerking voor een ELFPO-bijdrage: a) voor betalingen verricht tussen 1 januari
2014 en 31 december 2015, indien de financiële toewijzing voor de betrokken
maatregel uit het respectieve, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1698/2005
vastgestelde programma al is opgebruikt, en b) voor betalingen verricht na 31 december 2015. 2. De in lid 1 bedoelde uitgaven komen
onder de volgende voorwaarden in de programmeringsperiode 2014-2020 in
aanmerking voor een ELFPO-bijdrage: a) in zulke uitgaven wordt voorzien in het
respectieve plattelandsontwikkelingsprogramma voor de programmeringsperiode 2014-2020; b) het ELFPO-bijdragepercentage van de
corresponderende maatregel in het kader van Verordening (EU) nr. […][PO] zoals
vastgesteld in bijlage I bij deze verordening, is van toepassing; c) de lidstaten zorgen ervoor dat de
betrokken concrete acties met een overgangskarakter duidelijk worden
geïdentificeerd door middel van hun beheers- en controlesystemen. Artikel 4
Toepassing van een aantal bepalingen van Verordening (EG) nr. 73/2009 in 2014 1. Voor 2014 wordt de verwijzing naar
titel VI, hoofdstuk I, van Verordening (EU) nr. [HV] in de artikelen 29, 30, 31
en 34 van Verordening (EU) nr. […][PO] gelezen als een verwijzing naar de
artikelen 5 en 6 van Verordening (EG) nr. 73/2009 en de bijlagen II en III
daarbij. 2. Voor 2014 wordt de verwijzing in
artikel 40 bis, lid 1, van Verordening (EU) nr. […][PO] naar artikel 17 bis van
Verordening (EU) nr. [RB] gelezen als een verwijzing naar artikel 132 van Verordening
(EG) nr. 73/2009. Voor datzelfde jaar wordt de verwijzing in artikel 40 bis,
lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. […][PO] naar artikel 16 bis van
Verordening (EU) nr. [RB] gelezen als een verwijzing naar artikel 121 van
Verordening (EG) nr. 73/2009. HOOFDSTUK 2
Wijzigingen Artikel 5
Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 73/2009 1. Verordening (EG) nr. 73/2009 wordt
als volgt gewijzigd: (1) Aan artikel 29 wordt het volgende lid
toegevoegd: "5. In afwijking van lid 2, mogen de
lidstaten, met ingang van 16 oktober 2014, landbouwers voorschotten van
maximaal 50 % van de rechtstreekse betalingen in het kader van de in
bijlage I genoemde steunregelingen betalen voor in 2014 ingediende aanvragen. Wat de rund- en kalfsvleesbetalingen als bedoeld
in titel IV, hoofdstuk 1, afdeling 11 betreft, mogen de lidstaten het in de
eerste alinea bedoelde bedrag met maximaal 80 % verhogen." (2) Artikel 40 wordt vervangen door: "Artikel
40
Nationale maxima 1. De totale waarde van alle toegewezen
betalingsrechten, van de nationale reserve als bedoeld in artikel 41 en van de
overeenkomstig artikel 51, lid 2, en artikel 69, lid 3, vastgestelde
maxima is voor elke lidstaat en elk jaar gelijk aan het respectieve in bijlage
VIII vastgestelde nationale maximum. 2. Zo nodig past de lidstaat een lineaire
verlaging/verhoging op de waarde van alle betalingsrechten en/of het bedrag van
de nationale reserve als bedoeld in artikel 41 toe om de naleving van het in
bijlage VIII vastgestelde maximum te garanderen. 3. Onverminderd artikel 25 van Verordening
(EU) nr. [HV] van het Europees Parlement en de Raad*, zijn de bedragen van
rechtstreekse betalingen die in een lidstaat voor het kalenderjaar 2014 kunnen
worden verleend in het kader van de artikelen 34, 52, 53 en 68 van deze verordening,
niet hoger dan de in bijlage VIII bij deze verordening vastgestelde maxima voor
dat jaar. Ter naleving van de in bijlage VIII vastgestelde maxima passen de
lidstaten zo nodig een lineaire verlaging toe op de bedragen van de
rechtstreekse betalingen voor het kalenderjaar 2014. * PB L … van …, blz. …" (3) Aan artikel 51, lid 2, wordt de
volgende alinea toegevoegd: "Voor 2014 zijn de maxima voor de in de
artikelen 52 en 53 bedoelde rechtstreekse betalingen gelijk aan de voor 2013
vastgestelde maxima, vermenigvuldigd met een coëfficiënt die voor elke
betrokken lidstaat wordt berekend door het in bijlage VIII vastgestelde
nationale maximum voor 2014 te delen door het nationale maximum voor 2013. Deze
vermenigvuldiging is uitsluitend van toepassing op lidstaten waarvan het in
bijlage VIII vastgestelde nationale maximum voor 2014 lager is dan het
nationale plafond voor 2013." (4) In artikel 68, lid 8, wordt de
inleidende zin vervangen door: "8. Lidstaten die het in artikel 69, lid 1, bedoelde besluit hebben genomen
kunnen dat uiterlijk op …[14]
herzien en vanaf 2014 besluiten om:" (5) Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd: a) lid 1 wordt vervangen door: "1. De lidstaten kunnen uiterlijk op 1 augustus 2009, 1 augustus 2010, 1
augustus 2011, of 1 september 2012 of […[15]]
besluiten om met ingang van het jaar volgend op dat besluit, of in het geval
van een uiterlijk op [...] genomen besluit, met ingang van 2014, tot 10 % van
hun in artikel 40 bedoelde nationale maxima, of in het geval van Malta, een
bedrag van 2 000 000 EUR, te gebruiken voor de in artikel 68, lid 1,
bedoelde specifieke steun."; b) in lid 3 wordt de tweede alinea vervangen door: "Met als enige doelen ervoor te zorgen dat
aan de in artikel 40, lid 2, bedoelde nationale maxima wordt voldaan en de in
artikel 41, lid 1, bedoelde berekening te maken, worden de bedragen die worden
gebruikt voor de in artikel 68, lid 1, onder c), bedoelde steun afgetrokken van
het in artikel 40, lid 1, bedoelde nationale maximum. Zij worden meegeteld als
toegewezen betalingsrechten."; c) in de eerste zin van lid 5, wordt "2013" vervangen door
"2014"; d) in
lid 6 wordt de tweede alinea vervangen door: "Met als enige doelen ervoor te zorgen dat
aan de in artikel 40, lid 2, bedoelde nationale maxima wordt voldaan en de in
artikel 41, lid 1, bedoelde berekening te maken, wordt wanneer een lidstaat
gebruik maakt van de onder a) van de eerste alinea van dit lid opgenomen optie,
het betrokken bedrag niet meegeteld bij de berekening van de in lid 3
vastgestelde maxima." (6) Artikel 90, lid 3, wordt
vervangen door: "3. Het steunbedrag per subsidiabele hectare wordt bepaald door de in lid 2
vastgestelde opbrengsten te vermenigvuldigen met de volgende
referentiebedragen: Bulgarije: [520,20] EUR, Griekenland: [234,18] EUR, Spanje: [362,15] EUR, Portugal: [228,00 EUR]." (7) Artikel 122, lid 3, wordt vervangen door: "3. De regeling inzake een enkele
areaalbetaling kan worden toegepast tot en met 31 december 2014." (8) Artikel 131, lid 1, wordt vervangen
door: "1. De nieuwe
lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen, kunnen
uiterlijk op 1 augustus 2009, 1 augustus 2010, 1 augustus 2011, 1
september 2012 of […[16]]
besluiten om met ingang van het jaar na die beslissing, of in het geval van een
uiterlijk op […[17]]
genomen beslissing, met ingang van 2014, tot 10 % van hun in artikel 40
bedoelde nationale maxima te gebruiken om de in artikel 68, lid 1, bedoelde
steun aan landbouwers toe te kennen overeenkomstig titel III, hoofdstuk 5,
naargelang het geval." (9) In titel VI wordt het volgende artikel 136
bis ingevoegd: "Artikel
136 bis
Flexibiliteit tussen de pijlers "1. Vóór …[18] kunnen de lidstaten besluiten
om tot [15] % van hun jaarlijkse nationale maxima voor de kalenderjaren 2014
tot en met 2019 zoals vastgesteld in bijlage VIII bij deze verordening voor 2014
en in bijlage II bij Verordening (EU) nr. [RB] van het Europees Parlement en de
Raad** voor de jaren 2015-2019, beschikbaar te stellen als aanvullende steun
voor maatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma’s die
overeenkomstig Verordening (EU) nr. […] [PO] van het Europees Parlement en de
Raad* worden gefinancierd met middelen uit het ELFPO. Het desbetreffende bedrag
is daardoor niet meer beschikbaar voor de verlening van rechtstreekse
betalingen. Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt
uiterlijk op de in die alinea genoemde datum aan de Commissie gemeld. Het percentage dat overeenkomstig de tweede alinea
wordt gemeld, is een en hetzelfde percentage voor de in de eerste alinea
genoemde jaren. 2. [Lidstaten] die geen gebruik maken van
de mogelijkheid van lid 1, [kunnen vóór …[19]
besluiten om tot [15 %] van het bedrag dat is toegewezen voor steun voor
maatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's die
overeenkomstig Verordening (EU) nr. […] [PO] in de periode 2015‑2020 uit
het ELFPO worden gefinancierd, beschikbaar te stellen als rechtstreekse
betalingen in het kader van deze verordening en Verordening (EU) nr. [RB]].
Bulgarije, Estland, Finland, Letland, Litouwen, Polen, Portugal, Roemenië,
Slowakije, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk kunnen besluiten een
[aanvullende] [10 %] van het in het kader van plattelandsontwikkeling
toegewezen bedrag beschikbaar te stellen als rechtstreekse betalingen. Het
desbetreffende bedrag is daardoor niet meer beschikbaar voor steunmaatregelen
in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's. Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt
uiterlijk op de in die alinea genoemde datum aan de Commissie gemeld. Het percentage dat overeenkomstig de tweede alinea
wordt gemeld, is een en hetzelfde percentage voor de in lid 1, eerste alinea,
bedoelde jaren. 3. Om rekening te houden met de door de
lidstaten overeenkomstig de leden 1 en 2 meegedeelde besluiten, wordt de
Commissie gemachtigd overeenkomstig artikel 141 bis gedelegeerde handelingen
tot herziening van de in bijlage VIII vastgestelde maxima vast te stellen. * PB L … van …, blz. … ** PB L … van …, blz. … " (10) Artikel 141 bis wordt vervangen door: "Artikel 141 bis
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie 1. De bevoegdheid om gedelegeerde
handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit
artikel neergelegde voorwaarden. 2. De in artikel 11 bis bedoelde
bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie
toegekend voor de periode van 1 september 2012 tot en met 31 december 2014. De
in artikel 136 bis, lid 3, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen
vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor de periode van […[20]] tot en met 31 december 2014. 3. De in artikel 11 bis en artikel 136 bis,
lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan op elk ogenblik door het Europees
Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt
de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit treedt in
werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van
de Europese Unie of op een in dat besluit genoemde latere datum. Het laat
de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4. Zodra de Commissie een gedelegeerde
handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het
Europees Parlement en de Raad. 5. Een overeenkomstig artikel 11 bis en
artikel 136 bis, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in
werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn
van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement
en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de
Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben
medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op
initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden
verlengd." (11) De bijlagen II, III en VIII worden
gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening. Artikel 6
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. […][RB] Verordening (EU) nr. […] [RB] wordt als volgt
gewijzigd: (1) Artikel 6, lid 2, wordt
vervangen door: "2. Om rekening te
houden met de ontwikkelingen die verband houden met de totale maximumbedragen
aan rechtstreekse betalingen die kunnen worden toegekend, waaronder de gevolgen
van de besluiten die de lidstaten overeenkomstig artikel 136 bis van
Verordening (EG) nr. 73/2009 en artikel 14 van deze verordening nemen en de
gevolgen van de toepassing van artikel 17 ter, lid 2, van deze verordening,
wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 55 van deze verordening
gedelegeerde handelingen vast te stellen tot herziening van de in bijlage II
bij deze verordening vastgestelde nationale maxima. (2) Artikel 14 wordt vervangen door: "Artikel
14
Flexibiliteit tussen de pijlers "1. Vóór …[21] kunnen de lidstaten besluiten
om tot [15] % van hun jaarlijkse nationale maxima voor de kalenderjaren 2014
tot en met 2019 zoals vastgesteld in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 73/2009
voor 2014 en in bijlage II bij deze verordening voor de jaren 2015‑2019
beschikbaar te stellen als aanvullende steun voor maatregelen in het kader van
plattelandsontwikkelingsprogramma’s die overeenkomstig Verordening (EU) nr. […]
[PO] worden gefinancierd met middelen uit het ELFPO. Het desbetreffende bedrag
is daardoor niet meer beschikbaar voor de verlening van rechtstreekse
betalingen. Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt
uiterlijk op de in die alinea genoemde datum aan de Commissie gemeld. Het percentage dat overeenkomstig de tweede alinea
wordt gemeld, is een en hetzelfde percentage voor de in de eerste alinea
bedoelde jaren. 2. [Lidstaten] die geen gebruik maken van de
mogelijkheid van lid 1, [kunnen vóór …[22]
besluiten om tot [15 %] van het bedrag dat is toegewezen voor steun voor
maatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's die
overeenkomstig Verordening (EU) nr. […] [PO] in de periode 2015‑2020 uit
het ELFPO worden gefinancierd, beschikbaar te stellen als rechtstreekse
betalingen in het kader van Verordening (EG) nr. 73/2009 en deze verordening].
Bulgarije, Estland, Finland, Letland, Litouwen, Polen, Portugal, Roemenië,
Slowakije, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk kunnen besluiten een
[aanvullende] [10 %] van het in het kader van plattelandsontwikkeling
toegewezen bedrag beschikbaar te stellen als rechtstreekse betalingen. Het
desbetreffende bedrag is daardoor niet meer beschikbaar voor steunmaatregelen
in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's. Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt
uiterlijk op de in die alinea genoemde datum aan de Commissie gemeld. Het percentage dat overeenkomstig de tweede alinea
wordt gemeld, is een en hetzelfde percentage voor de in lid 1, eerste alinea,
genoemde jaren." (3) In artikel 57, lid 2, wordt na de
eerste alinea de volgende alinea ingevoegd: "Zij blijven evenwel van toepassing voor
steunaanvragen met betrekking tot de aanvraagjaren die vóór 1 januari 2015
ingaan." (4) In artikel 59 worden de tweede en
derde alinea vervangen door: "Zij is van toepassing met ingang van 1
januari 2015. Artikel 20, lid 5, artikel 22, lid 6, artikel 35,
lid 1, artikel 37, lid 1, en artikel 39 zijn evenwel van toepassing vanaf de
datum van inwerkingtreding van deze verordening." Artikel 7
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. […][HV] Artikel 115 van Verordening (EU) nr. […][HV]
wordt vervangen door: "Artikel
115
Inwerkingtreding en toepassing Deze verordening treedt in werking op de
zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de
Europese Unie. Zij is van toepassing met ingang van 1 januari
2014, met uitzondering van: (a)
de artikelen 7, 8 en 9, die met ingang van 16
oktober 2013 van toepassing zijn; (b)
de artikelen 18, 42, 43 en 45 die met ingang van 16
oktober 2013 van toepassing zijn voor op of na 16 oktober 2013 verrichte
uitgaven; (c)
titel III, titel V, hoofdstuk II, en titel VI die
met ingang van 1 januari 2015 van toepassing zijn. " Artikel 8
Wijziging van Verordening (EU) nr. […][iGMO] Aan artikel 163, lid 1, van Verordening (EU)
nr. […][iGMO], wordt het volgende punt toegevoegd: "h) artikel 111 [artikel 155 van
Verordening (EU) nr. COM(2010) 799], tot en met 31 maart 2015." Artikel 9
Wijziging van Verordening (EU) nr. […][PO] In artikel 64 van Verordening (EU) nr. […]
[PO] worden de leden 4 en 5 vervangen door: "4. Door de Commissie wordt middels
een uitvoeringshandeling een verdeling per lidstaat en per jaar verricht van de
in lid 1 genoemde bedragen, na aftrek van het in lid 2 genoemde bedrag en
rekening houdend met de in artikel 136 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 73/2009
van de Raad* bedoelde overdrachten van middelen. Bij het maken van de jaarlijkse verdeling houdt de
Commissie rekening met: a) objectieve criteria die gekoppeld zijn
aan de in artikel 4 bedoelde doelstellingen, en b) in het verleden behaalde resultaten. 5. Naast de in lid 4 bedoelde bedragen
omvat de in dat lid bedoelde uitvoeringshandeling ook de op grond van artikel 136
bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009 en artikel 7, lid 2, van
Verordening (EU) nr. [RB] aan het ELFPO overgedragen middelen en de middelen
die met betrekking tot het kalenderjaar 2013 aan het ELFPO worden overgedragen
op grond van de artikelen 10 ter en 136 van Verordening (EG) nr. 73/2009. _______ * PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16." HOOFDSTUK 3
Slotbepalingen Artikel 10
Inwerkingtreding en toepassing Deze verordening treedt in werking op de
zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de
Europese Unie. Zij is van toepassing met ingang van 1 januari
2014. Echter: –
artikel 5, punten 9 en 10, is van toepassing met
ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening; –
artikel 5, punt 11, van deze verordening is wat
betreft de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 73/2009 van toepassing
met ingang van 22 december 2013; en –
artikel 6 van deze verordening is van toepassing
met ingang van de datum van inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. […][RB]. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter BIJLAGE I
Overeenstemming van artikelen in dier- en areaalgebonden maatregelen in het
kader van de programmeringsperioden 2007-2013 en 2014-2020 Verordening (EG) nr. 1698/2005 || Verordening (EU) nr. [...] [PO] Artikel 36, onder a) i) en ii) Betalingen voor natuurlijke handicaps aan landbouwers in berggebieden en Betalingen aan landbouwers in andere gebieden met handicaps dan berggebieden || Artikel 32 Betalingen voor gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen Artikel 36, onder a) iii) Natura 2000-betalingen en betalingen in verband met Richtlijn 2000/60/EG || Artikel 31 Betalingen in het kader van de Natura 2000-richtlijn en de waterrichtlijn Artikel 36, onder a) iv) Agromilieubetalingen || Artikel 29 Agromilieu- en klimaatsteun Artikel 36, onder v) Dierenwelzijnsbetalingen || Artikel 34 Dierenwelzijn Artikel 36, onder b) i) en iii) De eerste bebossing van landbouwgrond en De eerste bebossing van andere grond dan landbouwgrond || Artikel 22, lid 1, onder a) Bebossing en de aanleg van beboste gebieden Artikel 36, onder b) iv) Natura 2000-betalingen || Artikel 31 Betalingen in het kader van de Natura 2000-richtlijn en de kaderrichtlijn water Artikel 36, onder b) v) Bosmilieubetalingen || Artikel 35 Bosmilieu- en klimaatdiensten en bosinstandhouding BIJLAGE II De bijlagen II, III en VIII bij Verordening
(EG) nr. 73/2009 worden als volgt gewijzigd: (1) Bijlage II, punt A, "Milieu" wordt vervangen door: "1 || Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 103 van 25.4.1979, blz. 1) || Artikel 3, lid 1, artikel 3, lid 2, onder b), artikel 4, leden 1, 2 en 4, artikel 5, onder a), b) en d) 2 || Richtlijn 86/278/EEG van de Raad van 12 juni 1986 betreffende de bescherming van het milieu, in het bijzonder de bodem, bij het gebruik van zuiveringsslib in de landbouw (PB L 181 van 4.7.1986, blz. 6) || Artikel 3 3 || Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreinigingen door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1) || Artikelen 4 en 5 4 || Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7) || Artikel 6 en artikel 13, lid 1, onder a)" (2) Bijlage III wordt als volgt gewijzigd: a) De vermelding voor "Waterbescherming
en waterbeheer" wordt vervangen door: "Waterbescherming en waterbeheer Bescherming van water tegen vervuiling en afspoeling, en beheer van het watergebruik || - Het aanleggen van bufferstroken langs waterlopen (1) || - Naleving van vergunningsprocedures wanneer voor het gebruik van water voor bevloeiingsdoeleinden een vergunning nodig is || De in het aanhangsel vastgestelde maatregelen || (1) Opmerking:
De GLMC-bufferstroken moeten zowel binnen als buiten voor verontreiniging
kwetsbare zones aangewezen overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 91/676/EEG
ten minste voldoen aan de eisen in verband met de voorwaarden voor het op of in
de bodem brengen van meststoffen in de nabijheid van waterlopen, genoemd in
punt A.4 van bijlage II bij Richtlijn 91/676/EEG. Die eisen moeten worden
toegepast overeenkomstig de actieprogramma's van de lidstaten die zijn
vastgesteld overeenkomstig artikel 5, lid 4, van Richtlijn 91/676/EEG." b) Het volgende aanhangsel wordt toegevoegd: "AANHANGSEL A. Maatregelen met betrekking tot lijst I De lidstaten –
verbieden elke directe lozing van stoffen van lijst
I; –
onderwerpen handelingen waarbij deze stoffen worden
verwijderd of met het oog op de verwijdering ervan worden gestort en die een
indirecte lozing tot gevolg kunnen hebben aan een voorafgaand onderzoek. Aan de
hand van de resultaten van dit onderzoek verbieden de lidstaten deze
handelingen of geven zij een vergunning af, mits alle technische
voorzorgsmaatregelen die nodig zijn om die lozing te verhinderen, in acht
worden genomen; –
nemen alle passende maatregelen die zij
noodzakelijk achten ter voorkoming van indirecte lozingen van stoffen van lijst
I, die het gevolg zijn van andere dan in het tweede streepje vermelde
handelingen op of in de bodem. Als uit een voorafgaand onderzoek evenwel blijkt
dat het grondwater waarin de lozing van stoffen van lijst I wordt overwogen,
blijvend ongeschikt is voor enig ander gebruik, met name voor gebruik in de
huishouding of in de landbouw, mogen de lidstaten het lozen van deze stoffen
toestaan, op voorwaarde dat de aanwezigheid van deze stoffen het benutten van
bodemschatten niet hindert. Deze vergunningen mogen slechts worden afgegeven
indien alle technische voorzorgsmaatregelen zijn getroffen om ervoor te zorgen
dat deze stoffen geen andere aquatische systemen kunnen bereiken of schade
kunnen veroorzaken aan andere ecosystemen. De lidstaten mogen na een voorafgaand onderzoek
vergunning verlenen voor lozingen waarbij water dat voor geothermische
doeleinden is gebruikt of voor het drooghouden van mijnen en steengroeven dan
wel tijdens weg- en waterbouwkundige werken is opgepompt, naar dezelfde laag
wordt teruggevoerd. B. Maatregelen met betrekking tot lijst
II De lidstaten onderwerpen aan een voorafgaand
onderzoek: –
elke directe lozing van stoffen van lijst II,
teneinde dergelijke lozingen te beperken; –
de handelingen waarbij deze stoffen worden
verwijderd of met het oog op de verwijdering ervan worden gestort, en die een
indirecte lozing tot gevolg kunnen hebben. Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek
mogen de lidstaten een vergunning afgeven, mits alle vereiste technische
voorzorgsmaatregelen ter voorkoming van verontreiniging van het grondwater door
die stoffen in acht worden genomen. Voorts nemen de lidstaten alle passende
maatregelen die zij noodzakelijk achten om indirecte lozingen van stoffen van
lijst II, die het gevolg zijn van andere dan in lid 1 vermelde handelingen op
of in de bodem, te beperken. LIJST I – FAMILIES EN GROEPEN VAN IN AFDELING A
BEDOELDE STOFFEN Lijst I omvat de afzonderlijke stoffen van
onderstaande families of groepen van stoffen, met uitzondering van die stoffen
welke, gezien het geringe risico van toxiciteit, persistentie en
bioaccumulatie, niet geschikt voor lijst I worden geacht. Dergelijke stoffen die gezien de toxiciteit, de
persistentie en de bioaccumulatie geschikt zijn voor lijst II, moeten op die
lijst worden opgenomen. 1. Organische halogeenverbindingen en
stoffen waaruit in water dergelijke verbindingen kunnen ontstaan 2. Organische fosforverbindingen 3. Organische tinverbindingen 4. Stoffen die in of via het water een
kankerverwekkende, mutagene of teratogene werking hebben (*) 5. Kwik en kwikverbindingen 6. Cadmium en cadmiumverbindingen 7. Minerale oliën en koolwaterstoffen 8. Cyaniden LIJST II – FAMILIES EN GROEPEN VAN IN AFDELING B
BEDOELDE STOFFEN Lijst II omvat afzonderlijke stoffen en
categorieën van stoffen van de onderstaande families en groepen van stoffen die
een schadelijke werking op het grondwater kunnen hebben. 1. De volgende metalloïden en metalen
alsmede verbindingen daarvan: 1. Zink 2. Koper 3. Nikkel 4. Chroom 5. Lood 6. Selenium 7. Arsenicum 8. Antimoon 9. Molybdeen 10. Titaan 11. Tin 12. Barium 13. Beryllium 14. Borium 15. Uranium 16. Vanadium 17. Kobalt 18. Thallium 19. Tellurium 20. Zilver 2. Biociden en derivaten daarvan die niet
in lijst I genoemd zijn 3. Stoffen met een schadelijke werking op
de smaak en/of de geur van het grondwater alsmede verbindingen waaruit
dergelijke stoffen in het water kunnen ontstaan en die het water ongeschikt
voor menselijke consumptie kunnen maken 4. Organische siliciumverbindingen die
toxisch of persistent zijn en stoffen waaruit dergelijke verbindingen in het
water kunnen ontstaan, met uitzondering van die welke biologisch onschadelijk
zijn of die in het water snel worden omgezet in onschadelijke stoffen 5. Anorganische fosforverbindingen en
elementair fosfor 6. Fluoriden 7. Ammoniak en nitrieten (*) Voor zover sommige stoffen van lijst II een
kankerverwekkende, mutagene of teratogene werking hebben, zijn zij begrepen
onder categorie 4 van deze lijst." (3) In bijlage VIII wordt de kolom voor 2014 vervangen door: "Tabel 1 (1 000 EUR) Lidstaat || 2014 België || [544 047] Denemarken || [926 075] Duitsland || [5 178 178] Griekenland || [2 063 187] Spanje || [4 833 647] Frankrijk || [7 586 341] Ierland || [1 216 547] Italië || [3 953 394] Luxemburg || [33 661] Nederland || [793 319] Oostenrijk || [693 716] Portugal || [557 667] Finland || [523 247] Zweden || [696 487] Verenigd Koninkrijk || [3 548 576] Tabel 2 (*) (1 000 EUR)
Bulgarije || [642 103] Tsjechië || [875 305] Estland || [110 018] Cyprus || [51 344] Letland || [168 886] Litouwen || [393 226] Hongarije || [1 272 786] Malta || [5 239] Polen || [2 970 020] Roemenië || [1 428 531] Slovenië || [138 980] Slowakije || [377 419] (*) De maxima zijn berekend met inachtneming van de in artikel 121 vastgestelde toenameregeling." FINANCIEEL MEMORANDUM || FS/13/ 344471Rev1 6.15.2013 || DATUM: 25.3.2013 1. || BEGROTINGSONDERDEEL: 05 03 Rechtstreekse steun 05 04 Plattelandsontwikkeling || 2. || TITEL: Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en houdende wijziging van Verordening (EU) Nr. [...] [PO] wat betreft middelen en de verdeling ervan over 2014 en houdende wijziging van Verordening (EG) Nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) Nr. […] [RB], (EU) Nr. […] [HV] en (EU) Nr. […] [iGMO] wat betreft de toepassing ervan in 2014 3. || RECHTSGRONDSLAG: Artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 4. || DOELSTELLINGEN: Bij deze verordening worden overgangsbepalingen vastgesteld voor de toepassing van rechtstreekse betalingen voor 2014 en inzake steun voor plattelandsontwikkeling. 5. || FINANCIËLE GEVOLGEN || PERIODE 12 MAANDEN (mln EUR) || LOPEND BEGROTINGSJAAR 2013 (mln EUR) || VOLGEND BEGROTINGSJAAR 2014 (mln EUR) 5.0 || UITGAVEN - TEN LASTE VAN DE EU-BEGROTING (RESTITUTIES/INTERVENTIES) - NATIONALE INSTANTIES - ANDERE || || || 5.1 || ONTVANGSTEN - EIGEN MIDDELEN EU (HEFFINGEN/DOUANERECHTEN) - NATIONAAL || || || || || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 5.0.1 || RAMING VAN DE UITGAVEN || -830 mln EUR || || || 5.1.1 || RAMING VAN DE ONTVANGSTEN || || || || 5.2 || BEREKENINGSMETHODE: Zie opmerkingen 6.0 || IS FINANCIERING MOGELIJK UIT KREDIETEN DIE IN HET BETROKKEN HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING ZIJN OPGEVOERD ? || n.v.t. 6.1 || IS FINANCIERING MOGELIJK DOOR OVERSCHRIJVING VAN EEN HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING NAAR EEN ANDER? || n.v.t. 6.2 || IS EEN AANVULLENDE BEGROTING NODIG? || NEE 6.3 || MOETEN OP DE VOLGENDE BEGROTING KREDIETEN WORDEN OPGEVOERD? || NEE OPMERKINGEN: Dit financieel memorandum is een aanvulling op het financieel memorandum van de GLB-hervormingsvoorstellen (COM(2012)551, COM(2012)552, COM(2012)553) en moet in samenhang daarmee worden gelezen. Deze ontwerpverordening voorziet in de verlenging van bepaalde elementen van de bestaande regelingen, door rekening te houden met de gevolgen van de overeenkomst over het meerjarig financieel kader (MFK) met betrekking tot de externe convergentie van rechtstreekse betalingen, flexibiliteit tussen de GLB-pijlers en het cofinancieringspercentage voor plattelandsontwikkeling. Er zijn geen financiële gevolgen als zodanig aangezien met deze ontwerpverordening slechts uitvoering wordt gegeven aan de voorstellen van de Commissie voor het MFK en de hervorming van het GLB, rekening houdend met de conclusies van de Europese Raad van 8 februari 2013. De nieuwe elementen die voortvloeien uit de conclusies van de Europese Raad van 8 februari 2013 zijn tussen rechte haken geplaatst in afwachting van de definitieve overeenkomst over het MFK. Wat rechtstreekse betalingen betreft, zijn externe convergentie en flexibiliteit tussen de pijlers van toepassing met ingang van begrotingsjaar 2015 (dat voor rechtstreekse betalingen met het aanvraagjaar 2014 overeenkomt). Vergeleken met het voorstel van de Commissie en het financieel memorandum, komen de conclusies van de Europese Raad van 8 februari 2013 overeen met een verlaging van 830 miljoen EUR (in lopende prijzen) voor rechtstreekse betalingen in het aanvraagjaar 2014 (5 miljoen EUR voor de gewasspecifieke betaling voor katoen en 825 miljoen EUR voor bijlage VIII). Wat de flexibiliteit tussen de pijlers betreft, is het niet mogelijk de financiële gevolgen al te beoordelen aangezien de lidstaten hun overdrachten later dit jaar aan de Commissie moeten meedelen. Deze flexibiliteit heeft in elk geval geen gevolgen voor de begroting aangezien exact dezelfde bedragen die van het ene fonds (ELGF of ELFPO) worden afgetrokken, ter beschikking van het ander fonds komen (ELGF of ELFPO). Wat plattelandsontwikkeling betreft, is deze ontwerpverordening erop gericht de continuïteit te waarborgen van een aantal maatregelen waarbij sprake is van meerjarige verbintenissen. Ook voor deze maatregelen wordt met de ontwerpverordening beoogd dat, voor verbintenissen die gedurende de periode 2007-2013 zijn aangegaan, de overeenkomstige uitgaven na 2015 subsidiabel kunnen zijn (indien er betalingen moeten worden verricht) in het kader van de nieuwe programmeringsperiode, of ervóór wanneer de huidige financiële toewijzing is opgebruikt. Deze bepalingen hebben geen financiële gevolgen aangezien de toewijzing voor plattelandsontwikkeling ongewijzigd blijft. De verdeling van de betalingen over de tijd kan enigszins anders dan gewoonlijk zijn, maar kan in dit stadium niet worden gekwantificeerd. [1] PB C [...] van [...], blz. [...]. [2] PB C [...] van [...], blz. [...]. [3] PB L […] van […], blz. […]. [4] PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1. [5] PB L […], […], blz. […]. [6] PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16. [7] PB L […], […], blz. […]. [8] PB L […], […], blz. […]. [9] PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1. [10] PB L 20 van 26.1.1980, blz. 43. [11] PB L […], […], blz. […]. [12] PB L […], […], blz. […]. [13] PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80. [14] PB gelieve datum in te voegen - 1
maand na de datum van de toepassing van deze verordening. [15] PB gelieve datum in te voegen - 1 maand na de datum
van de toepassing van deze verordening. [16] PB gelieve datum in te voegen - 1 maand na de datum
van de toepassing van deze verordening. [17] PB gelieve datum in te voegen - 1 maand na de datum
van de toepassing van deze verordening. [18] PB gelieve de datum in te voegen – 7 dagen na de
datum van inwerkingtreding van deze verordening. [19] PB gelieve de datum in te voegen – 7 dagen na de datum van
inwerkingtreding van deze verordening. [20] PB gelieve de datum in te voegen – 7 dagen na de
datum van inwerkingtreding van deze verordening. [21] PB gelieve de datum in te voegen – 7 dagen na de datum van
inwerkingtreding van deze verordening. [22] PB gelieve de datum in te voegen – 7 dagen na de datum van
inwerkingtreding van deze verordening.