Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013PC0226

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en houdende wijziging van Verordening (EU) Nr. [...] [PO] wat betreft middelen en de verdeling ervan over 2014 en houdende wijziging van Verordening (EG) Nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) Nr. [...] [RB], (EU) Nr. [...] [HV] en (EU) Nr. [...] [iGMO] wat betreft de toepassing ervan in 2014

    /* COM/2013/0226 final - 2013/0117 (COD) */

    52013PC0226

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en houdende wijziging van Verordening (EU) Nr. [...] [PO] wat betreft middelen en de verdeling ervan over 2014 en houdende wijziging van Verordening (EG) Nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) Nr. [...] [RB], (EU) Nr. [...] [HV] en (EU) Nr. [...] [iGMO] wat betreft de toepassing ervan in 2014 /* COM/2013/0226 final - 2013/0117 (COD) */


    TOELICHTING

    1.           ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    De Europese Commissie levert grote inspanningen om tussen de EU-instellingen een overeenkomst over de hervorming van het GLB te bereiken zodat het hervormde GLB op 1 januari 2014 in werking kan treden.

    Gezien het streven om vóór de zomer van 2013 tussen de instellingen tot een overeenkomst over het meerjarig financieel kader (MFK) en een politieke overeenkomst over het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) te komen, moeten de rechtsgrondslagen voor het hervormde GLB volgens planning op 1 januari 2014 in werking treden.

    Er zijn echter overgangsregels nodig om technische regelingen vast te stellen die een soepele aanpassing aan de nieuwe omstandigheden mogelijk maken en tegelijk de continuïteit van de verschillende vormen van steun in het kader van het GLB waarborgen.

    Wat rechtstreekse betalingen betreft, moeten de lidstaten, en met name hun betaalorganen, voldoende tijd krijgen om zich goed voor te bereiden en landbouwers bijtijds uitvoerig in te lichten over de nieuwe regels. De aanvragen voor 2014 worden daarom behandeld volgens overgangsregels.

    Wat de tweede pijler betreft, is de vaststelling van regels voor de overgang tussen de twee programmeringsperioden een standaardpraktijk. Overgangsregels zijn doorgaans nodig om twee opeenvolgende programmeringsperioden te overbruggen, zoals reeds is ondervonden bij de aanvang van de huidige programmeringsperiode. Voor plattelandsontwikkeling is er deze keer echter ook behoefte aan enkele specifieke overgangsregelingen, met name om de gevolgen aan te pakken die de vertraging van de nieuwe regeling voor rechtstreekse betalingen heeft voor bepaalde plattelandsontwikkelingsmaatregelen, in het bijzonder wat de uitgangssituatie voor agromilieu- en klimaatmaatregelen en de toepassing van de randvoorwaarden betreft. Overgangsregelingen zijn ook nodig om ervoor te zorgen dat de lidstaten in 2014 nieuwe verbintenissen voor areaal- en diergebonden maatregelen kunnen blijven aangaan, zelfs wanneer de middelen voor de huidige periode zijn opgebruikt. Deze nieuwe verbintenissen, alsook de overeenkomstige lopende verbintenissen, komen in aanmerking voor financiering uit de nieuwe financiële enveloppes voor de plattelandsontwikkelingsprogramma's van de volgende programmeringsperiode.

    Voor de horizontale verordening is de behoefte aan overgangsmaatregelen beperkt tot het bedrijfsadviseringssysteem, het geïntegreerde beheers‑ en controlesysteem (GBCS) en de randvoorwaarden, vanwege hun verband met de rechtstreekse betalingen.

    In het licht van het voorgaande moeten de Raad en het Europees Parlement vóór het einde van het jaar specifieke overgangsregels vaststellen en de huidige GLB-basisbesluiten waar nodig wijzigen.

    2.           RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

    Met betrekking tot de overgangsregels was er geen behoefte aan een raadpleging van de betrokken partijen of aan een effectbeoordeling aangezien deze aanpassingen voortvloeien uit de stand van de interinstitutionele besprekingen over het MFK en de GLB-hervorming.

    3.           JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

    Voor rechtstreekse betalingen voorzien de overgangsmaatregelen ten eerste in een verlenging van de voornaamste elementen van de bestaande regelingen – BTR, REAB, gekoppelde regelingen, ook die welke als specifieke steun in het kader van artikel 68 zijn verleend – voor het aanvraagjaar 2014. Ten tweede houden zij, onder voorbehoud van de goedkeuring van het Europees Parlement, rekening met de financiële gevolgen van de conclusies van de Europese Raad van 8 februari, met inbegrip van de aanvang van het proces voor externe convergentie. De invoering van overgangsmaatregelen houdt in dat bepaalde datums in het voorstel van de Commissie voor rechtstreekse steun na 2013 dienovereenkomstig zullen moeten worden aangepast om samenhang met deze ontwerpverordening te waarborgen.

    Voor plattelandsontwikkeling zullen overgangsregels moeten worden vastgesteld om te bepalen hoe de huidige maatregelen, met inbegrip van de financiering ervan uit de nieuwe financiële enveloppe, naar de volgende programmeringsperiode worden overgedragen. Voorts bepalen deze regels welke voorschriften inzake de uitgangssituatie en randvoorwaarden in 2014 moeten gelden. Tot slot worden bij deze regels overgangsbepalingen voor Kroatië vastgesteld.

    De overgangsmaatregelen omvatten ook bepalingen met betrekking tot de mogelijkheid voor de lidstaten om middelen van de ene pijler naar de andere over te dragen. Een dergelijk flexibiliteitsmechanisme vormt een via de gewone wetgevingsprocedure vast te stellen element van de GLB-hervorming. Respectievelijk op 13 maart 2013 en 19 maart 2013 heeft zowel het Europees Parlement als de Raad (Landbouw) een standpunt over deze kwestie ingenomen. Daar waar de Raad de conclusies van de Europese Raad inzake het MFK overnam, verhoogde het Europees Parlement de door de Commissie voorgestelde percentages tot 15 % voor overdrachten naar de tweede pijler en tot 10 % voor overdrachten naar de eerste pijler, waarbij dit laatste enkel zou worden toegestaan aan lidstaten met een gemiddeld betalingspercentage van minder dan 90 % van het EU-gemiddelde. Om aan te geven dat dit voorstel niet vooruitloopt op het definitieve besluit dat de wetgever over dit specifieke element zal nemen, zijn de in de overgangsmaatregelen opgenomen delen van het artikel die verschillen van artikel 14 van het voorstel van de Commissie voor rechtstreekse steun na 2013, tussen rechte haken geplaatst.

    4.           GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Met deze ontwerpverordening wordt slechts uitvoering gegeven aan de voorstellen van de Commissie voor het MFK en het GLB voor het begrotingsjaar 2015, rekening houdend met de conclusies van de Europese Raad van 8 februari 2013. Ze omvat bepalingen met betrekking tot de externe convergentie van de rechtstreekse betalingen, de flexibiliteit tussen de pijlers van het GLB en het cofinancieringspercentage voor plattelandsontwikkeling. De nieuwe elementen die voortvloeien uit de conclusies van de Europese Raad, zijn tussen rechte haken geplaatst in afwachting van de definitieve overeenkomst over het MFK.

    Vergeleken met het voorstel van de Commissie houden de conclusies van de Europese Raad van 8 februari 2013 voor rechtstreekse betalingen een vermindering van 830 miljoen euro (in lopende prijzen) in voor het begrotingsjaar 2015 (dat voor rechtstreekse betalingen met het aanvraagjaar 2014 overeenkomt). Bij de verdeling van de maxima voor rechtstreekse betalingen over de lidstaten wordt rekening gehouden met de externe convergentie zoals die met ingang van het begrotingsjaar 2015 moet aanvangen. Vergeleken met het voorstel van de Commissie houden de conclusies van de Europese Raad een wijziging van de convergentietermijn (6 jaar) in en voegen ze een minimum van 196 euro/ha toe, dat uiterlijk in het begrotingsjaar 2020 moet worden bereikt.

    In de conclusies van de Europese Raad wordt de flexibiliteit tussen de pijlers verhoogd ten opzichte van die in het voorstel van de Commissie. Deze flexibiliteit heeft geen gevolgen voor de begroting aangezien exact dezelfde bedragen die van het ene fonds (ELGF of ELFPO) worden afgetrokken, ter beschikking van het andere fonds (ELGF of ELFPO) komen.

    Wat plattelandsontwikkeling betreft, is deze ontwerpverordening erop gericht de continuïteit te waarborgen van een aantal maatregelen waarvoor meerjarige verbintenissen worden aangegaan. Deze bepalingen hebben geen financiële gevolgen aangezien de toewijzing voor plattelandsontwikkeling ongewijzigd blijft. De verdeling van de betalingen over de tijd kan enigszins anders dan gewoonlijk zijn, maar kan in dit stadium niet worden gekwantificeerd.

    Nadere bijzonderheden over de financiële gevolgen van dit voorstel staan in het financieel memorandum dat bij de voorstellen is gevoegd.

    2013/0117 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en houdende wijziging van Verordening (EU) Nr. [...] [PO] wat betreft middelen en de verdeling ervan over 2014 en houdende wijziging van Verordening (EG) Nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) Nr. [...] [RB], (EU) Nr. [...] [HV] en (EU) Nr. [...] [iGMO] wat betreft de toepassing ervan in 2014

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[1],

    Gezien het advies van het Comité van de Regio’s[2],

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)       Bij Verordening (EU) nr. […] [plattelandsontwikkeling – PO] van het Europees Parlement en de Raad van… inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO)[3], die van toepassing moet worden op 1 januari 2014, worden regels vastgelegd voor de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling en wordt Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO)[4] ingetrokken, onverminderd de voortgezette toepassing van de verordeningen tot uitvoering van die verordening tot deze door de Commissie worden ingetrokken. Met het oog op een soepele overgang van de bestaande steunregelingen in het kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005 naar het nieuwe juridische kader waarbinnen de programmeringsperiode valt die op 1 januari 2014 aanvangt ("de nieuwe programmeringsperiode"), moeten overgangsregels worden vastgesteld om te voorkomen dat zich bij de uitvoering van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling moeilijkheden of vertragingen voordoen als gevolg van het tijdstip van de vaststelling van de nieuwe plattelandsontwikkelingsprogramma's. Daarom moet worden bepaald dat de lidstaten in 2014 voor bepaalde maatregelen juridische verbintenissen mogen blijven aangaan in het kader van hun bestaande plattelandsontwikkelingsprogramma's en dat de resulterende uitgaven in aanmerking komen voor steun in de nieuwe programmeringsperiode.

    (2)       In het licht van de voor de volgende programmeringsperiode voorgestelde aanzienlijke wijziging van de methode voor de afbakening van gebieden die met ernstige natuurlijke beperkingen worden geconfronteerd, moet worden bepaald dat voor nieuwe juridische verbintenissen die in 2014 worden aangegaan, de verplichting voor de landbouwer om gedurende ten minste vijf jaar landbouwactiviteiten in het gebied te blijven uitoefenen, niet van toepassing is.

    (3)       Om voor rechtszekerheid bij de overgang te zorgen, moet worden bepaald dat uitgaven die krachtens Verordening (EG) nr. 1698/2005 worden gedaan in het kader van areaal- en diergebonden maatregelen, in de nieuwe programmeringsperiode voor een ELFPO-bijdrage in aanmerking komen wanneer er nog betalingen moeten worden verricht. In het belang van deugdelijk financieel beheer en een doeltreffende programma-uitvoering moeten zulke uitgaven duidelijk worden aangegeven in de plattelandsontwikkelingsprogramma's en in de beheers- en controlesystemen van de lidstaten. Om het financiële beheer van plattelandsontwikkelingsprogramma's in de nieuwe programmeringsperiode niet nodeloos ingewikkeld te maken, moet worden bepaald dat voor overgangsuitgaven de cofinancieringspercentages van de nieuwe programmeringsperiode gelden.

    (4)       Bij Verordening (EU) nr. […] van het Europees Parlement en de Raad van … tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid [rechtstreekse betalingen – RB][5], die van toepassing wordt op 1 januari 2014, worden nieuwe steunregelingen ingesteld. De toepassingsdatum laat niet toe tijdig de administratieve en praktische regelingen in te stellen die nodig zijn voor de indiening van aanvragen voor 2014. Daarom moet de toepassing van de nieuwe regeling voor rechtstreekse betalingen met een jaar worden uitgesteld. Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers[6] moet daarom de basis blijven vormen voor de verlening van inkomenssteun voor landbouwers in het kalenderjaar 2014, daarbij terdege rekening houdend met [Verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader][7].

    (5)       Aangezien Verordening (EG) nr. 73/2009 van toepassing blijft in 2014 en om consistentie in de uitvoering van de bepalingen inzake de randvoorwaarden en naleving van de voor bepaalde maatregelen vereiste normen te waarborgen, moet worden vastgesteld dat de desbetreffende bepalingen die in de programmeringsperiode 2007-2013 gelden, van toepassing blijven tot het nieuwe wetgevingskader ingaat. Om dezelfde redenen moet worden gestipuleerd dat de bepalingen met betrekking tot aanvullende nationale rechtstreekse betalingen voor Kroatië die in 2013 gelden, van toepassing blijven.

    (6)       Overeenkomstig artikel 76 van Verordening (EU) nr. […][horizontale verordening – HV] van het Europees Parlement en de Raad[8] zullen de lidstaten voorschotten voor de rechtstreekse betalingen kunnen verlenen. Krachtens Verordening (EG) nr. 73/2009 moeten de lidstaten daartoe door de Commissie worden gemachtigd. De ervaring met de uitvoering van regelingen inzake rechtstreekse steunverlening leert dat het dienstig is toe te staan dat landbouwers voorschotten ontvangen. Voor aanvragen die in 2014 worden gedaan, moeten deze voorschotten worden beperkt tot 50 % van de betalingen in het kader van de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 73/2009 genoemde steunregelingen en tot 80 % van de rund- of kalfsvleesbetalingen.

    (7)       Met het oog op de inachtneming van [verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader] en met name de gelijkmaking van het voor de verlening van rechtstreekse steun aan landbouwers beschikbare bedrag alsook het mechanisme voor externe convergentie, moeten de voor 2014 in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 73/2009 vastgestelde maxima worden gewijzigd. De wijziging van de nationale maxima zal onvermijdelijk een effect hebben op de bedragen die individuele landbouwers als rechtstreekse betalingen kunnen ontvangen in 2014. De wijze waarop deze wijziging een effect zal hebben op de waarde van de betalingsrechten en het niveau van andere rechtstreekse betalingen moet daarom worden vastgelegd.

    (8)       De ervaring die is opgedaan met de financiële uitvoering van Verordening (EG) nr. 73/2009 heeft geleerd dat sommige bepalingen moeten worden verduidelijkt, met name wat betreft de elementen waarop de in bijlage VIII bij die verordening vastgestelde cijfers betrekking hebben en wat betreft de koppeling met de aan de lidstaten geboden mogelijkheid om de middelen die niet in het kader van de bedrijfstoeslagregeling zijn uitgegeven, te gebruiken om de specifieke steun te financieren. Aangezien artikel 40 van Verordening (EG) nr. 73/2009 moet worden gewijzigd om duidelijk te maken hoe de lidstaten rekening moeten houden met de variaties van de nationale maxima, is het passend deze gelegenheid te baat te nemen om de formulering van de desbetreffende bepalingen te verduidelijken.

    (9)       Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 73/2009 konden de lidstaten besluiten om een bepaald percentage van hun nationale maxima te gebruiken voor specifieke steun aan hun landbouwers, alsmede om een voorgaand besluit te herzien en de genoemde steun te wijzigen of te beëindigen. Het is passend met ingang van het kalenderjaar 2014 te voorzien in een extra mogelijkheid tot herziening van die besluiten. Tegelijk moeten de normaliter in 2013 aflopende speciale voorwaarden waaronder de specifieke steun overeenkomstig artikel 69, lid 5, van Verordening (EG) nr. 73/2009 in sommige lidstaten wordt bepaald, met een jaar worden verlengd om een breuk in het niveau van de steun te voorkomen.

    (10)     De in Verordening (EG) nr. 73/2009 vastgestelde regeling inzake een enkele areaalbetaling heeft een overgangskarakter en zou aflopen op 31 december 2013. Aangezien de nieuwe basisbetalingsregeling de bedrijfstoeslagregeling pas met ingang van 1 januari 2015 zal vervangen, is er een verlenging van de regeling inzake een enkele areaalbetaling voor het jaar 2014 nodig om te voorkomen dat nieuwe lidstaten de bedrijfstoeslagregeling voor slechts een jaar moeten toepassen.

    (11)     Om de lidstaten meer flexibiliteit te bieden om in te spelen op de behoeften van hun landbouwsector of hun plattelandsontwikkelingsbeleid te versterken, moet hun de mogelijkheid worden geboden om middelen van hun maxima voor rechtstreekse betalingen over te hevelen naar hun voor plattelandslandsontwikkeling toegewezen steunenveloppe en middelen uit hun voor plattelandsontwikkeling toegewezen steunenveloppe over te hevelen naar hun maxima voor rechtstreekse betalingen. Tegelijk moet lidstaten waar de rechtstreekse steun nog steeds lager is dan 90 % van het gemiddelde EU-niveau, de mogelijkheid worden geboden om extra middelen uit hun voor plattelandsontwikkeling toegewezen steunenveloppe over te hevelen naar hun maxima voor rechtstreekse betalingen. Dergelijke keuzes zouden binnen bepaalde grenzen eens en voor de hele periode van de begrotingsjaren 2015-2020 worden gemaakt.

    (12)     Overeenkomstig artikel 22 van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid[9] wordt Richtlijn 80/68/EEG van de Raad van 17 december 1979 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging veroorzaakt door de lozing van bepaalde gevaarlijke stoffen[10] ingetrokken met ingang van 22 december 2013. Om de regels in het kader van de randvoorwaarden met betrekking tot de bescherming van grondwater te handhaven, is het passend de werkingssfeer van de randvoorwaarden aan te passen en een norm voor een goede landbouw- en milieuconditie vast te stellen waarin de vereisten van de artikelen 4 en 5 van Richtlijn 80/68/EEG zijn verwerkt.

    (13)     Verordening (EU) nr. […][integrale gemeenschappelijke marktordening – iGMO] van het Europees Parlement en de Raad[11] voorziet in de integratie van de steun voor zijderupsenteelt in de regeling voor rechtstreekse steun en bijgevolg in de schrapping daarvan uit Verordening (EU) nr. […][iGMO]. Gezien de uitgestelde toepassing van de nieuwe regeling voor rechtstreekse steun is het passend te voorzien in de voortzetting met een jaar van de steun in de sector zijderupsen.

    (14)     Voorts moeten de bepalingen inzake het bedrijfsadviseringssysteem, het geïntegreerde beheers- en controlesysteem en de randvoorwaarden die respectievelijk zijn vastgesteld in titel III, titel V, hoofdstuk II, en titel VI van Verordening (EU) nr. [...][HV] van het Europees Parlement en de Raad inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid[12] van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2015.

    (15)     Door de invoeging van artikel 136 bis in Verordening (EG) nr. 73/2009 en de vervanging van artikel 14 van Verordening (EU) nr. [RB], die van toepassing is met ingang van 1 januari 2015, moeten de verwijzingen naar artikel 14 van Verordening (EU) nr. [RB] in Verordening (EU) nr. […] [PO] worden aangepast.

    (16)     De verordeningen (EG) nr. 73/2009, (EU) nr. […][RB], (EU) nr. […][HV], (EU) nr. […][iGMO] en (EU) nr. […][PO] moeten daarom dienovereenkomstig worden aangepast.

    (17)     Deze verordening dient van toepassing te zijn met ingang van 1 januari 2014. Om overlapping te voorkomen tussen de regels inzake flexibiliteit tussen de pijlers zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 73/2009 en bij Verordening (EU) nr. [RB] zoals gewijzigd bij deze verordening, is het passend te bepalen dat die specifieke wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van toepassing wordt op de datum van inwerkingtreding van deze verordening en dat de wijzigingen van Verordening (EU) nr. [RB], met inbegrip van de uitgestelde toepassing met ingang van 1 januari 2015, van toepassing worden op de datum van inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. [RB]. Voorts moet de wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 73/2009 van toepassing worden met ingang van 22 december 2013,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK 1

    Overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling

    Artikel 1 Juridische verbintenissen in het kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005 in 2014

    1.           In afwijking van artikel 94 van Verordening (EU) nr. […] [PO] kunnen de lidstaten, voor de maatregelen als bedoeld in artikel 36, onder a) i) tot en met v), en onder b) iv) en v), van Verordening (EG) nr. 1698/2005, in 2014 nieuwe juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden blijven aangaan uit hoofde van de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1698/2005 vastgestelde plattelandsontwikkelingsprogramma's, zelfs nadat de financiële middelen voor de programmeringsperiode 2007-2013 zijn opgebruikt, tot de vaststelling van het respectieve plattelandsontwikkelingsprogramma voor de programmeringsperiode 2014-2020. Op basis van deze verbintenissen verrichte uitgaven zijn subsidiabel overeenkomstig artikel 3 van deze verordening.

    2.           De in het tweede streepje van artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad[13] vervatte voorwaarde is niet van toepassing op nieuwe juridische verbintenissen die de lidstaten in 2014 aangaan in het kader van artikel 36, onder a) i) en ii), van Verordening (EG) nr. 1698/2005.

    Artikel 2 Voortgezette toepassing van de artikelen 50 bis en 51 van Verordening (EG) nr. 1698/2005

    In afwijking van artikel 94 van Verordening (EU) nr. […][PO], blijven de artikelen 50 bis en 51 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 tot en met 31 december 2014 van toepassing op concrete acties die in het kader van de plattelandsontwikkelingsprogramma's van de programmeringsperiode 2014-2020 worden geselecteerd overeenkomstig artikel 22, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EU) nr. [...] [PO] wat de jaarlijkse premie betreft, en de artikelen 29 tot en met 32 en 34 en 35 van die verordening.

    Artikel 3 Subsidiabiliteit van bepaalde soorten uitgaven

    1.           In afwijking van artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) nr. […][PO] komen uitgaven met betrekking tot juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden, die zijn aangegaan in het kader van de maatregelen als bedoeld in artikel 36, onder a), i) tot en met v), en onder b), iv) en v), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en als bedoeld in artikel 36, onder b), i) en iii), van die verordening in verband met de jaarlijkse premie, in de volgende gevallen in de programmeringsperiode 2014-2020 in aanmerking voor een ELFPO-bijdrage:

    a)      voor betalingen verricht tussen 1 januari 2014 en 31 december 2015, indien de financiële toewijzing voor de betrokken maatregel uit het respectieve, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1698/2005 vastgestelde programma al is opgebruikt, en

    b)      voor betalingen verricht na 31 december 2015.

    2.           De in lid 1 bedoelde uitgaven komen onder de volgende voorwaarden in de programmeringsperiode 2014-2020 in aanmerking voor een ELFPO-bijdrage:

    a)      in zulke uitgaven wordt voorzien in het respectieve plattelandsontwikkelingsprogramma voor de programmeringsperiode 2014-2020;

    b)      het ELFPO-bijdragepercentage van de corresponderende maatregel in het kader van Verordening (EU) nr. […][PO] zoals vastgesteld in bijlage I bij deze verordening, is van toepassing;

    c)      de lidstaten zorgen ervoor dat de betrokken concrete acties met een overgangskarakter duidelijk worden geïdentificeerd door middel van hun beheers- en controlesystemen.

    Artikel 4 Toepassing van een aantal bepalingen van Verordening (EG) nr. 73/2009 in 2014

    1.           Voor 2014 wordt de verwijzing naar titel VI, hoofdstuk I, van Verordening (EU) nr. [HV] in de artikelen 29, 30, 31 en 34 van Verordening (EU) nr. […][PO] gelezen als een verwijzing naar de artikelen 5 en 6 van Verordening (EG) nr. 73/2009 en de bijlagen II en III daarbij.

    2.           Voor 2014 wordt de verwijzing in artikel 40 bis, lid 1, van Verordening (EU) nr. […][PO] naar artikel 17 bis van Verordening (EU) nr. [RB] gelezen als een verwijzing naar artikel 132 van Verordening (EG) nr. 73/2009. Voor datzelfde jaar wordt de verwijzing in artikel 40 bis, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. […][PO] naar artikel 16 bis van Verordening (EU) nr. [RB] gelezen als een verwijzing naar artikel 121 van Verordening (EG) nr. 73/2009.

    HOOFDSTUK 2 Wijzigingen

    Artikel 5 Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 73/2009

    1.           Verordening (EG) nr. 73/2009 wordt als volgt gewijzigd:

    (1)     Aan artikel 29 wordt het volgende lid toegevoegd:

    "5.     In afwijking van lid 2, mogen de lidstaten, met ingang van 16 oktober 2014, landbouwers voorschotten van maximaal 50 % van de rechtstreekse betalingen in het kader van de in bijlage I genoemde steunregelingen betalen voor in 2014 ingediende aanvragen.

    Wat de rund- en kalfsvleesbetalingen als bedoeld in titel IV, hoofdstuk 1, afdeling 11 betreft, mogen de lidstaten het in de eerste alinea bedoelde bedrag met maximaal 80 % verhogen."

    (2)     Artikel 40 wordt vervangen door:

    "Artikel 40 Nationale maxima

    1.       De totale waarde van alle toegewezen betalingsrechten, van de nationale reserve als bedoeld in artikel 41 en van de overeenkomstig artikel 51, lid 2, en artikel 69, lid 3, vastgestelde maxima is voor elke lidstaat en elk jaar gelijk aan het respectieve in bijlage VIII vastgestelde nationale maximum.

    2.       Zo nodig past de lidstaat een lineaire verlaging/verhoging op de waarde van alle betalingsrechten en/of het bedrag van de nationale reserve als bedoeld in artikel 41 toe om de naleving van het in bijlage VIII vastgestelde maximum te garanderen.

    3.       Onverminderd artikel 25 van Verordening (EU) nr. [HV] van het Europees Parlement en de Raad*, zijn de bedragen van rechtstreekse betalingen die in een lidstaat voor het kalenderjaar 2014 kunnen worden verleend in het kader van de artikelen 34, 52, 53 en 68 van deze verordening, niet hoger dan de in bijlage VIII bij deze verordening vastgestelde maxima voor dat jaar. Ter naleving van de in bijlage VIII vastgestelde maxima passen de lidstaten zo nodig een lineaire verlaging toe op de bedragen van de rechtstreekse betalingen voor het kalenderjaar 2014.

    *           PB L … van …, blz. …"

    (3)     Aan artikel 51, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

    "Voor 2014 zijn de maxima voor de in de artikelen 52 en 53 bedoelde rechtstreekse betalingen gelijk aan de voor 2013 vastgestelde maxima, vermenigvuldigd met een coëfficiënt die voor elke betrokken lidstaat wordt berekend door het in bijlage VIII vastgestelde nationale maximum voor 2014 te delen door het nationale maximum voor 2013. Deze vermenigvuldiging is uitsluitend van toepassing op lidstaten waarvan het in bijlage VIII vastgestelde nationale maximum voor 2014 lager is dan het nationale plafond voor 2013."

    (4)     In artikel 68, lid 8, wordt de inleidende zin vervangen door:

    "8.     Lidstaten die het in artikel 69, lid 1, bedoelde besluit hebben genomen kunnen dat uiterlijk op …[14] herzien en vanaf 2014 besluiten om:"

    (5)     Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:

    a)       lid 1 wordt vervangen door:

    "1.     De lidstaten kunnen uiterlijk op 1 augustus 2009, 1 augustus 2010, 1 augustus 2011, of 1 september 2012 of […[15]] besluiten om met ingang van het jaar volgend op dat besluit, of in het geval van een uiterlijk op [...] genomen besluit, met ingang van 2014, tot 10 % van hun in artikel 40 bedoelde nationale maxima, of in het geval van Malta, een bedrag van 2 000 000 EUR, te gebruiken voor de in artikel 68, lid 1, bedoelde specifieke steun.";

    b)      in lid 3 wordt de tweede alinea vervangen door:

    "Met als enige doelen ervoor te zorgen dat aan de in artikel 40, lid 2, bedoelde nationale maxima wordt voldaan en de in artikel 41, lid 1, bedoelde berekening te maken, worden de bedragen die worden gebruikt voor de in artikel 68, lid 1, onder c), bedoelde steun afgetrokken van het in artikel 40, lid 1, bedoelde nationale maximum. Zij worden meegeteld als toegewezen betalingsrechten.";

    c)       in de eerste zin van lid 5, wordt "2013" vervangen door "2014";

    d)      in lid 6 wordt de tweede alinea vervangen door:

    "Met als enige doelen ervoor te zorgen dat aan de in artikel 40, lid 2, bedoelde nationale maxima wordt voldaan en de in artikel 41, lid 1, bedoelde berekening te maken, wordt wanneer een lidstaat gebruik maakt van de onder a) van de eerste alinea van dit lid opgenomen optie, het betrokken bedrag niet meegeteld bij de berekening van de in lid 3 vastgestelde maxima."

    (6)     Artikel 90, lid 3, wordt vervangen door:

    "3.     Het steunbedrag per subsidiabele hectare wordt bepaald door de in lid 2 vastgestelde opbrengsten te vermenigvuldigen met de volgende referentiebedragen:

    Bulgarije: [520,20] EUR,

    Griekenland: [234,18] EUR,

    Spanje: [362,15] EUR,

    Portugal: [228,00 EUR]."

    (7)     Artikel 122, lid 3, wordt vervangen door:

    "3.     De regeling inzake een enkele areaalbetaling kan worden toegepast tot en met 31 december 2014."

    (8)     Artikel 131, lid 1, wordt vervangen door:

    "1.     De nieuwe lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen, kunnen uiterlijk op 1 augustus 2009, 1 augustus 2010, 1 augustus 2011, 1 september 2012 of […[16]] besluiten om met ingang van het jaar na die beslissing, of in het geval van een uiterlijk op […[17]] genomen beslissing, met ingang van 2014, tot 10 % van hun in artikel 40 bedoelde nationale maxima te gebruiken om de in artikel 68, lid 1, bedoelde steun aan landbouwers toe te kennen overeenkomstig titel III, hoofdstuk 5, naargelang het geval."

    (9)     In titel VI wordt het volgende artikel 136 bis ingevoegd:

    "Artikel 136 bis Flexibiliteit tussen de pijlers

    "1.     Vóór …[18] kunnen de lidstaten besluiten om tot [15] % van hun jaarlijkse nationale maxima voor de kalenderjaren 2014 tot en met 2019 zoals vastgesteld in bijlage VIII bij deze verordening voor 2014 en in bijlage II bij Verordening (EU) nr. [RB] van het Europees Parlement en de Raad** voor de jaren 2015-2019, beschikbaar te stellen als aanvullende steun voor maatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma’s die overeenkomstig Verordening (EU) nr. […] [PO] van het Europees Parlement en de Raad* worden gefinancierd met middelen uit het ELFPO. Het desbetreffende bedrag is daardoor niet meer beschikbaar voor de verlening van rechtstreekse betalingen.

    Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt uiterlijk op de in die alinea genoemde datum aan de Commissie gemeld.

    Het percentage dat overeenkomstig de tweede alinea wordt gemeld, is een en hetzelfde percentage voor de in de eerste alinea genoemde jaren.

    2.       [Lidstaten] die geen gebruik maken van de mogelijkheid van lid 1, [kunnen vóór …[19] besluiten om tot [15 %] van het bedrag dat is toegewezen voor steun voor maatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's die overeenkomstig Verordening (EU) nr. […] [PO] in de periode 2015‑2020 uit het ELFPO worden gefinancierd, beschikbaar te stellen als rechtstreekse betalingen in het kader van deze verordening en Verordening (EU) nr. [RB]]. Bulgarije, Estland, Finland, Letland, Litouwen, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk kunnen besluiten een [aanvullende] [10 %] van het in het kader van plattelandsontwikkeling toegewezen bedrag beschikbaar te stellen als rechtstreekse betalingen. Het desbetreffende bedrag is daardoor niet meer beschikbaar voor steunmaatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's.

    Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt uiterlijk op de in die alinea genoemde datum aan de Commissie gemeld.

    Het percentage dat overeenkomstig de tweede alinea wordt gemeld, is een en hetzelfde percentage voor de in lid 1, eerste alinea, bedoelde jaren.

    3.       Om rekening te houden met de door de lidstaten overeenkomstig de leden 1 en 2 meegedeelde besluiten, wordt de Commissie gemachtigd overeenkomstig artikel 141 bis gedelegeerde handelingen tot herziening van de in bijlage VIII vastgestelde maxima vast te stellen.

    *           PB L … van …, blz. …

    **         PB L … van …, blz. … "

    (10)   Artikel 141 bis wordt vervangen door:

    "Artikel 141 bis Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

    1.       De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

    2.       De in artikel 11 bis bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor de periode van 1 september 2012 tot en met 31 december 2014. De in artikel 136 bis, lid 3, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor de periode van […[20]] tot en met 31 december 2014.

    3.       De in artikel 11 bis en artikel 136 bis, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan op elk ogenblik door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een in dat besluit genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

    4.       Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

    5.       Een overeenkomstig artikel 11 bis en artikel 136 bis, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd."

    (11)   De bijlagen II, III en VIII worden gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

    Artikel 6 Wijzigingen van Verordening (EU) nr. […][RB]

    Verordening (EU) nr. […] [RB] wordt als volgt gewijzigd:

    (1)          Artikel 6, lid 2, wordt vervangen door:

    "2.     Om rekening te houden met de ontwikkelingen die verband houden met de totale maximumbedragen aan rechtstreekse betalingen die kunnen worden toegekend, waaronder de gevolgen van de besluiten die de lidstaten overeenkomstig artikel 136 bis van Verordening (EG) nr. 73/2009 en artikel 14 van deze verordening nemen en de gevolgen van de toepassing van artikel 17 ter, lid 2, van deze verordening, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 55 van deze verordening gedelegeerde handelingen vast te stellen tot herziening van de in bijlage II bij deze verordening vastgestelde nationale maxima.

    (2)          Artikel 14 wordt vervangen door:

    "Artikel 14 Flexibiliteit tussen de pijlers

    "1.     Vóór …[21] kunnen de lidstaten besluiten om tot [15] % van hun jaarlijkse nationale maxima voor de kalenderjaren 2014 tot en met 2019 zoals vastgesteld in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 73/2009 voor 2014 en in bijlage II bij deze verordening voor de jaren 2015‑2019 beschikbaar te stellen als aanvullende steun voor maatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma’s die overeenkomstig Verordening (EU) nr. […] [PO] worden gefinancierd met middelen uit het ELFPO. Het desbetreffende bedrag is daardoor niet meer beschikbaar voor de verlening van rechtstreekse betalingen.

    Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt uiterlijk op de in die alinea genoemde datum aan de Commissie gemeld.

    Het percentage dat overeenkomstig de tweede alinea wordt gemeld, is een en hetzelfde percentage voor de in de eerste alinea bedoelde jaren.

    2.      [Lidstaten] die geen gebruik maken van de mogelijkheid van lid 1, [kunnen vóór …[22] besluiten om tot [15 %] van het bedrag dat is toegewezen voor steun voor maatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's die overeenkomstig Verordening (EU) nr. […] [PO] in de periode 2015‑2020 uit het ELFPO worden gefinancierd, beschikbaar te stellen als rechtstreekse betalingen in het kader van Verordening (EG) nr. 73/2009 en deze verordening]. Bulgarije, Estland, Finland, Letland, Litouwen, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk kunnen besluiten een [aanvullende] [10 %] van het in het kader van plattelandsontwikkeling toegewezen bedrag beschikbaar te stellen als rechtstreekse betalingen. Het desbetreffende bedrag is daardoor niet meer beschikbaar voor steunmaatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's.

    Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt uiterlijk op de in die alinea genoemde datum aan de Commissie gemeld.

    Het percentage dat overeenkomstig de tweede alinea wordt gemeld, is een en hetzelfde percentage voor de in lid 1, eerste alinea, genoemde jaren."

    (3)          In artikel 57, lid 2, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

    "Zij blijven evenwel van toepassing voor steunaanvragen met betrekking tot de aanvraagjaren die vóór 1 januari 2015 ingaan."

    (4)          In artikel 59 worden de tweede en derde alinea vervangen door:

    "Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2015.

    Artikel 20, lid 5, artikel 22, lid 6, artikel 35, lid 1, artikel 37, lid 1, en artikel 39 zijn evenwel van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening."

    Artikel 7 Wijzigingen van Verordening (EU) nr. […][HV]

    Artikel 115 van Verordening (EU) nr. […][HV] wordt vervangen door:

    "Artikel 115 Inwerkingtreding en toepassing

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014, met uitzondering van:

    (a) de artikelen 7, 8 en 9, die met ingang van 16 oktober 2013 van toepassing zijn;

    (b) de artikelen 18, 42, 43 en 45 die met ingang van 16 oktober 2013 van toepassing zijn voor op of na 16 oktober 2013 verrichte uitgaven;

    (c) titel III, titel V, hoofdstuk II, en titel VI die met ingang van 1 januari 2015 van toepassing zijn. "

    Artikel 8 Wijziging van Verordening (EU) nr. […][iGMO]

    Aan artikel 163, lid 1, van Verordening (EU) nr. […][iGMO], wordt het volgende punt toegevoegd:

    "h)          artikel 111 [artikel 155 van Verordening (EU) nr. COM(2010) 799], tot en met 31 maart 2015."

    Artikel 9 Wijziging van Verordening (EU) nr. […][PO]

    In artikel 64 van Verordening (EU) nr. […] [PO] worden de leden 4 en 5 vervangen door:

    "4.          Door de Commissie wordt middels een uitvoeringshandeling een verdeling per lidstaat en per jaar verricht van de in lid 1 genoemde bedragen, na aftrek van het in lid 2 genoemde bedrag en rekening houdend met de in artikel 136 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad* bedoelde overdrachten van middelen.

    Bij het maken van de jaarlijkse verdeling houdt de Commissie rekening met:

    a)      objectieve criteria die gekoppeld zijn aan de in artikel 4 bedoelde doelstellingen, en

    b)      in het verleden behaalde resultaten.

    5.           Naast de in lid 4 bedoelde bedragen omvat de in dat lid bedoelde uitvoeringshandeling ook de op grond van artikel 136 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009 en artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. [RB] aan het ELFPO overgedragen middelen en de middelen die met betrekking tot het kalenderjaar 2013 aan het ELFPO worden overgedragen op grond van de artikelen 10 ter en 136 van Verordening (EG) nr. 73/2009.

    _______

    * PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16."

    HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen

    Artikel 10 Inwerkingtreding en toepassing

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

    Echter:

    – artikel 5, punten 9 en 10, is van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening;

    – artikel 5, punt 11, van deze verordening is wat betreft de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 73/2009 van toepassing met ingang van 22 december 2013; en

    – artikel 6 van deze verordening is van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. […][RB].

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement                       Voor de Raad

    De voorzitter                                                  De voorzitter

    BIJLAGE I Overeenstemming van artikelen in dier- en areaalgebonden maatregelen in het kader van de programmeringsperioden 2007-2013 en 2014-2020

    Verordening (EG) nr. 1698/2005 || Verordening (EU) nr. [...] [PO]

    Artikel 36, onder a) i) en ii) Betalingen voor natuurlijke handicaps aan landbouwers in berggebieden en Betalingen aan landbouwers in andere gebieden met handicaps dan berggebieden || Artikel 32 Betalingen voor gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen

    Artikel 36, onder a) iii) Natura 2000-betalingen en betalingen in verband met Richtlijn 2000/60/EG || Artikel 31 Betalingen in het kader van de Natura 2000-richtlijn en de waterrichtlijn

    Artikel 36, onder a) iv) Agromilieubetalingen || Artikel 29 Agromilieu- en klimaatsteun

    Artikel 36, onder v) Dierenwelzijnsbetalingen || Artikel 34 Dierenwelzijn

    Artikel 36, onder b) i) en iii) De eerste bebossing van landbouwgrond en De eerste bebossing van andere grond dan landbouwgrond || Artikel 22, lid 1, onder a) Bebossing en de aanleg van beboste gebieden

    Artikel 36, onder b) iv) Natura 2000-betalingen || Artikel 31 Betalingen in het kader van de Natura 2000-richtlijn en de kaderrichtlijn water

    Artikel 36, onder b) v) Bosmilieubetalingen || Artikel 35 Bosmilieu- en klimaatdiensten en bosinstandhouding

    BIJLAGE II

    De bijlagen II, III en VIII bij Verordening (EG) nr. 73/2009 worden als volgt gewijzigd:

    (1)          Bijlage II, punt A, "Milieu" wordt vervangen door:

    "1 || Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 103 van 25.4.1979, blz. 1) || Artikel 3, lid 1, artikel 3, lid 2, onder b), artikel 4, leden 1, 2 en 4, artikel 5, onder a), b) en d)

    2 || Richtlijn 86/278/EEG van de Raad van 12 juni 1986 betreffende de bescherming van het milieu, in het bijzonder de bodem, bij het gebruik van zuiveringsslib in de landbouw (PB L 181 van 4.7.1986, blz. 6) || Artikel 3

    3 || Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreinigingen door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1) || Artikelen 4 en 5

    4 || Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7) || Artikel 6 en artikel 13, lid 1, onder a)"

    (2)          Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

    a)      De vermelding voor "Waterbescherming en waterbeheer" wordt vervangen door:

    "Waterbescherming en waterbeheer Bescherming van water tegen vervuiling en afspoeling, en beheer van het watergebruik || - Het aanleggen van bufferstroken langs waterlopen (1) ||

    - Naleving van vergunningsprocedures wanneer voor het gebruik van water voor bevloeiingsdoeleinden een vergunning nodig is ||

    De in het aanhangsel vastgestelde maatregelen ||

    (1)         Opmerking: De GLMC-bufferstroken moeten zowel binnen als buiten voor verontreiniging kwetsbare zones aangewezen overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 91/676/EEG ten minste voldoen aan de eisen in verband met de voorwaarden voor het op of in de bodem brengen van meststoffen in de nabijheid van waterlopen, genoemd in punt A.4 van bijlage II bij Richtlijn 91/676/EEG. Die eisen moeten worden toegepast overeenkomstig de actieprogramma's van de lidstaten die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 5, lid 4, van Richtlijn 91/676/EEG."

    b)      Het volgende aanhangsel wordt toegevoegd:

    "AANHANGSEL

    A.      Maatregelen met betrekking tot lijst I

    De lidstaten

    – verbieden elke directe lozing van stoffen van lijst I;

    – onderwerpen handelingen waarbij deze stoffen worden verwijderd of met het oog op de verwijdering ervan worden gestort en die een indirecte lozing tot gevolg kunnen hebben aan een voorafgaand onderzoek. Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek verbieden de lidstaten deze handelingen of geven zij een vergunning af, mits alle technische voorzorgsmaatregelen die nodig zijn om die lozing te verhinderen, in acht worden genomen;

    – nemen alle passende maatregelen die zij noodzakelijk achten ter voorkoming van indirecte lozingen van stoffen van lijst I, die het gevolg zijn van andere dan in het tweede streepje vermelde handelingen op of in de bodem.

    Als uit een voorafgaand onderzoek evenwel blijkt dat het grondwater waarin de lozing van stoffen van lijst I wordt overwogen, blijvend ongeschikt is voor enig ander gebruik, met name voor gebruik in de huishouding of in de landbouw, mogen de lidstaten het lozen van deze stoffen toestaan, op voorwaarde dat de aanwezigheid van deze stoffen het benutten van bodemschatten niet hindert.

    Deze vergunningen mogen slechts worden afgegeven indien alle technische voorzorgsmaatregelen zijn getroffen om ervoor te zorgen dat deze stoffen geen andere aquatische systemen kunnen bereiken of schade kunnen veroorzaken aan andere ecosystemen.

    De lidstaten mogen na een voorafgaand onderzoek vergunning verlenen voor lozingen waarbij water dat voor geothermische doeleinden is gebruikt of voor het drooghouden van mijnen en steengroeven dan wel tijdens weg- en waterbouwkundige werken is opgepompt, naar dezelfde laag wordt teruggevoerd.

    B.      Maatregelen met betrekking tot lijst II

    De lidstaten onderwerpen aan een voorafgaand onderzoek:

    – elke directe lozing van stoffen van lijst II, teneinde dergelijke lozingen te beperken;

    – de handelingen waarbij deze stoffen worden verwijderd of met het oog op de verwijdering ervan worden gestort, en die een indirecte lozing tot gevolg kunnen hebben.

    Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek mogen de lidstaten een vergunning afgeven, mits alle vereiste technische voorzorgsmaatregelen ter voorkoming van verontreiniging van het grondwater door die stoffen in acht worden genomen.

    Voorts nemen de lidstaten alle passende maatregelen die zij noodzakelijk achten om indirecte lozingen van stoffen van lijst II, die het gevolg zijn van andere dan in lid 1 vermelde handelingen op of in de bodem, te beperken.

    LIJST I – FAMILIES EN GROEPEN VAN IN AFDELING A BEDOELDE STOFFEN

    Lijst I omvat de afzonderlijke stoffen van onderstaande families of groepen van stoffen, met uitzondering van die stoffen welke, gezien het geringe risico van toxiciteit, persistentie en bioaccumulatie, niet geschikt voor lijst I worden geacht.

    Dergelijke stoffen die gezien de toxiciteit, de persistentie en de bioaccumulatie geschikt zijn voor lijst II, moeten op die lijst worden opgenomen.

    1.       Organische halogeenverbindingen en stoffen waaruit in water dergelijke verbindingen kunnen ontstaan

    2.       Organische fosforverbindingen

    3.       Organische tinverbindingen

    4.       Stoffen die in of via het water een kankerverwekkende, mutagene of teratogene werking hebben (*)

    5.       Kwik en kwikverbindingen

    6.       Cadmium en cadmiumverbindingen

    7.       Minerale oliën en koolwaterstoffen

    8.       Cyaniden

    LIJST II – FAMILIES EN GROEPEN VAN IN AFDELING B BEDOELDE STOFFEN

    Lijst II omvat afzonderlijke stoffen en categorieën van stoffen van de onderstaande families en groepen van stoffen die een schadelijke werking op het grondwater kunnen hebben.

    1.       De volgende metalloïden en metalen alsmede verbindingen daarvan:

    1. Zink

    2. Koper

    3. Nikkel

    4. Chroom

    5. Lood

    6. Selenium

    7. Arsenicum

    8. Antimoon

    9. Molybdeen

    10. Titaan

    11. Tin

    12. Barium

    13. Beryllium

    14. Borium

    15. Uranium

    16. Vanadium

    17. Kobalt

    18. Thallium

    19. Tellurium

    20. Zilver

    2.       Biociden en derivaten daarvan die niet in lijst I genoemd zijn

    3.       Stoffen met een schadelijke werking op de smaak en/of de geur van het grondwater alsmede verbindingen waaruit dergelijke stoffen in het water kunnen ontstaan en die het water ongeschikt voor menselijke consumptie kunnen maken

    4.       Organische siliciumverbindingen die toxisch of persistent zijn en stoffen waaruit dergelijke verbindingen in het water kunnen ontstaan, met uitzondering van die welke biologisch onschadelijk zijn of die in het water snel worden omgezet in onschadelijke stoffen

    5.       Anorganische fosforverbindingen en elementair fosfor

    6.       Fluoriden

    7.       Ammoniak en nitrieten

    (*)     Voor zover sommige stoffen van lijst II een kankerverwekkende, mutagene of teratogene werking hebben, zijn zij begrepen onder categorie 4 van deze lijst."           

    (3)          In bijlage VIII wordt de kolom voor 2014 vervangen door:

    "Tabel 1

    (1 000 EUR)

    Lidstaat || 2014

    België || [544 047]

    Denemarken || [926 075]

    Duitsland || [5 178 178]

    Griekenland || [2 063 187]

    Spanje || [4 833 647]

    Frankrijk || [7 586 341]

    Ierland || [1 216 547]

    Italië || [3 953 394]

    Luxemburg || [33 661]

    Nederland || [793 319]

    Oostenrijk || [693 716]

    Portugal || [557 667]

    Finland || [523 247]

    Zweden || [696 487]

    Verenigd Koninkrijk || [3 548 576]

    Tabel 2 (*)

    (1 000 EUR)

    Bulgarije || [642 103]

    Tsjechië || [875 305]

    Estland || [110 018]

    Cyprus || [51 344]

    Letland || [168 886]

    Litouwen || [393 226]

    Hongarije || [1 272 786]

    Malta || [5 239]

    Polen || [2 970 020]

    Roemenië || [1 428 531]

    Slovenië || [138 980]

    Slowakije || [377 419]

    (*) De maxima zijn berekend met inachtneming van de in artikel 121 vastgestelde toenameregeling."

    FINANCIEEL MEMORANDUM || FS/13/ 344471Rev1

    6.15.2013

    || DATUM: 25.3.2013

    1. || BEGROTINGSONDERDEEL: 05 03 Rechtstreekse steun 05 04 Plattelandsontwikkeling ||

    2. || TITEL: Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en houdende wijziging van Verordening (EU) Nr. [...] [PO] wat betreft middelen en de verdeling ervan over 2014 en houdende wijziging van Verordening (EG) Nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) Nr. […] [RB], (EU) Nr. […] [HV] en (EU) Nr. […] [iGMO] wat betreft de toepassing ervan in 2014

    3. || RECHTSGRONDSLAG: Artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

    4. || DOELSTELLINGEN: Bij deze verordening worden overgangsbepalingen vastgesteld voor de toepassing van rechtstreekse betalingen voor 2014 en inzake steun voor plattelandsontwikkeling.

    5. || FINANCIËLE GEVOLGEN || PERIODE 12 MAANDEN (mln EUR) || LOPEND BEGROTINGSJAAR 2013 (mln EUR) || VOLGEND BEGROTINGS­JAAR 2014 (mln EUR)

    5.0 || UITGAVEN -               TEN LASTE VAN DE EU-BEGROTING (RESTITUTIES/INTERVENTIES) -               NATIONALE INSTANTIES -               ANDERE || || ||

    5.1 || ONTVANGSTEN -               EIGEN MIDDELEN EU (HEFFINGEN/DOUANERECHTEN) -               NATIONAAL || || ||

    || || 2015 || 2016 || 2017 || 2018

    5.0.1 || RAMING VAN DE UITGAVEN || -830 mln EUR || || ||

    5.1.1 || RAMING VAN DE ONTVANGSTEN || || || ||

    5.2 || BEREKENINGSMETHODE: Zie opmerkingen

    6.0 || IS FINANCIERING MOGELIJK UIT KREDIETEN DIE IN HET BETROKKEN HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING ZIJN OPGEVOERD ? || n.v.t.

    6.1 || IS FINANCIERING MOGELIJK DOOR OVERSCHRIJVING VAN EEN HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING NAAR EEN ANDER? || n.v.t.

    6.2 || IS EEN AANVULLENDE BEGROTING NODIG? || NEE

    6.3 || MOETEN OP DE VOLGENDE BEGROTING KREDIETEN WORDEN OPGEVOERD? || NEE

    OPMERKINGEN: Dit financieel memorandum is een aanvulling op het financieel memorandum van de GLB-hervormingsvoorstellen (COM(2012)551, COM(2012)552, COM(2012)553) en moet in samenhang daarmee worden gelezen. Deze ontwerpverordening voorziet in de verlenging van bepaalde elementen van de bestaande regelingen, door rekening te houden met de gevolgen van de overeenkomst over het meerjarig financieel kader (MFK) met betrekking tot de externe convergentie van rechtstreekse betalingen, flexibiliteit tussen de GLB-pijlers en het cofinancieringspercentage voor plattelandsontwikkeling. Er zijn geen financiële gevolgen als zodanig aangezien met deze ontwerpverordening slechts uitvoering wordt gegeven aan de voorstellen van de Commissie voor het MFK en de hervorming van het GLB, rekening houdend met de conclusies van de Europese Raad van 8 februari 2013. De nieuwe elementen die voortvloeien uit de conclusies van de Europese Raad van 8 februari 2013 zijn tussen rechte haken geplaatst in afwachting van de definitieve overeenkomst over het MFK. Wat rechtstreekse betalingen betreft, zijn externe convergentie en flexibiliteit tussen de pijlers van toepassing met ingang van begrotingsjaar 2015 (dat voor rechtstreekse betalingen met het aanvraagjaar 2014 overeenkomt). Vergeleken met het voorstel van de Commissie en het financieel memorandum, komen de conclusies van de Europese Raad van 8 februari 2013 overeen met een verlaging van 830 miljoen EUR (in lopende prijzen) voor rechtstreekse betalingen in het aanvraagjaar 2014 (5 miljoen EUR voor de gewasspecifieke betaling voor katoen en 825 miljoen EUR voor bijlage VIII). Wat de flexibiliteit tussen de pijlers betreft, is het niet mogelijk de financiële gevolgen al te beoordelen aangezien de lidstaten hun overdrachten later dit jaar aan de Commissie moeten meedelen. Deze flexibiliteit heeft in elk geval geen gevolgen voor de begroting aangezien exact dezelfde bedragen die van het ene fonds (ELGF of ELFPO) worden afgetrokken, ter beschikking van het ander fonds komen (ELGF of ELFPO). Wat plattelandsontwikkeling betreft, is deze ontwerpverordening erop gericht de continuïteit te waarborgen van een aantal maatregelen waarbij sprake is van meerjarige verbintenissen. Ook voor deze maatregelen wordt met de ontwerpverordening beoogd dat, voor verbintenissen die gedurende de periode 2007-2013 zijn aangegaan, de overeenkomstige uitgaven na 2015 subsidiabel kunnen zijn (indien er betalingen moeten worden verricht) in het kader van de nieuwe programmeringsperiode, of ervóór wanneer de huidige financiële toewijzing is opgebruikt. Deze bepalingen hebben geen financiële gevolgen aangezien de toewijzing voor plattelandsontwikkeling ongewijzigd blijft. De verdeling van de betalingen over de tijd kan enigszins anders dan gewoonlijk zijn, maar kan in dit stadium niet worden gekwantificeerd.

    [1]               PB C [...] van [...], blz. [...].

    [2]               PB C [...] van [...], blz. [...].

    [3]               PB L […] van […], blz. […].

    [4]               PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1.

    [5]               PB L […], […], blz. […].

    [6]               PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16.

    [7]               PB L […], […], blz. […].

    [8]               PB L […], […], blz. […].

    [9]               PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1.

    [10]             PB L 20 van 26.1.1980, blz. 43.

    [11]             PB L […], […], blz. […].

    [12]             PB L […], […], blz. […].

    [13]             PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80.

    [14]             PB gelieve datum in te voegen - 1 maand na de datum van de toepassing van deze verordening.

    [15]             PB gelieve datum in te voegen - 1 maand na de datum van de toepassing van deze verordening.

    [16]             PB gelieve datum in te voegen - 1 maand na de datum van de toepassing van deze verordening.

    [17]             PB gelieve datum in te voegen - 1 maand na de datum van de toepassing van deze verordening.

    [18]             PB gelieve de datum in te voegen – 7 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

    [19]             PB gelieve de datum in te voegen – 7 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

    [20]             PB gelieve de datum in te voegen – 7 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

    [21]             PB gelieve de datum in te voegen – 7 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

    [22]             PB gelieve de datum in te voegen – 7 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

    Top