This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013PC0134
Proposal for a COUNCIL DECISION on the position to be adopted, on behalf of the European Union, at the Sixth Conference of the Parties to the Stockholm Convention on Persistent Organic Pollutants with regard to the proposal for an amendment of Annexes A and B
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt tijdens de zesde Conferentie van de Partijen bij het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen met betrekking tot het voorstel voor een wijziging van de bijlagen A en B
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt tijdens de zesde Conferentie van de Partijen bij het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen met betrekking tot het voorstel voor een wijziging van de bijlagen A en B
/* COM/2013/0134 final - 2013/0075 (NLE) */
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt tijdens de zesde Conferentie van de Partijen bij het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen met betrekking tot het voorstel voor een wijziging van de bijlagen A en B /* COM/2013/0134 final - 2013/0075 (NLE) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL In mei 2001 werd het Verdrag van Stockholm
inzake persistente organische verontreinigende stoffen (Persistent Organic
Pollutants of POP's)[1]
aangenomen in het kader van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP).
De Europese Unie en de lidstaten[2]
zijn partijen bij het verdrag[3]
en de bepalingen van het verdrag zijn in de EU-wetgeving ten uitvoer gelegd
door middel van Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de
Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende
stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG[4] (hierna de
"POP-verordening" genoemd). De algemene doelstelling van het Verdrag van
Stockholm is de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu tegen
POP's. Er wordt specifiek verwezen naar de voorzorgbenadering, zoals die is
geformuleerd in beginsel 15 van de Verklaring van Rio de Janeiro inzake milieu
en ontwikkeling van 1992. Het beginsel wordt operationeel gemaakt in artikel 8
van het verdrag, waarin de regels voor de opname van nieuwe chemische stoffen
in de bijlagen bij het verdrag worden vastgesteld. Tijdens de zesde Conferentie van de Partijen
in mei 2013 moet een besluit worden genomen over de toevoeging van een in 2008
door Noorwegen aangemelde nieuwe stof, namelijk hexabroomcyclododecaan (HBCDD)[5], aan bijlage A van het Verdrag
van Stockholm, waarin een lijst is opgenomen van stoffen die moeten worden
uitgebannen. Tijdens dezelfde bijeenkomst moet een besluit worden genomen over
de opheffing van een aantal specifieke uitzonderingen en acceptabele doeleinden
voor de productie, het in de handel brengen en het gebruik van
perfluoroctaansulfonzuur (PFOS) en derivaten daarvan. HBCDD
en EU-wetgeving HBCDD wordt uitsluitend gebruikt als additieve
vlamvertrager in geëxpandeerd polystyreen (EPS), geëxtrudeerd polystyreen
(XPS), slagvast polystyreen (HIPS) en in polymeerdispersie voor textiel. HBCDD is een persistente, bioaccumulerende en
toxische (PBT) stof. Als zodanig wordt het beschouwd als een zeer zorgwekkende
stof overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement
en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de
autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH)[6]. In 2011 werd HBCDD opgenomen[7] in bijlage XIV bij REACH en het
werd daardoor onderworpen aan de autorisatieprocedure van die verordening. Wie
HBCDD na 21 augustus 2015 (de "verbodsdatum") in de handel wil
brengen en/of wil gebruiken, moet bijgevolg voor 21 februari 2014 een
autorisatie voor het desbetreffende gebruik aanvragen bij het Europees
Agentschap voor chemische stoffen (ECHA). Na 21 augustus 2015 zal het verboden
zijn om HBCDD op de markt te brengen of te gebruiken, tenzij er een autorisatie
is verleend aan een bepaalde persoon voor een bepaald gebruik. Na 21 augustus 2015 zullen EU-fabrikanten van
EPS, XPS, HIPS en textiel met HBCDD die stoffen alleen kunnen produceren als ze
daar een autorisatie voor hebben verkregen. Geïmporteerde artikelen die HBCDD
bevatten vallen buiten de REACH-autorisatieprocedure. Stoffen die in bijlage A, B en/of C bij het
Verdrag van Stockholm worden vermeld[8],
moeten ook worden opgenomen in de POP-verordening teneinde te waarborgen dat de
EU-implementatie in lijn is met de internationale verplichtingen van de Unie. PFOS
en EU-wetgeving Tijdens de vierde vergadering van de
Conferentie van de Partijen bij het verdrag (van 4 tot 8 mei 2009) werd
overeengekomen om, onder meer, PFOS en de derivaten daarvan op te nemen in
bijlage B bij het Verdrag, met een aantal specifieke uitzonderingen en
acceptabele doeleinden. De Europese uitvoeringswetgeving is restrictiever dan
het Verdrag van Stockholm omdat de uitzonderingen en de acceptabele doeleinden
die al in de EU werden verboden op grond van REACH er niet in zijn opgenomen.
Daarmee werd tegemoetgekomen aan het overkoepelende beginsel dat het niveau van
milieubescherming in de EU niet mag worden verlaagd. Procedure
voor het toevoegen van nieuwe POP-stoffen en tot wijziging van de bijlagen bij
het Verdrag Overeenkomstig
artikel 8 van het verdrag kunnen de partijen voorstellen toezenden aan het
Secretariaat voor opname van een chemische stof in bijlage A, B en/of C. De
Toetsingscommissie persistente organische verontreinigende stoffen (hierna
"de toetsingscommissie" genoemd) moet het voorstel bestuderen. Indien uit die beoordeling blijkt dat de
chemische stof, als gevolg van de verspreiding ervan over grote afstand in het
milieu, waarschijnlijk tot grote nadelige gevolgen kan leiden voor de gezondheid
van de mens en/of voor het milieu zodat mondiale maatregelen gerechtvaardigd
zijn, vindt het voorstel doorgang en wordt een risicobeheerevaluatie opgesteld
die een analyse van de mogelijke controlemaatregelen omvat. Op basis daarvan
doet de toetsingscommissie een aanbeveling omtrent de vraag of de chemische
stof door de Conferentie van de Partijen in aanmerking moet worden genomen voor
vermelding in bijlage A, B en/of C. Het definitieve besluit wordt door de
Conferentie van de Partijen genomen. Voor de EU treden wijzigingen aan de bijlagen
A, B en/of C in werking één jaar na de datum waarop de depositaris meedeelt dat
ze door de Conferentie van de Partijen zijn aangenomen. Aanbevelingen
van de toetsingscommissie De toetsingscommissie heeft tijdens haar achtste
vergadering van oktober 2012 besloten om de opname van HBCDD in bijlage A bij
het verdrag aan te bevelen met specifieke uitzonderingen voor de productie en
het gebruik van EPS en XPS in gebouwen. De aanbeveling van de
toetsingscommissie steunt op het bestaan van alternatieven voor HBCDD. Er
kunnen echter vraagtekens worden gezet bij de beschikbaarheid van adequate
hoeveelheden en de eventuele noodzaak om het productiesysteem voor EXP en EPS
in gebouwen binnen een korte termijn aan te passen, met name voor een aantal
ontwikkelingslanden. De toetsingscommissie merkt in haar besluit
ook op dat de verwijdering van producten en artikelen met HBCDD een langdurige
bron van emissies naar het milieu zal vertegenwoordigen en dat, als HBCDD wordt
opgenomen in bijlage A bij het verdrag, passende maatregelen overeenkomstig
artikel 6, lid 1, onder d), van het verdrag ervoor zouden zorgen dat producten
en artikelen met HBCDD op zodanige wijze worden verwijderd dat hun gehalte aan
persistente organische verontreinigende stoffen wordt vernietigd of anderszins
verwijderd op een milieuverantwoorde wijze. Overeenkomstig artikel 8, lid 9, van het
verdrag heeft de toetsingscommissie besloten om de aanbeveling voor te leggen
aan de Conferentie van de Partijen voor behandeling tijdens de vergadering van
mei 2013. De toetsingscommissie heeft ook een aantal
aanbevelingen gedaan over alternatieven voor het gebruik van PFOS in open
toepassingen. In haar aanbevelingen is de toetsingscommissie van oordeel dat er
informatie beschikbaar is gekomen over de commerciële beschikbaarheid en
doeltreffendheid van veiliger alternatieven voor PFOS voor een aantal
toepassingen en zij moedigt de partijen ertoe aan om een einde te stellen aan
het gebruik van PFOS voor deze toepassingen; het gaat om blusschuim,
insecticiden voor de bestrijding van rode vuurmieren en termieten, decoratieve
metaalbekleding, tapijten, leder en kleding, textiel en stoffering. Daarnaast
moedigt de toetsingscommissie de partijen ertoe aan om het gebruik van PFOS
voor bekledingen van hard metaal te beperken tot gesloten systemen. Aanbevelingen
van de toetsingscommissie en EU-wetgeving Indien de aanbeveling van de
toetsingscommissie in mei 2013 door de Conferentie van de Partijen wordt
gevolgd, zal dit leiden tot een internationaal verbod op de productie, het in
de handel brengen en het gebruik van HBCDD, behalve voor bouwgerelateerde
toepassingen van EPS en XPS. Deze specifieke uitzondering zal gelden voor een
periode van vijf jaar, indien nodig verlengbaar met een nieuwe periode van vijf
jaar. De opname van HBCDD in bijlage A bij het
verdrag vergt een wijziging van de POP-verordening. Wanneer stoffen aan het
verdrag worden toegevoegd, gelden krachtens artikel 14, lid 1, van de
verordening voor wijzigingen van de bijlagen bij de verordening de normale
comitéprocedures zoals vastgesteld in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG[9], gelet op de artikelen 10 en 11
van Verordening (EU) nr. 182/2011[10].
De opname van HBCDD in het verdrag moet zo worden geregeld dat de erop volgende
wijziging van de POP-verordening van toepassing kan zijn vanaf het moment
waarop de goedkeuringsprocedure voor HBCDD op grond van REACH is afgerond.
Daartoe kan het nodig zijn dat de partijen bij het verdrag wordt toegestaan om
de omzetting van het desbetreffende besluit van de Conferentie van de Partijen
uit te stellen tot februari 2016. De tijdelijke uitzondering op grond van het
verdrag heeft een soortgelijk doel als de autorisatieprocedure op grond van
REACH. Beide instrumenten dwingen exploitanten om geleidelijk op te houden met
de productie van problematische stoffen, waarbij zij een redelijke termijn
daartoe krijgen. In het geval van HBCDD zullen de tijdschema's voor beide
instrumenten samenvallen, waardoor zij gelijkaardige gevolgen zullen hebben voor
het grootste deel[11]
van de EU-markt. Producenten, handelaars en gebruikers van HBCDD in
bouwgerelateerde toepassingen van EPS en XPS, die onder de uitzondering vallen,
zullen op grond van REACH een autorisatie kunnen aanvragen en verwerven.
Producenten, handelaars en gebruikers van HBCDD in HIPS, textiel en
niet-bouwgerelateerde toepassingen van EPS en XPS moeten overschakelen op
alternatieven. Gelet echter op het bestaan van alternatieven, de geringe omvang
van de relevante markten en – in het geval van textiel – de huidige
markttendensen waarbij het gebruik van HBCDD de afgelopen jaren aanzienlijk is
verminderd, is het niet waarschijnlijk dat de betrokken marktdeelnemers zouden
investeren in aanvragen voor autorisaties. Daarom wordt verwacht dat zelfs zonder
de opname van HBCDD in het verdrag deze toepassingen geleidelijk zullen worden
afgebouwd en daadwerkelijk na 21 augustus 2015 zullen worden verboden in de EU
op grond van REACH. Hoewel het effect van beide maatregelen op de
EU-markt grotendeels hetzelfde is, zal de opname van HBCDD in het verdrag en de
tenuitvoerlegging daarvan in de EU-wetgeving zeker voor een toegevoegde waarde
zorgen. HBCDD is een persistente organische verontreinigende stof die zich over
grote afstand in het milieu kan verspreiden. Het is dan ook mogelijk dat de
autorisatieprocedure op grond van REACH de EU-burgers en het milieu onvoldoende
zal beschermen tegen de nadelige gevolgen van HBCDD, aangezien die geen invloed
heeft op de vervaardiging en het gebruik van HBCDD in derde landen. Daarom is
mondiale actie noodzakelijk. Bovendien zal de opname van HBCDD in het verdrag
zorgen voor een gelijk speelveld tussen de gebruikers in de EU en in derde
landen. Terwijl die eersten in het kader van REACH verplicht zijn te investeren
in de omschakeling naar alternatieven en/of de voorbereiding van aanvragen voor
een autorisatie, worden die laatsten momenteel niet onder een dergelijke druk
gezet aangezien ingevoerde voorwerpen niet onder REACH ressorteren. De opname
van HBCDD met de tijdelijke uitzondering in het verdrag zal exploitanten in
derde landen ertoe verplichten om te gaan investeren in de omschakeling naar
alternatieven, net zoals de autorisatieprocedure op grond van REACH
EU-gebruikers verplicht om in de overgang te investeren. Na goedkeuring door de Conferentie van de
Partijen moet de aanbeveling van de toetsingscommissie inzake HBCDD in de
EU-wetgeving ten uitvoer worden gelegd op een zodanige wijze dat REACH en de
POP-verordening elkaar aanvullen in plaats van met elkaar in tegenspraak te
zijn. Dat betekent dat wanneer de uitzondering voor bouwgerelateerd gebruik ten
uitvoer wordt gelegd door middel van de POP-verordening, die moet worden
beperkt tot het op grond van REACH toegelaten gebruik. Deze aanpak is in
overeenstemming met het overkoepelende beginsel dat het niveau van
milieubescherming in de EU niet mag worden verlaagd. Het zal ook de investering
beschermen van de marktdeelnemers die erin geslaagd zijn om een autorisatie op
grond van REACH te verkrijgen. De uitzondering op grond van de POP-verordening
moet in de tijd worden beperkt. Dit betekent dat als de uitzondering niet wordt
verlengd, zij vijf jaar na de inwerkingtreding ervan (in februari 2021) komt te
vervallen. Indien er echter, ondanks de informatie die werd verstrekt door de
industrie, meer tijd nodig is om HBCDD te vervangen, dan kan de EU voorstellen
om de uitzondering op grond van het verdrag met nog eens vijf jaar (tot
februari 2026) te verlengen. Voor PFOS en derivaten daarvan zal een
opheffing van de specifieke uitzonderingen die zijn opgenomen in het besluit
van de toetsingscommissie geen gevolgen hebben voor de EU-wetgeving, aangezien
de desbetreffende uitzonderingen ofwel niet zijn opgenomen in de
POP-verordening of al zijn vervallen. De enige uitzondering hierop is de
uitzondering voor het gebruik van PFOS in hardmetalen bekleding in open
systemen, waarvoor momenteel overeenkomstig de POP-verordening een uitzondering
is vastgesteld voor gebruik als bevochtigingsmiddel bij gecontroleerde
galvanisatie. Deze uitzondering overeenkomstig de POP-verordening is evenwel
slechts toegestaan tot 26 augustus 2015. Het
EU-standpunt In het licht van het voorgaande is het
wenselijk dat de Europese Unie tijdens de zesde Conferentie van de Partijen bij
het Verdrag van Stockholm steun zal verlenen aan de opname van HBCDD in
bijlage A bij het verdrag (met de uitzondering voor de productie en het
gebruik in EPS en XPS in gebouwen). Aan de partijen bij het verdrag moet tot
februari 2016 uitstel worden verleend om de opname van HBCDD om te zetten.
Daarnaast moet de Europese Unie ervoor pleiten om de relevante specifieke
uitzonderingen en acceptabele doeleinden voor PFOS en derivaten daarvan op te
heffen, behalve de uitzondering voor het gebruik als bevochtigingsmiddel bij
gecontroleerde galvanisatie. Die uitzondering moet worden gehandhaafd tot het
verstrijken ervan in 2015. De uitzondering mag niet worden verlengd na die
datum. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN De relevante risico 's en sociaaleconomische
overwegingen met betrekking tot het gebruik van HBCDD in de EU en de wereld
werden in 2008 onderzocht door het ECHA en tussen 2009 en 2012 door de
toetsingscommissie. In beide onderzoeken werd overleg gepleegd met de
belanghebbende partijen. Raadpleging Toen HBCDD werd
aanbevolen voor opname in bijlage XIV bij REACH, heeft het ECHA een
achtergronddocument[12]
opgesteld ter ondersteuning van de aanbeveling. Het achtergronddocument was
gebaseerd op een verslag met de titel Data on Manufacture, Import, Export,
Uses and Releases of HBCDD as well as Information on Potential Alternatives to
its Use[13].
Beide documenten werden onderworpen aan een openbare raadpleging. De informatie in
beide documenten met betrekking tot vervaardiging, in- en uitvoer, de bewerking
en uitstoot bij gebruik is gebaseerd op het risicobeoordelingsverslag met
aanvullende gegevens die in oktober 2008 werden verstrekt door de
gebruikersgroep van de HBCDD-industrie. Deze aanvullende gegevens omvatten
beknopte gegevens over de totale afzet en het totale verbruik van HBCDD in de
hele EU voor elk jaar vanaf 2003 tot en met 2007. De informatie over mogelijke
alternatieven voor HBCDD is afkomstig van uiteenlopende bronnen waaronder
onderzoeken door zowel de sector als de regelgevers om mogelijke stoffen /
technieken te identificeren. Tijdens haar
zevende vergadering heeft de toetsingscommissie een risicobeheerevaluatie voor
HBCDD[14]
aangenomen. Over de risicobeheerevaluatie werd tussen 2010 en 2012 overleg
gepleegd met de belanghebbenden, waaronder vertegenwoordigers van de industrie.
De toetsingscommissie verzocht de ad-hocwerkgroep inzake HBCDD die de
risicobeheerevaluatie voorbereidde om nadere informatie te verzamelen inzake
HBCDD. De toetsingscommissie heeft ermee ingestemd om de aanvullende informatie
te beoordelen en tijdens zijn achtste vergadering de noodzaak na te gaan van
het specificeren van de bijlage bij het verdrag en van eventuele uitzonderingen
die door de Conferentie van de Partijen bij de opname van HBCDD in overweging
zouden moeten worden genomen. Er werd informatie verstrekt door zesentwintig
partijen en nationale waarnemers[15].
Daarnaast werd ook informatie verstrekt door zeven niet-gouvernementele
waarnemers[16]. Resultaten
van de raadpleging De opname van
HBCDD op grond van het verdrag in overeenstemming met de aanbeveling van de
toetsingscommissie en de daaropvolgende tenuitvoerlegging in de EU door de
POP-verordening zal leiden tot een verbod op de productie, het op de markt
brengen en het gebruik van HBCDD in HIPS, textiel en bouwgerelateerde
toepassingen van EPS en XPS. HIPS Volgens de door
het ECHA gepubliceerde documenten wordt HIPS met HBCDD voornamelijk gebruikt in
video- en stereo-apparatuur, verdeelkasten voor elektrische leidingen in de
bouwsector en het binnenwerk van koelkasten. Verschillende bronnen schatten de
hoeveelheid HBCDD in vlamvertragende HIPS tussen 1 en 7 % (m/m) en in het
EU-risicobeoordelingsverslag werd ervan uitgegaan dat HIPS in het meest
ongunstige geval 7 % HBCDD bevat. Het gebruiksvolume is de laatste jaren
niet veranderd in Europa en wordt geraamd op 210 ton/jaar (1,81 % van het
totale gebruik van HBCDD in de EU). HBCDD wordt niet
op grote schaal gebruikt in HIPS en er kan redelijkerwijs worden aangenomen dat
er voor deze toepassing alternatieve vlamvertragers beschikbaar zijn. De
volgende chemische stoffen kunnen worden gebruikt als alternatieven voor HBCDD
in HIPS: ethyleenbis(tetrabroomftaalimide) (EBTPI) (technisch haalbaar, in de
handel verkrijgbaar en op grote schaal gebruikt); decabroomdifenylethaan
(DBDPE) (technisch haalbaar, in de handel verkrijgbaar en op grote schaal
gebruikt) dat veelvuldig wordt gebruikt in HIPS en textiel, met betere
resultaten dan HBCDD en een min of meer gelijke prijs; trifenylfosfaat
(technisch haalbaar, in de handel verkrijgbaar en op grote schaal gebruikt);
bisfenol A-bis(difenylfosfaat) (BDP) (technisch haalbaar, in de handel
verkrijgbaar en op grote schaal gebruikt) en difenylcresylfosfaat (technisch
haalbaar, in de handel verkrijgbaar en op grote schaal gebruikt). Andere chemische
stoffen die kunnen worden gebruikt als alternatieven voor HBCDD in HIPS
omvatten een verscheidenheid aan gebromeerde vlamvertragers die worden gebruikt
in combinatie met antimoontrioxide (ATO). Het gaat onder meer om: tris(tribroomneopentyl)fosfaat;
tetrabroombisfenol A-bis(2,3-dibroompropylether) (TBBPA - DBPE);
2,4,6-tris(2,4,6-tribroomfenoxy)-1,3,5-triazine;
ethaan-1,2-bis(pentabroomfenyl) en ethyleenbis(tetrabroomftaalimide). Er zijn ook
alternatieve materialen voor HIPS op de markt verkrijgbaar. In elektrische
producten kan HIPS met name worden vervangen door verschillende alternatieve
materialen, waaronder mengsels van polycarbonaat /
acrylonitril-butadieen-styreen (PC/ABS), polystyreen / polyfenyleenether
(PS/PPE) en polyfenyleenether / slagvast polystyreen (PPE/HIPS) zonder
vlamvertragers of met gebruik van niet-gehalogeneerde vlamvertragers met
fosfor. Textiel Volgens de door
het ECHA gepubliceerde documenten wordt HBCDD in textieltoepassingen gebruikt
om in overeenstemming te zijn met de Britse en Duitse DIN-normen voor
vlamvertragers, voornamelijk voor gestoffeerd meubilair en zitplaatsen in
transportmiddelen, gordijnen, tijk van matrassen en interieur- en autotextiel.
Een waarschijnlijke concentratie van HBCDD in het eindproduct wordt geschat op
10 à 15 %. Na een aanzienlijke vermindering van het gebruik in de laatste
paar jaar wordt er geschat dat er momenteel slechts ongeveer 210 ton/jaar wordt
gebruikt in textielcoating (1,81 % van het totale gebruik van HBCDD in de
EU). Vermoedelijk is de
relatief geringe hoeveelheid HBCDD in textielcoatings en het sterk afgenomen
gebruik ervan in de afgelopen paar jaar een weerspiegeling van even
doeltreffende alternatieven. Men kan het gebruik van vlamvertragers in textiel
vermijden wanneer het materiaal zelf niet ontvlambaar is of een lage
ontvlambaarheid heeft. Sommige natuurlijke materialen zoals wol kunnen daarom
als afschermingsmateriaal worden gebruikt in meubelen. Een aantal andere uit
zichzelf vlamvertragende materialen zijn rayon met een fosforadditief,
polyestervezels en aramiden. Er zijn ook verschillende chemische stoffen die
kunnen worden gebruikt als vervangende alternatieven voor HBCDD in
textieltoepassingen. Voor backcoating
van textiel bestaan onder meer de volgende chemische alternatieven voor HBCDD:
decabroomdifenylethaan (DBDPE) (technisch haalbaar, in de handel verkrijgbaar
en op grote schaal gebruikt); ethyleenbis(tetrabroomftaalimide) (technisch
haalbaar, in de handel verkrijgbaar en op grote schaal gebruikt); gechloreerde
paraffines (technisch haalbaar, verkrijgbaar en op grote schaal gebruikt) en
ammoniumpolyfosfaten (technisch haalbaar, verkrijgbaar en op grote schaal
gebruikt). Er moet evenwel worden opgemerkt dat, met uitzondering van
ammoniumpolyfosfaten, het gaat om gehalogeneerde en persistente stoffen die
mogelijk zelf later zouden kunnen worden geclassificeerd als POP's. Bovendien
zijn gechloreerde paraffines met een korte keten (SCCP's) al aan beperkingen
onderworpen[17]
op grond van de POP-verordening. Brandveiligheid in
textiel kan ook worden bereikt door het gebruik van volumevormende systemen.
Daarbij wordt een koolstofschuim gevormd dat warmte-isolerend werkt. Een
volumevormend systeem bestaat over het algemeen uit een combinatie van een
koolstofbron om een koollaag op te bouwen, een verbinding die een zuur vormt en
een uiteenvallende verbinding om blaasgassen te maken voor de vorming van
koolschuim. Niet-bouwgerelateerde
toepassingen van EPS en XPS Volgens een
verslag uit 2011 getiteld Assessment of the consumption of HBCDD in EPS and
XPS in conjunction with national fire requirements[18], wordt in de EU 70 % van
het EPS gebruikt in op de bouwsector gerichte toepassingen, 25 % in
verpakkingsmateriaal (voor industrieel gebruik en voor voedsel) en 5 % voor
andere toepassingen. Verpakkingsmateriaal is naar men vermoedt vrij van HBCDD.
Het belangrijkste niet-bouwgerelateerde gebruik van EPS met HBCDD is het
gebruik in kinderzitjes voor auto's om te voldoen aan de vereisten van de norm
FMVSS 302. XPS met HBCDD wordt in de EU blijkbaar niet gebruikt voor
niet-bouwgerelateerde toepassingen. Tijdens de
tweejarige raadplegingsperiode kwam er noch vanuit de overheid noch vanuit de
industrie een verzoek voor een specifieke uitzondering voor
niet-bouwgerelateerde toepassingen van EPS of XPS. Op grond daarvan wordt
aangenomen dat voor dergelijke toepassingen ofwel alternatieve chemische
stoffen of andere materialen worden gebruikt. Bouwgerelateerde
toepassingen van EPS en XPS HBCDD wordt in de
EU voornamelijk gebruikt in de productie van EPS en XPS. EPS met HBCDD wordt
voornamelijk gebruikt in bouwgerelateerde toepassingen. XPS met HBCDD lijkt
alleen voor bouwgerelateerde toepassingen te worden gebruikt. Momenteel zijn er
voor de meeste bouwgerelateerde toepassingen van XPS of EPS geschikte
vlamvertragers beschikbaar, zij het niet in voldoende hoeveelheden om HBCDD te
vervangen, omdat een veel hoger aantal niet-halogene vlamvertragers nodig zou
zijn (EPS en XPS bevatten respectievelijk 0,7 % en 2,5 % HBCDD). In
maart 2011 kondigde Great Lakes Solutions aan de productie te zullen opvoeren
van vlamvertragers van gebromeerde copolymeren van styreen en butadieen met een
hoog molecuulgewicht ("polymere vlamvertragers") die geschikt zijn
voor EPS en XPS. Naar verwachting zal het echter nog verscheidene jaren duren
voor de industrie volledig kan omschakelen naar deze technologie. Volgens de
gevarenbeoordeling vanwege de industrie is de stof persistent, maar niet
bioaccumulerend of toxisch. Volgens de
informatie die tijdens de achtste vergadering van de toetsingscommissie werd
voorgesteld, worden er momenteel beperkte hoeveelheden van polymere
vlamvertragers aan downstreamgebruikers geleverd om ze te testen.
Productie-testen in de fabriek waren succesvol en polymere vlamvertragers
zouden in 2012 door Great Lakes Solutions - Chemtura Corporation op de markt
kunnen worden gebracht. ICL-Industrial Products heeft onlangs aangekondigd te
streven naar commerciële productie tegen 2014 (10 000 MT). Albemarle (VS)
zal de chemische stof op de markt brengen vanaf 2014. Binnen een periode van 3
tot 5 jaar zou er dan ook voldoende capaciteit moeten zijn bereikt om HBCDD te
vervangen. Gezien het
voorgaande moet de tijdelijke uitzondering voor het gebruik van HBCDD in
bouwgerelateerde toepassingen van EPS en XPS worden gesteund zodat de industrie
voldoende tijd heeft om over te schakelen op de alternatieven. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL Het voorstel omvat een op de artikelen 192,
lid 1, en 218, lid 9, van het VWEU gebaseerd besluit van de Raad, waarin het
standpunt wordt bepaald dat namens de EU moet worden aangenomen op de zesde
Conferentie van Partijen bij het Verdrag van Stockholm inzake persistente
organische verontreinigende stoffen met betrekking tot het voorstel voor een
wijziging van de bijlagen A en B. Artikel 218, lid 9, van het VWEU is de
passende rechtsgrondslag omdat de handeling die de zesde Conferentie van
Partijen dient te nemen een besluit is tot wijziging van een bijlage bij het
Verdrag van Stockholm, waaraan rechtsgevolgen zijn verbonden. 2013/0075 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te
nemen standpunt tijdens de zesde Conferentie van de Partijen bij het Verdrag
van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen met
betrekking tot het voorstel voor een wijziging van de bijlagen A en B DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, juncto artikel 218, lid 9, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Het Verdrag van Stockholm
inzake persistente organische verontreinigende stoffen (hierna "het
verdrag" genoemd) is op 16 november 2004 geratificeerd door de Europese
Unie, op basis van Besluit 2006/507/EG van de Raad van 14 oktober 2004
betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van
Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen[19]. (2) De Europese Unie heeft de uit
het verdrag voortvloeiende verplichtingen ten uitvoer gelegd door middel van
Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29
april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot
wijziging van Richtlijn 79/117/EEG[20]
(hierna "de POP-verordening" genoemd). (3) De Europese Unie wijst met
klem op de noodzaak de bijlagen A, B en/of C van het verdrag geleidelijk uit te
breiden met nieuwe stoffen die overeenkomstig het voorzorgsbeginsel als
persistente organische verontreinigende stoffen (POP's) moeten worden
aangemerkt, teneinde te voldoen aan de doelstelling van het verdrag en de
verbintenis die alle regeringen tijdens de Top van Johannesburg in 2002 zijn
aangegaan om vóór 2020 de schadelijke effecten van chemische stoffen zoveel
mogelijk te beperken. (4) Overeenkomstig artikel 22 van
het verdrag kan de Conferentie van de Partijen besluiten nemen tot wijziging
van de bijlagen A, B en C bij het verdrag. Deze besluiten treden in werking één
jaar na de datum van mededeling van een wijziging door de depositaris, behalve
voor de partijen die hiervan uitgesloten wensen te blijven. (5) Na een aanmelding van
hexabroomcyclododecaan (HBCDD)[21]
door Noorwegen in 2008, heeft de Toetsingscommissie persistente organische
verontreinigende stoffen (hierna "de toetsingscommissie" genoemd),
die werd opgericht in het kader van het verdrag, haar werkzaamheden inzake
HBCDD afgerond. De toetsingscommissie is tot het besluit gekomen dat HBCDD
voldoet aan de criteria van het verdrag voor een opname in bijlage A. De
geplande Conferentie van de Partijen bij het Verdrag wordt geacht een besluit
te nemen betreffende de opname van HBCDD in bijlage A bij het verdrag. (6) In 2011 werd HBCDD opgenomen[22] in bijlage XIV bij Verordening
(EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006
inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten
aanzien van chemische stoffen (REACH)[23].
HBCDD is derhalve onderworpen aan de autorisatieprocedure op grond van die
verordening. Het zal verboden zijn om HBCDD op de markt te brengen of te
gebruiken, tenzij er een autorisatie is verleend aan een bepaalde persoon voor
een bepaald gebruik. Aangezien HBCDD zich over grote afstand in het milieu kan
verspreiden, heeft een mondiale geleidelijke eliminatie van deze stof meer
voordelen voor de EU-burger dan een EU-brede geleidelijke eliminatie op grond
van REACH. (7) Om de opname in het kader van
de POP-verordening in lijn te brengen met de desbetreffende uiterste termijn in
bijlage XIV bij REACH, moet aan de partijen bij het verdrag tot februari 2016
uitstel worden verleend voor de omzetting van het besluit van de Conferentie
van de Partijen tot de opname van HBCDD. (8) De toetsingscommissie beveelt
de opname van HBCDD in het verdrag aan met een bepaalde tijdelijke uitzondering
voor de productie en het gebruik van HBCDD in bouwgerelateerde toepassingen van
EPS en XPS. Die toepassingen vertegenwoordigen de overgrote meerderheid van het
gebruik van HBCDD in de EU. Er is in de EU drie tot vijf jaar tijd nodig om
voldoende capaciteit te bereiken voor de vervanging van HBCDD in de EU. De EU
moet daarom tijdens de zesde Conferentie van de Partijen steun verlenen aan de
voorgestelde specifieke uitzondering. (9) De toetsingscommissie merkt
op dat indien HBCDD wordt opgenomen in bijlage A maatregelen voor het beheer
van afvalstoffen overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder d), van het verdrag
ervoor zouden zorgen dat producten en artikelen met HBCDD op zodanige wijze
worden verwijderd dat hun gehalte aan persistente organische verontreinigende
stoffen wordt vernietigd of anderszins verwijderd op een milieuverantwoorde
wijze. (10) Afval dat HBCDD bevat, met
name EPS en XPS in bouwgerelateerde toepassingen, wordt thans gerecycled in een
aantal landen die partij zijn bij het verdrag. Deze partijen kunnen een
voorstel doen voor een uitzondering, waardoor de recycling van afval dat HBCDD
bevat tijdelijk kan worden toegestaan op een soortgelijke wijze als in de
bepaling die tijdens de vierde Conferentie van de Partijen is opgenomen in deel
IV van bijlage A en die de recycling van afval met tetrabroomdifenylether en
pentabroomdifenylether toestaat onder bepaalde duidelijk omschreven
voorwaarden. (11) In 2010 werden
perfluoroctaansulfonzuur (PFOS) en derivaten daarvan opgenomen[24] in bijlage I van de
POP-verordening. (12) De toetsingscommissie moedigt
de partijen aan om een einde te maken aan het gebruik van PFOS in blusschuim,
insecticiden voor de bestrijding van rode vuurmieren en termieten, decoratieve
metaalbekleding, tapijten, leder en kleding, textiel en stoffering. De
toetsingscommissie moedigt de partijen ook aan om het gebruik van PFOS voor
bekledingen van hard metaal, dat momenteel is toegestaan als een specifieke
uitzondering, te beperken tot gesloten systemen, wat momenteel op grond van het
verdrag als acceptabel doel is toegestaan. (13) PFOS en derivaten daarvan zijn
opgenomen in bijlage I van de POP-verordening met slechts een klein aantal
op grond van het verdrag vastgestelde uitzonderingen. Gelet op het besluit van
de toetsingscommissie moeten de desbetreffende specifieke uitzonderingen en
acceptabele doeleinden voor PFOS en derivaten daarvan worden geschrapt, behalve
de uitzondering voor het gebruik als bevochtigingsmiddel bij gecontroleerde
galvanisatie. Die uitzondering moet worden gehandhaafd tot het verstrijken
ervan in 2015. De uitzondering mag niet worden verlengd na die datum, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 1 Het standpunt van de Europese Unie
tijdens de zesde Conferentie van de Partijen bij het Verdrag van Stockholm
bestaat eruit haar steun te geven aan - de opname van
hexabroomcyclododecaan (HBCDD)[25]
in bijlage A bij het verdrag met een tijdelijke uitzondering voor de productie
en het gebruik van HBCDD in bouwgerelateerde toepassingen; - de opheffing van de volgende
uitzonderingen en acceptabele doeleinden in de vermelding betreffende
perfluoroctaansulfonzuur (PFOS) en derivaten daarvan in bijlage B bij het
verdrag: blusschuim, insecticiden voor de bestrijding van rode vuurmieren en
termieten, decoratieve metaalbekleding, tapijten, leder en kleding, textiel en
stoffering, in overeenstemming met de aanbevelingen van de
Toetsingscommissie persistente organische verontreinigende stoffen[26]. De vertegenwoordigers van de Unie op de zesde
Conferentie van de Partijen bij het Verdrag van Stockholm kunnen akkoord gaan
met kleine wijzigingen ten opzichte van de aanbevelingen van de
Toetsingscommissie persistente organische verontreinigende stoffen zonder
verder besluit van de Raad. 2 Het wordt de partijen bij het
verdrag toegestaan om de omzetting van de opname van HBCDD in bijlage A bij het
verdrag uit te stellen tot februari 2016. 3 In het geval dat wordt voorgesteld
om in bijlage A een bepaling op te nemen waardoor tijdelijke toestemming wordt
verleend voor de recycling van afval dat HBCDD bevat onder specifieke,
duidelijk omschreven voorwaarden, kan de Europese Unie een dergelijke wijziging
steunen. Artikel 2 Na de vaststelling ervan wordt het besluit van
de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag van Stockholm bekendgemaakt in
het Publicatieblad van de Europese Unie. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter [1] http://www.pops.int/documents/convtext/convtext_en.pdf [2] Twee EU-lidstaten zijn nog niet tot ratificatie
overgegaan (Italië en Malta). [3] PB L 209 van 31.7.2006, blz. 1. [4] PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7. [5] Hexabroomcyclododecaan (CAS-nr.: 25637-99-4),
1,2,5,6,9,10-hexabroomcyclododecaan (CAS-nr.: 3194-55-6) en zijn voornaamste
diastereo-isomeren: alfa-hexabroomcyclododecaan (CAS-nr.: 134237-50-6); bèta-hexabroomcyclododecaan
(CAS-nr.: 134237-51-7); en gamma-hexabroomcyclododecaan (CAS-nr.: 134237-52-8). [6] PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1. [7] Verordening (EG) nr. 143/2011 van 17 februari 2011 tot
wijziging van bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees
Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie
en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), L 44 van 18.2.2011,
blz. 2. [8] Hetzelfde geldt voor stoffen die worden toegevoegd aan
de bijlagen I, II en/of III van het Protocol van de ECE-VN betreffende POP's. [9] Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot
vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie
verleende uitvoeringsbevoegdheden, PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. [10] Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees
Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de
algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop
de lidstaten de uitoefening van uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie
controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13). [11] In 2008 bedroeg het aandeel van HBCDD in EPS en XPS
96,3 % van het totale gebruik van HBCDD in de EU. Volgens de beoordeling
van het verbruik van HBCDD in EPS en XPS in samenhang met de nationale
brandveiligheidsvoorschriften (zie
http://www.klif.no/publikasjoner/2819/ta2819.pdf) wordt in Europa 70 % van
het EPS gebruikt in bouwgerelateerde toepassingen, 25 % in verpakkingsmateriaal
en 5 % in andere toepassingen. Verpakkingsmateriaal is naar men vermoedt
vrij van HBCDD. De overgrote meerderheid van EPS met HBCDD wordt dus gebruikt
in bouwgerelateerde toepassingen. Naar men vermoedt wordt XPS met HBCDD alleen
gebruikt in bouwgerelateerde toepassingen. [12] http://echa.europa.eu/documents/10162/42ddec00-863a-4cff-abd2-6d4b39abe114 [13] http://echa.europa.eu/documents/10162/eb5129cf-38e3-4a25-a0f7-b02df8ca4532 [14] UNEP/POPS/POPRC.7/19/Add.1,
beschikbaar op: http://chm.pops.int/Convention/POPsReviewCommittee/POPRCMeetings/POPRC7/POPRC7Documents/tabid/2267/language/en-US/Default.aspx [15] Argentinië, Azerbeidzjan, Brazilië, Bulgarije, Cambodja,
Canada, China, Duitsland, Guatemala, Ierland, Indonesië, Israël, Italië,
Kameroen, Kiribati, Letland, Mali, Mexico, Monaco, Myanmar, Nederland,
Noorwegen, Polen, Roemenië, Thailand en de Verenigde Staten van Amerika. [16] Great Lakes Solutions, Green Chemicals Srl, International
POPs Elimination Network IPEN, PS Foam Industry, Extruded Polystyrene Foam Association,
gezamenlijk de industrieassociaties EXIBA (een Cefic-sectorgroep) en EPS
(PlasticsEurope), alsook een voormalig lid van de toetsingscommissie. [17] Verordening (EU) nr. 519/2012 van de Commissie van
19 juni 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/2004 van het
Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische
verontreinigende stoffen met betrekking tot bijlage I, PB L 159 van
20.6.2012, blz. 1. [18] http://www.klif.no/publikasjoner/2819/ta2819.pdf [19] PB L 209 van 31.7.2006, blz. 1. [20] PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7. [21] Hexabroomcyclododecaan (CAS-nr.: 25637-99-4),
1,2,5,6,9,10-hexabroomcyclododecaan (CAS-nr.: 3194-55-6) en zijn voornaamste
diastereo-isomeren: alfa-hexabroomcyclododecaan (CAS-nr.: 134237-50-6);
bèta-hexabroomcyclododecaan (CAS-nr.: 134237-51-7); en
gamma-hexabroomcyclododecaan (CAS-nr.: 134237-52-8). [22] Verordening (EU) nr. 143/2011 van de Commissie van 17
februari 2011 tot wijziging van bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006
van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van
en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), PB
L 44 van 18.2.2011, blz. 2. [23] PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1. [24] Verordening (EU) nr. 757/2010 van de Commissie van 24
augustus 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/2004 van het
Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische
verontreinigende stoffen met betrekking tot bijlagen I en III, PB L 223 van
25.8.2010, blz. 29. [25] Hexabroomcyclododecaan (CAS-nr.: 25637-99-4),
1,2,5,6,9,10-hexabroomcyclododecaan (CAS-nr.: 3194-55-6) en zijn voornaamste
diastereo-isomeren: alfa-hexabroomcyclododecaan (CAS-nr.: 134237-50-6);
bèta-hexabroomcyclododecaan (CAS-nr.: 134237-51-7); en
gamma-hexabroomcyclododecaan (CAS-nr.: 134237-52-8). [26] Besluiten van de Toetsingscommissie, POPRC-8/3:
hexabroomcyclododecaan en POPRC-8/8: perfluoroctaansulfonzuur, zouten daarvan
en perfluoroctaansulfonylfluoride en aanverwante chemische stoffen in open
toepassingen (deel van POPRC-8/16), beschikbaar op:
http://chm.pops.int/Convention/POPsReviewCommittee/LatestMeeting/POPRC8/MeetingDocuments/tabid/2801/Default.aspx