This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013IR2994
Opinion of the Committee of the Regions on ‘Urban-rural partnership and governance’
Advies van het Comité van de Regio's — Partnerschap stad-platteland en governance
Advies van het Comité van de Regio's — Partnerschap stad-platteland en governance
PB C 356 van 5.12.2013, p. 9–14
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
5.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 356/9 |
Advies van het Comité van de Regio's — Partnerschap stad-platteland en governance
2013/C 356/03
HETHET COMITÉ VAN DE REGIO'S
— |
erkent dat hindernissen van wettelijke, administratieve, fiscale of financiële aard de oprichting en de dynamiek van partnerschappen tussen stad en platteland bemoeilijken. Het is dan ook belangrijk dat deze hindernissen worden geïdentificeerd en uit de weg geruimd, om zo tot een rechtskader te komen waarin partnerschappen gemakkelijk tot stand kunnen worden gebracht; |
— |
beveelt de lidstaten aan gebruik te maken van nieuwe instrumenten voor territoriale ontwikkeling die de EU ter beschikking stelt via het Europese beleid inzake regionale en plattelandsontwikkeling: geïntegreerde territoriale investeringen (ITI), door de gemeenschap aangestuurde lokale ontwikkeling (CLLD), globale subsidies en de meerfondsenbenadering; |
— |
benadrukt, wat betreft de criteria om voor financiering via de fondsen in aanmerking te komen, dat het nodig is de functionele regio's te erkennen en tegelijkertijd de financieringsbronnen te integreren die de EU via haar regionaal beleid en het GLB ter beschikking stelt; |
— |
meent dat de gegevensgaring op het vlak van functionele regio's absoluut moet worden verbeterd. Op die manier kan een performanter gegevensbank worden opgericht die een betere territoriale planning met kennis van zaken mogelijk maakt, waarbij de proportionaliteit van de maatregelen wordt aangetoond; |
— |
legt de klemtoon op de grensoverschrijdende aspecten van partnerschappen tussen stad en platteland en op de manier waarop de financieringsinstrumenten van de Commissie al dan niet worden aangewend om het economische-ontwikkelingspotentieel van grensoverschrijdende banden tussen stad en platteland te promoten; |
— |
onderstreept dat betrokkenheid van de particuliere sector en de sociale economie noodzakelijk is. Zij oefenen immers een meer dan positieve invloed uit, rekening houdend met prestatiecriteria, ondernemers- en innovatiecapaciteiten, de benutting van kansen, het mobiliseren van de samenleving, en in het bijzonder de mogelijkheid om kapitaal en publiek-private partnerschappen aan te trekken. |
Rapporteur |
Romeo STAVARACHE (RO/ALDE), burgemeester van Bacău |
Referentiedocument |
I. BELEIDSAANBEVELINGEN
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
Overwegingen inzake partnerschappen tussen stad en platteland
1. |
stelt vast dat er tussen stedelijke en landelijke gebieden banden bestaan op het vlak van bevolking, economie en infrastructuur die overheidsdiensten toegankelijk maakt. Aan de volgende aspecten van de onderlinge afhankelijkheid tussen stad en platteland dienen instanties die beleid en besluitvorming bepalen, op alle bestuursniveaus bijzondere aandacht te besteden: goederenvervoer, verplaatsingen van en naar het werk, diensten op het vlak van onderwijs, gezondheid, watervoorziening, afvalverwerking, handelstransacties, toegang tot natuurlijke rijkdommen, cultuur en recreatieve activiteiten. De manier waarop deze onderlinge afhankelijkheid wordt aangepakt heeft een impact op de economische en sociale ontwikkeling van functionele regio's en dus onrechtstreeks ook op de levenskwaliteit van de bewoners van deze regio's. |
2. |
Door een gebrek aan coördinatie in de betrekkingen tussen steden en hun omliggende gebieden ontwikkelen zowel steden als hun omgeving zich vaak op een verkeerde wijze. Als men zich van de onderlinge afhankelijkheid bewust wordt en deze beter begrijpt, wordt het eenvoudiger om de problemen op te lossen waarmee landelijke en stedelijke gebieden worden geconfronteerd. Aan beide kanten moet het inzicht in het bestaan van functionele verbindingen en ondergeschikte verbanden worden bevorderd. |
3. |
Om de beste bestuursmodellen voor stad en platteland tot stand te brengen is het nodig op voorhand de onderlinge afhankelijkheid te vatten en de uitdagingen te identificeren waarmee zowel landelijke als stedelijke gebieden te kampen krijgen. Een aanpak waarbij voor iedereen één enkele maatregel geldt, dient op voorhand te worden afgewezen. |
4. |
Uitdagingen voor de ontwikkeling van partnerschappen tussen stad en platteland zijn met name: de bevolkingsafname (vooral in afgelegen gebieden), de duurzaamheid van het leefmilieu en de instandhouding van het landschap, de onvoorwaardelijke toegang tot natuurlijke en culturele rijkdommen, tot overheidsdiensten en consumptiegoederen, de uitbreiding van stedelijke gebieden ten koste van het platteland, de economische achteruitgang, de concurrentiepositie van regio's, de onderlinge verbondenheid van regio's, de doeltreffendheid van het overheidsbeleid en het benutten van de mogelijkheden tot externe financiering. |
5. |
De verscheidenheid aan uitdagingen weerspiegelt zich ook in de doelstellingen van de partnerschappen tussen stad en platteland: economische ontwikkeling, geïntegreerde gemeenschappelijke planning, nuttig gebruik van synergie-effecten, versterking van het regionale concurrentievermogen, schaalvoordelen voor dienstverlening binnen partnerschappen, bevorderingsmaatregelen voor het volledige grondgebied, gemeenschappelijke pleitbezorging en strategische samenwerking met het oog op de toegang tot overheids- of particuliere middelen enz. |
6. |
Uitgaande van de relaties die verschillende gebieden onderhouden op het vlak van economie, sociale kwesties en milieu, kunnen er functionele regio's van stedelijk-landelijke aard worden onderscheiden. Het identificeren van deze zones is nodig omdat het traditionele concept dat aan het ontwikkelingsbeleid van steden en gemeenten ten grondslag ligt, op de administratieve grenzen is gebaseerd en dus niet aangepast is aan de sociaal-economische werkelijkheid op het terrein. |
7. |
Het algemene criterium dat de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) hanteert om functionele regio's te definiëren luidt als volgt: functionele regio's worden gekenmerkt door een geografische ruimte die in de regel niet met de lokale administratieve grenzen samenvalt en die zich op territoriaal niveau door specifieke (functionele) onderlinge afhankelijkheid onderscheidt, waardoor een bepaalde bestuursvorm zich mogelijkerwijze opdringt. |
8. |
Partnerschappen tussen stad en platteland worden gekenmerkt door een flexibele geometrische benadering. Deze flexibiliteit hangt samen met (1) de omvang van het partnerschap, dat één of meerdere terreinen kan betreffen, (2) de achterliggende reden ervan (beheer van een project of geïntegreerd management van een functionele regio) en (3) het gekozen bestuursmodel (top-down of bottom-up). |
9. |
De praktijk leert dat benaderingen en problemen verschillen van regio tot regio en van land tot land. In bepaalde gevallen hebben nationale overheden het samenwerkingskader tussen stad en platteland geïnstitutionaliseerd, terwijl het in andere landen flexibel is. Deze diversiteit vormt voor de EU een echte troef, aangezien er mogelijkheden worden geboden om te ontdekken en te variëren, net als om inspiratie te putten uit verschillende modellen en praktijken. |
10. |
Wat de precieze context ook zij, voor het welslagen van de samenwerking is het altijd van wezenlijk belang dat er tussen de partners een klimaat van dialoog en vertrouwen heerst en dat de gemeenschappelijke behoeften van de regio worden erkend en ter harte genomen. |
11. |
Een gebrek aan vertrouwen — zowel horizontaal tussen lokale partners als verticaal tussen overheidsinstellingen op verschillende betrokken bestuursniveaus — kan destructief werken en leidt meestal tot een vertraging van het samenwerkingsproces. Op beleidsniveau moeten alle betrokken politieke besluitvormers aanhoudende inspanningen leveren om vertrouwen op te bouwen en oplossingen te vinden voor ingewikkelde problemen die het algemeen belang aangaan. |
Uitdagingen op EU-niveau
12. |
Hoewel de verschillen in ontwikkeling tussen de landen van de EU de afgelopen jaren afgenomen zijn, valt — op basis van op statistische gegevens van voor de crisis gebaseerde macro-economische analyses — op regionaal niveau een toename van de ongelijkheid waar te nemen. Er moet worden gezocht naar de beste oplossingen om de verschillen tussen regio's te verkleinen, de levenskwaliteit in economisch achtergebleven regio's te verbeteren en de industrie, dienstverlening en biologische landbouw te ontwikkelen. |
13. |
Vaak vindt territoriale planning uitsluitend plaats op het niveau van de administratief-territoriale eenheden, niet op het niveau van de functionele regio, zonder rekening te houden met de onderlinge afhankelijkheid van stad en platteland. Dit kan nadelig zijn voor de territoriale samenhang en leiden tot een beperking van de mogelijkheid tot lokale synergie waarmee de economische en sociale ontwikkeling wordt verstevigd. |
14. |
Om doeltreffend te zijn mag ontwikkelingsbeleid binnen een geïntegreerde benadering niet worden beperkt door de administratieve afbakening tussen stedelijke en landelijke gebieden. Het is nodig met de functionele dimensie rekening te houden. Gebieden rondom steden, de zogenaamde peri-urbane regio's, dragen bij tot duurzame economische ontwikkeling, leveren energie en culturele en milieudiensten en zorgen zo voor een hogere levenskwaliteit. Het is bekend dat steden centra zijn voor overheidsdiensten, handel, gezondheidszorg, hoger onderwijs, vervoer, innovatie en arbeidsplaatsen. |
15. |
De administratieve grenzen van steden en gemeenten verschillen vaak van de economische geografie van regio's. Functionele regio's worden bovendien gekenmerkt door een continue dynamiek, zodat territoriaal beleid soepel en voldoende flexibel moet zijn. Wat bijvoorbeeld het woon-werkverkeer betreft, de meest voorkomende factor van onderlinge afhankelijkheid tussen stad en platteland, is het algemeen bekend dat verplaatsingen maximaal één uur zouden mogen duren. Bij langer pendelverkeer wordt de toegankelijkheid van de werkplek negatief beïnvloed. |
16. |
Een geïntegreerde benadering via partnerschappen tussen stedelijke en landelijke gebieden kan nieuwe en dynamische kansen op economische ontwikkeling creëren. Duurzame en inclusieve economische groei op regionaal niveau is in grote mate afhankelijk van het benutten van het samenwerkingspotentieel tussen landelijke en stedelijke gebieden. |
17. |
Uitgaande van het beginsel dat stedelijke gebieden en het omliggende platteland elkaar niet zouden moeten beconcurreren maar elkaar eerder zouden moeten aanvullen, kan worden gesteld dat de harmonisering van het overheidsoptreden een echte uitdaging vormt. Enkel op deze manier kunnen stad en platteland immers tot profijtelijke oplossingen komen, waarbij eventuele belangenconflicten worden geneutraliseerd. |
18. |
Voor partnerschappen tussen stad en platteland is een langetermijnbenadering vereist bij het voorbereiden van strategieën en programma's en, in het bijzonder, het ontwikkelen van beleidsstructuren. De voordelen van een langetermijnvisie zullen specifiek liggen in de bereikte samenhang en de degelijke resultaten. Partnerschappen kunnen bijdragen tot het oplossen van werkelijke problemen door antwoorden te bieden op lokale behoeften in de stad en op het platteland en dienovereenkomstig gemeenschappelijke en publieke oplossingen aan te brengen. Het is de taak van regionale en lokale overheden om erop aan te dringen dat er in de programmering en tenuitvoerlegging van de meerjarenbegroting van de EU prioritair aandacht wordt geschonken aan een strategische benadering op lange termijn, die toelaat om de problemen te verhelpen die procedurele reglementeringsmaatregelen met zich meebrengen. |
19. |
Uit casestudy's over de kenmerken van partnerschappen tussen stad en platteland blijkt dat hun welslagen niet volledig afhangt van overheidsinterventies op hogere niveaus of van maatregelen van wetgevende of financiële aard, of het nu over het nationale of Europese niveau gaat. Toch kan via dergelijke maatregelen een beslissende invloed worden uitgeoefend op de ontwikkeling van deze partnerschappen, net als op de aantrekkingskracht ervan, hun duurzaamheid en hun doeltreffendheid bij het bereiken van de gewenste maatregelen. Soms zijn aan de oprichting en het beheer van een partnerschap kosten verbonden die door de partners niet op een evenwichtige manier kunnen worden gedragen. Om in dergelijke gevallen een samenhangend partnerschap te kunnen bewerkstelligen is financiële ondersteuning of technische bijstand nodig. De EU staat voor de uitdaging de maatregelen te vinden om partnerschappen aan te zwengelen en te ondersteunen, zodat ook kan worden vermeden dat er een afhankelijkheid van subsidies ontstaat en dat partnerschappen louter „op papier” bestaan en niet ten dienste staan van het algemeen belang van de gemeenschap. |
20. |
Multilevel governance binnen een partnerschap tussen stad en platteland vereist de betrokkenheid van alle openbare bestuursniveaus en relevante institutionele partners. De instellingen die op nationaal of Europees niveau de instrumenten voor het beleid voor stad en platteland beheren, houden vaak geen rekening met de verwevenheid van stad en platteland, net zo min als met de uitdagingen en mogelijke risico's en voordelen die dit met zich meebrengt. |
21. |
Met name in het kader van de geleidelijke openstelling van de binnengrenzen in de EU is een nieuwe dynamiek voor grensregio's tot stand gekomen. Door grensoverschrijdende partnerschappen tussen stad en platteland te bevorderen kan een aanzienlijk ontwikkelingspotentieel worden aangeboord. Bij de exploitatie van dit potentieel is met name voor de Europese Unie een fundamentele rol weggelegd. |
Het standpunt van regionale en lokale overheden
22. |
De toegevoegde waarde van een partnerschap tussen stad en platteland ligt in de hogere efficiëntie van het overheidsoptreden, meer samenhang bij het inzetten van fondsen, de promotie van geïntegreerde oplossingen voor gemeenschappelijke problemen en — niet in het minst — de bevordering van de solidariteit op territoriaal niveau. |
23. |
De werkzaamheden van de plaatselijke bestuursorganen in steden en plattelandsgebieden dienen erop gericht te zijn om lokale gemeenschappen te betrekken bij de planning en uitvoering van beleid. De doeltreffendheid van de verrichte werkzaamheden is afhankelijk van de mate waarin deze gemeenschappen actief bij een en ander worden betrokken. |
24. |
De doeltreffendheid van de maatregelen is essentieel om het hoofd te bieden aan de problemen, frequente veranderingen en geografische uitdagingen waar de regio's voor staan. Tegelijk moet worden vermeld dat vaak meer tijd nodig is om het bestuur te consolideren. Het is dan ook nodig dat de betrokkenen, en met name de steden, blijk geven van altruïsme, tegen vooroordelen durven in te gaan, gelijke behandeling tussen partners bevorderen (niettegenstaande asymmetrische verhoudingen op administratief of economisch vlak), krachtige engagementen aangaan, aanhoudende beleidsinspanningen voor capaciteitsopbouw leveren en zich soepel genoeg opstellen om een flexibele benadering mogelijk te maken. |
25. |
Hindernissen van wettelijke, administratieve, fiscale of financiële aard bemoeilijken de oprichting en de dynamiek van partnerschappen tussen stad en platteland. Het is dan ook belangrijk dat deze hindernissen worden geïdentificeerd en uit de weg geruimd, om zo tot een rechtskader te komen waarin partnerschappen gemakkelijk tot stand kunnen worden gebracht. |
26. |
De onderlinge samenhang op het vlak van de verstrekking van overheidsdiensten, duurzame ontwikkeling en de commerciële mogelijkheden van partnerschappen tussen stad en platteland vormen voor zowel stedelijke als landelijke partners een goede stimulans om samen te werken. |
27. |
Erg belangrijk is de follow-up en het in kaart brengen van de voordelen die de partnerschappen met zich meebrengen. Hoewel het makkelijker is om materiële voordelen te meten, zijn immateriële voordelen — waarvoor schattingen moeilijker zijn — even belangrijk. Dit is des te meer het geval als er van buitenaf wordt opgetreden, door organen die het partnerschap financieel ondersteunen: zelfs al zijn de partners tevreden over de bereikte resultaten, dan nog is het zeker nodig de voordelen in kaart te brengen. |
Beleidsaanbevelingen van het Comité van de Regio's
28. |
Het CvdR herhaalt zijn steun voor de voorbereidende actie Rurban, die het Europees Parlement en de Europese Commissie hebben voorgesteld en die momenteel ten uitvoer wordt gelegd. Via deze actie zal op EU-niveau de basis worden gelegd voor nieuwe maatregelen om geïntegreerde territoriale ontwikkeling en partnerschappen tussen stad en platteland te ondersteunen. |
29. |
Positief is de vooruitgang die op het niveau van de lidstaten is geboekt op het vlak van de tenuitvoerlegging van de territoriale agenda voor 2020 en de beleidsdocumenten die de voor het cohesiebeleid verantwoordelijke ministers hebben goedgekeurd: het handvest van Leipzig betreffende duurzame Europese steden, de verklaring van Marseille inzake het referentiekader voor duurzame steden en de verklaring van Toledo inzake de rol van geïntegreerde stadsontwikkeling als instrument ter verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie. |
30. |
Het CvdR schaart zich achter de aanbevelingen van het Europees Parlement over „goed bestuur met betrekking tot het regionaal beleid van de EU: steun- en controleprocedures van de Europese Commissie” en vraagt dat ze ten uitvoer worden gelegd tijdens de nieuwe programmeringsperiode 2014-2020 (1). |
31. |
Het is absoluut nodig dat de uitwisseling wordt bevorderd van goede praktijken en kennis met betrekking tot partnerschappen en bestuur van stad en platteland (2). |
32. |
Het CvdR erkent dat het belangrijk is de Europese regels inzake het cohesie- en plattelandsontwikkelingsbeleid te harmoniseren via de nieuwe gezamenlijke verordening betreffende de fondsen, waarin lokale en regionale overheden meer speelruimte krijgen om vakoverschrijdende geïntegreerde territoriale projecten te ontwerpen, in het bijzonder via de voorstellen inzake geïntegreerde territoriale investeringen (ITI) en vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling (CLLD). |
33. |
Het CvdR beveelt de lidstaten aan gebruik te maken van nieuwe instrumenten voor territoriale ontwikkeling die de EU ter beschikking stelt via het Europese beleid inzake regionale en plattelandsontwikkeling: geïntegreerde territoriale investeringen (ITI), door de gemeenschap aangestuurde lokale ontwikkeling (CLLD), globale subsidies en de meerfondsenbenadering. |
34. |
Het CvdR raadt aan de geïntegreerde territoriale benadering te bevorderen in de nieuwe programmeringscyclus door in de partnerschapsovereenkomsten duidelijk melding te maken van de territoriale dimensie die de maatregelen en de steunverlening (zeker indien gericht op partnerschappen tussen stad en platteland) hebben op het niveau van de functionele regio's. |
35. |
Regionale en lokale overheden structureren hun investeringsprogramma's op basis van de thematische doelstellingen van de Europa 2020-strategie, hoewel ze de geografische gebieden in kwestie zouden kunnen afbakenen aan de hand van functionele regio's. Wat de criteria betreft om voor financiering via de fondsen in aanmerking te komen, is het nodig de functionele regio's te erkennen en tegelijkertijd de financieringsbronnen te integreren die de EU via haar regionaal beleid en het GLB ter beschikking stelt. |
36. |
Het CvdR deelt de stelling dat partnerschappen tussen stad en platteland geen instrument zijn om de territoriale spreiding van het economische potentieel te wijzigen of om financiële middelen binnen een functionele regio te herverdelen. Partnerschappen tussen stad en platteland worden correct ingezet als het bestaande potentieel wordt benut en partijen bijeen worden gebracht met het oog op de bevordering van de lokale ontwikkeling. |
37. |
De risico's van institutionele fragmentering bij partnerschappen tussen stad en platteland moeten beter in kaart worden gebracht. Het betreft onder meer potentiële belangenconflicten tussen partners en het economische belang hiervan, potentiële belangenconflicten inzake opties om via hervormingen meer economische efficiëntie te bewerkstelligen terwijl omwille van de stabiliteit ook de legitimiteit van de maatregelen wordt erkend, financiële kwetsbaarheid en duurzaamheid, mogelijke wanverhoudingen tussen financieringsbehoeften en beschikbare middelen, het risico op onvoldoende betrokkenheid van relevante en particuliere partners enz. |
38. |
De voordelen van partnerschappen moeten op Europees niveau beter worden gepromoot en erkend: alle bestuursniveaus, ook het EU-niveau, moeten ondersteuning bieden voor de versterking van de institutionele capaciteit van lokale overheden inzake publieke dienstverlening, de ontwikkeling en ontginning van bestaande capaciteit en verhoogde productiviteit, rationeler gebruik van hulpbronnen en betere toegang tot natuurlijke hulpbronnen. De uitdagingen voor de samenwerking tussen stad en platteland betreffen onder meer een verbetering van de zichtbaarheid van functionele regio's, minder negatieve gevolgen van wedijver tussen administratieve buurregio's (met name wat belastingen betreft), grotere schaalvoordelen voor investeringen, economische leefbaarheid, toegang tot diensten, benutting van onaangeboorde hulpbronnen, betere kennis op lokaal niveau dankzij informatie-uitwisseling, alsook het tegengaan van stedelijke wildgroei. |
39. |
Het CvdR beveelt aan de functionele regio's en grensoverschrijdende partnerschappen tussen stad en platteland te steunen, als aanknopingspunten voor de tenuitvoerlegging van meerjarenprogramma's voor ontwikkeling, gefinancierd via de Europese structuur- en investeringsfondsen. |
40. |
Het CvdR dringt erop aan dat de Europese programma's flexibel genoeg zouden zijn om gelijke tred te houden met de werkelijkheid waarmee functionele regio's worden geconfronteerd, alsook om mechanismen te ontwikkelen waardoor stedelijke en landelijke gebieden worden bijgestaan en sneller worden aangemoedigd om samen te werken en efficiëntere beleidsoplossingen te bevorderen. |
41. |
De gegevensgaring op het vlak van functionele regio's moet absoluut worden verbeterd. Op die manier kan een performanter gegevensbank worden opgericht die een betere territoriale planning met kennis van zaken mogelijk maakt: op die manier wordt de proportionaliteit van de maatregelen aangetoond doordat kan worden bewezen dat de planning plaatsvindt waar de problemen of veranderingen zich daadwerkelijk voordoen. Meer nog: om blijvend de aandacht te vestigen op ervaringen die aantonen hoe partnerschappen werken (of niet werken), zijn concrete voorbeelden nodig die de toegevoegde waarde en de voordelen van partnerschappen voor duurzame economische ontwikkeling aantonen (3). Hierbij zal de Espon-analyse zowel voor beleidsmakers als voor projectuitvoerders van het allergrootste belang zijn. |
42. |
Beter begrip van de materiële en immateriële voordelen is essentieel om de kwaliteit van partnerschappen tussen stad en platteland te evalueren. Deze voordelen bewijzen de toegevoegde Europese waarde van partnerschappen tussen stad en platteland om de doelstellingen van de Europa 2020-strategie ten uitvoer te leggen. Het zou dan ook nuttig kunnen zijn om gemeenschappelijke indicatoren te ontwikkelen om de voordelen in kaart te brengen. Lokale overheden zouden kunnen worden aangemoedigd om deze indicatoren te gebruiken. Op lange termijn zouden de partnerschappen aan benchmarking onderworpen kunnen worden, zeker in het geval van programma's die met Europese middelen worden gefinancierd. |
43. |
Het CvdR moedigt lokale en regionale overheden aan om innovatieve modellen voor stads- en plattelandsbeheer te ontwikkelen, om zo de effecten van de samenwerking tussen stad en platteland en de behaalde resultaten te maximaliseren. |
44. |
Het CvdR stelt voor partnerschappen tussen stad en platteland te beschouwen als één van de prioritaire thema's binnen het Urbact-programma en de innovatieve acties, teneinde zo de ervaringen en praktijken inzake partnerschappen tussen stad en platteland in de EU te laten renderen en innovatieve bestuursmodellen te promoten. |
45. |
De samenwerking, zeker in grensgebieden, moet worden uitgebreid. Via de EU-programma's moet worden voorzien in financiële ondersteuning voor de cofinanciering van de werkingskosten van partnerschappen. Deze kosten kunnen immers aanzienlijk zijn (door kosten voor administratie en personele middelen). Ook de kosten-batenverhouding moet in kaart worden gebracht om te garanderen dat het partnerschap duurzaam is. |
46. |
Een efficiënt partnerschap moet de particuliere sector, de sector van de sociale economie en niet-gouvernementele spelers onder zijn centrale partners tellen; bovendien is de steun van de bevolking vereist. |
47. |
Het CvdR legt de klemtoon op de grensoverschrijdende aspecten van partnerschappen tussen stad en platteland en op de manier waarop de financieringsinstrumenten van de Commissie al dan niet worden aangewend om het economische-ontwikkelingspotentieel van grensoverschrijdende banden tussen stad en platteland te promoten. |
48. |
Belangrijk is de dialoog met de burgers, aangezien deze bij stads- en plattelandsbeheer absoluut nodig is om een consensus rond een gemeenschappelijke visie en gemeenschappelijke doelen tot stand te brengen en het vertrouwen op te krikken. |
49. |
Er zijn maatregelen nodig om stedelijke wildgroei tegen te gaan, aangezien dit tot ongewenste effecten leidt op het vlak van de opties voor duurzame ontwikkeling (aangezien de bodemafdekking erdoor wordt aangetast, met als gevolg een grotere kans op overstromingen en een moeilijkere tenuitvoerlegging van maatregelen om risico's te vermijden en de watervoorziening veilig te stellen), luchtkwaliteit en mobiliteit, net als tot dichtgeslibd verkeer en bijkomende kosten voor infrastructuur en ruimtelijke ontwikkeling. Dergelijke problemen kunnen worden opgelost als stad en platteland samenwerken binnen een partnerschap. |
50. |
De particuliere sector en de sociale economie moeten bij de oefening worden betrokken. Zij oefenen immers een meer dan positieve invloed uit, rekening houdend met prestatiecriteria, ondernemers- en innovatiecapaciteiten, de benutting van kansen, het mobiliseren van de samenleving, en in het bijzonder de mogelijkheid om kapitaal en publiek-private partnerschappen aan te trekken. |
51. |
Het CvdR herinnert aan de essentiële voorwaarden voor een succesvol partnerschap: het opbouwen van vertrouwen, het ontdekken van alle bestaande kansen, het denken in termen van concrete projecten, oplossingen die zowel de stad als het platteland ten goede komen, het aantrekken van fondsen en het verzekeren van een samenhangend en duurzaam partnerschap. |
Brussel, 8 oktober 2013
De voorzitter van het Comité van de Regio's
Ramón Luis VALCÁRCEL SISO
(1) Verslag (2009/2231(INI)) van het Europees Parlement: http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+REPORT+A7-2010-0280+0+DOC+XML+V0//NL
(2) De aanbevelingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) — een omvattende studie over partnerschappen tussen stad en platteland; de studie van het Roemeense federaal onderzoeksinstituut voor gebouwen, stedelijke aangelegenheden en ruimtelijke ontwikkeling Parteneriatul pentru dezvoltare durabilă urban-rural: dovezi existente („Het partnerschap voor duurzame ontwikkeling van stad en platteland: geleverde bewijzen”); het Eurocities-verslag Cities cooperating beyond their boundaries: Evidence through experience in European cities en het CEMR-verslag over partnerschappen tussen stad en platteland voor geïntegreerde territoriale ontwikkeling.
(3) In dat kader kan verwezen worden naar het Europese netwerk Purple, waarin peri-urbane regio’s uit verschillende EU-lidstaten met elkaar samenwerken rond het thema leefbaarheid op het platteland rond stedelijke gebieden.