EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013IR0029

Advies van het Comité van de Regio's — Territoriale effectbeoordeling

PB C 280 van 27.9.2013, p. 13–18 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

27.9.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 280/13


Advies van het Comité van de Regio's — Territoriale effectbeoordeling

2013/C 280/04

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

ziet territoriale samenhang als een driedimensionaal concept dat door de Europese, nationale, regionale en lokale overheden als leidraad zou moeten worden gebruikt bij de uitvoering van het beleid waarmee ze zijn belast. Het werkdocument van de Commissie over territoriale effectbeoordeling omvat helaas slechts de eerste van deze drie dimensies en zou dan ook nog een vervolg moeten krijgen;

vindt dat bij de permanente monitoring van de Europa 2020-strategie t.b.v. de lokale en regionale overheden meer aandacht zou moeten worden geschonken aan de territoriale effecten van deze strategie;

is niet van mening dat een territoriale effectbeoordeling alleen moet worden uitgevoerd wanneer er in een wetgevingsvoorstel uitsluitend aandacht wordt besteed aan specifieke gebieden of wanneer het risico bestaat dat dit voorstel een vergaande asymmetrische territoriale impact heeft. Geen enkel beleidsterrein zou bij voorbaat al van territoriale effectbeoordeling mogen worden uitgesloten;

pleit ervoor om de territoriale dimensie van sectorale beleidsmaatregelen van meet af aan op gelijke voet met de economische, sociale en milieueffecten ervan in kaart te brengen, vooral met het oog op de effecten voor de verschillende regionale en lokale niveaus, incl. de interactie tussen de territoriale niveaus en de financiële consequenties;

wijst erop dat de Europese Rekenkamer in 2010 heeft aanbevolen om het CvdR actief aan effectbeoordelingen op Europees niveau te laten deelnemen, en stelt voor in dit verband permanent te gaan samenwerken met het directoraat-generaal Regionaal en Stedelijk Beleid, Eurostat, het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek en ESPON, om te zoeken naar pragmatische oplossingen voor territoriale effectbeoordeling;

stelt de Commissie voor om onderling nauw samen te werken bij de keuze en uitvoering van territoriale effectbeoordelingen, en is ook geïnteresseerd in nauwe samenwerking met het Europees Parlement en de Raad, teneinde het beginsel van territoriale effectbeoordeling meer ingang te doen vinden in de wetgevingsprocedure;

is voornemens een eigen strategie voor territoriale effectbeoordeling te ontwikkelen om een uitvoeringskader te creëren voor de in dit advies voorgestelde maatregelen.

Rapporteur

Michael SCHNEIDER (DE/EVP), staatssecretaris, gevolmachtigde van de deelstaat Saksen-Anhalt bij de Bond

Referentiedocument

Werkdocument van de diensten van de Commissie van 17 januari 2013:

Beoordeling van de territoriale impact: richtsnoeren voor het beoordelen van de regionale en lokale impact binnen het effectbeoordelingssysteem van de Commissie

SWD(2013) 3 final

I.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

A.    Algemene aspecten

1.

is ermee ingenomen dat de Europese Commissie begin 2013 een werkdocument heeft gepubliceerd over territoriale effectbeoordeling waarin praktische en methodologische richtsnoeren worden aangereikt voor de benadering van territoriale aspecten bij de effectbeoordeling in het kader van de voorbereiding van Commissievoorstellen.

2.

Ook positief zijn andere actuele ontwikkelingen, zoals het verslag van ESPON over territoriale effectbeoordeling van beleid en EU-richtlijnen (december 2012) en de oprichting kort geleden door het Europees Parlement van een dienst voor effectbeoordeling.

3.

In de Territoriale Agenda wordt terecht opgemerkt dat coördinatie van de verschillende sectorale strategieën door het optimaliseren van de territoriale impact en het maximaliseren van de coherentie die strategieën veel succesvoller kan maken en op alle territoriale niveaus mee kan helpen te voorkomen dat maatregelen tegenstrijdig zijn en dus negatieve effecten hebben. Dankzij geïntegreerde territoriale ontwikkeling kan een optimaal evenwicht worden gecreëerd tussen duurzaamheid, concurrentievermogen en sociale samenhang.

4.

Het Comité van de Regio's (CvdR) beschouwt "territoriale effectbeoordeling" als een instrument dat de ruimtelijke effecten van een beleidsinitiatief of wetgevingsvoorstel voor de lokale en regionale overheden afzet tegen de doelstellingen en perspectieven van het ruimtelijkeontwikkelingsbeleid. Tijdige territoriale effectbeoordeling moet zorgen voor betrokkenheid van de lokale en regionale overheden, voor een realistische, thematisch en geografisch coherente ruimtelijke ontwikkeling, en voor efficiënt gebruik van de beschikbare middelen. De nationale, regionale en gemeentelijke bevoegdheden op het vlak van ruimtelijke ordening en ontwikkelingsplanning staan daarbij niet ter discussie.

5.

Op de meeste beleidsterreinen zijn de bevoegdheden verdeeld tussen EU en lidstaten en is dus het subsidiariteitsbeginsel van toepassing. In het kader van het toezicht op de naleving van dat beginsel kan een territoriale effectbeoordeling een belangrijk argument vóór EU-optreden vormen als uit die beoordeling blijkt dat zulk optreden effectiever is dan maatregelen van de lidstaten of regio's afzonderlijk.

6.

Territoriale effectbeoordeling is echter ook een geschikt instrument om te wijzen op de potentieel negatieve gevolgen van EU-beleidsvoorstellen. Dat is met name van belang wat de naleving van het evenredigheidsbeginsel betreft. In dit opzicht is territoriale effectbeoordeling eveneens een belangrijk instrument ter verbetering van de regelgeving.

7.

Met territoriale effectbeoordelingen zouden de gevolgen op korte en lange termijn van geplande en genomen besluiten geanalyseerd moeten kunnen worden. Door zo'n onderscheid te maken zouden de omvang en intensiteit van territoriale effecten doeltreffender in kaart kunnen worden gebracht.

8.

Al met al bestaat er dus een nauw verband tussen territoriale effectbeoordeling, algemene effectbeoordeling en het toezicht op de naleving van het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel bij de voorbereiding van nieuwe EU-wetgevingshandelingen. Het CvdR wijst op de werkzaamheden die in dezen al zijn verricht door het Europa 2020 monitoringplatform en het netwerk voor subsidiariteitstoezicht.

9.

Het CvdR vraagt verder aandacht voor de uitkomsten van de raadpleging die het in februari en maart 2013 heeft georganiseerd over het werkdocument van de Commissie. (1)

B.    Territoriale effectbeoordeling als element van territoriale samenhang

10.

Overeenkomstig artikel 3 VEU en daarmee de artikelen 174, 175 en 349 VWEU dient het beleid op alle terreinen bij te dragen aan de verwezenlijking van territoriale samenhang en de versterking van economische en sociale samenhang. Derhalve moet worden onderzocht welke territoriale effecten maatregelen hebben en wat de gevolgen ervan zijn voor de lokale en regionale overheden. Met name is het zaak om via concrete maatregelen bij te dragen tot het verkleinen van de verschillen in ontwikkelingsgraad tussen regio's en tot het compenseren van de geografische en demografische nadelen waarmee bepaalde regio's te kampen hebben.

11.

Bij de beoordeling van de effecten van regelgevingsvoorstellen moet indien nodig onderzoek worden gedaan naar de territoriale dimensie van belangrijke beleidsopties (lokale en regionale aspecten, financiële en administratieve implicaties voor de nationale, regionale en lokale autoriteiten). Dit vloeit voort uit de verplichting om "[ermee rekening te houden] dat alle, financiële of administratieve, lasten, voor […] de regionale of lokale overheden […] moeten worden beperkt en in verhouding moeten staan tot het te bereiken doel" (artikel 5 van Protocol 2 bij het VWEU).

12.

Het CvdR ziet territoriale samenhang als een driedimensionaal concept dat door de Europese, nationale, regionale en lokale overheden als leidraad zou moeten worden gebruikt bij de uitvoering van het beleid waarmee ze zijn belast.

Territoriale samenhang:

beoogt het gelijktrekken van de economische en sociale verschillen tussen regio's door middel van structurele steun en door de ontwikkeling van het endogene ontwikkelingspotentieel van regio's (evenwichtige territoriale ontwikkeling);

verplicht de Europese besluitvormers tot horizontale en verticale afstemming en een sectoroverschrijdende aanpak bij de uitoefening van bevoegdheden met een territoriale impact (territoriale integratie);

maant publieke en particuliere spelers en maatschappelijk middenveld tot het vormen van netwerken met het oog op het nemen van doeltreffende territoriale maatregelen (territoriale governance).

13.

Het werkdocument van de Commissie over territoriale effectbeoordeling omvat helaas slechts de eerste van deze drie dimensies en zou dan ook nog een vervolg moeten krijgen.

14.

De Commissie zou bij haar werkzaamheden voor de verdere invulling van het concept territoriale samenhang meer aandacht moeten schenken aan territoriale effectbeoordeling. Op die manier zou meer begrip voor deze thematiek kunnen worden gekweekt en zou het cohesiebeleid beter uitgevoerd, flexibeler ingevuld, zorgvuldiger op het territoriale niveau toegespitst en overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel aan regionale en lokale omstandigheden en behoeften aangepast kunnen worden.

15.

De Commissie levert met haar werkdocument een nuttige bijdrage aan de beleidsdiscussie over territoriale samenhang in de EU, omdat ze ermee beoogt de territoriale effecten van Europese beleidsmaatregelen voor de lokale en regionale overheden zowel in kwantitatief als kwalitatief opzicht zichtbaar te maken. Territoriale samenhang houdt nauw verband met ruimtelijke ontwikkeling. De wisselwerking daarvan met het sectorale beleid moet nader in kaart gebracht en politiek ingebed worden.

16.

Het werkdocument zou wat dit betreft nog moeten worden verbeterd, om de discussie ook politiek aan te zwengelen en van dit document een "oriëntatiekader" voor al het sectoraal beleid te maken.

17.

Het CvdR benadrukt het belang van territoriale effectbeoordeling voor de grensoverschrijdende effecten van het EU-beleid op lokaal en regionaal niveau. Territoriale cohesie is ook gericht op nieuwe vormen van partnerschap tussen de publieke, private en maatschappelijke actoren via samenwerking en netwerken in Europees verband. Daartoe behoort vooral de grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking. In dit verband kunnen de Europese groeperingen voor territoriale samenwerking (EGTS) als geschikte proeftuinen dienen voor het bepalen van grensoverschrijdende territoriale effecten.

C.    Territoriale effectbeoordeling als element van Europese ruimtelijke ontwikkeling

18.

De discussies over en besluiten t.a.v. het Europees perspectief voor ruimtelijke ontwikkeling (ESDP) (1999), de Territoriale Agenda voor de EU en het Handvest van Leipzig betreffende duurzame Europese steden (mei 2007) bieden, in de vorm van aanbevelingen voor een geïntegreerd ruimtelijkeontwikkelingsbeleid, een Europees kader voor maatregelen van de EU en de lidstaten om het potentieel in regio's en steden voor duurzame economische groei en meer werkgelegenheid te ontsluiten en de uitdagingen aan te gaan die de demografische veranderingen, de wereldwijde structurele veranderingen en de klimaatverandering met zich meebrengen.

19.

Tot tevredenheid van het CvdR implementeert het huidige voorzitterstrio momenteel de "routekaart" voor de uitvoering van de Territoriale Agenda die tijdens het Poolse EU-voorzitterschap (2e halfjaar van 2011) is ontwikkeld.

20.

Het Europees perspectief voor ruimtelijke ontwikkeling dient te worden bijgewerkt om de veranderde geografische omstandigheden — met name na de laatste uitbreidingsrondes en de financiële crisis met alle ruimtelijkeontwikkelingsgevolgen van dien — in aanmerking te nemen. De werkzaamheden m.b.t. de Territoriale Agenda 2020 moeten dan ook worden voortgezet.

21.

De Commissie zou haar werkdocument over territoriale effectbeoordeling in dit opzicht nader moeten uitwerken en meer aandacht moeten schenken aan geïntegreerde Europese ruimtelijkeontwikkelingsaspecten.

D.    Territoriale effectbeoordeling in het kader van de Europa 2020-strategie

22.

Het baart het CvdR in het bijzonder zorgen dat de Europa 2020-strategie voorbijgaat aan de kenmerken en bevoegdheden van de steden en regio's in Europa, hetgeen het in oktober 2012 in zijn 3e monitoringverslag over deze strategie ook heeft vastgesteld. Het beschouwt de regionale verscheidenheid in de EU als een onbenut potentieel dat vraagt om een grensoverschrijdende en territoriale dimensie in de beleidsvorming in het kader van de Europa 2020-strategie.

23.

Slimme, duurzame en inclusieve groei kan alleen worden gerealiseerd als in beleidsmaatregelen meer rekening wordt gehouden met de territoriale ontwikkelingsmogelijkheden en uitdagingen in Europa. Om niet dezelfde fouten als met de Lissabon-strategie te maken, moeten de territoriale dimensie en het potentieel daarvan voor de bevordering van slimme, duurzame en inclusieve groei in de Europa 2020-strategie voldoende aan bod komen.

24.

Bij de permanente monitoring van de Europa 2020-strategie t.b.v. de lokale en regionale overheden zou meer aandacht moeten worden geschonken aan de territoriale effecten van deze strategie. Daartoe zou meer gebruik moeten worden gemaakt van territoriale effectbeoordelingen. Hierop werd ook aangedrongen in veel bijdragen die zijn ontvangen in het kader van de gehouden raadpleging.

25.

Multilevel governance en partnerschappen zijn belangrijke sleutelfactoren voor de totstandbrenging van territoriale samenhang, waarbij de nadruk moet liggen op versterking van een plaatsgebonden benadering.

26.

De Commissie zou haar werkdocument over territoriale effectbeoordeling in dit verband moeten aanvullen met aspecten die verband houden met de Europa 2020-strategie.

E.    Territoriale effectbeoordeling als instrument ter verbetering van de coördinatie van sectoraal EU-beleid

27.

De territoriale effecten van sectoraal beleid vragen om coördinatie op het niveau van de EU en van de lidstaten, maar ook tussen de EU en de lidstaten. Een belangrijk doel van territoriale effectbeoordeling moet een betere afstemming van EU-beleid zijn met het oog op de territoriale, met name lokale en regionale impact ervan.

28.

Geen enkel beleidsterrein zou bij voorbaat al van territoriale effectbeoordeling mogen worden uitgesloten. Pas na zo'n beoordeling blijkt of de voorgenomen maatregelen territoriale effecten zullen hebben. Het ontbreken van een effectbeoordeling moet worden onderbouwd met een adequate analyse van de situatie.

29.

Volgens het CvdR zouden met name op de volgende beleidsterreinen met een zeer grote territoriale dimensie verplicht territoriale effectbeoordelingen moeten worden uitgevoerd: infrastructuur, cohesiebeleid, verkeer en vervoer, energie en milieu, interne markt, arbeidsmarkt en sociaal beleid, innovatie, onderzoek en ontwikkeling, landbouw- en visserijbeleid, industrie- en mkb-beleid, onderwijs, stedelijk en regionaal beleid, plattelandsontwikkeling, diensten van algemeen belang, watervoorziening en waterzuivering, bevordering van cultuur en toerisme, en al het beleid met gevolgen voor bepaalde soorten regio's.

30.

De territoriale dimensie van sectorale beleidsmaatregelen zou dan ook van meet af aan op gelijke voet met de economische, sociale en milieueffecten ervan in kaart moeten worden gebracht, vooral met het oog op de effecten voor de verschillende regionale en lokale niveaus, incl. de interactie tussen de territoriale niveaus en de financiële consequenties.

31.

Territoriale effectbeoordelingen ter verbetering van de coördinatie van sectoraal EU-beleid kunnen van groot belang zijn voor de bevordering van de territoriale samenhang. Hiervoor is echter geen nieuwe EU-wetgeving nodig en de bijkomende bureaucratische rompslomp zou zo beperkt mogelijk moeten worden gehouden. Daarnaast steunt het CvdR de verklaring in de Territoriale Agenda waarin wordt benadrukt dat de basis voor een betere monitoring en evaluatie van de ruimtelijke ordening op EU-niveau en de resultaten van de inspanningen op het gebied van territoriale cohesie verder moeten worden ontwikkeld en er tegelijkertijd voor moet worden gezorgd dat de administratieve lasten van de lidstaten niet toenemen. De bestaande evaluatie- en monitoringprocedures en -praktijken van de EU en de vereisten van de Unie voor de uitvoering van Europa 2020 (inclusief de Structuurfondsen en het Cohesiefonds) moeten territoriale overwegingen bevatten (2).

32.

Het CvdR blijft systematisch voorstander van het verrichten van ex-postevaluaties van EU-wetgeving, daar dit een doeltreffend middel is om tot slimme regelgeving te komen.

F.    Methodes voor territoriale effectbeoordeling

33.

Het CvdR vindt de methodes en instrumenten die voor territoriale effectbeoordeling worden voorgesteld (zoals ESPON ARTS of QUICKScan) toereikend om de mogelijke territoriale impact van een bepaald voorstel op lokaal en regionaal niveau in kaart te brengen.

34.

Het CvdR is dan ook niet van mening dat een territoriale effectbeoordeling alleen moet worden uitgevoerd wanneer er in een wetgevingsvoorstel uitsluitend aandacht wordt besteed aan specifieke gebieden of wanneer het risico bestaat dat dit voorstel een vergaande asymmetrische territoriale impact heeft, zoals de Commissie in haar werkdocument voorstelt. De enige manier om de daadwerkelijke impact in te schatten is door vooraf territoriale effectbeoordelingen te verrichten. In lijn met het voorzorgsbeginsel zou daarom als algemene regel moeten gelden dat wetgevingsinitiatieven, behoudens in uitzonderlijke en deugdelijk gemotiveerde gevallen, altijd worden beoordeeld, en niet het omgekeerde.

35.

Met name op Europees niveau zijn er bij lange na nog niet voldoende gegevens over het lokale niveau (NUTS III) en het regionale niveau (NUTS II) voorhanden om de beschikbare methodes ook efficiënt en doelgericht te kunnen toepassen.

36.

Naar verwachting zullen vooral de discussies over het thema "Het bbp en verder" grondslagen voor meer indicatoren opleveren waarmee een vollediger beeld van het maatschappelijk welzijn en de territoriale impact kan worden verkregen. Overigens beschikt Eurostat al over indicatoren waarmee sociale en milieuaspecten kunnen worden gemeten.

37.

Aan de geplande workshops over de QUICKScan-procedure zouden deskundigen en vertegenwoordigers van de lokale en regionale overheden moeten kunnen deelnemen.

38.

Het ESPON-programma is van groot belang voor de verdieping van het EU-brede onderzoek naar ruimtelijke ontwikkeling en voor de stimulering van de uitwisseling van ervaringen in de EU. Het CvdR is ingenomen met de publicatie van een handboek over territoriale effectbeoordeling dat voortbouwt op het werkdocument van de Commissie.

39.

Er moeten niet alleen methodes voor territoriale effectbeoordeling worden ontwikkeld, maar ook maatregelen voor opleiding en bijscholing dienaangaande van betrokkenen worden genomen.

40.

Na ongeveer een jaar zou moeten worden nagegaan of de methodes en instrumenten voor territoriale effectbeoordeling voldoen of dat aanpassingen en aanvullingen nodig zijn.

G.    De toekomstige implementatie van territoriale effectbeoordeling op Europees niveau

41.

De Europese Rekenkamer heeft in 2010 aanbevolen om het CvdR actief aan effectbeoordelingen op Europees niveau te laten deelnemen. Verder moeten ook Eurostat en het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek intensiever daarbij worden betrokken.

42.

Zulks vereist in de eerste plaats dat territoriale effectbeoordelingen binnen de Commissie zelf op alomvattende wijze worden gecoördineerd. Aldus zouden territoriale belangen zorgvuldiger in de algemene effectbeoordeling in aanmerking kunnen worden genomen en zouden de voorwaarden worden gecreëerd voor duurzame samenwerking met andere organen.

43.

Een vrijblijvende toezegging om territoriale effectbeoordelingen uit te voeren — hetgeen het werkdocument van de Commissie is — volstaat absoluut niet om te beantwoorden aan de eisen die territoriale samenhang en territoriale effectbeoordeling stellen.

44.

In dit verband bestaat er nood aan nauwe samenwerking tussen het directoraat-generaal Regionaal Beleid, het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, ESPON en het CvdR. Gezamenlijk zouden zij moeten zoeken naar pragmatische oplossingen voor territoriale effectbeoordeling.

45.

De maatregelen op het vlak van territoriale effectbeoordeling moeten nauw worden gekoppeld aan de eind 2012 door de Commissie voorgestelde maatregelen voor de bevordering van "gezonde EU-regelgeving". (3) Het CvdR verwijst hier naar het advies dat het daarover heeft uitgebracht.

46.

Territoriale effectbeoordeling speelt ook op nationaal niveau een belangrijke rol, omdat territoriale effecten daarmee vroegtijdig in kaart kunnen worden gebracht en dienovereenkomstig maatregelen kunnen worden genomen.

47.

Het CvdR is daarom ingenomen met de verbintenis die de lidstaten in de Territoriale Agenda zijn aangegaan om zelf ook meer territoriale effectbeoordelingen uit te voeren en de gevolgen van beleid voor de lokale en regionale overheden in kaart te brengen. Het zou nuttig zijn als ze de ervaringen die ze daarmee opdoen, regelmatig met elkaar en met de gespecialiseerde diensten van de EU-instellingen uitwisselen, teneinde voor een samenhangende methodiek te zorgen en de studies te kunnen vergelijken.

48.

De Commissie zou de samenwerking met de lokale en regionale overheden moeten benutten om de raadplegingen te richten tot de juiste doelgroep. Deze overheden zijn op grond van hun ervaring in staat om op het gepaste moment de juiste vragen te stellen. Hiervan moet gebruik worden gemaakt, net als van hun vermogen om zich zo veel mogelijk tot de betrokkenen te richten in hun eigen taal.

H.    Voorstellen voor de toepassing van territoriale effectbeoordelingen in de EU

49.

Het CvdR herhaalt zijn verzoek om publicatie van een witboek over territoriale samenhang, die het al in zijn advies over het groenboek inzake territoriale cohesie had geformuleerd. In zo'n witboek moeten het concept territoriale samenhang en de daarbij horende doelstellingen op EU-niveau nader worden uitgewerkt. Het nu voorgelegde werkdocument over territoriale effectbeoordeling mag niet daarvoor in de plaats komen.

50.

Niet alleen voor wetgevingsvoorstellen van de Commissie, maar voor alle beleidsinitiatieven (dus ook voor mededelingen, groenboeken en witboeken) zou een territoriale effectbeoordeling moeten worden uitgevoerd om na te gaan wat de territoriale impact is van de daarin voorgestelde maatregelen.

51.

De toekomstige EU-voorzitterschappen zouden specifiek aandacht moeten schenken aan de territoriale aspecten van het cohesiebeleid, de rol van de plaatsgebonden benadering (place based approach) en de uitvoering van territoriale effectbeoordelingen.

52.

Binnen het netwerk van contactpunten voor territoriale samenhang (Network of Territorial Cohesion Contact Points) zou regelmatig moeten worden gesproken over het thema territoriale effectbeoordeling.

53.

De Open Days zouden ook moeten worden aangegrepen om territoriale effectbeoordelingen sterker op nationaal en Europees niveau te verankeren.

54.

De Commissie zou haar DG voor regionaal en stedelijk beleid moeten aanwijzen als het centrale coördinatie- en aanspreekpunt in de Commissie voor territoriale effectbeoordeling en als haar vertegenwoordiger voor dit thema in het Impact Assessment Board. Dit centrale coördinatie- en aanspreekpunt zou o.a. moeten nagaan of het werkprogramma van de Commissie en haar programma voor effectbeoordeling aanleiding geven voor territoriale effectbeoordelingen. Zo ja, dan zou het die beoordelingen in gang moeten zetten (in samenwerking met het inhoudelijk bevoegde DG).

55.

Het CvdR stelt de Commissie voor om onderling nauw samen te werken bij de keuze en uitvoering van territoriale effectbeoordelingen, zoals al is voorzien in het Protocol betreffende de samenwerking tussen CvdR en Commissie: de diensten van de Commissie kunnen het CvdR verzoeken om te helpen bij het opstellen van effectbeoordelingen.

56.

De Commissie zou afspraken moeten maken over nauwe samenwerking tussen de organen die voor de territoriale effectbeoordeling van groot belang zijn (Eurostat, het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, ESPON en het CvdR) en in dat verband ook over de toekomstige taak- en werkverdeling bij de uitvoering van territoriale effectbeoordelingen.

57.

Het CvdR roept de Commissie op om uiterlijk begin 2014, in het volgende verslag over de economische, sociale en territoriale samenhang, uiteen te zetten hoe door de systematische toepassing van territoriale effectbeoordeling kan worden gezorgd voor meer coördinatie van het EU-beleid, teneinde de territoriale cohesie te bevorderen en beter rekening te houden met de territoriale dimensie van dat beleid.

58.

Deskundigen en vertegenwoordigers van de lokale en regionale overheden dienen systematisch te worden betrokken bij de uitwerking en uitvoering van territoriale effectbeoordelingen.

59.

Er moeten bijscholingscursussen over de opzet en toepassing van territoriale effectbeoordelingen worden georganiseerd. De Commissie zou hiervoor de benodigde middelen ter beschikking moeten stellen.

60.

Het ESPON-programma moet worden voortgezet en de focus moet meer komen te liggen op centrale onderzoeksthema's, waartoe absoluut ook de verdere ontwikkeling van modellen voor territoriale effectbeoordeling behoort. Die moeten zichtbaarder worden voor alle EU-instellingen en zulks ook om de resultaten ervan overal te laten doorwerken in huidig en nog te ontwikkelen beleid.

61.

De Commissie zou in haar verslagen over de uitvoering van effectbeoordelingen een afzonderlijk hoofdstuk moeten wijden aan de uitvoering en uitkomsten van territoriale effectbeoordelingen.

62.

Territoriale effectbeoordelingen zouden ook moeten worden uitgevoerd voor beleidsvoorstellen in het kader van de Europa 2020-strategie en voor de voorstellen in het kader van het Europese semester. De Commissie zou in haar jaarlijkse groeianalyse een hoofdstuk moeten opnemen over de regionale dimensie van het Europese semester.

63.

Om de asymmetrische effecten aan te pakken die bij een territoriale effectbeoordeling aan het licht komen, moet worden voorzien in adequate maatregelen en procedures, waarbij inspraak van de betrokkenen ter plaatse en met name de lokale en regionale overheden gegarandeerd moet zijn.

I.    De toekomstige rol van het CvdR bij territoriale effectbeoordeling

64.

Het beginsel van multilevel governance en het partnerschapsbeginsel zijn sleutelfactoren voor de totstandbrenging van territoriale samenhang en een plaatsgebonden benadering. Het CvdR zal zich blijven inzetten voor de algemene toepassing van deze beginselen, hetgeen ook werd bepleit door alle deelnemers aan de gehouden raadpleging.

65.

Het CvdR herinnert eraan dat het de Commissie ondersteuning kan bieden bij het proces van effectbeoordeling. Het stelt voor de daarover in het Protocol betreffende de samenwerking tussen CvdR en Commissie gemaakte afspraken ook te benutten voor samenwerking in het kader van territoriale effectbeoordeling.

66.

In dit verband stelt het CvdR tevens voor om met name een duurzame samenwerking op te bouwen met het DG Regionaal en Stedelijk Beleid, met Eurostat, het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek en ESPON.

67.

Het CvdR is ook geïnteresseerd in nauwe samenwerking met het Europees Parlement en de Raad, teneinde het beginsel van territoriale effectbeoordeling meer ingang te doen vinden in de wetgevingsprocedure. Met name het Europees Parlement wordt verzocht zijn directoraat Effectbeoordeling op te dragen om zich in de prelegislatieve fase toe te leggen op evaluaties ex ante. Het CvdR wijst er verder op dat ook de door het Europees Parlement of de Raad beoogde wijzigingen in wetgevingsvoorstellen een forse impact op de lokale en regionale overheden kunnen hebben en dat daarom de territoriale consequenties daarvan goed moeten worden bekeken. Dat zou een breder en beter gebruik van effectbeoordelingen in de besluitvormingsprocedure mogelijk maken.

68.

Verder is het CvdR bereid op het vlak van territoriale effectbeoordeling nauw samen te werken met andere partners, bijvoorbeeld Europese verenigingen van lokale en regionale overheden, onderzoeksinstellingen en beroepsorganisaties.

69.

De Commissie moet maatregelen nemen om de kennis van vertegenwoordigers van lokale en regionale overheden over methodes en toepassingsmogelijkheden voor territoriale effectbeoordeling te vergroten. Zulks via kanalen als het Burgemeestersconvenant en het Erasmus-programma voor burgemeesters. Het CvdR biedt aan om te helpen bij de uitvoering van dergelijke maatregelen.

70.

Het CvdR vindt het belangrijk om bij de permanente monitoring van de Europa 2020-strategie t.b.v. de lokale en regionale overheden meer aandacht te schenken aan de territoriale effecten van deze strategie. In dit verband wordt voorgesteld om een indicator voor regionale vooruitgang te ontwikkelen, zodat het mogelijk wordt om aan de hand van regionale statistieken een meer nauwkeurige territoriale effectbeoordeling van de Europa 2020-strategie te maken. Daarnaast wordt de Commissie verzocht territoriale effectbeoordeling als instrument te gebruiken, met name met het oog op de tussentijdse evaluatie van de Europa 2020-strategie.

71.

Het CvdR is ten slotte voornemens een eigen strategie voor territoriale effectbeoordeling te ontwikkelen (eventueel als onderdeel van een algemene strategie voor effectbeoordeling en zo nodig met inachtneming van de ter beschikking staande resultaten van strategische milieuevaluaties) om een uitvoeringskader te creëren voor de in dit advies voorgestelde maatregelen.

Brussel, 3 juli 2013

De voorzitter van het Comité van de Regio's

Ramón Luis VALCÁRCEL SISO


(1)  http://portal.cor.europa.eu/subsidiarity/news/Pages/Assessment-of-Territorial-Impacts.aspx.

(2)  Par. 49 van de Territoriale Agenda van de Europese Unie 2020 — Voor een geïntegreerd, intelligent en duurzaam Europa van diverse regio's, zoals afgesproken op de informele bijeenkomst van de voor Planning en Territoriale Ontwikkeling bevoegde ministers op 19 mei 2011, te Gödöllő, Hongarije.

(3)  http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2012:0746:FIN:NL:PDF


Top