EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013IP0389

Resolutie van het Europees Parlement van 12 september 2013 over de Centraal-Afrikaanse Republiek (2013/2823(RSP))

PB C 93 van 9.3.2016, p. 178–181 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

9.3.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 93/178


P7_TA(2013)0389

Situatie in de Centraal-Afrikaanse Republiek

Resolutie van het Europees Parlement van 12 september 2013 over de Centraal-Afrikaanse Republiek (2013/2823(RSP))

(2016/C 093/28)

Het Europees Parlement,

gezien de Overeenkomst van Libreville (Gabon) van 11 januari 2013 over de oplossing van de politiek-militaire crisis in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR), die is ondertekend onder de auspiciën van de staatshoofden en regeringsleiders van de Economische Gemeenschap van Centraal-Afrikaanse staten (ECCAS), en waarin de voorwaarden zijn vastgesteld voor de beëindiging van de crisis in de CAR,

gezien het verslag van de secretaris-generaal van de VN van 14 augustus 2013 over de situatie in de CAR, alsmede de verslagen van het hoofd van het Integrated Office van de VN voor de consolidering van de vrede in de Centraal-Afrikaanse Republiek (Binuca), van de adjunct-secretaris-generaal voor humanitaire zaken en de ondersecretaris-generaal voor de mensenrechten,

gezien resolutie 2088(2013) van 24 januari 2013 van de VN-Veiligheidsraad en de verklaringen van de VN-Veiligheidsraad over de CAR, en het verzoek aan de Veiligheidsraad om de nieuwe door Afrikaanse staten geleide operatie te steunen,

gezien het besluit van de Raad voor vrede en veiligheid van de Afrikaanse Unie van 19 juli 2013 waarin toestemming wordt verleend om per 1 augustus 2013 onder Afrikaanse leiding een vredesoperatie uit te voeren,

gezien de buitengewone bijeenkomsten van de staatshoofden en regeringsleiders van de ECCAS die zijn gehouden in N'Djamena (Tsjaad) op 21 december 2012, 3 april 2013 en 18 april 2013, en gezien hun besluiten om een nationale overgangsraad op te richten met wetgevende en constituerende bevoegdheden en om een routekaart voor het overgangsproces in de Centraal-Afrikaanse Republiek goed te keuren,

gezien de bijeenkomst van de internationale contactgroep op 3 mei 2013 in Brazzaville (Republiek Congo), die de routekaart voor de overgang heeft gevalideerd en die een speciaal fonds heeft opgericht om de Centraal-Afrikaanse Republiek bijstand te verlenen,

gezien de verklaringen van 21 december 2012, 1 en 11 januari 2013, 25 maart 2013, 21 april 2013 en 27 augustus 2013 van de vicevoorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over de situatie in de CAR,

gezien de verklaring van 21 december 2012 van de EU-commissaris voor humanitaire hulp en burgerbescherming over de opnieuw opgelaaide conflicten in de CAR,

gezien de resolutie van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU van 19 juni 2013 over de CAR,

gezien de persverklaringen van de VN-Veiligheidsraad van 27 december 2012 en van 4 en 11 januari 2013 over de CAR,

gezien de verklaring van VN-secretaris-generaal Ban Ki-Moon van 26 december 2012, waarin hij de aanvallen van de rebellen veroordeelt en er bij alle partijen op aandringt zich neer te leggen bij de besluiten van de ECCAS in N'Djamena van 21 december 2012, en de verklaring van 5 augustus 2013 waarin hij oproept een einde te maken aan de straffeloosheid van de ernstige schendingen van de mensenrechten in de CAR, en eventueel sancties te overwegen,

gezien de verklaring van 16 april 2013 van de hoge commissaris van de VN voor de mensenrechten, Navanethem Pillay, waarin zij oproept een einde te maken aan het geweld en aandringt op herstel van de rechtsstaat in het land,

gezien de verklaringen van 12, 19 en 31 december 2012 van de voorzitter van de Commissie van de Afrikaanse Unie, mevrouw Nkosazana Dlamini-Zuma, over de situatie in de CAR,

gezien de herziene Overeenkomst van Cotonou,

gezien de resolutie van het Europees Parlement van 17 januari 2013 over de situatie in de CAR (1),

gelet op artikel 122, lid 5, en artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat elementen van de Séléka-coalitie sinds zij na hun militaire overwinning van 24 maart 2013 aan de macht zijn gekomen, zich steeds vaker schuldig maken aan machtsmisbruik, verkrachtingen, misdaden, fysiek geweld, diefstal, plundering en andere schendingen van de mensenrechten, zowel in de hoofdstad als in de provincie, en aan iedere vorm van controle ontsnappen;

B.

overwegende dat op 20 augustus 2013 een ontwapeningsactie van de Séléka in Boy-Rabé, een gebied dat gedomineerd wordt door volgelingen van ex-president François Bozizé, ertoe heeft geleid dat er 11 mensen zijn vermoord en tientallen gewonden zijn gevallen en overwegende dat deze actie gepaard ging met plunderingen,

C.

overwegende dat op 28 augustus 2013 meer dan 5 000 inwoners van Bangui naar de belangrijkste internationale luchthaven van de CAR zijn gevlucht om te ontsnappen aan plunderende voormalige rebellen en de startbaan 18 uur lang hebben bezet;

D.

overwegende dat de gewapende Centraal-Afrikaanse strijdkrachten die op de hand zijn van de afgezette president François Bozizé de wapens weer kunnen opnemen en overwegende dat de interreligieuze spanningen worden geïnstrumentaliseerd en overwegende de risico's die dat met zich meebrengt;

E.

overwegende dat de openbare aanklager van het gerechtshof van Bangui op 4 september 2013 10 jaar gevangenisstraf heeft geëist tegen de 24 voormalige Séléka-rebellen in het eerste proces tegen de plegers van wandaden in de CAR;

F.

overwegende dat eerbiediging van de mensenrechten als fundamentele waarde van de Europese Unie geldt, en een essentieel element van de Overeenkomst van Cotonou uitmaakt;

G.

overwegende dat het uitblijven van strafrechtelijke vervolging van de plegers van schendingen van de mensenrechten en oorlogsmisdaden een klimaat van straffeloosheid bevordert waardoor er weer nieuwe misdrijven worden gepleegd;

H.

overwegende dat de aanklager van het Internationaal Strafhof (ICC) op 7 augustus 2013 een tweede waarschuwing heeft afgegeven dat de misdrijven die gepleegd zijn in de CAR wellicht onder de jurisdictie van het ICC vallen en dat het Strafhof zo nodig zal overgaan tot vervolging;

I.

overwegende dat dit geweld nieuwe vluchtelingenstromen teweegbrengt, en dat het Office van de Verenigde Naties voor de coördinatie van de humanitaire hulp van mening is dat een derde van de bevolking huis en haard heeft verlaten en lijdt aan ondervoeding, dat 1,6 miljoen mensen dringend hulp nodig hebben, van wie er 200 000 behoefte hebben aan medische zorg, 484 000 mensen een ernstig tekort aan levensmiddelen hebben, dat 206 000 mensen zijn ontheemd, en dat 60 000 mensen hun toevlucht hebben gezocht in een van de buurlanden; overwegende dat er bovendien 650 000 kinderen niet meer naar school gaan omdat militaire groeperingen de scholen hebben bezet en overwegende dat 3 500 kinderen door het leger en gewapende groeperingen zijn geronseld;

J.

overwegende dat de autoriteiten van Kameroen op 21 augustus 2013 de grens met de CAR tijdelijk hebben gesloten omdat de Séléka-rebellen de grensstad Toktoya zouden hebben aangevallen en een Kameroense grensofficier zouden hebben gedood; overwegende dat, hoewel de grens weer is geopend, vrachtwagenchauffeurs blijven aarzelen om door de CAR te rijden in verband met de verslechterde veiligheidssituatie;

K.

overwegende dat de CAR voor maatschappelijke en economische uitdagingen staat, aangezien de publieke en private sectoren zijn geplunderd en verwoest, waardoor de administratieve structuur en de economische infrastructuur van het land ernstig zijn ondermijnd wat geleid heeft tot sociale onrust; overwegende dat ook ziekenhuizen op grote schaal zijn geplunderd, wat geleid heeft tot een desastreuze gezondheidssituatie in het land;

L.

overwegende dat de Overeenkomst van Libreville de basis blijft voor de overgangsregeling; overwegende dat er na het verstrijken van de overgangsperiode van 18 maanden vrije, democratische, transparante en regelmatige verkiezingen moeten worden georganiseerd maar dat het staatshoofd, de premier, de leden van de overgangsregering en de leden van het bureau van de nationale overgangsraad niet verkiesbaar zullen kunnen zijn;

M.

overwegende dat de overgangsraad is opgericht op de ECCAS-bijeenkomst van 3 april 2013, en overwegende een routekaart voor de samenstelling en de werking ervan is goedgekeurd op de ECCAS-bijeenkomst van 18 april 2013;

N.

overwegende dat er in mei 2013 een internationale contactgroep inzake de Centraal-Afrikaanse Republiek is opgericht om de regionale, continentale en internationale acties te coördineren om een duurzame oplossing te vinden voor de terugkerende problemen van het land;

O.

overwegende dat de Europese Unie zich inzet voor een regelmatige politieke dialoog met de CAR, overeenkomstig de Overeenkomst van Cotonou, overwegende dat de EU de grootste donor van het land is en overwegende dat zij op 8 juli 2013 heeft besloten de humanitaire hulp aan het land met 8 miljoen euro te verhogen tot 20 miljoen euro; overwegende dat deze EU-hulp niet toereikend kan zijn en overwegende andere internationale partners ook verplichtingen moeten aangaan;

P.

overwegende dat de CAR sinds haar onafhankelijkheid in 1960 al tientallen jaren van instabiliteit en politieke onrust heeft doorgemaakt; overwegende dat de CAR, ofschoon rijk aan hulpbronnen (hout, goud, diamant, uranium enz.), pas als nummer 179 van de 187 scoort op de Human Development Index, en nog steeds tot de armste landen van de wereld behoort, met rond 70 % van zijn bevolking beneden de armoedegrens;

1.

veroordeelt de ongrondwettelijke staatsgreep, met gewapend geweld, door de Séléka-coalitie op 24 maart 2013;

2.

geeft uiting aan zijn ernstige bezorgdheid over de situatie in de CAR, die gekenmerkt wordt door een volledige ontwrichting van de maatschappelijke orde en de afwezigheid van de rechtsstaat; veroordeelt het recente geweld, dat de meest basale diensten in het land nog verder heeft geërodeerd en dat de al ernstige humanitaire situatie waarin de gehele bevolking zich bevindt nog heeft verergerd;

3.

dringt er bij de autoriteiten van de CAR op aan concrete maatregelen te treffen om de burgerbevolking te beschermen, een einde te maken aan het ronselen en inzetten van kinderen door de gewapende groeperingen, en om de maatschappelijke orde te herstellen, alsmede de elektriciteits- en de watervoorziening;

4.

veroordeelt ten zeerste de ernstige schendingen van de humanitaire wetgeving en de wijdverspreide schendingen van de mensenrechtenwetgeving, met name door elementen van de Sékéla, o.a. onrechtmatige executies, snelrecht, gedwongen verdwijningen, willekeurige arrestaties en detenties, marteling, seksueel en gendergerelateerd geweld en het ronselen van kindsoldaten;

5.

verzoekt de autoriteiten van de CAR en alle belanghebbenden om de structurele oorzaken van de terugkerende crises in het land aan te pakken en om samen te werken aan de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst van Libreville, waarin de voorwaarden voor de overgangsperiode zijn vastgesteld en voor een terugkeer naar een grondwettelijke orde, met als doel om een duurzame vrede en een democratische oplossing te bewerkstelligen;

6.

dringt er bij de internationale partners op aan hun gezamenlijke inspanningen op het gebied van veiligheid, humanitaire hulp en herstel van de rechtsstaat volledig te steunen; dringt er bij de VN-Veiligheidsraad op aan zich op zeer korte termijn te buigen over het verzoek van de Afrikaanse Unie om de 3 600 leden van de civiele en militaire troepenmacht van de vredeshandhavingsmissie in de CAR te financieren;

7.

steunt de huidige overgang van de Missie voor consolidatie van de vrede in de CAR (Micopax) naar de Internationale door Afrikaanse staten geleide steunmissie in de CAR (AFISM-CAR) waarvan het mandaat moet worden uitgeoefend onder auspiciën van de VN;

8.

is verheugd over het besluit van de ECCAS-regeringsleiders om de omvang van de multinationale troepenmacht in Centraal-Afrika (FOMAC) aanzienlijk uit te breiden en om een passend mandaat te verlenen om ertoe bij te dragen dat het weer veilig wordt in de CAR; is tegelijkertijd bezorgd dat hoewel er 1300 ECCAS-troepen naar de CAR zijn gestuurd, zij niet hebben kunnen voorkomen dat het land wegzakt in wetteloosheid; wijst erop dat een verslechterende situatie in de CAR zou kunnen leiden tot regionale instabiliteit;

9.

dringt erop aan dat degenen die zich schuldig hebben gemaakt aan mensenrechtenschendingen, oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid, seksueel geweld tegen vrouwen en het ronselen van kindsoldaten, aangegeven, geïdentificeerd, vervolgd en bestraft worden overeenkomstig het nationale en internationale strafrecht; wijst er in dit verband op dat de situatie in de CAR al aanhangig is gemaakt bij het ICC en dat er, volgens de statuten van het ICC, geen verjaringstermijn geldt voor genocide, misdaden tegen de menselijkheid of oorlogsmisdaden;

10.

is verheugd over het besluit van de CAR om een programma te starten voor de inzameling van illegale wapens in reactie op het geweld en de misdaad in het chronisch instabiele land; dringt er bij de regering op aan deze maatregel een bindend karakter te geven;

11.

neemt kennis van de oprichting van een gezamenlijk comité voor het onderzoek naar de wreedheden die zijn begaan sinds de machtsgreep van de Sékéla, en dringt er bij alle partijen die zijn aangesloten bij dit orgaan op aan om samen te werken om een proces van nationale verzoening te bevorderen;

12.

acht het bovendien noodzakelijk om iets te doen aan de gevolgen van het conflict, met name door een hervorming van de leger- en veiligheidstroepen, demilitarisatie, demobilisatie en reïntegratie van ex-strijders, repatriëring van vluchtelingen, de terugkeer van binnenlandse ontheemden naar hun huizen, en de implementatie van uitvoerbare ontwikkelingsprogramma's;

13.

dringt erop aan dat een allesomvattende politieke oplossing, met inbegrip van een eerlijke verdeling van de inkomsten via de overheidsbegroting, van vitaal belang is om een oplossing voor de crisis te vinden en om de weg te effenen naar een duurzame ontwikkeling van de regio; dringt er bij de VN-secretaris-generaal op aan een panel van deskundigen te benoemen die moeten onderzoeken hoe de agrarische en minerale rijkdommen van de CAR kunnen worden ontgonnen, om een wettelijk kader te creëren waardoor de rijkdommen van het land ten goede komen aan de bevolking;

14.

is verheugd over de verhoogde steun van de EU om de humanitaire crisis in de CAR aan te pakken, en dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan, als grootste donoren, hun werkzaamheden nog meer te coördineren met de overige donoren en de internationale instellingen om op adequate wijze te kunnen voldoen aan de dringende humanitaire behoeften en zo het lijden van de bevolking van de CAR te verzachten; verzoekt om een internationale bijeenkomst over de CAR in de marge van de Algemene Vergadering van de VN in september 2013 in New York;

15.

dringt erop aan de internationale operaties te intensiveren, met instemming van de CAR, om de leden van het Verzetsleger van de Heer te arresteren, om een einde te maken aan de verwoestingen door deze criminele bende;

16.

dringt er bij de autoriteiten van de Centraal-Afrikaanse Republiek op aan de verplichtingen na te komen die zijn verankerd in het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof, dat hun land heeft ondertekend;

17.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Veiligheidsraad en de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de instellingen van de Afrikaanse Unie, de ECCAS, de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU en de lidstaten van de Europese Unie.


(1)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0033.


Top