EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013IP0378

Resolutie van het Europees Parlement van 12 september 2013 over de situatie in Syrië (2013/2819(RSP))

PB C 93 van 9.3.2016, p. 125–127 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

9.3.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 93/125


P7_TA(2013)0378

Situatie in Syrië

Resolutie van het Europees Parlement van 12 september 2013 over de situatie in Syrië (2013/2819(RSP))

(2016/C 093/18)

Het Europees Parlement,

gezien zijn eerdere resoluties over Syrië,

gezien de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken over Syrië van 23 januari, 18 februari, 11 maart, 22 april, 27 mei, 24 juni, 9 juli en 22 juli 2013; gezien de conclusies van de Europese Raad over Syrië van 8 februari 2013,

gezien de verklaringen die de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV), Catherine Ashton, heeft afgelegd op 21 augustus 2013 over de recente berichten over het gebruik van chemische wapens in Damascus, van 23 augustus 2013 over de dringende noodzaak van een politieke oplossing voor het conflict in Syrië (met daarin het uiteindelijk op 7 september 2013 overeengekomen standpunt van de EU ten aanzien van Syrië), en van 10 september 2013 over het voorstel om de chemische wapens van Syrië onder internationale controle te stellen,

gezien de Conventies van Genève van 1949 en de aanvullende protocollen daarbij, het Protocol van Genève (bij het Verdrag van Den Haag) inzake het verbod van het gebruik tijdens oorlogshandelingen van verstikkende, giftige of andere gassen en van vormen van bacteriologische oorlogsvoering, dat op 17 juni 1925 was ondertekend in Genève, alsmede de normen die zijn vastgelegd in het Verdrag inzake chemische wapens,

gezien artikel 110, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat volgens de Verenigde Naties sinds het begin van het gewelddadige optreden tegen vreedzame betogers in Syrië in maart 2011 meer dan 100 000 mensen, in grote meerderheid burgers, zijn gedood; overwegende dat volgens het VN-Bureau voor de coördinatie van humanitaire aangelegenheden (OCHA) 4,25 miljoen mensen binnen Syrië zelf ontheemd zijn en dat ruim 2 miljoen mensen het land zijn ontvlucht, voornamelijk naar Turkije, Jordanië, Libanon, Egypte en Irak;

B.

overwegende dat op 21 augustus 2013 een grootschalige aanval met chemische wapens is uitgevoerd in buitenwijken van Damascus, wat honderden doden tot gevolg had, waaronder een groot aantal vrouwen en kinderen; overwegende dat de aanval een flagrante schending van het internationale recht, een oorlogsmisdaad en een misdaad tegen de menselijkheid vormde; overwegende dat uit informatie van een groot aantal bronnen blijkt dat deze aanval daadwerkelijk is uitgevoerd en dat er sterk bewijs is voor de verantwoordelijkheid van het Syrische bewind voor deze aanvallen;

C.

overwegende dat de Syrische regering op 25 augustus 2013, vier dagen na de chemische aanval, heeft ingestemd met een bezoek van VN-inspecteurs aan de betrokken locatie; overwegende dat secretaris-generaal Ban Ki-moon van de VN het inspectieteam met klem heeft verzocht zo spoedig mogelijk verslag te doen van zijn bevindingen; overwegende dat het VN-inspectieteam slechts een mandaat had om vast te stellen of er al dan niet chemische wapens zijn gebruikt, zonder in te gaan op de vraag wie daarvoor verantwoordelijk was;

D.

overwegende dat secretaris-generaal Ban Ki-moon van de VN op 9 september 2013 en VV/HV Catherine Ashton op 10 september 2013 verheugd reageerde op het voorstel om de chemische wapens van het Syrische regime over te dragen aan de internationale gemeenschap voor vernietiging, een voorstel dat voetstoots is overgenomen door Rusland, Iran en het Syrische regime; overwegende dat Ban Ki-moon tevens heeft gezegd dat hij overweegt er bij de Veiligheidsraad op aan te dringen dat deze wapens en de voorraden aan chemische grondstoffen onmiddellijk moeten worden overgebracht naar plaatsen in Syrië waar ze veilig kunnen worden opgeslagen en vernietigd;

1.

spreekt zijn scherpe veroordeling uit over de massamoord op burgers met chemische wapens van 21 augustus 2013, waarbij volgens westerse inlichtingendiensten ten minste 1 400 mensen om het leven zijn gekomen, waaronder 400 kinderen, en merkt daarbij op dat diverse bronnen er op lijken te wijzen dat het Syrische regime verantwoordelijk is voor deze aanval;

2.

wijst erop dat de internationale gemeenschap niet werkloos mag toezien bij dit weerzinwekkende gebruik van chemische wapens; onderstreept dat het bewezen gebruik van chemische wapens, met name tegen burgers, een flagrante schending van het internationaal recht, een oorlogsmisdrijf en een misdaad tegen de menselijkheid vormt, waarop duidelijk, krachtig, gericht en eensgezind moet worden gereageerd, waarbij ook eventuele afschrikkende maatregelen niet geschuwd mogen worden, om duidelijk te maken dat dergelijke misdaden onaanvaardbaar zijn en om verder gebruik van chemische wapens in Syrië of elders te voorkomen;

3.

is ingenomen met het door de EU overeengekomen standpunt over Syrië tijdens de informele bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken van de EU op 7 september 2013; benadrukt dat de situatie in Syrië noopt tot een samenhangende gemeenschappelijke aanpak door de lidstaten; dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan de situatie in Syrië in het kader van de Raad Buitenlandse Zaken verder te bespreken en na te gaan wat voor maatregelen er door de EU genomen zouden kunnen worden om de democratische krachten in de Syrische oppositie te ondersteunen, de dialoog met andere landen van de internationale gemeenschap op gang te brengen en met deze landen te werken aan een gemeenschappelijke aanpak, en verdere humanitaire hulp te verlenen aan de Syrische bevolking en in de omringende landen; beklemtoont dat de EU er vooral voor moet zorgen alle belangrijke actoren de hand te reiken en een regionaal de-escalatieproces te bevorderen;

4.

roept de VN op het grondige onderzoek naar het gebruik van chemische wapens in Syrië snel af te ronden; dringt aan op zo spoedig mogelijke doorzending van het verslag van het inspectieteam aan de VN-Veiligheidsraad zodat deze de massamoord in Syrië kan bespreken op basis van de conclusies van het VN-onderzoeksteam en kan beoordelen welke maatregelen er als antwoord op het gebruik van chemische wapens in Syrië genomen moeten worden;

5.

is ingenomen met het voorstel om het arsenaal aan chemische wapens uit Syrië ter beschikking van de internationale gemeenschap te stellen teneinde die wapens zo snel mogelijk, volgens het ultimatum van de internationale gemeenschap te vernietigen, in combinatie met een bindende resolutie van de VN-Veiligheidsraad waarin staat dat in geval van niet-naleving dit voorstel kan worden opgelegd op grond van alle instrumenten waarin het Handvest van de Verenigde Naties voorziet;

6.

is van oordeel dat de internationale gemeenschap een politieke oplossing moet zien te vinden voor de kwestie Syrië, waarmee een einde kan komen aan het geweld, verder gebruik van chemische wapens kan worden voorkomen en de weg vrijgemaakt kan worden voor een overgang naar democratie; dringt er in het bijzonder bij Rusland en China op aan om, als permanente leden van de VN-Veiligheidsraad, hun verantwoordelijkheid te nemen en mee te werken aan de vaststelling van een gemeenschappelijk standpunt en de totstandbrenging van een diplomatieke oplossing voor de crisis in Syrië, zonder voorbij te gaan aan de rol die is weggelegd voor de Algemene Vergadering van de VN die dit onderwerp over kan nemen als het hardnekkig geblokkeerd wordt in de Veiligheidsraad; is ervan overtuigd dat een duurzame oplossing van de huidige crisis in Syrië alleen kan worden bereikt via een inclusief politiek proces waarin Syrië de leiding heeft en de internationale gemeenschap steun verleent; blijft in deze geest steun verlenen aan de inspanningen van de EU en haar lidstaten en van Lakhdar Brahimi, de gezamenlijke speciale vertegenwoordiger van de VN en de Arabische Liga, die erop gericht zijn vooruitgang te boeken in het Genève II-proces en in de VN-Veiligheidsraad; herhaalt zijn oproep aan de VN-Veiligheidsraad om de situatie in Syrië door te verwijzen naar het Internationaal Strafhof voor een formeel onderzoek; herhaalt de oproep aan president Assad en zijn bewind om af te treden en de weg vrij te maken voor een overgang naar democratie;

7.

drukt zijn diepe bezorgdheid uit over de voortdurende humanitaire crisis in Syrië en de gevolgen daarvan voor de buurlanden; roept de EU en haar lidstaten op hun humanitaire verantwoordelijkheden te nemen en meer hulp te verlenen aan de Syrische vluchtelingen; roept alle landen opnieuw op om de toezeggingen die zij op de donorconferentie in Koeweit op 30 januari 2013 hebben gedaan, na te komen; verzoekt alle bij het conflict betrokken partijen de verlening van humanitaire hulp en bijstand via alle mogelijke kanalen te vergemakkelijken, ook over grenzen en conflictlijnen heen, en de veiligheid van alle medische en humanitaire hulpverleners te garanderen;

8.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de parlementen en regeringen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en alle partijen die bij het conflict in Syrië betrokken zijn.


Top