Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013IP0059

    Resolutie van het Europees Parlement van 7 februari 2013 over detentie van mensenrechtenactivisten in Zimbabwe (2013/2536(RSP))

    PB C 24 van 22.1.2016, p. 108–111 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    22.1.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 24/108


    P7_TA(2013)0059

    Detentie van mensenrechtenactivisten in Zimbabwe

    Resolutie van het Europees Parlement van 7 februari 2013 over detentie van mensenrechtenactivisten in Zimbabwe (2013/2536(RSP))

    (2016/C 024/15)

    Het Europees Parlement,

    gezien zijn eerdere resoluties over Zimbabwe, waarvan de meest recente die van 17 januari 2013 (1) is,

    gezien de partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ACS) enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (Overeenkomst van Cotonou),

    gezien de conclusies van de Europese Raad over Zimbabwe van 23 juli 2012 en het uitvoeringsbesluit 2012/124/GBVB van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen Zimbabwe,

    gezien de EU-verklaring over Zimbabwe van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Catherine Ashton, van 15 februari 2011,

    gezien de verklaringen van de EU-delegatie naar de Republiek Zimbabwe van 17 augustus 2012 en van 12 november 2012 naar aanleiding van recente incidenten waarbij verdedigers van de mensenrechten werden lastig gevallen,

    gezien de verklaringen van de Hoge commissaris van de VN voor de mensenrechten (HCHR) van 24 mei 2012 en 29 mei 2012,

    gezien de verklaring van de woordvoerder van het Bureau van de Hoge commissaris van de VN voor de mensenrechten (OHCHR) van 18 januari 2013 over de recente aanvallen op verdedigers van de mensenrechten vóór de verkiezingen;

    gezien de millenniumverklaring van de Verenigde Naties van 8 september 2000, waarin de millenniumontwikkelingsdoelstellingen werden vastgelegd,

    gezien het Afrikaanse Handvest van de rechten van de mens en de volkeren van juni 1981, dat door Zimbabwe is geratificeerd,

    gezien het Afrikaanse Handvest inzake democratie, verkiezingen en governance van januari 2007, dat door Zimbabwe is geratificeerd,

    gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens van december 1948,

    gezien de verklaring van de VN over mensenrechtenverdedigers van december 1998,

    gezien artikel 122, lid 5, en artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat er een duidelijke toeneming kan worden geconstateerd van het gevallen van intimidatie, willekeurige arrestaties, juridische pesterijen en de verdwijning van mensenrechten activiste en politieke tegenstanders van de Zanu-PF van Robert Mugabe in een periode die thans beschouwd wordt als de voorbereidingstijd voor de verkiezingen, waarbij een groot aantal leden van de MDC partij, sommige parlementsleden van de MDC en vooraanstaande leden van de MDC-leiding, zoals minister van Energie Elton Mangoma, co-minister van Binnenlandse Zaken Theresa Makone en afgezet voorzitter van het Zimbabwaanse parlement Lovemore Moyo, het doelwit vormden;

    B.

    overwegende dat Okay Machisa, Nationaal uitvoerend directeur van de Zimbabwaanse Vereniging voor de mensenrechten (ZimRights) en voorzitter van de Crisis in Zimbabwe coalitie op 14 januari 2013 werd gearresteerd;

    C.

    overwegende dat Okay Machisa ten laste werd gelegd dat hij „vervalsingen” zou hebben gepubliceerd en zich schuldig had gemaakt aan vervalsing en fraude, aldus afdeling 31,136 en 137 van het wetboek van strafrecht overtredend, omdat hij getracht zou hebben fraude te plegen in het centrale stembureau door het vervalsen en produceren van nagemaakte exemplaren van stemmersregistratiecertificaten;

    D.

    overwegende dat Okay Machisa in detentie bleef op de politiebureaus van Harare en Rhodesville; overwegende dat het Hooggerechtshof op excessieve voorwaarden vrijlating tegen betaling van een waarborgsom toestond;

    E.

    overwegende dat andere leden van ZimRights, Leo Chamahwinya, functionaris voor onderwijsprogramma's, en Dorcas Shereni, voorzitter van de plaatselijk afdeling Highfields, ook geconfronteerd worden met willekeurige detentie en juridische pesterijen en zich nog steeds in voorlopige hechtenis bevinden tot 4 februari 2013, welk besluit door het Magistrate Court op 21 januari 2013 werd genomen;

    F.

    overwegende dat de aanhouding en detentie van Machisa, Chamahwinya en Shereni volgde op een politie inval in de kantoren van ZimRights op 13 december 2012;

    G.

    overwegende dat deze aanhoudingen slechts enkele weken plaatsvonden nadat ZimRights de trend van een toenemende bruutheid bij het politieoptreden in geheel Zimbabwe aan de kaak had gesteld en de bevoegde autoriteiten opriep met spoed iets tegen deze schendingen van de mensenrechten te ondernemen;

    H.

    overwegende dat de inval van de politie op 5 november 2012 in het kantoor van de Zimbabwean Counselling Services Unit (CSU), een geregistreerde medische kliniek die medische en psychische zorg verleent aan slachtoffers van georganiseerd geweld en marteling, en de detentie van drie personeelsleden zonder een officiële tenlastelegging, alarmerend moet worden genoemd;

    I.

    overwegende dat de vrijheid van vergadering, van vereniging en van meningsuiting essentiële onderdelen van iedere democratie zijn, in het bijzonder in verband met de afsluiting van het proces van de opstelling van een grondwet, evenals met de voorbereiding van democratische verkiezingen;

    J.

    overwegende dat tot de Zimbabwaanse ngo's waar in 2012 invallen van de politie plaatsvonden de volgende organisaties behoren: Zimbabwe Human Rights Association (Zimrights), Counselling Services Unit (CSU), Zimbabwe Human Rights NGO Forum, Election Resource Centre (ERC), en de Gays and Lesbians Association of Zimbabwe (GALZ);

    K.

    overwegende dat in 2009 een coalitieregering werd geformeerd nadat in september tussen de Zanu-PF en de MDC een machtsverdelingsakkoord was gesloten om een einde te maken aan de politieke impasse en de schending van mensenrechten na de parlements- en presidentsverkiezingen in 2008;

    L.

    overwegende dat de regering van nationale eenheid (GNU) op grond van het algemene politieke akkoord (GPA) de verplichting op zich nam een nieuwe grondwet op te stellen, de mensenrechten en vrijheid van politieke activiteiten te eerbiedigen alsmede de economie nieuw leven in te blazen; overwegende dat, ondanks het feit dat zij om een einde aan de restrictieve maatregelen van de EU heeft gevraagd, niet aan haar verplichtingen op grond van het GPA heeft voldaan, moeizame pogingen heeft gedaan om het land stabiliteit te brengen en niet de weg heeft kunnen effenen voor een democratisch veranderingsproces door middel van een geloofwaardige verkiezingen vanwege opzettelijke obstructie door de Zanu-PF;

    M.

    overwegende dat een doeltreffende mensenrechtencommissie een belangrijk is dat zou zijn naar de uitvoering van het algemene politieke akkoord (GPA) en van de afgesproken routekaart naar een vreedzame en geloofwaardige verkiezingen;

    N.

    overwegende dat voldaan moet worden aan de bepalingen inzake transparantie bij de uitoefening van politieke functies en ten aanzien van de mensenrechten, overeenkomstig de artikelen 11b, 96 en 97 van de Overeenkomst van Cotonou;

    O.

    overwegende dat het economisch herstelproces van het land nog steeds wankel is en dat sommig beleid van het land een bedreiging vormt voor de toekomstige economische betrekkingen tussen de Europese Unie in Zimbabwe;

    1.

    veroordeelt de nog steeds plaatsvindende schending van de mensenrechten waartoe de politieke intimidatie, pesterijen en willekeurige arrestaties van mensenrechtenactivisten behoren;

    2.

    doet een beroep op de Zimbabwaanse autoriteiten alle mensenrechtenverdedigers die gedetineerd zijn wegens activiteiten ten gunste van de mensenrechten vrij te laten, een einde te maken aan juridische pesterijen en een volledig onderzoek te doen naar wetsovertredingen waarmee de mensenrechtenverdedigers worden geconfronteerd;

    3.

    vraagt de Zimbabwaanse autoriteiten om onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van mevrouw Dorcas Shereni en de heer Leo Chamahwinya;

    4.

    dringt er bij de Zimbabwaanse autoriteiten op aan onder alle omstandigheden in te staan voor de fysieke en psychologische integriteit van de heren Okay Machisa en Leo Chamahwinya en van mevrouw Dorcas Shereni en mevrouw Faith Mamutse;

    5.

    dringt erop aan dat Zimbabwe zich houdt aan de verklaring van de VN over de verdedigers van de mensenrechten, die door de algemene vergadering van de VN in 1998 werd aangenomen, en met name aan artikel 1 daarvan, waarin staat omschreven dat iedereen, individueel of samen met anderen, het recht heeft de bescherming en de verwezenlijking van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden op nationaal en internationaal niveau te bevorderen;

    6.

    herinnert eraan dat Zimbabwe zich er op grond van het algemeen politiek akkoord (GPA) toe verplicht heeft ervoor te zorgen dat zowel zijn wetgeving als zijn procedures en praktijken stroken met de internationale beginselen en wetten op het gebied van de mensenrechten;

    7.

    dringt er bij de regering van nationale eenheid op aan repressieve wetgeving, zoals de wet inzake toegang tot informatie en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de wet inzake openbare orde en veiligheid en de wet inzake het strafrecht (Codificatie en Hervorming) te wijzigen voordat er algemene verkiezingen worden gehouden, omdat deze wetten zijn gebruikt om basisrechten sterk in te perken;

    8.

    is er bezorgd over dat tot op heden er geen sprake is van veranderingen in het justitiële stelsel van Zimbabwe, dat in het algemeen als uiterst partijdig ten gunste van de Zanu-PF wordt beschouwd;

    9.

    steunt, zoals in het onlangs gepubliceerde amendement de kieswet en in dit electorale verband de actieve deelneming van de mensenrechtencommissie, die zich onafhankelijk en op transparante wijze moet gaan bezighouden met de meest urgente mensenrechtenvraagstukken, en waarvan verwacht wordt dat zij klachten op het gebied van de mensenrechten onderzoekt, advies geeft over een mensenrechtenvriendelijke wetgeving en in het algemeen de mensenrechten bevordert en beschermt;

    10.

    neemt met instemming kennis van de instelling van de Zimbabwaanse Mensenrechtencommissie, maar is er teleurgesteld over dat deze niet is toegerust met significante bevoegdheden waarmee zij onafhankelijk zou kunnen optreden en haar doelstellingen met betrekking tot de urgente mensenrechtenvraagstukken waarmee het land wordt geconfronteerd zou kunnen bereiken;

    11.

    vraagt de regering van Zimbabwe de nodige maatregelen te nemen, waaronder het herstel van de rechtsstaat en de democratie, eerbiediging van de mensenrechten en met name een vreedzaam en geloofwaardig grondwettelijk referendum en voorbereidingen voor verkiezingen die aan erkende internationale normen voldoen, zodat de gerichte maatregelen opgeschort kunnen worden;

    12.

    dringt in dit verband aan op een actievere deelneming van de Southern African Development Community (SADC); is van oordeel dat aan deze regionale organisatie een belangrijke rol toekomt als garant van het algemeen politiek akkoord, die onder meer kan aandringen op de uitvoering van de overeenkomst, en met name artikel 13 daarvan, teneinde een onpartijdige opstelling van de politie en andere veiligheidskrachten te waarborgen;

    13.

    doet een beroep op de Southern African Development Community (SADC) de situatie op het gebied van de mensenrechten en de eerbiediging van de SADC- beginselen en richtsnoeren van toepassing op democratische verkiezingen te beoordelen voordat de komende verkiezingen in Zimbabwe worden georganiseerd;

    14.

    dringt aan op de afvaardiging van een voldoende aantal internationale waarnemers in een vroegtijdige stadium, met name van de SADC en het Pan-Afrikaanse Parlement, en deze voor en na de verkiezingen ter plaatse te houden om geweld en intimidatie op een afstand te houden en om in dit verband samen te werken met de mensenrechtencommissie;

    15.

    steunt de gerichte maatregelen van de EU die momenteel in werking zijn en die een antwoord vormen op de politieke toestand en de situatie op het gebied van de mensenrechten in Zimbabwe, waarbij jaarlijks besluiten worden genomen waarmee de the EU voortdurend het oog kan houden op vooraanstaande personen in de regering van Zimbabwe; dringt er bij de regering van nationale eenheid op aan de noodzakelijke stappen te ondernemen die ertoe moeten leiden dat deze maatregelen te zijner tijd overbodig worden;

    16.

    vraagt de EU-delegatie in Harare haar steun te blijven geven aan de Zimbabwaanse regering van nationale eenheid om verbetering te brengen in de mensenrechtensituatie, zodat vreedzame en geloofwaardige verkiezingen kunnen worden gehouden die voldoen aan de normen die de EU aan elk van zijn handelspartners zou stellen;

    17.

    betreurt het dat de tussentijdse economische partnerschapsovereenkomst die met vier oostelijke en zuidelijke Afrikaanse (ESA) landen, waaronder Zimbabwe, is gesloten geen nadrukkelijke mensenrechtenclausule bevat; herhaalt zijn verzoek in handelsovereenkomsten die door de EU worden gesloten bindende en niet onderhandelbare mensenrechtenclausules op te nemen; dringt er bij de Europese Commissie op aan hiervan een prioriteit te maken bij de lopende onderhandelingen over een volledig economisch partnerschap met de landen van oostelijk en zuidelijk Afrika;

    18.

    benadrukt dat gezien de omstandigheden de opschorting van de EU-ontwikkelingssamenwerking (artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou) moet worden gehandhaafd, maar dat de EU de plaatselijke bevolking blijft ondersteunen;

    19.

    doet een beroep op de Wereldbank en Zimbabwe zich aan de uitspraken van internationale gerechten te houden;

    20.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Europese Commissie, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de EDEO, de regering en het parlement van Zimbabwe, de regeringen van de Zuid-Afrikaanse ontwikkelingsgemeenschap, de Wereldbank, de secretaris-generaal van het Gemenebest en het Pan-Afrikaanse Parlement.


    (1)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0024.


    Top