This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013DC0785
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN CENTRAL BANK, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE, THE COMMITTEE OF REGIONS AND THE EUROPEAN INVESTMENT BANK A SINGLE MARKET FOR GROWTH AND JOBS: AN ANALYSIS OF PROGRESS MADE AND REMAINING OBSTACLES IN THE MEMBER STATES - Contribution to the Annual Growth Survey 2014 -
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, DE EUROPESE CENTRALE BANK, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ, HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK EEN EENGEMAAKTE MARKT VOOR GROEI EN WERKGELEGENHEID: EEN ANALYSE VAN DE GEBOEKTE VOORUITGANG EN DE RESTERENDE HINDERNISSEN IN DE LIDSTATEN - Bijdrage tot de jaarlijkse groeianalyse 2014 -
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, DE EUROPESE CENTRALE BANK, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ, HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK EEN EENGEMAAKTE MARKT VOOR GROEI EN WERKGELEGENHEID: EEN ANALYSE VAN DE GEBOEKTE VOORUITGANG EN DE RESTERENDE HINDERNISSEN IN DE LIDSTATEN - Bijdrage tot de jaarlijkse groeianalyse 2014 -
/* COM/2013/0785 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, DE EUROPESE CENTRALE BANK, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ, HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK EEN EENGEMAAKTE MARKT VOOR GROEI EN WERKGELEGENHEID: EEN ANALYSE VAN DE GEBOEKTE VOORUITGANG EN DE RESTERENDE HINDERNISSEN IN DE LIDSTATEN - Bijdrage tot de jaarlijkse groeianalyse 2014 - /* COM/2013/0785 final */
Inleiding De financiële en economische crisis heeft duidelijk gemaakt
dat Europa toe is aan ingrijpende structurele hervormingen. De Commissie heeft
een ambitieus programma uitgevoerd om de werking van de interne markt te
verbeteren. De wetgevingspakketten eengemaakte markt I en II bevatten een reeks
wetgevingsvoorstellen en andere maatregelen die de groei en werkgelegenheid in
Europa moeten bevorderen. De Commissie heeft onlangs ook voorstellen ingediend
om de digitale interne markt uit te bouwen. Als deze laatste voorstellen alle
vlot worden goedgekeurd, kan het volledige potentieel van de eengemaakte markt
doeltreffend worden aangeboord en de markt worden klaargemaakt voor de 21e
eeuw. Maar voor een goed functionerende eengemaakte markt is meer
nodig dan een hervorming van het EU-wetgevingskader. Willen burgers,
consumenten en bedrijven echt de vruchten plukken van de eengemaakte markt, dan
moeten de regels ook worden toegepast. Alleen een krachtige en consistente
aanpak kan ervoor zorgen dat de markten goed werken en de resterende
belemmeringen worden weggenomen. Vijf jaar na het begin van de crisis zijn er tekenen van
herstel. Veel lidstaten hebben stappen genomen om hervormingen door te voeren
en betere marktvoorwaarden tot stand te brengen, ondanks de korte-termijnreflex
om de nationale markten af te schermen. In dit verslag wordt in het kader van de Europa 2020-strategie
beoordeeld hoe de eengemaakte markt in de verschillende lidstaten werkt.
Daarbij wordt nagegaan op welke punten sinds het begin van de crisis
vooruitgang is geboekt en welke knelpunten er nog steeds zijn. Op grond van
deze inventarisatie wordt een aantal beleidsprioriteiten vastgesteld. Zo draagt
het verslag bij tot de verwezenlijking van de algemene prioriteiten van de
jaarlijkse groeianalyse 2014 van de Commissie en tot het vaststellen van nieuwe
landspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees semester. Net als in het verslag van vorig jaar staan de gebieden met
het grootste groeipotentieel centraal: diensten, netwerken en de digitale
economie. De dienstensectoren groeien snel en leveren de meeste werkgelegenheid
op. Hoewel er vooruitgang is geboekt, blijft verder optreden geboden om het
potentieel van de dienstensector volledig te ontsluiten. Aangezien de
dienstensector nauw verweven is met andere economische sectoren, zoals met name
de industriële sector, moet ook de werking van de interne markt voor
industriële producten verder worden verbeterd. Nu de
interne markt voor goederen een succes is, moet de EU ervoor zorgen dat het
betrokken rechtskader adequaat blijft – zeker in dit tijdperk van
mondialisering, waarin alles draait om innovatie en producten zich snel
ontwikkelen. Hiertoe zal de Commissie tegen het eind van het jaar een evaluatie
presenteren van de interne markt voor industriële producten. Het verslag van dit jaar gaat ook in op de werking van de
financiële sector, aangezien betere toegang tot financiering en betere
integratie van de financiële markten van cruciaal belang zijn voor het
herstellen van het vertrouwen en het financieren van de reële economie. Netwerken zijn nog steeds de ruggengraat van de economie.
Elektronische communicatie, energie en vervoer zijn samen goed voor 8,9% van de
toegevoegde waarde en 6,1% van de werkgelegenheid in de EU-27. Bovendien winnen
deze sectoren nog steeds aan belang[1]
en vormen zij een essentiële stimulans voor andere economische sectoren. De
digitale sector is ook een belangrijke katalysator voor productiviteit,
creativiteit en innovatie. In een aantal grote economieën (G8-landen,
Zuid-Korea en Zweden) droeg de interneteconomie[2] ongeveer 21 %
bij aan de groei van het bbp in de periode 2006-2011[3]. Deel I van dit
verslag bevat een analyse van de belangrijkste bovenstaande sectoren alsook een
aantal beleidsprioriteiten. Deel II staat in het teken van meer horizontale
bevindingen over de werking van de eengemaakte markt en is gebaseerd op een
analyse van waardeketens binnen en buiten de EU. Deel I –De stand van
zaken op de gebieden van de eengemaakte markt met het grootste groeipotentieel
2.1.
Tenuitvoerlegging en handhaving – algemeen overzicht
·
In
de mededeling over betere governance van de interne markt van juni 2012[4] werd een pakket
maatregelen aangekondigd dat moest zorgen voor snelle vooruitgang op
belangrijke groeigebieden. Ten eerste werd gepleit voor een nultolerantie-aanpak:
de lidstaten dienen de in de bijlage bij de mededeling vermelde
EU-wetgeving snel en correct om te zetten en uit te voeren om het percentage
tekortkomingen op het gebied van omzetting en naleving terug te brengen tot
nul. ·
In
anderhalf jaar tijd is een aantal goede resultaten geboekt (zie bijlage). Voor
de in de bijlage bij de mededeling vermelde onderdelen die onder financiële
diensten, digitale interne markt en vervoer vallen, is de doelstelling om de omzettingsachterstand
volledig weg te werken gehaald. Voor de energiesector is het beeld minder
rooskleurig. Hoewel een aantal lidstaten inmiddels beter scoort, nemen nog
steeds veel lidstaten de uiterste omzettingstermijnen niet in acht. Vier
lidstaten slaagden er zelfs niet in om drie van de vier betrokken richtlijnen
om te zetten. ·
In
de mededeling werd ook aangedrongen op krachtiger optreden en handhaving op
essentiële gebieden. Als er aanwijzingen zijn dat de wetgeving op essentiële
punten niet wordt nageleefd, mogen de inbreukprocedures gemiddeld niet
langer dan 18 maanden duren en moeten de arresten van het Hof gemiddeld binnen 12
maanden volledig worden uitgevoerd. Er zijn op verschillende gebieden stappen
ondernomen om mogelijke schendingen van het EU-recht krachtig aan te pakken. De
resultaten van dit optreden zijn duidelijk zichtbaar, bijvoorbeeld in de
dienstensector (zie hieronder). Niettemin nemen de inbreukprocedures gemiddeld
nog steeds 29,4 maanden in beslag. In sommige gevallen duren zij langer dan 50
of zelfs 84 maanden. De zaken staan er beduidend beter voor op het gebied van
energie (15 maanden) en vervoer (15,4 maanden).
2.2. De dienstenmarkten
Marktprestaties en hindernissen voor EU-integratie
Veel lidstaten ondernemen hervormingen om de
dienstensectoren beter te laten werken. Het afgelopen
jaar was dit met name het geval in PT, ES, IT, GR en PL, en in mindere mate in
SI en CZ. Deze hervormingen zijn aangemoedigd door de landspecifieke
aanbevelingen of door programma's die met de betrokken regeringen zijn
overeengekomen. In verscheidene lidstaten zijn hervormingen nodig, waaronder
AT, BE, DE en FR, die ook landspecifieke aanbevelingen op het gebied van
diensten hebben ontvangen. Ook de nultolerantie-aanpak die de Commissie heeft
toegepast om te zorgen voor volledige naleving van de dienstenrichtlijn zette
aan tot hervormingen. Afgelopen jaar hebben 13 lidstaten een begin
gemaakt met verdere hervormingen naar aanleiding van door de Commissie
ingeleide EU-pilot- of inbreukprocedures. Deze procedures betreffen met name
beperkingen van commerciële communicatie, de woonplaatsvereiste of de
territoriale beperking van de vergunning. In veel lidstaten zijn de centrale contactpunten
uitgebouwd,
in het kader van bredere inspanningen om het bedrijfsleven brede digitale
overheidsdiensten aan te bieden (de digitale overheid komt hieronder
uitgebreider aan bod, in het deel over "digitale markten"). Willen
bedrijven bloeien, dan moeten zij gemakkelijk aan betrouwbare informatie over
regelgevingsvereisten kunnen komen en de betrokken administratieve procedures
online kunnen doorlopen. Dit is het doel van de centrale contactpunten en het
onlangs goedgekeurde handvest voor centrale contactpunten. Een aantal centrale
contactpunten maakt al deel uit van geïntegreerde digitale-overheidsstructuren
(EE, ES, DK, NL, UK, SE, LU). Andere landen hebben het afgelopen jaar
vooruitgang geboekt (BG, EL, FR). De centrale contactpunten in BE, DE, LV, PL
en RO behoeven echter bijzondere aandacht, met name wat de onlineprocedures
betreft. Toch kan de eengemaakte markt nog altijd een
krachtige impuls geven aan de ontwikkeling van de dienstensector. In het verslag
van vorig jaar werd gesignaleerd dat de dienstenmarkt beduidend minder sterk
was geïntegreerd dan de goederenmarkt. Deze tendens is nog altijd waarneembaar.
Zo is de handelsintegratie op de eengemaakte markt voor goederen circa 22 %
en die voor diensten circa 5 %[5]. Consumenten
slaan de prestaties van de eengemaakte markt voor diensten ook lager aan dan die
voor goederen[6]. Een ambitieuzere aanpak van de tenuitvoerlegging
van de dienstenrichtlijn zou de groei en werkgelegenheid in de EU kunnen
bevorderen. Door
de maatregelen die de lidstaten nemen om uitvoering te geven aan de
dienstenrichtlijn zal het bbp over 5 tot 10 jaar ongeveer 0,8 % stijgen.
Als er bij de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn meer ambitie aan de
dag wordt gelegd, zou het bbp met nog eens 0,6 tot 2,6 % kunnen toenemen[7]. De recente wederzijdse beoordeling door de lidstaten van de
uitvoering van de dienstenrichtlijn bevestigde de eerdere vaststelling[8] dat veel lidstaten voor de resterende
vereisten binnen de dienstensector geen noemenswaardige evenredigheidstesten
hadden verricht[9]. Dergelijke
tests moeten worden uitgevoerd om vast te kunnen stellen of de beperkingen in
kwestie gerechtvaardigd zijn en of de betrokken doelstellingen van algemeen
belang niet kunnen worden gediend door minder beperkende maatregelen. Hierdoor
worden er aan het recht van vestiging nog altijd te veel beperkingen gesteld,
bijvoorbeeld met betrekking tot rechtsvorm, aandeelhouderschap en
kapitaalvereisten. Deze hindernissen kunnen ertoe leiden dat dienstverlenende
bedrijven zich niet overal binnen de eengemaakte markt kunnen vestigen, dat
bepaalde bedrijfsmodellen zich niet ontwikkelen en dat er minder in de sector
wordt geïnvesteerd, hetgeen ten koste gaat van groei en innovatie. De versnippering van de nationale regelgeving inzake
arbeid, belasting, volksgezondheid en veiligheid, consumentenbescherming en verbintenissenrecht
is nog steeds een probleem. In een grensoverschrijdende context brengt dit
nalevingskosten mee die met name gevolgen hebben voor micro- en kleine
ondernemingen. Wat de toegang tot beroepsactiviteiten betreft, hebben
verscheidene lidstaten hervormingen ingezet. De toegang tot een aantal
beroepsactiviteiten wordt echter nog steeds bemoeilijkt. De
toegangsdrempels bestaan dikwijls uit vereisten op het gebied van
beroepsbekwaamheid of beperkingen inzake het aantal dienstverleners dat op de
markt wordt toegelaten. Dit kan natuurlijk nodig zijn om de kwaliteit van de
diensten te waarborgen, ervoor te zorgen dat beroepsbeoefenaren over passende
technische kennis beschikken en consumenten voor misbruik te behoeden. Maar
deze drempels stellen wel aanzienlijke beperkingen aan de toegang tot en de
uitoefening van beroepsactiviteiten. Verscheidene lidstaten hebben
beoordelingen geëntameerd om na te gaan of de openbare belangen niet kunnen
worden bereikt zonder de markttoegang en de mededinging te beperken. PT is alle
gereglementeerde beroepen uitgebreid aan het toetsen en hervormen. IT heeft
zijn horizontale regelgevingskader herzien. ES heeft een wetsontwerp
gepresenteerd dat de bevoegdheden van de beroepsorganisaties in alle sectoren
beperkt. Ook is in PL, CZ en SI een begin gemaakt met sectorspecifieke
hervormingen; in DK zijn deze aangekondigd. Met de overeenkomstig de herziene
richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties[10] geïnitieerde
wederzijdse evaluatieronde maakt de Commissie dergelijke herzieningen nog
gemakkelijker, ook in landen waar nog verdere hervormingen mogelijk zijn, zoals
AT, DE en FR. Wat gezondheidsdiensten betreft, moeten veel
lidstaten nog steeds nationale contactpunten opzetten en deze van voldoende
middelen voorzien om patiënten te kunnen helpen hun rechten uit te oefenen bij
grensoverschrijdende gezondheidszorg. Afgezien van de patiënten, schuilt ook in
het vrij verkeer van beroepsuitoefenaars en dienstverleners in de
gezondheidszorg een enorm potentieel. In de detailhandelsector zijn ook hervormingen
begonnen; deze moeten worden voortgezet om een einde te maken aan de resterende
belemmeringen voor de mededinging, waaronder die op het gebied van commerciële vestiging. FI heeft
hervormingen ingezet ter bevordering van de mededinging in de detailhandel. ES
heeft hervormingen uitgevoerd met betrekking tot kleine
detailhandelsverkooppunten; voor de grotere blijven beperkingen van kracht.
Hoewel voor sommige beperkingen kan worden aangevoerd dat zij doelstellingen van
algemeen belang dienen (bv. in verband met milieu-effecten), laten andere zich
minder eenvoudig rechtvaardigen, omdat zij met name afbreuk doen aan de
mededinging en negatieve effecten meebrengen voor zowel de sector (minder
modernisering en efficiëntie) als de consument (minder keuze, hogere prijzen).
Hoewel de dienstenrichtlijn onderzoeken naar economische behoefte verbiedt,
wordt hier in HU, NL en bepaalde regio's van DE en ES nog steeds gebruik van
gemaakt. De Commissie heeft landspecifieke aanbevelingen vastgesteld voor BE,
DK, FI, FR, DE, HU en ES, om verdere hervormingen te stimuleren. Zoals
aangekondigd in het Europees actieplan inzake detailhandel[11] entameert de
Commissie een breder debat en een uitwisseling tussen de lidstaten van beste
praktijken op het gebied van commerciële vestiging. Beperkingen van de grensoverschrijdende levering
van goederen kunnen ook de mededinging op de detailhandelsmarkten verstoren.
Detailhandelaren zijn niet altijd vrij om hun goederen tegen de laagste prijzen
in heel Europa in te kopen. Voor bepaalde prijsverschillen tussen nationale
markten zijn goede redenen. Maar er zijn ook aanwijzingen dat territoriale
leveringsbeperkingen er op bepaalde nationale markten (LU en BE) voor zorgen
dat prijzen niet dalen, met name voor merkproducten. De Commissie wil dit in 2014
nader onderzoeken door belanghebbenden te raadplegen over vermoedelijke
territoriale leveringsbeperkingen, met het oog op eventuele vervolgstappen. Het gebeurt nog steeds dat consumenten te maken krijgen met
situaties waarin zij door hun nationaliteit of woonplaats niet vrijelijk
binnen de eengemaakte markt producten en diensten kunnen afnemen of
hiervoor meer moeten betalen, met name op internet. Deze kennelijke
discriminatie is niet altijd het gevolg van objectieve marktvoorwaarden en tast
het consumentenvertrouwen in de eengemaakte markt aan. Overheidsdiensten zijn een belangrijke afnemer van diensten
in Europa. De correcte, efficiënte en transparante toepassing van de regels
voor het plaatsen van overheidsopdrachten heeft grote voordelen. Verscheidene
lidstaten (waaronder IT, GR, PT en ES) zijn begonnen aan hervormingen van de
regels voor het plaatsen van overheidsopdrachten[12]. In veel
lidstaten zou het dienstverleners en overheidsbegrotingen ten goede komen als
de procedures zouden worden bekort, de mededinging en transparantie bij
overheidsopdrachten zou worden vergroot en onregelmatigheden zouden worden
voorkomen (bv. door te investeren in de professionalisering van de ambtenaren
die verantwoordelijk zijn voor het plaatsen van overheidsopdrachten of door ruimere
bekendmaking van de aankondiging). Meer algemeen zou de governance op dit
gebied kunnen worden verbeterd (bv. door scherper toezicht, betere voorlichting
en verspreiding van beste praktijken). Hervormingen zijn met name (doch niet
uitsluitend) nodig in BG, DE, HU, IT, MT en RO, zoals in 2013 ook is
vastgesteld in de landspecifieke aanbevelingen. Gelet op het economisch belang
van afvalbeheer en ICT[13], zou betere
naleving van de regels voor het plaatsen van overheidsopdrachten in deze
sectoren tot meer mededinging kunnen leiden en derhalve forse bezuinigingen
kunnen opleveren. Beleidsprioriteiten Gelet
op het voorgaande, dienen de lidstaten zich te richten op de navolgende
hoofdprioriteiten. ·
Een
ambitieuzere aanpak voor de uitvoering van de dienstenrichtlijn kiezen door
regelgeving stelselmatig door te lichten om na te gaan in hoeverre de
resterende hindernissen noodzakelijk en evenredig zijn. Bijzondere aandacht
moet daarbij worden geschonken aan de beperkingen die zijn vastgesteld bij de
onlangs verrichte wederzijdse beoordeling tussen de lidstaten van rechtsvormen
en aandeelhouderschap. ·
Terdege
rekening houden met de beginselen van de eengemaakte markt bij het vaststellen
van nationale regels die gevolgen hebben voor dienstverlening en vestiging, bv. op het
gebied van belasting, arbeidsrecht en consumentenbescherming. Alleen met een brede
aanpak van diensten kunnen er echte vorderingen worden geboekt bij de
integratie van de eengemaakte markt voor diensten. ·
De
wetgeving voor de dienstensector zodanig vereenvoudigen dat het bedrijfsleven,
en met name het midden- en kleinbedrijf, het in administratief opzicht
gemakkelijker krijgt. De digitale overheid kan hierbij van groot nut zijn. De
lidstaten dienen de werking van de centrale contactpunten dan ook verder te
verbeteren door middel van integratie in de digitale-overheidsdiensten (zie
ook het onderstaande deel over "digitale markten"). ·
De
evaluatie van de transparantie en de wederzijdse beoordelingsronde benutten om
de vigerende nationale voorschriften die de toegang tot gereglementeerde
beroepen beperken, grondig door te lichten. Daarbij moet worden onderzocht
in hoeverre deze beperkingen nog gerechtvaardigd zijn, gelet op de doorwerking
ervan op andere markten, en of openbare en consumentenbelangen ook met minder
beperkende instrumenten zouden kunnen worden gewaarborgd. ·
De
mededinging in de dienstensector (met inbegrip van de detailhandel) stimuleren
door hindernissen weg te nemen. Met name onnodige en onevenredige beperkingen
inzake commerciële vestiging dienen te worden opgeheven. Ook moet nu
stelselmatig een eind worden gemaakt aan het toepassen van onderzoeken naar
economische behoefte. ·
Zorgen
voor meer transparantie met betrekking tot prijsverschillen en
consumentenrechten binnen de eengemaakte markt en daar ook meer de aandacht op
vestigen, met name door de Europese consumentencentra en andere
verantwoordelijke instanties. Ongerechtvaardigde discriminatie van consumenten
bestrijden. ·
Nationale
contactpunten opzetten om patiënten te helpen die zich in het buitenland willen
laten behandelen. ·
De
procedures vereenvoudigen en bekorten, de mededinging bij overheidsopdrachten
vergroten
(bv. door voor meer transparantie te zorgen en de tarieven bekend te maken) en investeren
in de professionalisering van de ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor
openbare aanbestedingen. Ook is het nodig onregelmatigheden actief te
voorkomen en de governance van openbare aanbestedingen te verbeteren. Voorts
moet er meer aandacht worden besteed aan de correcte toepassing van de regels
voor openbare aanbestedingen in de sectoren afvalbeheer en ICT. 2.3. Financiële diensten
Marktprestaties en
hindernissen voor EU-integratie Over het geheel genomen is de versnippering van
de financiële markt – opgevat als de
verschillen wat betreft werking en prestaties van de nationale markten als
gevolg van hindernissen voor het vrij verkeer van kapitaal of financiële
diensten – tijdens de crisis toegenomen. Hoewel er tekenen zijn die
wijzen op een stabilisering, moet deze ontwikkeling worden gekeerd. De
versnippering blijkt duidelijk uit de antwoorden van ondernemingen op
SAFE-enquête[14], die op
aanzienlijke nationale verschillen wijzen. Ook de verschillen tussen de
rentetarieven voor bankleningen (met name van belang voor huishoudens en kmo's)
in de lidstaten wijzen op versnippering, zoals blijkt uit diagram 1. Diagram 1: rentetarieven, leningen aan niet-financiële ondernemingen (looptijd van één jaar of minder, uitstaand bedrag, gemiddelde tarieven van januari tot en met augustus 2013) Bron: Europese Centrale Bank. Geen gegevens beschikbaar voor Denemarken en Kroatië. Wat het volume van de leningen betreft is er eveneens sprake
van grote verschillen (zie diagram 2). Hoewel de gegevens niet geheel
vergelijkbaar zijn door verschillen in cyclische ontwikkelingen en de
specifieke maatregelen die in een aantal landen zijn genomen (zo zijn in ES
bepaalde leningen overgedragen aan een "slechte bank", die geen MFI
is), is bovendien duidelijk dat de beperkingen en hoge kosten die zijn
verbonden aan de kredietverlening hebben bijgedragen tot een forse afname van
de totale omvang van de kredieten die via banken beschikbaar worden gesteld
voor de reële economie van de EU. Diagram 2: Uitstaande leningen aan
niet-financiële ondernemingen op de balans van MFI's (jaarlijkse groeipercentages, augustus 2013) Bron: Europese
Centrale Bank. Geen gegevens beschikbaar voor Denemarken, Verenigd Koninkrijk
en Kroatië. Ten slotte blijkt de versnippering ook uit het oordeel van
de consument. De financiële dienstverlening[15] wordt gezien
als een groep markten die sterk achterblijft; bovendien zijn de nationale
verschillen bij de evaluatie van deze sector het grootst. De scores zijn
bijzonder laag in Zuid- en Oost-Europese lidstaten[16]. De versnippering is in bepaalde gevallen verergerd door het
optreden van een aantal nationale toezichthouders in lidstaten binnen en buiten
de eurozone. Sommige toezichthouders hebben uit vrees dat de
staatsschuldencrisis tot stabiliteitsproblemen zou leiden, voorzorgsmaatregelen
met een afschermend effect genomen, zoals maatregelen om liquide middelen,
dividenden en andere bankactiva binnen de nationale grenzen te houden[17]. Beperkende
voorzorgsmaatregelen kunnen gerechtvaardigd zijn om de stabiliteit van de
financiële markten te waarborgen. De nationale toezichthoudende autoriteiten
moeten er echter wel voor zorgen dat maatregelen die het vrije verkeer van
kapitaal zouden kunnen belemmeren, niet-discriminerend zijn en in verhouding
staan tot het doel. Nauwe en loyale samenwerking tussen de nationale
toezichthoudende autoriteiten, onder auspiciën van de Europese Bankautoriteit
(EBA), is dan ook een eerste vereiste om het risico van versnippering van de
interne markt te beperken. Dankzij het onlangs goedgekeurde pakket inzake
kapitaalvereisten voor banken[18] zullen de
banken in de EU sterker komen te staan. Ze zullen beter in staat zijn om de aan
hun activiteiten verbonden risico's te beheren en commerciële verliezen op te
vangen. De 28 lidstaten moeten ervoor zorgen dat deze regels op januari 2014
zijn omgezet. De ontwikkeling van één enkel wetboek – dat zorgt voor
uniforme regels, toezicht en afwikkeling in de hele EU – en de totstandbrenging
van de bankunie moeten het vertrouwen herstellen, en zo de financiering
vergemakkelijken en de interne markt voor financiële dienstverlening stimuleren.
Het is dan ook van het grootste belang dat alle bouwstenen[19] hiervoor worden
voltooid en dat een en ander snel en doeltreffend ten uitvoer wordt gelegd. Ook
is het zaak om er voor te zorgen dat andere essentiële elementen van de financiële-hervormingsagenda
correct, vlot en op uniforme wijze ten uitvoer worden gelegd, aangezien zij
tot doel hebben de financiële stabiliteit te bewaren en het consumentenvertrouwen
te herstellen. In dit verband schrijft de verordening inzake het
gemeenschappelijk toezichtsmechanisme voor dat voorafgaand aan het directe
toezicht door de ECB als nieuwe gemeenschappelijke toezichthouder de
kwaliteit van activa wordt doorgelicht. Deze beoordeling maakt deel uit van
een bredere beoordelingsronde waarbij de Europese Bankautoriteit betrokken is
en waarbij ook een balansbeoordeling en stresstests worden uitgevoerd[20]. Dit moet het
marktvertrouwen versterken en de financiële versnippering verder terugdringen.
Het is dan ook van groot belang dat de lidstaten zich grondig op deze
beoordelingsrondes voorbereiden, onder meer door al voor het einde van de
beoordeling passende achtervangmechanismen in te stellen en de toepassing van
de herziene regels inzake staatssteun aan banken voor te bereiden. Voordat Richtlijn 2011/61/EU inzake beheerders van
alternatieve beleggingsinstellingen[21] in werking
trad, waren de activiteiten van deze beheerders in Europa onvoldoende
transparant en dekten regelgeving en toezicht de hiermee samenhangende risico's
niet voldoende af. Nog steeds hebben niet alle lidstaten de richtlijn
omgezet, hoewel de uiterste termijn hiervoor in juli 2013 is verstreken. Een geïntegreerde betaalmarkt in de eurozone
maakt betalingen goedkoper, gemakkelijker en veiliger. Meer dan tien
jaar na de invoering van de euro als gemeenschappelijke munt en
gemeenschappelijk betaalmiddel zijn er nog altijd 28 verschillende systemen
voor contante betalingen in gebruik. In de SEPA-verordening[22] is 1 februari
2014 vastgesteld als de einddatum voor de overgang van binnenlandse en
intra-Europese overschrijvingen en incasso's in euro naar SEPA-overschrijvingen
(SCT), respectievelijk SEPA-incasso's (SDD). Dit heeft rechtstreekse gevolgen
voor meer dan 35 miljard overmakingen en automatische afschrijvingen die
jaarlijks in de eurozone worden verwerkt. Volgens de SEPA-indicator van de ECB
bedroeg de algehele migratiegraad in de eurozone in juli 50 % voor SCT
(tegenover 38,2 % in februari) en 4,8 % voor SDD (tegenover 2,3 %
in februari). Gelet op de uiterste termijn voor de SEPA-migratie zullen alle
partijen dus onmiddellijk veel meer vaart moeten zetten achter de
voorbereiding, communicatie en uitvoering. Er zijn op EU-niveau verscheidene stappen
genomen om de toegang tot financiering voor kmo's te verbeteren [23]. Op nationaal
niveau moeten de lidstaten kmo's nog krachtiger ondersteunen bij het aantrekken
van financiering. Daarbij moeten zij ook gebruikmaken van de instrumenten op
EU-niveau, waaronder financiële regelgeving, nieuwe staatssteunregels voor
risicofinanciering en andere maatregelen ter verbetering van het klimaat voor
kmo's. Het is voor kmo's cruciaal dat zij overal binnen
de interne markt toegang hebben tot bedrijfsinformatie; dit komt hun
grensoverschrijdende activiteiten en hun financiering ten goede. In dit kader
moet in de eerste plaats de richtlijn inzake de koppeling van centrale,
handels- en vennootschapsregisters[24] tijdig, dat wil zeggen
uiterlijk op 7 juli 2014, worden omgezet. Dit
instrument, dat inhoudt dat alle lidstaten hun ondernemingsregisters
elektronisch moeten koppelen, is van groot belang. Vervolgens moet er werk
worden gemaakt van de interconnectiviteit van de insolventieregisters via het
Europees portaal voor e-justitie[25] en de
modernisering van de insolventiewetgeving in de EU[26]. Beleidsprioriteiten Gelet op het voorgaande, dienen de lidstaten zich te richten
op de volgende hoofdprioriteiten: ·
waarborgen
dat de nieuwe regels inzake kapitaalvereisten voor banken per 1 januari 2014
worden toegepast; ·
alle
nodige maatregelen nemen – onder meer passende achtervangmechanismen instellen
en de toepassing van de herziene regels inzake staatssteun aan banken
voorbereiden – vóórdat de kwaliteit van de activa wordt doorgelicht, de
jaarbalansen worden beoordeeld en stresstests worden uitgevoerd; ·
waarborgen
dat de nationale toezichthoudende autoriteiten volledig aan de in de
bankwetgeving vastgestelde eisen inzake samenwerking voldoen, om te voorkomen dat
nationale toezichthouders overgaan tot ongecoördineerde of onevenredige acties
in het kader van beperkende voorzorgsmaatregelen. Dit is met name van
belang voordat het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme volledig operationeel
wordt; ·
de
tenuitvoerlegging van de richtlijn inzake beheerders van alternatieve
beleggingsinstellingen afronden; ·
waarborgen
dat alle marktdeelnemers voor 1 februari 2014 op SEPA overschakelen. Op nationaal
niveau zal er meer werk moeten worden gemaakt van communicatie en voorlichting,
met name wat betreft kmo's, kleine overheidsdiensten en lokale autoriteiten; ·
de
toegang tot financiering voor kmo's stimuleren en ondersteunen, met name door: o alternatieven
voor bankfinanciering te ontwikkelen en innovatieve financieringsbronnen aan te
boren,
waaronder mogelijkheden voor de ontwikkeling van kmo-obligaties en alternatieve
aandelenmarkten, het stimuleren van de totstandkoming van in kmo's en
snelgroeiende ondernemingen gespecialiseerde effectenbeurzen, crowdfunding en
durfkapitaal. Dit laatste is nu in heel Europa mogelijk, dankzij de
verordeningen betreffende Europese durfkapitaalfondsen[27] en Europese
sociaalondernemerschapsfondsen[28]; nieuwe
staatssteunregels inzake risicofinanciering zullen ook de nationale verschillen
tussen de concurrentievoorwaarden verder beperken en kmo's ruimer toegang tot
financiering bieden; o de
kredietbeoordelingen voor kmo's te verbeteren en de grensoverschrijdende
toegang tot bedrijfsinformatie te vergemakkelijken, zodat informatie over
bedrijven in de hele EU beschikbaar wordt. Hiertoe moet in
de eerste plaats de richtlijn betreffende de koppeling van centrale, handels-
en vennootschapsregisters tijdig worden omgezet; o de
financieringsstromen binnen de toeleveringsketen (waaronder
handelsfinanciering) te verbeteren en betalingsachterstanden tegen te gaan. Dit
zou ertoe moeten bijdragen dat de kmo's minder met liquiditeitsproblemen te
kampen hebben en over meer werkkapitaal kunnen beschikken. 2.4. De energiemarkten Marktprestaties en
hindernissen voor EU-integratie Het derde energiepakket is gericht
op de voltooiing van een interne markt voor gas en elektriciteit.
Meer dan twee jaar na het verstrijken van de termijn zijn er echter nog steeds vertragingen
bij de omzetting, de handhaving en daadwerkelijke toepassing van dit pakket. Op 25 oktober 2013
waren er nog 12 procedures aanhangig wegens niet-omzetting van de richtlijnen.
Daarvan zijn er 9 door de Commissie voor het Hof van Justitie van de EU
gebracht en bevinden zich 3 in de fase van het met redenen omkleed advies. Deze
procedures zijn ingesteld tegen 7 verschillende lidstaten (PL, SI, FI, EE, RO,
IE en LT). Bovendien is de Commissie nog bezig de conformiteit van nationale
wetgeving te beoordelen, aangezien een groot deel hiervan pas onlangs is
aangemeld. Er zijn nog steeds aanzienlijke
investeringen nodig in de energie-infrastructuur, waaronder
in transmissiepijpleidingen en elektriciteitsnetten, opslagfaciliteiten en
LNG-projecten, om ervoor te zorgen dat energie ongehinderd kan stromen en over
de grenzen heen kan worden verhandeld. Hierdoor wordt de continuïteit van de
voorziening beter gewaarborgd. In 2013
ontvingen 13 lidstaten (BG, EE, FR, DE, IT, LV, LT, MT, PL, RO, SK, ES, UK)
LSA's in verband met de noodzakelijke uitbreiding van elektriciteits- en/of
gasinterconnecties. Sindsdien zijn de interconnecties voor zowel gas als
elektriciteit verbeterd (bv. de gasinterconnecties op de
Afrika-Spanje-Frankrijk-corridor, de elektriciteitsinterconnecties tussen PT en
ES, UK en IE en in de Baltische regio, en de ontwikkeling van projecten voor
bidirectionele gasstromen in met name Centraal- en Oost-Europa). Deze projecten
hebben ertoe bijgedragen dat de markten beter functioneren. In oktober 2013 heeft de Europese
Commissie een lijst goedgekeurd van 248 belangrijke energie-infrastructuurprojecten
van gemeenschappelijk belang, die van snellere en efficiëntere
vergunningsprocedures en een verbeterde regelgeving zullen profiteren en
waarvoor ook financiële steun beschikbaar is op grond van de
financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (CEF). De markt voor elektriciteitsproductie is nog
steeds uiterst geconcentreerd. In acht lidstaten is meer dan 70 % van de
elektriciteitsproductie nog steeds in handen van de van oudsher gevestigde
marktpartij[29].
Er is een bijzonder hoge concentratie (met een marktaandeel van meer dan 75 %)
in EE, LV, FR, LU en SK. Het marktaandeel van het grootste
elektriciteitsbedrijf op nationaal niveau is het kleinst in PL en ES. Afgezien
van LV, waar slechts één entiteit de nationale gasmarkt domineert, heeft wat
gas betreft, het grootste detailhandelsbedrijf in LT, PL en EE een aandeel van
meer dan 90 %. In DE, HU en IT kent de grootste detailhandelsonderneming
op nationaal niveau een betrekkelijk geringe marktpenetratie (minder dan 30 %). Consumenten rekenen de elektriciteits- en
gasmarkten tot de slechtst functionerende markten[30]. Beide markten
scoren lager dan gemiddeld wat betreft keuze, vergelijkbaarheid, mogelijkheden
om van leverancier te veranderen en tarieven, wat erop zou kunnen wijzen dat de
consument niet actief aan de markt deelneemt. Over het geheel genomen zijn de
elektriciteits- en de gasmarkt in BE het meest verbeterd, en is de
elektriciteitsmarkt in EE en BG het meest achteruitgegaan. Door de uitrol van slimme metersystemen zullen
consumenten meer nauwkeurige en regelmatige feedback over hun energieverbruik
kunnen verkrijgen, zullen fouten zoveel mogelijk worden voorkomen, zal
facturering of verandering van leverancier eenvoudiger worden en zal er minder
infrastructuur nodig zijn. 16 lidstaten hebben al besloten om uiterlijk in 2020
over te gaan tot de uitrol van slimme systemen voor het meten van
elektriciteitsgebruik. Daarbij gaat het om 84 % van de consumenten in de
EU en een investering van ongeveer 35 miljard EUR. 7 lidstaten hebben reeds
besloten om daartoe met betrekking tot gasverbruik over te gaan. Daarbij gaat
het om ongeveer 30 % van de gebruikers en een investering van ongeveer 15
miljard EUR. Voor een succesvolle uitvoering is het consumentenvertrouwen van
groot belang, net zoals dat bij de uitrol in SE en FI het geval was. Er moet
aandacht worden geschonken aan de zorgen op het gebied van gegevensbescherming
en veiligheidskwesties. De
lidstaten moeten de regulering van de detailhandelsprijzen geleidelijk
stopzetten.
Deze regulering kan concurrenten ervan weerhouden de markt te betreden en
nieuwkomers en gevestigde ondernemers ervan weerhouden te investeren. Wanneer
er geen regulering van de detailhandelsprijzen zou plaatsvinden, zouden een
sterkere concurrentie en maatregelen van de lidstaten voor meer transparantie
op de energiemarkten op detailhandelsniveau alsmede betere
informatie-instrumenten voor consumenten, de prijzen in bedwang houden en
consumenten in staat stellen om keuzes te maken en concurrentievoordelen te
genieten. De regulering van detailhandelsprijzen leidt vaak tot een slechtere
kwaliteit van diensten en minder innovatie. Wanneer
de regulering van prijzen geleidelijk wordt afgeschaft, moet de steun voor
kwetsbare consumenten worden versterkt door de invoering van energie-efficiënte
maatregelen in combinatie met specifieke steunmaatregelen (waaronder
bijvoorbeeld financiële steun aan kwetsbare consumenten voor het betalen van
hun rekeningen). In AT, DE, NL en SE zijn stappen in de goede richting gezet.
De steun is daar afhankelijk van de marktprijs van energie. BG, FR, HU, PL en
RO hebben in 2013 een LSA inzake gereguleerde prijzen ontvangen. Willen de lidstaten voor 2020 de bindende streefcijfers
voor hernieuwbare energie halen — die inhouden dat globaal 20 % van
het bruto energie-eindgebruik uit hernieuwbare energiebronnen moet komen —, dan
zijn er ook aanzienlijke investeringen nodig in de opwekkingscapaciteit.
Ofschoon de meeste lidstaten (behalve BE, FR, LV, MT, NL en het UK) in 2011 al
hun tussentijdse doelstelling voor 2011/2012 hadden bereikt, is er geen reden
voor zelfgenoegzaamheid. Voor veel technologieën is op korte tot middellange
termijn nog steeds steun op het gebied van hernieuwbare energie noodzakelijk.
Deze moet overeenkomstig de door de Commissie vastgestelde richtsnoeren inzake
beste praktijken worden geboden[31]. Doordat duurzame energie (wind, zon) meer wordt
gedeeld, zijn er soms mechanismen
voor capaciteitsvergoeding nodig om ervoor te zorgen dat er
steeds elektriciteit kan worden geproduceerd. Dergelijke mechanismen kunnen
echter tot een aanzienlijke verstoring van de markt leiden en moeten dus een
laatste redmiddel zijn, dat pas wordt ingezet nadat ten volle gebruik is
gemaakt van de vraagrespons, energie-efficiëntie en maatregelen voor
grensoverschrijdende samenwerking. Beleidsprioriteiten Op basis van het voorgaande dienen de lidstaten
zich op de volgende hoofdprioriteiten te richten: ·
Tijdig en volledig omzetten van de richtlijnen van het derde
energiepakket en juist tenuitvoerleggen van
de verordeningen van het derde energiepakket. ·
Vaststellen
en toepassen van elektriciteits- en gasnetwerkcodes, voor de dagelijkse
werking van de markt wat betreft de bevordering van handel en het
grensoverschrijdend beheer van de netwerken. ·
Uitbreiden
van capaciteit voor interconnectie met buurlanden, o.a. door de volledige toepassing
van de verordening met richtsnoeren voor trans-Europese infrastructuur.
Tegelijkertijd zouden de lidstaten bij de aanpak van problemen inzake de
veiligheid van de energievoorziening moeten kiezen voor een breder
grensoverschrijdend perspectief. ·
Versterken
van de positie van consumenten door ervoor te zorgen
dat zij beter toegang hebben tot transparante en eenvoudige informatie, beter
toegerust zijn om deel te nemen aan open markten en gebruik kunnen maken van de
frequente gebruiksgegevens die via de uitrol van slimme metersystemen
beschikbaar zullen zijn. ·
Geleidelijk afschaffen van gereguleerde prijzen waarbij de
bescherming van kwetsbare consumenten wordt gewaarborgd. De
steun dient gericht te zijn op de specifieke behoeften van kwetsbare
consumenten, maar mag de mededinging op de energiemarkten niet onevenredig
nadelig beïnvloeden. ·
Staatsinterventie in overeenstemming brengen met de door de
Commissie vastgestelde beste praktijk[32] ter vermijding van subsidies, steunregelingen, belastingen of heffingen in de
energiesector die de mededing op de markten kunnen verstoren of een onnodig
en onevenredig effect hebben op de betaalbaarheid van energie voor huishoudens
en bedrijven.
2.5.
De vervoersmarkten
Marktprestaties en hindernissen voor EU-integratie Gezien de beperkte vorderingen op het gebied van
de integratie van vervoersdiensten heeft de Commissie in 2013 belangrijke
initiatieven voor de spoorweg- en luchtvaartsector voorgesteld[33].
Dit neemt niet weg dat om een echte interne markt voor vervoersdiensten te
verwezenlijken, meer op het niveau van de lidstaten moet worden gedaan,
omdat uiteenlopende nationale prioriteiten en de versnippering van de
vervoersmarkt de kwaliteit van de vervoerdiensten in Europa nog steeds negatief
beïnvloeden. De markt voor
treindiensten wordt door de consument als een van de slechtst presterende
dienstensectoren gezien. Van de 31 dienstenmarkten stond deze markt in 2013 op 25ste
plaats. Positief is echter dat de prestaties van deze markt enigszins zijn
verbeterd ten opzichte van 2012, toen zij de 27ste plaats innam.[34] Terwijl de
markt voor luchtvaartdiensten over de gehele linie als relatief goed wordt
beoordeeld, had een vijfde van alle grensoverschrijdende klachten betrekking op
het vervoer van passagiers of bagage door de lucht[35]. Wat betreft de benchmarks op het gebied van handhaving
(zie voor nadere bijzonderheden de bijlage) scoort de transportsector goed;
uiteindelijk hebben alle lidstaten alle zeven relevante richtlijnen omgezet.
Niettemin zijn er nog problemen met de adequate
omzetting en tenuitvoerlegging van de belangrijkste wetgeving op dit gebied. Als gevolg
daarvan zijn er tegen 14 lidstaten 20 inbreukzaken aanhangig wegens
niet-nakoming van de vervoerswetgeving. Wanneer wordt gekeken naar de afzonderlijke
vervoerswijzen dan blijken de knelpunten voor integratie in de
spoorwegdienstensector het meest hardnekkig te zijn. Hoewel de diensten
voor goedervervoer per spoor in 2007 en die voor het internationale vervoer van
personen in 2010 voor mededinging zijn opengesteld, blijft de markttoegang een
groot probleem. Verscheidene lidstaten handhaven een wettelijk
monopolie op de markt voor het binnenlands passagiersvervoer (FI, FR, ES, BE,
NL[36]). Vele
andere lidstaten gunnen openbare-dienstcontracten rechtstreeks, zonder open
concurrentie (BE, CZ, EL, ES, FR, HV, IE, LU, RO, SI)[37].
Bovendien heeft in sommige landen de openstelling van de markt de jure de
situatie niet veranderd, omdat openbare aanbestedingen voor openbare diensten
geen nieuwe marktspelers opleverden (BG, LT, LV, SK). Een andere belemmering voor de komst op markt
van nieuwe exploitanten en voor de efficiënte verlening van
spoorwegvervoersdiensten is de onvoldoende onafhankelijkheid van en het
gebrek aan financiële transparantie tussen infrastructuurbeheerders en
leveranciers van diensten, wat tot discriminerend gedrag en
marktverstoringen kan leiden. In 2013 waren er 42 inbreukprocedures met
betrekking tot spoorvervoerdiensten aanhangig (situatie per juni 2013), die
tegen bijna alle lidstaten waren ingeleid. Een aantal klachten werd ook op
grond van mededingingsregels ingediend. Gebrek aan vooruitgang bij de
totstandbrenging van open en concurrerende markten voor spoorwegvervoer kan met
name schadelijk zijn voor de gehele Europese economie wanneer het gaat om
transitlanden en/of grote markten met meer mogelijkheden voor betreding. In de
landspecifieke aanbevelingen van 2013 is AT, DE, ES en FR dan ook aangeraden om
de concurrentie op de spoorwegmarkt te vergroten en kregen BE, BG, IT, PL en RO
een aanbeveling om de rol van de regelgevende instantie(s) te versterken. Ongeveer 40 % van de goederen op de interne
markt wordt vervoerd via kustvaart tussen EU-havens. Voor scheepsvervoersdiensten
tussen de lidstaten gelden echter trage en starre procedures doordat het
zeevervoer wordt behandeld alsof er sprake van het overschrijden van
buitengrenzen is. Met haar „blauwe gordel”-initiatief[38],
wil de Europese Commissie een echte eengemaakte markt voor maritiem vervoer
tot stand brengen door EU-goederen die tussen EU-havens worden vervoerd niet
langer te onderwerpen aan administratieve formaliteiten die gelden voor
goederen die uit overzeese havens aankomen en er vereenvoudigde procedures op
toe te passen. Dit verhoogt de aantrekkelijkheid van deze vervoerswijze. De ontwikkelingen in de luchtvaartsector laten
de potentiële voordelen van marktliberalisering zien. Het aantal passagiers dat
binnen de EU per vliegtuig reist, groeit sinds de jaren negentig gestaag,
terwijl de tarieven aanzienlijk zijn verlaagd. Tussen 1995 en 2011 is het
aantal passagierskilometers per vliegtuig in de EU met meer dan 66 %
gestegen en het luchtvervoer maakt nu bijna 9 % uit van de markt voor
passagiersvervoer in de EU. Niettemin is het luchtruim van de EU nog steeds
versnipperd, wat tot hogere kosten leidt en exploitanten in de EU benadeelt ten
opzichte van hun buitenlandse concurrenten. In deze context vraagt een
verdere integratie van de markt om operationele voordelen die voortvloeien uit
de invoering van functionele luchtruimblokken en om een sterke Europese
netwerkbeheerder. Overigens is er op het gebied van luchtvaartnavigatiediensten
nog steeds geen sprake van mededinging en zijn verbeteringen op het gebied van kwaliteit
en kostenefficiëntie vereist. In juni 2013 heeft de Europese
Commissie voorstellen gedaan voor het versnellen van de hervorming van het
luchtverkeersleidingssysteem in Europa[39]. Op het gebied van handhaving blijft de
tenuitvoerlegging van de richtlijn luchthavengelden in verschillende lidstaten
voor problemen zorgen, wat met name blijkt uit gevallen van
discriminatie bij het heffen van luchthavengelden. In 2012/2013 werden met name in DE, FR, IT, maar ook in RO,
PL, DK, SE, formele onderzoekprocedures inzake staatssteun geopend om ervoor te
zorgen dat de overheidsfinanciering voor luchthavens en
luchtvaartmaatschappijen eerlijke concurrentie binnen de luchtvaartsector niet
belemmert. De marktopenstelling is ook in het
internationale wegvervoer een groot succes gebleken. Internationaal vervoer
over de weg nam in 2000-2011 met 32 % toe en maakt bijna 33 % uit van
het totale vervoer over de weg. Niettemin wordt de optimale afstemming van
vraag en aanbod bij vervoer gehinderd door de aanhoudende beperkingen van de
tijdelijke verrichting van diensten op het gebied van binnenlands wegvervoer en
beperkingen van de permanente toegang tot de markten voor binnenlands
wegvervoer[40]. Binnenlandse markten voor wegvervoer
blijven afgeschermd van internationale concurrentie[41].
Operationele beperkingen en tijdsbeperkingen inzake cabotage beperken de
vrijheid van wegvervoerders om diensten te verrichten. Daardoor blijft cabotage
slechts een klein segment uitmaken van de Europese markt voor wegvervoer
(ongeveer 2 % van alle vervoersvolumes). Daarnaast hebben bepaalde
lidstaten (FI, DK) aanvullende maatregelen vastgesteld om hun markten te
beschermen tegen concurrentie door niet-ingezeten vervoerders. Andere
lidstaten, zoals ES, verbinden nog steeds beperkingen aan de permanente
vestiging van kleine bedrijven. In dat verband zal door de Commissie ook
aandacht worden besteed aan de duidelijke interpretatie en meer uniforme
handhaving van de bestaande wetgeving, zowel wat de toegang tot markten als
sociale normen betreft. Opheffing van de beperkingen voor de activiteiten van
vervoerders uit de EU-12 heeft anderzijds geleid tot een sterke toename van hun
deelneming aan de markt voor internationaal wegvoer (twee derde van hun
vervoersvolumes wordt internationaal verplaatst). Lidstaten
moeten meer inspanningen leveren voor de voltooiing en modernisering van
grensoverschrijdende verbindingen en infrastructuur voor het Europese vervoer
van goederen en personen. Dit zou met name kunnen worden
bereikt door de verwezenlijking van de nieuwe TEN-V-kernnetwerkcorridors, de
invoering van intelligente vervoerssystemen (ITS) en een beter beheer van
congestie bij grensoverschrijdend vervoer[42].
Bovendien zou de invoering van infrastructuurheffingen die op de afgelegde
afstand zijn gebaseerd de eventuele discriminatie van occasionele gebruikers
moeten voorkomen. Dit systeem wordt tot dusver alleen gebruikt in AT, CZ, DE,
PL, SI, SK voor heffingen op zwaar vervoer en in EL, ES, FR, IE, IT, PL, PT
voor heffingen bij alle weggebruikers op specifieke delen van het wegennet[43]. Beleidsprioriteiten Op basis van het voorgaande dienen de lidstaten
zich op de volgende hoofdprioriteiten te richten: ·
Zorgen voor een tijdige en gedegen omzetting van het acquis op het
gebied van vervoer, met name in de spoorwegsector. ·
Binnenlandse spoorwegpassagiersdiensten openstellen voor
concurrentie en ervoor zorgen dat
overheidsopdrachten voor diensten duidelijk omschreven zijn en worden toegekend
volgens een eerlijke, open en transparante inschrijvingsprocedure. De institutionele
opzet moet de onafhankelijkheid van de infrastructuurbeheerder waarborgen,
zodat effectieve concurrentie op de spoorwegmarkten mogelijk is en gelijke
toegang tot infrastructuur wordt verzekerd. ·
De bureaucratie in havens terugdringen door de versoepeling van de
douaneformaliteiten voor de scheepvaart binnen de EU en de vereenvoudiging van
douaneformaliteiten voor schepen die
aanleggen in havens van derde landen. ·
De totstandkoming van het gemeenschappelijk Europees luchtruim
(SES) versnellen (bv. de fragmentatie van het netwerk voor
luchtverkeersbeheer verder aan te pakken door functionele luchtblokken in te
voeren en de prestatiedoelstellingen voor de periode 2012-2014 te halen) ter
verbetering van de veiligheid, capaciteit, efficiëntie en milieugevolgen van de
luchtvaart. ·
Alle resterende nationale beperkingen voor de toegang tot de
markten voor binnenlands vervoer en passagiersvervoer over de weg volledig in overeenstemming brengen met de bestaande EU-wetgeving
inzake de vrijheid van buitenlandse wegvervoerders en personenvervoerders om
bepaalde cabotageactiviteiten te verrichten en zich in eender welke lidstaat te
vestigen. ·
Knelpunten wegwerken en de vervoersinfrastructuur moderniseren
door het voltooien van de TEN-T-corridors, de verbetering van
grensoverschrijdende verbindingen, de coherente invoering van ITS en de
invoering van niet-discriminerende kilometerheffingen. Er moet niet worden
geïnvesteerd in vervoersinfrastructuur die geen deel uitmaakt van een coherent
netwerk en die het gevaar met zich brengt van onderbenutting en kostbaar
onderhoud.
2.6. De digitale markten
Marktprestaties
en hindernissen voor EU-integratie
Verschillende, met elkaar verband houdende
factoren dragen bij tot de goede prestaties van digitale markten. Landen die op
het gebied van de elektronische handel geavanceerd zijn, hebben doorgaans een
zeer intensieve e-economie. Landen die goed presteren, zoals SE, DK en UK,[44]
kennen een hoge breedbandpenetratie, een hoog internetgebruik en een bevolking
met sterke internetvaardigheden. Het vertrouwen in het internet als
verkoopkanaal[45]
en het besef van rechten en plichten op het gebied van het internet[46]
is ook groot in deze lidstaten. De correlatie tussen online verkopen en het bbp
per hoofd van de bevolking is sterk in SE en DK. De beschikbaarheid van vaste
breedbandinfrastructuur, die van essentieel belang is voor de digitale markten,
neemt langzaam maar zeker toe. Vaste rurale dekking is in tien lidstaten
echter nog steeds minder dan 80 % en blijft een uitdaging in lidstaten als
PL, SK, SI, LV en RO. LT en CZ vertonen enige vooruitgang. Hoewel meer
dan de helft van alle huishoudens in de EU een snelle breedbandverbinding
heeft, moeten IT, HV, EL, FR, IE en PL hun netwerken moderniseren, willen zij
de ontwikkelingen bijhouden[47]. De mobiele sector heeft in het algemeen
geprofiteerd van de mededinging en de steeds bredere beschikbaarheid van
mobiele breedband[48],
maar wordt gehinderd door vertragingen bij het vrijgeven van spectrum. De dekking van
de vierde generatie netwerken voor toegang tot mobiele breedband
verdrievoudigde in slechts één jaar tot 26 %, maar de aanhoudende toename van draadloze
breedband zal verdere grote investeringen in de ondersteunende netwerken
vergen. Dit is enkel mogelijk indien er voldoende spectrum beschikbaar is. Meer
dan de helft van de lidstaten heeft echter nog steeds de 800 MHz-band voor
draadloze breedband niet vrijgegeven; dit had uiterlijk op 1 januari 2013
gebeurd moeten zijn[49]. Het delen van
mobiele netwerken kan, met inachtneming van de mededingingsregels, een beter
gebruik mogelijk maken van het reeds toegewezen spectrum. Ook moet er een einde
komen aan ongerechtvaardigde beperkingen bij het uitrollen van draadloze
breedbandnetwerken. De prijsverschillen tussen de
lidstaten zijn over het algemeen hoog[50]
en hardnekkig[51].
Net als de aanhoudende belemmeringen voor het wisselen van aanbieder[52], wijst dit
erop dat de interne markt voor elektronische communicatie moet worden verdiept.
Voor deze markt is het van cruciaal belang dat de nationale regelgevers
onafhankelijk zijn en naar behoren van middelen worden voorzien en dat het
regelgevingskader correct wordt toegepast. Het onlangs voorgestelde
wetgevingspakket voor een interne markt voor elektronische communicatie zal de
resterende belemmeringen wegnemen en de rechtszekerheid bieden die voor
investeringen in infrastructuur noodzakelijk is. In geval van tekortkomingen
van de markt zal er evenwel ook behoefte zijn aan voortdurende, gerichte
overheidssteun, onder andere uit de structuurfondsen, die in sommige lidstaten
onderbenut zijn gebleven en/of op aanzienlijke absorptieproblemen stuitten. Gemiddeld blijft in de EU de online handel zowel
op de binnenlandse markt als grensoverschrijdend groeien. Het is echter nog
steeds een hoofdzakelijk binnenlandse handel. Het aantal personen dat
de twaalf voorgaande maanden iets via internet besteld of gekocht had, nam in 2012
toe tot 45% (van 43 % in 2011 en 40 % in 2010)[53], waarbij de
lidstaten die op een bijzonder laag niveau begonnen zijn, bijzonder snel
groeien ("catch-up"-landen). Veel van deze landen vertonen echter nog
steeds binnenlandse e-handelsniveaus die onder het gemiddelde liggen (25 %
of lager in HU, EE, HR, PT, CY, EL, LT, IT, BG, RO). Grensoverschrijdende e-handel is
nog steeds beperkt: het percentage mensen in de EU dat aankopen in andere
EU-lidstaten doet, neemt weliswaar toe, maar slechts marginaal (van 10 %
tot 11 %)[54].
Hoewel de richtlijn inzake elektronische handel over het algemeen goed wordt
uitgevoerd, zijn er in sommige lidstaten nog steeds problemen wat betreft
verplichte voorafgaande vergunningen en de handhaving van de verplichtingen tot
informatieverstrekking voor handelaren. Voorts is hernieuwde aandacht op zijn
plaats voor de betaalmogelijkheden en de veiligheid van betalingen, de bescherming
van persoonsgegevens, de levering van bestelde goederen, informatie inzake
online contracten en eenvoudige toegang tot verhaalmogelijkheden alsmede voor
het algemeen verbintenissenrecht en de wetgeving inzake consumentenbescherming.
De kosten die deelname aan de interneteconomie meebrengt voor bedrijven en
consumenten zouden verder kunnen worden teruggedrongen door doeltreffende
strategieën inzake cyberveiligheid. Slechts de helft van de EU-lidstaten heeft
deze echter ingevoerd (AT, CZ, EE, FI, FR, DE, HU, LT, LU, NL, PL, RO, SK, UK)[55]. AT, DE, DK,
FI, FR, NL, SE en UK[56]
hebben in dit opzicht bijzonder goede nationale voorzieningen. De inzet van ICT voor de
efficiëntie van de publieke sector is een onderschatte hefboom voor
groeivriendelijke begrotingsconsolidatie en structurele hervormingen. Daarbij moet
met name worden gedacht aan e-overheid,
cloud-gebaseerde diensten[57],
e-gezondheid en intelligente en interoperabele energie- en transportnetwerken,
en het beschikbaar stellen van overheidsinformatie. Sinds het vorig jaar
vordert de modernisering van de publieke sector gestaag: 87 % van de
bedrijven die gebruik van e-overheidsdiensten maken en verscheidene lidstaten
zijn bezig met de invoering van verplichte online diensten. Het aandeel van de
burgers die gebruik maken van e-overheid is het afgelopen jaar eveneens
gegroeid, tot 44 % (in beide gevallen was er een stijging met 3
procentpunten). IT, HR, BG, CY, CZ, RO, PL en EL zouden kunnen profiteren van
een breder gebruik. Hoewel het gebruik van elektronische instrumenten op het
gebied van overheidsopdrachten nog steeds beperkt is, maken sommige lidstaten
gebruik van de kansen die dit biedt, met name PT (e-inschrijving verplicht voor
de meeste procedures), LT, IE, SE en UK. Het gebruik van e-facturering is in DK
en SE al voor de meeste overheidsdiensten verplicht en zou in de hele EU regel
moeten worden. Het EU-programma
„Intellectuele-eigendomsinfrastructuur”[58]
moet worden versterkt. De ICT-sector,
alsmede de sectoren die steeds vaker kiezen voor internet als een
distributiekanaal, zijn vaak zeer afhankelijk van
intellectuele-eigendomsrechten, die financiering aantrekkelijker maken en het
noodzakelijke rendement op investeringen garanderen. Registratiesystemen voor
nationale rechten moeten betaalbaar en toegankelijk zijn[59].
Bovendien kunnen gespecialiseerde IP-secties van nationale rechtbanken
procedures aanzienlijk versnellen en de kwaliteit van beslissingen aanzienlijk
verbeteren. Zelfs van de meest geavanceerde netwerken en technologieën
kan het volledige potentieel voor groei en werkgelegenheid niet worden benut
als ondernemingen en burgers er niet ten volle gebruik van maken[60]. Dit
potentieel voor groei en werkgelegenheid wordt momenteel belemmerd, met name
door een gebrek aan ICT-vaardigheden op de werkvloer. Zo'n 50% van de EU-burgers heeft geen of slechts
geringe computervaardigheden[61];
niettemin is naar verwachting tegen 2015 voor 90% van
alle banen enige kennis van ICT noodzakelijk[62]. ICT-vaardigheden moeten op alle niveaus deel
gaan uitmaken van het algemene onderwijssysteem. Daarnaast is er behoefte aan
een sterkere interactie tussen het onderwijs en het bedrijfsleven, gezien het
huidige acute gebrek aan ICT-specialisten[63].
Beleidsprioriteiten Op basis van het voorgaande dienen de lidstaten zich op de volgende hoofdprioriteiten te richten: · Zorgen voor de goede werking van de markten voor elektronische communicatie door de versterking van hun nationale regelgevende instanties en door uitvoering van regelgeving die een concurrerende ontwikkeling van snelle breedbandverbindingen ondersteunt, met waar nodig doelgerichte overheidssteun, met name via een efficiënt gebruik van de Europese structuur- en investeringsfondsen. · De toewijzing van de 800 MHz-frequentiebanden zo spoedig mogelijk voltooien en het voor draadloze breedband beschikbare radiospectrum op een totaal van minstens 1 200 MHz brengen, en hindernissen wegnemen voor de doeltreffende uitrol en het doeltreffend gebruik van draadloze breedbandnetwerken. · Zorgen voor gunstige voorwaarden op de verschillende gebieden die van invloed zijn op online diensten, onder meer door een correcte en tijdige uitvoering van de relevante wetgeving, variërend van e-handel — als de wettelijke hoeksteen voor het verstrekken van online diensten — tot belastingheffing, van aflevering van postpakketten tot betalingen en van wetgeving inzake consumentenbescherming, zoals de Richtlijn consumentenrechten[64], tot geschillenbeslechtingsmechanismen, zoals ADR/ODR-wetgeving[65]. · Het gebruik van ICT en met name van breedbandinternet ondersteunen, door de toegang tot financiering van de connectiviteit en het gebruik ervan voor kmo's te bevorderen. De lidstaten moeten ook investeren in ICT-vaardigheden, met name met behulp van het Europees Sociaal Fonds, door deze vaardigheden meer en beter te integreren in hun onderwijsstelsels, partnerschappen met het bedrijfsleven te bevorderen, grensoverschrijdende mobiliteit te stimuleren en het kader voor e-vaardigheden in te voeren. · Een brede en moderne cyberveiligheidsstrategie vaststellen en een entiteit aanwijzen voor de tenuitvoerlegging ervan en voor de samenwerking met andere lidstaten. · De beschikbaarheid vergroten van gebruiksvriendelijke online openbare diensten, onder meer door grensoverschrijdende interconnectie en infrastructuren, e-aanbestedingen operabel maken en op grotere schaal invoeren op de verschillende bestuursniveaus, en het frequenter gebruik van e-facturering bevorderen. De lidstaten moeten op open cloud gebaseerde diensten bevorderen met het oog op de ontwikkeling van digitale diensteninfrastructuren en stimulering van de vraag. De lidstaten moeten ook interoperabele oplossingen toepassen voor e-gezondheidszorg, met inbegrip van elektronische medische dossiers en elektronische recepten, ten behoeve van een efficiëntere openbare gezondheidszorg en efficiënter klinisch onderzoek. Ook dient het gebruik van ICT voor interoperabele slimme energie- en transportnetwerken verder te worden bevorderd. · De lidstaten dienen te onderzoeken of de kosten in verband met en de gemiddelde vertraging bij het registreren van nationale octrooien en handelsmerken kunnen worden verminderd zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van de verleende octrooien en handelsmerken. Zij moeten er bovendien voor zorgen dat er speciale IE-kamers bestaan, die over de nodige middelen moeten beschikken. Deel II — Integratie van de interne markt uit het
oogpunt van de waardeketen Dit deel bevat een aantal horizontale
bevindingen over de stand van de integratie van de interne markt, die zijn
gebaseerd op een analyse van waardeketens, d.w.z. de levering en aankoop van
productie-inputs. Een volledig verslag van de analyse is te vinden onder de
volgende link. De versterking van grensoverschrijdende
productieketens is een belangrijk instrument voor de bevordering van het
concurrentievermogen en de groei,[66]
en zal op lange termijn waarschijnlijk ook positief zijn voor de werkgelegenheid.
Bovendien kan een sterkere integratie van de waardeketen binnen de EU ook
helpen bij het herstellen van de betalingsbalans aangezien dit markten ontsluit
in lidstaten met externe overschotten. Uit
de analyse blijkt bovendien dat grensoverschrijdende inputs in de
EU-productie, zowel binnen als buiten de EU, over het geheel genomen, zijn
toegenomen. Dit duidt erop dat het tempo van de integratie van de interne
markt constant bleef. Ondanks deze positieve algemene tendensen zijn er
duidelijke verschillen tussen de lidstaten[67].
Figuur 1. The importance of cross-sector production inputs in the EU The sector labels are explained in the table in the annex of the full report to be found at the following link. The numbers represent shares of the intra-EU (cross-border and domestic) inputs relative to the output of the destination sector (in per cent). De
analyse wijst ook uit dat de handel in productie-inputs binnen de EU en die
buiten de EU complementair zijn.[68]
Dit toont aan dat de inspanningen om de interne markt verder te
verdiepen en om vrijhandelsovereenkomsten van de EU met partner-economieën
buiten de EU te bevorderen, elkaar versterken. Voorts
zorgen de dienstensectoren voor de grootste input in de activiteiten van andere
sectoren, met name van de be- en verwerkende industrie. Daarom hebben goed
werkende dienstenmarkten positieve effecten op de be- en verwerkende industrie
in de EU en vice versa, zoals blijkt uit figuur 1. De
analyse wijst ook uit dat de lidstaten met het oog op het maximaliseren van de
voordelen van de interne markt hun hervormingsinspanningen zouden moeten
concentreren op het verminderen van handelsbelemmeringen in sectoren die
betrekkelijk groot, maar nog niet zeer goed geïntegreerd zijn. Dit geldt
met name voor sectoren waar integratie met derde landen hoog is in vergelijking
tot integratie binnen de EU, aangezien dit erop kan wijzen dat de capaciteit
voor samenwerking binnen de EU onderbenut wordt en er wellicht nog aanzienlijke
belemmeringen zijn. Figuur 2. The strongest intra-EU production linkages (domestic and cross-border) across sectors The thickness of an arrow corresponds to the size of the coefficient: input from one sector to another as % of an average of both sectors’ outputs. The respective coefficients are shown next to the middle of each arrow. Sector labels are explained in link. Zo
bezien (m.a.w. met nadruk op de handelsstromen binnen productiewaardeketens),
moet het mogelijk zijn de belemmeringen voor niet-marktdiensten[69],
onroerend-goedactiviteiten en de detailhandel[70]
verder terug te dringen. Daarnaast
zou meer economische groei kunnen worden bereikt, indien de lidstaten in
reeds sterk geïntegreerde sectoren een beleid ter verbetering van de
productiviteit zouden uitvoeren. Dergelijke hervormingen zullen
waarschijnlijk spill-overeffecten hebben voor de productiviteit in aanverwante
sectoren, met name wanneer de onderlinge betrekkingen tussen sectoren nauw
zijn. Zoals uit figuur 2 blijkt, hadden in de dienstensector de verhuur van
machines en uitrusting en andere bedrijfsactiviteiten de sterkste verbindingen
met het grootste aantal aanverwante sectoren. De be- en verwerkende industrie
had de sterkste verbindingen met verhuur en andere bedrijfsactiviteiten, alsook
met de groot- en detailhandel aan de inputzijde en met bouw aan de outputzijde.
De vervoerssector heeft de sterkste verbindingen met de groothandelsmarkten. Bijlage [1] "Market Functioning in Network Industries – Electronic
Communications, Energy and Transport", Occasional Papers 129, Europese
Commissie, februari 2013. [2] Geheel van activiteiten
dat verband houdt met de totstandbrenging en exploitatie van netwerken die
toegang bieden tot internet, alsook de via internet verleende diensten
(IP-telecommunicatie, productie en onderhoud van IT-materiaal voor internet, op
internet gebaseerde dienstverlening en alle activiteiten waarbij internet wordt
gebruikt als medium – van elektronische zakendoen tot online adverteren). [3] Deze landen
komen – evenals Brazilië, China en India – aan bod in: "Internet matters,
the net’s sweeping impact on growth, jobs, and prosperity", McKinsey
Global Institute, mei 2011. [4] Mededeling van de Europese Commissie "Betere governance van de
interne markt", COM(2012) 259 final, juni 2012. [5] De mate van handelsintegratie wordt uitgedrukt als
het gemiddelde van de invoer en uitvoer van diensten en goederen gedeeld door
het bbp. [6] Vgl.
de jaarlijkse monitoringenquête 2013, die is uitgevoerd in opdracht van DG
SANCO en zal worden gebruikt voor het 10e scorebord voor de consumentenmarkten,
http://ec.europa.eu/consumers/consumer_research/consumer_market_monitoring_survey_en.htm. [7] European Commission Economic Paper 456: "The economic impact
of the Services Directive: A first assessment following implementation",
juni 2012. [8] Mededeling van de
Europese Commissie over de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn "Een
partnerschap voor nieuwe groei in diensten 2012-2015", COM(2012) 261
final, juni 2012. [9] Mededeling van de Commissie inzake de evaluering van nationale
regelingen inzake de toegang tot beroepen, COM(2013) 676 final, oktober 2013,
en het werkdocument van de diensten van de Commissie over de resultaten van de wederzijdse
beoordeling met betrekking tot rechtsvorm, aandeelhouderschap en
tariefvoorschriften op grond van de dienstenrichtlijn, SWD(2013) 402 final,
oktober 2013 (alleen in EN). [10]
http://ec.europa.eu/internal_market/qualifications/policy_developments/index_en.htm#maincontentSec1 [11] Mededeling van de Commissie "Een Europees actieplan inzake
detailhandel", COM(2013) 36 final, januari 2013. [12] Elektronisch
aanbesteden komt aan bod in het deel over "digitale markten". [13] Met de in 2010 gegunde opdrachten voor afvalinzameling en -verwerking
was 12 674 miljoen EUR gemoeid. Dit kwam overeen met 10 % van de
totale omzet van de sector in dat jaar en met circa een derde van de algemene
overheidsuitgaven voor goederen, werkzaamheden en diensten op het gebied van
afvalbeheer. De waarde van de gegunde opdrachten voor ICT-hardware, software en
diensten bedroeg in de EU-27 in 2010 22 483 miljoen EUR. Voor meer informatie, zie: "Sector analysis of Public
Procurement, criteria for selecting sectors and initial analysis of two
sectors: waste collection & treatment and ICT contracts", 25 juni 2013. [14]
http://www.ecb.europa.eu/stats/money/surveys/sme/html/index.en.html. [15] Markten voor leningen, kredieten en kredietkaarten, bankrekeningen,
hypotheken, investeringsproducten, particuliere pensioenregelingen, onderhandse
effecten en individuele pensioenfondsen. [16] Jaarlijkse
monitoringenquête 2013, die is uitgevoerd in opdracht van DG SANCO en zal
worden gebruikt voor het 10e scorebord voor de consumentenmarkten, http://ec.europa.eu/consumers/consumer_research/consumer_market_monitoring_survey_en.htm De evaluatie betreft de marktprestatie-indicator (MPI), een
samengestelde index die stoelt op consumentenevaluaties inzake
vergelijkbaarheid, vertrouwen, problemen en klachten, en tevredenheid met
betrekking tot specifieke markten. [17] De diensten van de Commissie hebben van nationale toezichthouders
vertrouwelijke informatie ontvangen waaruit blijkt dat de voorzorgsmaatregelen
die in verschillende landen zijn genomen om de financiële stabiliteit te
verzekeren, wellicht een afschermend effect hebben. [18] Richtlijn 2013/36/EU van
26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het
prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot
wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG
en 2006/49/EG en Verordening (EU) Nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de
Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor
kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening
(EU) nr. 648/2012. [19] Waaronder het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme met een
algemeen afwikkelingsfonds en de richtlijn bankherstel en -afwikkeling. [20] http://www.ecb.europa.eu/press/pr/date/2013/html/pr131023.en.html [21] Richtlijn 2011/61/EU van
8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en
tot wijziging van Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van Verordeningen
(EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010. [22] Verordening (EU)
nr. 260/2012 van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en
bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in
euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009. [23] Op EU-niveau
heeft de Commissie in 2011 een actieplan vastgesteld om kmo's toegang te geven
tot financiering. In maart 2013 is een openbare raadpleging over
langetermijnfinanciering en toegang tot financiering voor kmo's gestart. Ook
zijn er twee verordeningen tot instelling van een Europees paspoort voor op
niet-beursgenoteerde kmo's en sociale bedrijven gerichte beleggingsfondsen
vastgesteld; deze zijn sinds 22 juli 2013 van kracht. De Europese Commissie en
de EIB werken nauw samen om een initiatief te ontwikkelen dat instrumenten voor
risicodeling tussen de Commissie en de EIB en het EIF moet uitbreiden om,
ondersteund door ESI-fondsen, als hefboom te werken voor particuliere
investeringen in kmo's. Dit kmo-initiatief is in oktober goedgekeurd door de
Europese Raad en wordt momenteel beoordeeld door het Europees Parlement. De
steun voor kmo's, met inbegrip van financieringsinstrumenten, bedraagt
momenteel bijna 70 miljard EUR
in
het kader van het cohesiebeleid uit hoofde van het EFRO en het ESF, en blijft
ook in de periode 2014-2020 een hoofdprioriteit voor de Europese structuur- en
investeringsfondsen. [24] Richtlijn 2012/17/EU van
het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 tot wijziging van
Richtlijn 89/666/EEG van de Raad en Richtlijnen 2005/56/EG en 2009/101/EG wat
de koppeling van centrale, handels- en vennootschapsregisters betreft. [25] Dit volgt op het
proefproject met een aantal lidstaten en het voorstel van de Commissie tot
wijziging van de verordening betreffende insolventieprocedures. Zie voor meer
informatie het voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening (EG)
nr. 1346/2000 van de Raad betreffende insolventieprocedures, COM(2012) 744
final, december 2012. [26] Mededeling: Een nieuwe Europese aanpak van faillissementen en
insolventie, COM(2012) 742, december 2012. [27] Verordening (EU) nr. 345/2013 van 17 april 2013 betreffende Europese
durfkapitaalfondsen. [28] Verordening (EU) nr. 346/2013 van 17 april 2013 inzake Europese
sociaalondernemerschapsfondsen. [29] http://epp.eurostat.ec.europa.eu/statistics_explained/index.php/Electricity_market_indicators http://epp.eurostat.ec.europa.eu/statistics_explained/index.php/Natural_gas_market_indicators [30] Monitoringenquête
inzake de consumentenmarkt 2013, uitgevoerd in opdracht van DG SANCO en te
gebruiken voor de aanstaande tiende editie van het scorebord voor de
consumentenmarkten, http://ec.europa.eu/consumers/consumer_research/consumer_market_monitoring_survey_en.htm [31] Werkdocument
van de diensten van de Commissie „European Commission guidance for the design
of renewables support schemes”,
http://ec.europa.eu/energy/gas_electricity/doc/com_2013_public_intervention_swd04_en.pdf. [32] Mededeling
van de Europese Commissie “Delivering the internal electricity market and
making the most of public intervention
http://ec.europa.eu/energy/gas_electricity/doc/com_2013_public_intervention_en.pdf. [33] Vierde spoorwegpakket (januari 2013), Gemeenschappelijk Europees
Luchtruim 2+ (juni 2013), raadpleging inzake de ontwerp-richtsnoeren voor
staatssteun voor luchthavens en luchtvaartmaatschappijen (juli 2013). [34] Monitoringenquête
inzake de consumentenmarkt 2013, uitgevoerd in opdracht van DG SANCO en te
gebruiken voor de aanstaande tiende editie van het scorebord voor de
consumentenmarkten, http://ec.europa.eu/consumers/consumer_research/consumer_market_monitoring_survey_en.htm. [35]In 2012 geregistreerd door het netwerk van Europese consumentencentra
(http://ec.europa.eu/consumers/ecc/ecc_key_statistics_en.htm). [36] Openbare aanbestedingen of open toegang voor commerciële
dienstverlening is goed voor minder dan 5 % van de totale markt. [37] Openbare aanbestedingen of open toegang voor commerciële
dienstverlening is goed voor minder dan 5 % van de totale markt. [38] Mededeling van
de Commissie „De blauwe gordel, naar een scheepvaartruimte zonder
grenzen", COM(2013)510 final van 8 juli 2013. [39] http://ec.europa.eu/transport/modes/air/single_european_sky/ses2plus_en.htm [40] Hoewel de voorwaarden voor vestiging zijn
vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1071/2009, mogen de lidstaten op grond van
deze verordening ook aanvullende eisen stellen voor de oprichting van een
wegvervoersonderneming. [41] Binnenlands wegvervoer door vervoerders uit andere lidstaten, ook
bekend als cabotage, is op grond van Verordening (EG)
nr. 1072/2009 beperkt tot drie handelingen in de zeven dagen aansluitend op een
internationaal vervoer. [42] In
dat verband heeft de Commissie de twee belangrijke wetgevingsinstrumenten, de
TEN-V-verordening en de verordening tot vaststelling van de Connecting Europe
Facility voorgesteld, die de totstandbrenging beogen van een volledig
operationeel pan-Europees vervoersnetwerk, de ruggengraat van de interne markt.
De medewetgevers hebben hiermee ingestemd. [43] CE Delft et al. (2012), “An inventory of measures for
internalising external costs in transport”. [44] In deze lidstaten heeft respectievelijk 74 %, 73 % en 73 %
van de burgers in 2012 ten minste eenmaal via internet een aankoop gedaan
(bron: Eurostat). [45] In DK, UK en SE verklaarde respectievelijk 80 %, 75 % en 71 %
van de respondenten tijdens recente enquêtes vertrouwen te hebben in de verkoop
via internet door binnenlandse detailhandelaren; in de EU als geheel is dat
gemiddeld 59 %. [46] http://ec.europa.eu/public_opinion/flash/fl_358_en.pdf. [47] Zie voor de marktgegevens in dit gedeelte met name het scorebord voor
de digitale agenda op:
https://ec.europa.eu/digital-agenda/sites/digital-agenda/files/DAE%20SCOREBOARD%202013%20-%20SWD%202013%20217%20FINAL.pdf. [48] Het gebruik van mobiele breedband nam van januari 2012 tot januari 2013
met nog eens 11 procentpunten toe. [49] Tussen juli en oktober 2013 stond de Commissie elf lidstaten (AT, CY,
FI, EL, HU, LV, LT, MT, PL, RO en ES) afwijkingen toe (nieuwe termijnen). In
landen als BE, EE, SI en SK werd de beschikbaarheid gehinderd door
administratieve vertragingen. [50] Zo is de gemiddelde prijs per minuut van een nationaal mobiel
telefoongesprek in de duurste lidstaat (NL) zeven keer duurder dan in de
goedkoopste lidstaat (LT). [51] Voor een volledig overzicht van de ontwikkeling in de tijd van deze
prijs- en andere verschillen op zowel vaste als mobiele markten, zie European
Economy Occasional Papers 129: "Market Functioning in Network Industries –
Electronic Communications, Energy and Transport" (februari 2013). [52] "Consumer market study on the functioning of the market for
internet access and provision from a consumer perspective" (2012),
uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie door Civic Consulting. http://ec.europa.eu/consumers/consumer_research/market_studies/internet_services_provision_study_en.htm. [53] Eurostat - Community
survey on ICT usage in Households and by Individuals – Digital Agenda for Europe key performance indicator. [54] Eurostat - Community
survey on ICT usage in Households and by Individuals – Digital Agenda for Europe key performance indicator. [55] ENISA mapping of national cyber security strategies in the world,
april 2013. [56] Effectbeoordelingsverslag bij het voorstel voor een richtlijn
betreffende de maatregelen met het oog op een hoog niveau van netwerk- en
informatiebeveiliging in de hele Unie, SWD (2013)32 final, februari 2013. [57] Zie de strategie van de Commissie inzake cloud computing, COM(2012) 527
final van september 2012. [58] Deze omvat EU- en nationale regelingen voor de erkenning, registratie,
exploitatie en handhaving van intellectuele eigendom. [59] Zo varieert de kostprijs van de aanvraag en
inschrijving van een handelsmerk in drie klassen binnen de EU, met een minimum
van 78 EUR in CY en een maximum van 419 EUR in SE. [60] Een op de vijf Europeanen heeft nog nooit gebruik gemaakt van internet
en dit aandeel ligt in sommige lidstaten zelfs boven de 40 %. [61] Eurostat,
op basis van een representatieve steekproef onder de volwassen bevolking (16
tot 74 jaar) in de EU. De verschillen per land zijn aanzienlijk; het aantal
personen met geen of geringe vaardigheden varieert van 26% tot 79% . [62] IDC-witboek "Post Crisis: e-Skills Are Needed to Drive
Europe's Innovation Society" (november 2009). [63] Van 2011 tot 2012 werden er meer dan 100 000 banen op het gebied
van software-engineering gecreëerd. Gecombineerd met de stagnerende aantallen
afgestudeerden op het gebied van ICT leidt dit tot een groeiend tekort op de
arbeidsmarkt. [64] Richtlijn
2011/83/EU van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging
van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG en tot
intrekking van Richtlijn 85/577/EEG van de Raad en van Richtlijn 97/7/EG. [65] Richtlijn 2013/11/EU van
21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG en
Verordening (EU) nr. 524/2013 van 21 mei 2013 betreffende online beslechting
van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004
en Richtlijn 2009/22/EG. [66] Zie hoofdstuk 2 op http://ec.europa.eu/enterprise/policies/industrial-competitiveness/competitiveness-analysis/european-competitiveness-report/comprep2012_en.htm. . [67] Zie voor een landspecifieke analyse van de veranderingen in de mate
van integratie het volledige verslag onder de volgende link. [68] Met betrekking tot de periode 2006-2009 bestond er een positieve
correlatie tussen het gemiddelde aandeel in de output van de niet-binnenlandse
productie-inputs binnen de EU en het gemiddelde aandeel van de productie-inputs
van buiten de EU in de lidstaten. [69] Openbaar bestuur, defensie, onderwijs en gezondheidszorg. [70] In deze analyse wordt met de integratie met derde landen in deze
dienstensectoren rekening gehouden als benchmark. Bij de beoordeling van de algehele
integratie van de markten voor diensten in de EU moet volledigheidshalve ook
rekening worden gehouden met andere integratiekanalen, die buiten de reikwijdte
van dit hoofdstuk vallen (met name de verlening van diensten door vestiging).