This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013DC0422
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT AND THE COUNCIL 4th Annual Report on Immigration and Asylum (2012)
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Vierde jaarverslag over immigratie en asiel (2012)
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Vierde jaarverslag over immigratie en asiel (2012)
/* COM/2013/0422 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Vierde jaarverslag over immigratie en asiel (2012) /* COM/2013/0422 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Vierde jaarverslag over immigratie en asiel
(2012) I. Inleiding In 2012 is het
aantal asielverzoeken met bijna 10% gestegen, wat voor een deel is toe te
schrijven aan het conflict in Syrië. In verband met dit conflict waren
humanitaire hulp[1]
en beschermingsmaatregelen van de EU nodig. Dit laat zien hoe belangrijk het is
om ten langen leste het gemeenschappelijk Europees asielstelsel te voltooien en
in de hele EU voor een uniforme beschermingsstatus te zorgen. Door de economische crisis bleef de aandacht
van de Europese leiders vooral uitgaan het verzekeren van herstel en groei.
Hoewel de werkloosheid erg hoog bleef, hadden veel lidstaten in bepaalde
sectoren te maken met tekorten aan arbeidskrachten en specifieke vaardigheden. Volgens
gegevens van Eurostat was het deel van de totale EU-bevolking in de
arbeidsgeschikte leeftijd (15-64 jaar) in 2006 het grootst. Het percentage
afhankelijke ouderen liep in 2012 op tot 26,8%[2]
en zal naar verwachting sterk stijgen, om tegen 2060 op 52,6% uit te komen[3]. Daarom kan een juist beheer
van migratie een positieve rol spelen bij het bevorderen van groei en het
vinden van oplossingen voor tekorten op de arbeidsmarkt. In 2012 werden er
belangrijke initiatieven voorgesteld die na onderhandeling werden afgerond. In
deze initiatieven komen de dynamiek van de beleidsvorming op het gebied van
migratie en asiel en de groeiende behoefte aan een samenhangend antwoord van de
EU tot uitdrukking. Er werd daarna nog onderhandeld over de invoering van
financieringmechanismen voor na 2013 door middel van de verordening tot
oprichting van het Fonds voor asiel en migratie[4],
over de voorstellen voor de herschikking van de Eurodac-verordening[5] alsook over de richtlijnen
inzake asielprocedures[6],
seizoensarbeiders[7]
en binnen een onderneming overgeplaatste personen[8]. Een andere
belangrijke ontwikkeling was het begin van de werkzaamheden van het
EU-agentschap voor het beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van
vrijheid, veiligheid en recht[9],
met name voor het beheer van het Schengeninformatiesysteem van de tweede
generatie (SIS II), het Visuminformatiesysteem (VIS) en Eurodac. Bovendien
bleef de totaalaanpak van migratie en mobiliteit (TAMM)[10] fungeren als het overkoepelende
kader voor het externe migratie- en asielbeleid van de EU. Ook in 2012 was er
volop aandacht voor de rol van het gemeenschappelijk visumbeleid als aanjager
van groei in de EU. Dit verslag is
hoofdzakelijk gebaseerd op de politieke beoordelingen van de Commissie en wordt
aangevuld door een op feiten gebaseerd werkdocument van de diensten van de
Commissie[11],
met een bijlage met statistische gegevens over de ontwikkelingen op zowel het
niveau van de EU als dat van de lidstaten, die verzameld zijn door het Europees
Migratienetwerk (EMN)[12].
Het werkdocument van de diensten van de Commissie bevat ook een verslag over de
ontwikkeling van het netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen[13]. II. Een
momentopname van immigratie in de EU in 2012[14] Volgens de gegevens van Eurostat telde de EU
op 1 januari 2012 in totaal 503,7 miljoen inwoners, 1,3 miljoen meer
dan in 2011. Dat komt neer op een jaarlijkse groei van +2,6 inwoners per
1 000 inwoners, die het resultaat is van een natuurlijke bevolkingsgroei van
0,4 miljoen (+0,8‰) en een statistisch gecorrigeerde nettomigratie van
0,9 miljoen (+1,8‰)[15].
De 20,7 miljoen onderdanen van derde landen die in de EU wonen, maakten zo'n
4,1% van de totale EU-bevolking uit. Daarmee overstegen zij het aantal
EU-burgers dat in een andere lidstaat woont (13,6 miljoen ofwel 2,7% van de
totale EU-bevolking)[16].
In 2011 werden bijna 2,5 miljoen eerste verblijfstitels afgegeven aan
onderdanen van derde landen[17];
het aantal vergunningen dat werd verstrekt op grond van gezinshereniging
bedroeg 30% van het totale aantal, terwijl 26% werd verstrekt voor bezoldigde
activiteiten, 21% voor studiedoeleinden en 23% om diverse andere redenen
(bijvoorbeeld vanwege bescherming of verblijf zonder werkvergunning). De meeste
verblijfsvergunningen werden in 2011 uitgereikt aan onderdanen van de Oekraïne
(ongeveer 204 000), de VS (ongeveer 189 000), India (ongeveer
179 000), China (ongeveer 153 000) en Marokko (ongeveer
120 000). Het totale aantal asielverzoeken bleef ruim
onder het in 2001 gehaalde maximum van 425 000, maar steeg in 2012 met
9,7% ten opzichte van 2011 en kwam daarmee uit op iets meer dan 330 000.
Dit was hoofdzakelijk het gevolg van een grotere instroom van asielzoekers uit
Syrië (in totaal 23 510 in 2012, ofwel 7%, tegenover 7 885[18] in 2011. Andere belangrijke
landen van herkomst waren Afghanistan (8% van het totale aantal verzoeken), de
Russische Federatie (7%), Pakistan (6%) en Servië (6%). Sommige lidstaten kregen
te maken met een toename van het aantal ongefundeerde verzoeken van burgers uit
Servië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en, tot op zekere
hoogte, Bosnië en Herzegovina na de visumliberalisering. In 2012 werd aan in totaal 71 580
asielzoekers bescherming in eerste instantie verleend (als vluchteling
(37 245) of bij wijze van subsidiaire bescherming (27 920) of
humanitaire bescherming (6 415)), wat neerkomt op ongeveer 27% van alle
genomen besluiten[19]. 2012 liet een
lichte toename zien van het aantal niet-begeleide minderjarigen dat in de EU om
internationale bescherming vroeg, namelijk van 12 350 in 2011 tot meer dan
12 610 in 2012[20],
waarbij Duitsland, Zweden, België en Oostenrijk ongeveer 70% van het totale
aantal aanvragers opnamen. Deze niet-begeleide minderjarigen zijn
hoofdzakelijk afkomstig uit Afghanistan (5 350), Somalië (850), Guinea
(430) en Pakistan (415). Hoewel de statistische gegevens over onregelmatige
migranten nog steeds niet compleet zijn of vanwege de aard van het verschijnsel
waarop zij betrekking hebben, niet altijd voldoende betrouwbaar zijn, staat
vast dat irreguliere migratie nog steeds een van de voornaamste componenten van
migratie naar de EU is. Er kan gebruik worden gemaakt van indicatoren als
afwijzingen, aanhoudingen en terugkeer, maar ook daarbij is grote
voorzichtigheid geboden. In 2012[21]
is aan ongeveer 316 060 personen de toegang tot de EU geweigerd, 8% minder
dan in 2011. De meeste personen (63%) werden geweigerd in Spanje, met name aan
de landbuitengrenzen. Ook zijn in 2012 ongeveer 427 195[22] personen aangehouden (minder
dan in 2011, toen het om 468 840 personen ging) en hebben de lidstaten in
datzelfde jaar ongeveer 186 630 onderdanen van derde landen[23] teruggestuurd (bijna 4% minder
dan in 2011). Ook zijn kwartaalverslagen van Frontex[24] gebruikt om beleidsmakers
tijdig op de hoogte te stellen van de situatie aan de buitengrenzen van de EU. Met betrekking tot de referentieperiode
2008-2010 ging het bij de slachtoffers van mensenhandel om 68% vrouwen, 17%
mannen, 12% meisjes en 3% jongens. Bij de meerderheid van de geïdentificeerde
en vermoedelijke slachtoffers is sprake van handel met het oog op seksuele
uitbuiting (62%). Handel met het oog op gedwongen arbeid (25%) komt op de
tweede plaats, gevolgd door andere vormen van mensenhandel, zoals voor de
verwijdering van organen, criminele activiteiten of het verkopen van kinderen,
waarbij het om kleinere percentages gaat (14%)[25].
De door het EMN verstrekte gegevens over een aantal lidstaten laten zien dat in
2012 736 onderdanen van derde landen[26]
verblijfsvergunningen kregen omdat zij het slachtoffer van mensenhandel waren
en uit voorlopige gegevens van een aantal landen blijkt dat 4 351
mensenhandelaren[27]
gearresteerd en 627[28]
veroordeeld werden. III. Migratie
als een instrument voor groei De EU-bevolking in de arbeidsgeschikte
leeftijd (15-64 jaar) bedroeg in 2012 zo’n 335,4 miljoen personen en zal
volgens de laatste prognoses van Eurostat in de komende 50 jaar krimpen tot
290,6 miljoen in 2060[29].
Nu de bevolking vergrijst en ervan uitgaande dat migratie waarschijnlijk gemiddeld
op hetzelfde niveau zal blijven, zal de afhankelijkheidsratio van ouderen
stijgen van 26,8% in 2012 tot 52,6% in 2060. Bij afnemende immigratie zou die
ratio zelfs nog hoger zijn[30].
De EU wordt al geconfronteerd met de gevolgen van de vergrijzing voor
productiviteit, concurrentievermogen en groei. Een goed beheer van migratie is
dan misschien niet het wondermiddel voor dit algemene probleem, maar kan een
positieve rol spelen. Tijdens informele bijeenkomsten van de Raad Justitie en
Binnenlandse Zaken (JBZ) en in het Europees Parlement vinden politieke
discussies plaats over de manier waarop migratie beter kan worden beheerd,
zodat deze bijdraagt tot economische groei[31]. III.1. Strategieën om de bestaande tekorten op de
arbeidsmarkt aan te pakken Er zijn
verschillende elkaar aanvullende strategieën om iets te doen aan de tekorten in
bepaalde sectoren van de arbeidsmarkt. Daarbij gaat het onder meer om
het verder ontwikkelen van instrumenten om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt
op elkaar af te stemmen[32],
het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd, het verhogen van de
participatiegraad, het verbeteren van de vaardigheden van de bestaande
beroepsbevolking, het vinden van banen voor de huidige werklozen en het
bevorderen van de mobiliteit van werknemers binnen de EU[33]. Net als een goed
beheer van economische migratie, in samenwerking met derde landen[34], vraagt het beter gebruikmaken
van de vaardigheden van al in de EU aanwezige onderdanen van derde landen als
onderdeel van deze coherente strategie meer aandacht[35]. Het “werkgelegenheidspakket”[36], dat een agenda voor de
middellange termijn biedt voor de maatregelen van de EU en de lidstaten ter
ondersteuning van een banenrijk herstel en om de Europa 2020-doelstellingen
inzake slimme, duurzame en inclusieve banen en groei te bereiken, gaat ervan
uit dat economische migratie binnen de EU-arbeidsmarkt op de langere termijn
een belangrijke rol zal spelen. Dit is in overeenstemming met de richtsnoeren
voor het werkgelegenheidsbeleid die de EU-lidstaten aansporen om ervoor te
zorgen dat iedereen zijn hele leven toegang tot banen en kansen heeft. Als
belemmeringen voor deelname aan de arbeidsmarkt worden weggenomen voor mensen
die zich het verst van die markt bevinden, waaronder legale migranten, worden armoede
en sociale uitsluiting worden teruggedrongen[37].
In het kader van
het Europees semester 2012 zijn drie lidstaten begonnen met de uitvoering van
landspecifieke aanbevelingen (BE, DK, NL) voor de integratie van migranten op
de arbeidsmarkt. In het kader van het Europees semester 2013 heeft de
Commissie ook een initiatief genomen om vaardigheden te ontwikkelen en
onderwijs en opleiding beter af te stemmen op de behoeften van de arbeidsmarkt[38], wat ook van belang is voor de
integratie van onderdanen van derde landen. In 2012 werden er verschillende initiatieven
ontplooid die zich richtten op de bijdrage van migranten aan economische groei[39]. De sociaaleconomische
bijdrage van migranten is goed gedocumenteerd en uit de gegevens blijkt dat
migranten EU-werknemers eerder kunnen aanvullen dan dat zij deze vervangen en
dat zij hebben bijgedragen tot grotere flexibiliteit van de arbeidsmarkt en tot
innovatie[40].
Het potentieel van
migrantenondernemers[41]
en -investeerders wordt beter onderkend. In haar Actieplan
ondernemerschap 2020[42]
heeft de Commissie voorgesteld om te kijken naar initiatieven om
migrantenondernemers aan te trekken en om ondernemerschap te bevorderen bij al
aanwezige of arriverende migranten. Ook pleit zij ervoor te onderzoeken of er
wetgeving kan worden voorgesteld om belemmeringen voor de vestiging van
bedrijven op te heffen en gekwalificeerde migrantenondernemers een vaste
vergunning te verlenen. Ondanks de crisis
en de algemeen zwakke vraag naar arbeid kunnen er praktische voorbeelden worden
gegeven van gebieden waar zich al een tekort voordoet[43]. Er zijn ernstige
tekorten vastgesteld op het gebied van informatietechnologie (IT), waar de
vraag naar IT-werknemers naar verwachting met ongeveer 3% per jaar zal toenemen
en de vraag naar arbeidskrachten het aanbod overtreft[44]. Het is nu ook duidelijk
dat er tekorten zijn in de gezondheidssector en de sector techniek[45]. Het migratiebeleid van de EU
moet het voor bedrijven eenvoudiger maken om de juiste mensen aan te werven;
anders zouden bedrijven ertoe kunnen besluiten om buiten de EU te gaan opereren,
met verdere negatieve gevolgen voor de economie van de EU[46]. III.2. Talent aantrekken en behouden Voor het aantrekken van talent moet de EU in
toenemende mate concurreren met bijvoorbeeld Canada, de VS en Zwitserland[47]. Europa moet een
aantrekkelijke bestemming blijven[48]
en tegelijkertijd voor zekerheid zorgen en misbruik voorkomen. Een
dialoog met de rest van de wereld in het kader van de totaalaanpak van migratie
en mobiliteit (TAMM) kan ertoe bijdragen migratie te bevorderen als onderdeel
van een holistische benadering van migratiebeheer in zal zijn aspecten[49]. De migratiewetgeving van de EU draagt bij tot
het aantrekken van bepaalde categorieën migranten. Een voorbeeld vormt
de blauwekaartrichtlijn 2009 van de EU[50],
die de toegang en het verblijf mogelijk maakt van onderdanen van derde landen
die een hooggekwalificeerde baan aanvaarden. De beoordeling van de
omzetting van deze richtlijn door de lidstaten vindt thans plaats en zal helpen
om te kunnen beoordelen in hoeverre de doelstelling van de EU-blauwekaartrichtlijn
is bereikt. De eerste statistische gegevens over de uitvoering zouden in
2013 beschikbaar moeten zijn en de Commissie zal medio 2014 een verslag
publiceren. De Commissie ontving van een aantal lidstaten kennisgevingen
inzake de omzetting van de richtlijn gecombineerde vergunning[51] en moedigt andere lidstaten
aan om de uiterste termijn voor omzetting (eind 2013) in acht te nemen. De
medewetgevers moeten zich nog meer inspanningen getroosten, willen zij
overeenstemming bereiken over de richtlijnen inzake binnen een onderneming
overgeplaatste personen[52]
en seizoensarbeiders[53],
ten aanzien waarvan in 2012 de onderhandelingen zijn gevorderd. Het
EU-immigratieportaal[54]
is een belangrijk instrument voor het beter informeren van potentiële migranten
over hun mogelijkheden inzake en de voorwaarden voor legale migratie. In
het laatste kwartaal van 2012 trok de website ongeveer 7 000 bezoekers per
maand. Het portaal is thans beschikbaar in het Frans en in het Engels en
nieuwe taalversies zijn in de maak[55]. Om de EU een aantrekkelijker bestemming voor
de meest talentvolle studenten en onderzoekers te maken en om onderzoek,
ontwikkeling en innovatieve prestaties te bevorderen, heeft de Commissie een
voorstel vastgesteld voor een herschikking van de wetgeving betreffende de
voorwaarden voor toegang en verblijf en de rechten van onderzoekers, studenten
en andere groepen die onderdaan van een derde land zijn[56]. Dit voorstel pakt
verschillende zwakke punten aan door duidelijker toegangsvoorwaarden en
procedurele waarborgen te introduceren en daarbij de samenhang met de mobiliteitsprogramma's
van de EU, zoals Erasmus Mundus en de Marie Curiebeurzen, te verbeteren. Voorgesteld
wordt studenten meer mogelijkheden te bieden om tijdens en na hun studie werk
te zoeken. Ook wordt beoogd meer bescherming te bieden en ervoor te
zorgen dat deze groep in bepaalde opzichten dezelfde behandeling krijgt als onderdanen
van de lidstaten. Met een voorstel van de Commissie voor een
verordening tot oprichting van een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire
hulpverlening[57]
wordt beoogd het voor onderdanen van derde landen met een langdurige
verblijfsvergunning mogelijk te maken zich aan te melden als EU Aid Volunteer. Het Hof van Justitie van de EU (HvJ-EU) heeft
twee uitspraken[58]
gedaan over de uitlegging van de richtlijn langdurig ingezetenen[59]. In een daarvan wordt
het punt behandeld van het recht op gelijke behandeling met betrekking tot
huursubsidie die is toegekend aan tot onder de richtlijn vallende onderdanen
van derde landen. Het Hof oordeelde ook dat een lidstaat geen overdreven
en onevenredig hoge leges mag heffen voor het verlenen van
verblijfsvergunningen aan onderdanen van derde landen. III.3. Slimmere
visum- en grenscontroles ter bevordering van groei De EU kan onder meer een aantrekkelijker
bestemming worden door het onderdanen van derde landen aan de grens
gemakkelijker te maken om de EU binnen te komen. Op 28 februari 2013
keurde de Commissie het “slimmegrenzenpakket” goed, dat voorstellen bevat voor
een “inreis-/uitreissysteem”[60],
een “programma voor geregistreerde reizigers”[61]
en daaruit voortvloeiende wijzigingen van de Schengengrenscode, waardoor
grenscontroleprocedures voor vreemdelingen die naar de EU reizen, worden
versneld, vereenvoudigd en versterkt. Het aantal Schengenvisa dat wereldwijd werd
verstrekt, steeg in 2012 opnieuw, tot 14,2 miljoen (in 2011 was dit 12,7
miljoen). Daaruit blijkt duidelijk dat de uitvoering van de Visumcode[62] resultaten oplevert. In 2012 schetste de Commissie[63] hoe een slimmer visumbeleid
zou kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van de groeidoelstellingen van
Europa 2020 door het bevorderen van reismogelijkheden, vooral voor toeristen.
Een rapport over de uitvoering van de Visumcode zal voorts vergezeld gaan van
een voorstel voor wijzingen die ervoor moeten zorgen dat het visumbeleid van de
EU economische groei en culturele uitwisseling bevordert door het voor legale
reizigers, zoals zakenmensen, toeristen, studenten en jongeren, eenvoudiger te
maken om te reizen, met behoud van een hoog niveau van veiligheid voor de EU.
Een en ander zal het voorwerp van een effectbeoordeling vormen. Het
visuminformatiesysteem (VIS) werd in 2012 uitgebreid met twee regio's (het
Midden-Oosten en de Golf-regio). De VIS-procedures zijn nu dus op meer
visumaanvragen van toepassing, zodat deze sneller kunnen worden afgehandeld en
identiteitsdiefstal effectiever kan worden aangepakt[64]. De Commissie verricht op dit
moment een studie inzake de herkenning van vingerafdrukken van kinderen beneden
de twaalf, om wetenschappelijk vast te stellen of er een leeftijdsgrens is voor
het nemen van vingerafdrukken. III.4. De bevordering van integratie in onze
samenlevingen De EU moet zorgen voor effectieve maatregelen
ter bevordering van integratie. Bij dit proces moeten zowel migranten als de gastsamenlevingen
worden betrokken[65].
Toegang tot onderwijs en maatschappelijke en gezondheidsdiensten is belangrijk
voor integratie. In 2012 begonnen de lidstaten met de uitvoering van de
richtlijn inzake de gecombineerde vergunning van 2011. Onderdanen van derde
landen die onder die richtlijn krijgen het recht op gelijke behandeling ten
opzichte van EU-onderdanen, bijvoorbeeld wat betreft arbeidsvoorwaarden en
betaling, onderwijs en beroepsopleiding, alsook sociale zekerheid. Migranten moeten niet alleen worden
gerespecteerd om hun bijdrage aan de economie en innovatie in de EU, maar ook vanwege
de positieve rol die zij zelf spelen. De grote culturele en maatschappelijke
diversiteit en de tolerantie van de EU moeten een positief voorbeeld blijven. Het
is dan ook zeer verontrustend dat er in de hele EU een toenemend aantal
gevallen van xenofoob geweld jegens migranten is geweest. De EU kan met
een goed beheerd migratie- en integratiebeleid actief bijdragen aan het
bestrijden van xenofobe gedragingen, bijvoorbeeld door het bevorderen van
dialoog en het vergroten van het begrip en vertrouwen tussen de diverse
gemeenschappen. Wanneer de
situatie van onderdanen van derde landen wordt vergeleken met die van de
bevolking van de EU in zijn geheel, blijkt dat er meer kan worden gedaan om
ervoor te zorgen dat migranten die al in de EU woonachtig zijn, goed
geïntegreerd zijn en hun mogelijkheden ten volle kunnen ontplooien. Hiertoe
moeten hun grondrechten ten volle worden geëerbiedigd en moeten zij een
bijdrage kunnen leveren aan de welvaart van onze samenlevingen. Volgens het
verslag inzake werkgelegenheid en sociale ontwikkelingen in Europa in 2012[66] ligt het
werkloosheidspercentage voor onderdanen van derde landen (21,3%) boven het
EU-gemiddelde (10,5%). Onderdanen van derde landen bleken ook vaker
overgekwalificeerd te zijn dan EU-burgers en een groter gevaar te lopen om tot
armoede of sociale uitsluiting te vervallen[67].
Het risico van armoede en sociale uitsluiting is voor mensen in de
leeftijdsgroep van 25 tot 54 jaar die buiten de Unie zijn geboren in de hele EU
gemiddeld tien procentpunt groter dan voor andere mensen. Ook na sociale
overdracht is het verschil in kans op armoede tussen migranten en EU-burgers is
met acht procent aanzienlijk, nl. acht procentpunt. Verder is bij kinderen met
migrantenachtergrond het risico groter dat zij voortijdig de school verlaten[68]. In een andere studie werd
vastgesteld dat jonge mensen met een migrantenachtergrond aanzienlijk sneller
niet aan het werk, op school of in opleiding zijn (“not in employment,
education or training”, “NEET”) dan hun leeftijdsgenoten[69]. Dit probleem onderkennend
heeft de Raad in november 2012 conclusies aangenomen waarin de prioriteiten
worden vastgesteld voor het bevorderen van participatie en sociale inclusie van
jongeren, met de nadruk op jongeren met een migrantenachtergrond[70]. Het pakket
sociale-investeringsmaatregelen biedt de EU-lidstaten richtsnoeren en
ondersteuning voor hun inspanningen de belemmeringen weg te nemen voor de arbeidsparticipatie
van ondervertegenwoordigde groepen, waaronder migranten, en spoort hen aan om
maatregelen te nemen om discriminatie op de werkvloer aan te pakken, de
regelingen voor de erkenning van vaardigheden en kwalificaties te verbeteren en
migranten betere toegang te bieden tot onderwijs (met name hoger onderwijs),
arbeidsbemiddeling (waaronder informatie over vacatures), financiële diensten,
socialezekerheidsvoorzieningen en sociale bijstand[71]. Gezinshereniging
speelt een rol bij de bevordering van integratie. Na de openbare raadpleging
van de belanghebbenden die zij organiseerde naar aanleiding van het Groenboek
inzake gezinshereniging uit 2011[72],
bereidt de Commissie momenteel richtsnoeren voor om te zorgen voor een
efficiënte, transparante en duidelijke uitvoering van de regels inzake
gezinshereniging op EU-niveau. Deze richtsnoeren, die eind 2013 klaar
moeten zijn, zullen helpen het nodige evenwicht te vinden tussen enerzijds het
grondrecht op gezinsleven en anderzijds de noodzaak ervoor te zorgen dat dit
recht daadwerkelijk op coherente wijze wordt toegepast volgens de regels van de
richtlijn[73].
III.5. Het externe perspectief Migratie neemt op
de mondiale agenda een steeds prominentere plaats in.
Binnen de TAMM, het overkoepelende kader voor het externe migratiebeleid
van de EU, heeft de EU op zowel regionaal als mondiaal niveau een reeks
initiatieven genomen. Het bevorderen van
migratie en mobiliteit moet bijdragen tot economische groei en het
concurrentievermogen van de EU. De belangrijke relaties tussen migratie en
ontwikkeling worden ook duidelijk onderkend in het EU-beleidskader voor
ontwikkeling, de “Agenda voor verandering”. In 2012 vonden naast de bestaande
mobiliteitspartnerschappen onderhandelingen met Marokko en Tunesië plaats over
nieuwe mobiliteitspartnerschappen; daarbij ging het onder meer om het
bevorderen van mobiliteit en een beter beheer van legale migratie[74]. De EU is ook verkennende
gesprekken begonnen met Azerbeidzjan. Met Jordanië is een gestructureerde
dialoog aangegaan over migratie, mobiliteit en veiligheid, die mogelijk tot een
mobiliteitspartnerschap zal leiden. Wanneer de politieke situatie dat toelaat,
zullen soortgelijke dialogen volgen met andere landen in het zuidelijke
Middellandse Zeegebied. Met prioritaire landen die niet in de buurt van de EU
liggen, zoals India, wordt nagedacht over een ander samenwerkingskader, de
“gemeenschappelijke agenda’s inzake migratie en mobiliteit”. De EU nam in 2012 ook deel aan een aantal
regionale en subregionale dialoog- en samenwerkingsprocessen die betrekking
hadden op alle wederzijds relevante kwesties en onderwerpen op het gebied van
migratie en mobiliteit. In overeenstemming met de conclusies van de Raad van 29
mei 2012[75]
is voorrang gegeven aan het Afrika-EU-partnerschap inzake migratie, mobiliteit en
werkgelegenheid en het proces van Rabat[76]
in het zuiden, aan het proces van Praag[77]
en het Panel van het Oostelijk Partnerschap betreffende migratie en asiel in
het oosten, alsmede aan de migratiedialoog tussen de EU en de landen in
Latijns-Amerika en het Caribisch gebied en de dialoog met de landen aan de
Zijderoute in het kader van het proces van Budapest[78]. Landen van
herkomst hebben ook profijt van goed beheerde wettelijke mogelijkheden om de EU
binnen te komen en het belang daarvan mag niet worden onderschat. Overmakingen
zijn voor veel families in derde landen nog steeds een belangrijke bron van
privé-inkomen. In 2011 ging het om 28,5 miljard EUR, een toename met 3% ten
opzichte van 2010[79].
De Commissie en de lidstaten hebben de afgelopen jaren een aantal initiatieven
genomen op het gebied van overschrijvingen en hoewel er verbeteringen zijn
ingevoerd, is er nog het nodige te doen[80].
Diasporagroepen dragen ook op vele andere manieren bij tot de ontwikkeling van
hun landen van herkomst, onder meer door het overdragen van vaardigheden en het
bevorderen van investeringen. Op mondiaal niveau
is de EU actief betrokken bij de voorbereidingen van de tweede VN-dialoog op
hoog niveau over internationale migratie en ontwikkeling. Deze zal plaatsvinden
tijdens de 68ste zitting van de Algemene Vergadering van de VN op 3 en 4
oktober 2013. De EU wil daarmee effectief bijdragen tot het welslagen van de
bijeenkomst. In haar mededeling “Het
effect van migratie op ontwikkeling optimaliseren. De bijdrage van de EU aan de
VN-dialoog op hoog niveau en de volgende stappen naar een ruimer verband tussen
ontwikkeling en migratie”[81],
wordt nader ingegaan op de verbanden tussen migratie en ontwikkeling en wordt
het gemeenschappelijke standpunt van de EU gedefinieerd aan de hand van kernboodschappen
voor betere mondiale samenwerking. IV. De
problemen op het gebied van internationale bescherming aanpakken IV.1. De voltooiing van het gemeenschappelijk Europees
asielstelsel (GEAS) Europa blijft een
belangrijke bestemming voor diegenen die werkelijk op bescherming zijn
aangewezen. Om tot een uniforme beschermingsstatus in de hele EU te komen,
hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie in 2012 alles in het
werk gesteld om het noodzakelijke pakket instrumenten voor de tweede fase van
het GEAS te voltooien. Na de vaststelling van de herziene erkenningsrichtlijn[82] in 2011 werd in 2012 politieke
overeenstemming bereikt over de herschikking van de Dublin-verordening[83] en van de richtlijn
opvangvoorzieningen[84].
De wijzigingen in de richtlijn opvangvoorzieningen zijn bijzonder belangrijk
omdat hierbij voor het eerst gedetailleerde regels worden ingevoerd over
hechtenis in het kader van asiel, met een limitatieve lijst van beperkte
gronden voor deze hechtenis, en stringente voorschriften over de voorwaarden
voor hechtenis. De wijzigingen in de Dublin-verordening zullen zowel de
doeltreffendheid als de bescherming verbeteren, met name wat betreft het recht
om beroep in te stellen tegen overdrachtsbesluiten en de handhaving van de
eenheid van het gezin. In maart 2013 werd politieke overeenstemming bereikt
over de laatste twee rechtsinstrumenten van het GEAS; daarbij ging het om de
herschikking van de richtlijn asielprocedures[85]
en de Eurodac-verordening, inzake een biometrische databank voor de vergelijking
van vingerafdrukken[86].
De herziene richtlijn asielprocedures zal leiden tot eerlijkere, snellere en
betere asielbesluiten. Daarnaast zal er beter rekening worden gehouden met de
speciale behoeften van kwetsbare personen en zullen met name onbegeleide
minderjarigen en slachtoffers van marteling beter worden beschermd. Voorts zal
de herziene Eurodac-verordening rechtshandhavingsautoriteiten onder strikte voorwaarden
toegang bieden tot de EU-databank met vingerafdrukken van asielzoekers zodat de
zwaarste misdrijven, zoals moord en terrorisme, kunnen worden voorkomen,
ontdekt of onderzocht. Wanneer deze
GEAS-maatregelen eenmaal zijn uitgevoerd, zal de EU over een compleet
asielsysteem beschikken, dat in de hele EU voorziet in gemeenschappelijke procedures
en een uniforme status voor degenen die asiel dan wel subsidiaire bescherming
hebben verkregen, met voldoende waarborgen om misbruik aan te pakken. Deze
maatregelen moeten ook de grondrechten van asielzoekers beschermden, met name
wat betreft het beginsel van non-refoulement en het recht op een
doeltreffende voorziening in rechte. IV.2. Het bevorderen van praktische samenwerking en
solidariteit binnen de EU Op het niveau van
de EU vond een intensief debat plaats over solidariteit binnen de EU op het gebied
van asiel, waarbij strategische documenten werden vastgesteld door het Europees
Parlement[87]
en de Raad[88]
en adviezen werden uitgebracht door zowel het Comité van de Regio’s[89] als het Europees Economisch en
Sociaal Comité[90].
De grote lijnen van de strategie die de Commissie uiteenzette in de mededeling
over solidariteit binnen de EU op het gebied van asiel kregen bijval[91]. Deze strategie is gebaseerd
op het bevorderen van wederzijds vertrouwen en de parallelle ontwikkeling van
een reeks instrumenten waarmee kan worden ingespeeld op de verschillende
behoeften en situaties van lidstaten. Deze instrumenten en kaders kunnen
in de praktijk alleen succes opleveren wanneer de autoriteiten van de lidstaten
zich samen met het Europees ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO)
volledig inzetten. De betrokkenheid van de lidstaten bij
solidariteitsmaatregelen werd in 2012 in het bijzonder in drie gevallen op de
proef gesteld, namelijk met betrekking tot het Grieks nationaal actieplan
inzake asiel en migratie[92],
het conflict in Syrië en de relocatie van personen die in de EU internationale
bescherming genieten, met name via het Eurema II-project. Deze gevallen lieten
alle drie zien dat aan de aangegane solidariteitsverplichtingen in de praktijk
verder uitvoering moet worden gegeven. De uitvoering
vormde het onderwerp van een begin 2013 gehouden bijeenkomst van deskundigen
inzake solidariteit binnen de EU. Tijdens de bijeenkomst werd eens te meer
duidelijk dat er nog steeds ruimte is voor nauwere praktische samenwerking tussen
nationale autoriteiten. Zo bleek bijvoorbeeld slechts een handvol lidstaten
ruim gebruik te maken van het Europees asielcurriculum, hoewel de kwaliteit
ervan algemeen wordt erkend. Tegelijkertijd gaven verschillende deskundigen van
de lidstaten blijk van bereidheid om meer EU-toezicht op nationale
asielprocedures te aanvaarden in het kader van het bevorderen van wederzijds
vertrouwen door een samenhangende omzetting van nieuwe asielwetten. Op het
gebied van crisispreventie en -beheer werden tijdens de bijeenkomst belangrijke
uitdagingen vastgesteld, zoals de verantwoordelijkheid voor de coördinatie van
solidariteitsmaatregelen op EU-niveau en noodmaatregelen in crisissituaties op
het gebied van asiel. IV.2.1. Een volledig functioneel
Europees ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) Het Europees
ondersteuningsbureau voor asielzaken[93]
speelt een belangrijke rol bij de uitvoering van het GEAS, met name de
praktische samenwerking en de coördinatie van operationele ondersteuning tussen
lidstaten te verbeteren[94].
Het EASO verkreeg in september 2012 volledige financiële onafhankelijkheid en
de voornaamste maatregelen voor praktische samenwerking op het gebied van
asiel, die voorheen het domein van de Commissie waren, werden in 2012 bij het
Bureau ondergebracht. De EASO-asielondersteuningsteams bleven de uitvoering van
het EU-actieplan inzake migratie en asiel in Griekenland ondersteunen, en werden
daarnaast ingezet in Luxemburg om te helpen met de opleiding van nieuw
aangeworven personeel. Het EASO fungeert in toenemende mate als een
verstrekker van informatie, met als doel het nemen van preventieve maatregelen
en het aanpakken van specifieke problemen vóór deze zich tot een crisis
ontwikkelen. Het Bureau is voor de uitoefening van zijn taken afhankelijk van de
middelen die de lidstaten verschaffen en de lidstaten worden ook aangespoord
tot meer ondersteuning voor en een grotere bijdrage aan andere projecten waar
het EASO de leiding heeft, zoals het Europees asielcurriculum en de activiteiten
betreffende het land van herkomst. Het partnerschap
tussen de Europese Commissie en het EASO zal in 2013 verder worden versterkt;
het Bureau zal dan een cruciale partner worden voor de uitvoering van de nieuwe
wetgeving. In 2013 zal, overeenkomstig de mededeling inzake solidariteit
binnen de EU[95],
een eerste evaluatie van het EASO plaatsvinden. De Commissie zal ook met het
EASO samenwerken met het oog op de volledige vaststelling van de in de
gemeenschappelijke verklaring over gedecentraliseerde EU-agentschappen[96] bedoelde maatregelen. IV.2.2. Asielondersteuning voor
Griekenland De Commissie nam samen met het EASO en andere
belanghebbenden maatregelen om Griekenland te ondersteunen bij de verbetering
van zijn asielbeleid. Daarbij ging het onder meer om missies ter plaatse, de verstrekking
van gerichte financiële steun, de inzet van de EASO-asielondersteuningsteams en
de inschakeling van deskundigen op het gebied van de uitvoering van
EU-financiering. Positieve ontwikkelingen betroffen onder meer
een nieuwe onafhankelijke asieldienst, de invoering van maatregelen om de
achterstand aan te pakken, zoals de instelling van comités van beroep, en de
oprichting van een speciale taskforce. Er is voor de periode 2011-2013 in
totaal zo’n 19,95 miljoen EUR verstrekt voor de ondersteuning van deze
maatregelen via het Europees Vluchtelingenfonds; voor alleen 2013 werd circa
3,2 miljoen EUR toegekend[97].
De Commissie is natuurlijk verheugd over deze
ontwikkelingen, maar stelt ook vast dat er nog leemtes zijn en dat er meer moet
worden gedaan, met name met betrekking tot de eerbiediging van de mensenrechten
in inrichtingen voor bewaring, de toegang tot asielprocedures en de beschikbaarheid
van open opvangvoorzieningen. De Commissie zal met de Griekse autoriteiten
blijven samenwerken om prioriteiten te stellen en vervolgens de spoedige
uitvoering van het actieplan te bevorderen. Ook is de blijvende steun en
solidariteit van andere EU-lidstaten nodig. Dat in dit opzicht voortdurende
waakzaamheid is geboden, wordt bevestigd door de gevolgen voor het hele
Europese asielsysteem van de uitspraak van de Grote kamer van het Hof van
Justitie van de EU in de gevoegde zaken C-411/10 en C-493/10[98]. IV.2.3. Bescherming voor vluchtelingen
uit Syrië Migratie ten
gevolge van het conflict in Syrië stelt het asielsysteem van sommige lidstaten
voor aanzienlijke problemen. De grote meerderheid van de bijna 600 000 Syriërs
die hun land in 2012 ontvluchtten, ging naar Jordanië, Turkije, Libanon en Irak[99]; ongeveer 23 770[100] van deze vluchtelingen vroeg
asiel aan in de EU. De meeste van deze asielzoekers dienden een aanvraag in in Duitsland
en in Zweden (in beide gevallen ongeveer 33% van het totaal). Andere lidstaten
hadden hier slechts marginaal mee te maken. Ofschoon deze aantallen niet groot
genoeg waren om de asielstelsels te destabiliseren – met name omdat de
aanvragen vooral in Duitsland snel konden beoordeeld – werd duidelijk dat er
door de onvoorspelbare ontwikkelingen toch een grotere mate van paraatheid
nodig was. De Commissie heeft
met ingang van augustus 2012 met de relevante agentschappen (EASO, Frontex,
Europol) een netwerk opgezet voor de regelmatige uitwisseling van informatie,
zodat maatregelen kunnen worden gecoördineerd. Dit mechanisme voor coördinatie
tussen de Europese Commissie en de EU-agentschappen is een blauwdruk voor een
beter algemeen toezicht op de situatie aan de buitengrenzen en op de
asielstelsels van de EU. Hierdoor kunnen ondersteuningsinstrumenten tijdig
worden ingezet, onder meer door middel van het in artikel 33 van de herziene
Dublin-verordening voorziene mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing. IV.2.4. Relocatie binnen de EU De relocatie van
personen die internationale bescherming genieten, blijft een van de meest
tastbare solidariteitsmaatregelen voor lidstaten die de druk op de asielstelsels
van andere lidstaten willen wegnemen. Het blijft ook een van de meest
controversiële maatregelen. De looptijd van het in 2012 begonnen Eurema II-project[101] is verlengd tot eind 2013,
maar er doen zich nog steeds moeilijkheden voor bij de relocatie vanuit Malta
naar bepaalde deelnemende lidstaten. Volgens het EASO en de door de UHNCR, de
IOM en de Maltese regering aan de Commissie verstrekte informatie lopen de
oorzaken daarvoor uiteen: soms passen de lidstaten restrictieve criteria toe
voor de selectie van personen voor relocatie, dan weer vrezen degenen die
internationale bescherming genieten dat de vooruitzichten op gezinshereniging
en integratie minder gunstig zijn in de lidstaat die hun relocatie aanbiedt. IV.3. De externe asieldimensie van de EU
– Regionale programma’s voor bescherming en hervestiging Solidariteit mag
niet ophouden aan de grenzen van de EU en derde landen moeten evenzeer
profiteren van ondersteuning door de EU bij internationale bescherming. In het
kader van de TAMM moet de EU de samenwerking met relevante landen buiten de EU
opvoeren en helpen hun beschermingssystemen te versterken, ervoor zorgen dat
internationale normen in acht worden genomen en solidariteit tonen met de
vluchtelingen en andere personen die waar ook ter wereld bescherming nodig
hebben. Regionale beschermingsprogramma’s (RBP’s) en hervestiging zijn voorname
instrumenten om dit doel te bereiken, net als de doorlopende samenwerking van
de EU met derde landen op zowel bilateraal als multilateraal niveau. Naast de werkzaamheden
in het kader van de bestaande RBP's[102]
en naar aanleiding van een oproep van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken[103] reageert de Commissie op het
aanhoudende conflict in Syrië en de vluchtelingensituatie in de aangrenzende
landen door voor 2014 in het Midden-Oosten een regionaal programma voor
ontwikkeling en bescherming in te stellen, dat een aanvulling vormt op de
directe humanitaire bijstand die al wordt verleend. De Commissie biedt
ook de UNHCR financiële steun ter ondersteuning van maatregelen die vluchtelingen
in de buurlanden van Syrië in staat stellen zich correct te laten registreren,
zodat zij toegang kunnen krijgen tot bescherming. Daartoe worden de
plaatselijke autoriteiten onder meer geholpen om het vervoer vanaf grensposten
te regelen, de noodzakelijke uitrusting en voorraden te verstrekken en, waar
nodig, opleiding te bieden en niet-gouvernementele organisaties,
functionarissen en andere belanghebbenden vertrouwd te maken met de
basisbeginselen van internationale bescherming. De hervestiging
van vluchtelingen van buiten de EU blijft een belangrijk gebaar van
solidariteit van de EU en haar lidstaten met derde landen die onderdak bieden
aan grote groepen vluchtelingen. De Commissie heeft als doel ervoor te zorgen
dat er ieder jaar meer vluchtelingen door meer lidstaten opnieuw gevestigd
worden, met inachtneming van het vrijwillige karakter van hervestiging. Toen in
maart 2012 een akkoord werd bereikt over het gemeenschappelijk
EU-hervestigingsprogramma[104]
in het kader van het Europees Vluchtelingenfonds, waren de lidstaten het voor
de eerste keer eens over specifieke gemeenschappelijke
EU-hervestigingsprioriteiten voor 2013[105].
Dit is een sterk politiek signaal van eenheid en solidariteit met de
internationale gemeenschap en met vluchtelingen die een duurzame oplossing
nodig hebben. Het geeft uitdrukking aan het belang dat de EU en de lidstaten
eraan hechten om de inspanningen van de Unie op het gebied van hervestiging te
richten op langdurige situaties die speciale aandacht en grotere inspanningen vergen.
Over de opzet van het hervestigingsprogramma van de Unie voor 2014 en daarna
wordt thans onderhandeld in het kader van het nieuwe Asiel- en migratiefonds. IV.4. Niet-begeleide minderjarigen Niet-begeleide
minderjarigen, met inbegrip van degenen die niet om asiel verzoeken, vormen een
kwetsbare groep, waarvoor ook in 2012 veel aandacht was. In het tussentijds
verslag[106]
over de uitvoering van het Actieplan niet-begeleide minderjarigen (2010-2014)[107] werd de noodzaak beklemtoond de
verzameling van gegevens te verbeteren, onveilige migratie en mensenhandel te
voorkomen, te zorgen voor opvang en procedurele waarborgen in de EU en duurzame
oplossingen te vinden om dit hardnekkige probleem doeltreffend aan te pakken. Het
rekening houden met de specifieke behoeften van (niet-begeleide) minderjarigen
en erkennen van hun kwetsbare positie in asielsituaties bleef tijdens de
onderhandelingen over de instrumenten van het gemeenschappelijk Europees
asielstelsel een van de voornaamste punten voor de Commissie. Het EASO lanceerde een aantal initiatieven
inzake technieken voor het vaststellen van leeftijd en het opsporen van
familie. De Commissie deed een oproep tot het indienen van voorstellen voor
projecten voor het analyseren en vaststellen van beste praktijken voor de opvang,
bescherming en integratie van niet-begeleide minderjarigen[108]. IV.5. De uitroeiing van mensenhandel en de bescherming
van slachtoffers De uitroeiing van mensenhandel, wat een in
hoofdzaak grensoverschrijdend verschijnsel is, vraagt om nauwe samenwerking
tussen de EU en haar lidstaten. De slachtoffers van buiten de Europese Unie
komen voornamelijk uit Nigeria en China. In 2012 vonden er
een aantal belangrijke en dynamische ontwikkelingen plaats in het wettelijke
kader en het beleidskader van de EU voor de bestrijding van mensenhandel. In
juni 2012 lanceerde de Commissie de geïntegreerde EU-strategie voor de
uitroeiing van mensenhandel 2012-2016[109],
die de slachtoffers centraal stelt en een aanvulling vormt op de uitvoering van
de EU-wetgeving inzake mensenhandel[110].
Het bureau van de in 2011 benoemde EU-coördinator voor de bestrijding van
mensenhandel speelt een belangrijke rol bij het toezicht op de uitvoering. In oktober 2012 stelde de Europese Raad conclusies
vast[111]
waarbij met de strategie instemming werd betuigd en de politieke wil en
bereidheid van de lidstaten om hun beleidstoezeggingen na te komen, opnieuw
werden bevestigd. Ook het Europees Parlement, het Europees Economisch en
Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s hebben hun instemming met de mededeling
betuigd[112]. Met betrekking tot de externe dimensie van de
mensenhandel werd in het tweede (en definitieve) verslag over de uitvoering van
het Actiegericht document over het versterken van de externe dimensie van de EU
met betrekking tot de bestrijding van de mensenhandel[113] erkend dat de EU-strategie
moet worden gebruikt als het nieuwe oriënterende kader voor de externe
dimensie. Deze strategie vergt gecoördineerde inspanningen om de samenwerking
met derde landen van herkomst, doorgang en bestemming te verbeteren. Dit is ook
in overeenstemming met de conclusies van de Raad inzake de totaalaanpak van
migratie en mobiliteit[114].
De handel in mensen wordt aan de orde gesteld in alle dialogen over migratie en
mobiliteit tussen de EU en haar partners, zowel op regionaal als op bilateraal
niveau, evenals in het kader van mobiliteitspartnerschappen. Het verslag
bevatte een speciale lijst van landen en regio’s waarmee dergelijke vormen van samenwerking
en partnerschap verder moeten worden versterkt en gestroomlijnd. Deze lijst zal
regelmatig worden herzien en bijgewerkt. V. De
beleidsreactie van de EU op de migratiedruk V.1. Een samenhangende benadering
om onregelmatige migratie tegen te gaan Onregelmatige migratie blijft de EU en de
lidstaten voor uitdagingen stellen. Alle lidstaten krijgen er, zij het in
verschillende mate en op verschillende wijze, mee te maken, net als de
migranten zelf, die zich vaak in gevaarlijke en onmenselijke omstandigheden
bevinden. De EU heeft duidelijk als doel de druk die het gevolg is
onregelmatige migratie en het misbruik van legale migratieroutes te voorkomen
en te beheersen. Dit is een eerste voorwaarde voor een geloofwaardig beleid
inzake legale migratie en mobiliteit. Op 23 april 2012 keurde de Raad een nota getiteld
"EU-optreden inzake de migratiedruk - Een strategische reactie” goed[115]. Hierin werden zes
strategische prioritaire gebieden voor actie over het voetlicht gebracht: (I) versterking
van de samenwerking met derde landen van herkomst en doorreis op het gebied van
migratiebeheer, (II) verbetering van het grensbeheer aan de buitengrenzen,
(III) voorkoming van illegale immigratie via de Grieks-Turkse grens, (IV) betere
aanpak van misbruik van legale migratiekanalen, (V) waarborging en bescherming
van het vrije verkeer door misbruik van dit recht door onderdanen van derde
landen tegen te gaan en (VI) verbetering van het migratiebeheer, met inbegrip
van samenwerking inzake terugkeerpraktijken. De nota "EU-optreden inzake de
migratiedruk – Een strategische reactie” biedt een instrument dat de EU en haar
lidstaten in staat stelt onregelmatige migratie tegen te gaan zonder afbreuk
aan de grondrechten te doen[116].
De tenuitvoerlegging en de follow-up daarvan vergt nauwe samenwerking tussen de
institutionele spelers (Raad, lidstaten, Commissie en relevante
EU-agentschappen), steeds in overeenstemming met hun respectieve bevoegdheden
en institutionele rol[117].
Het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag bevat een
voortgangsverslag over de maatregelen van de lidstaten op deze prioritaire
gebieden[118].
De strategische prioriteiten moeten worden gezien in het kader van het bredere beheer
van migratiestromen, dat alle facetten omvat, variërend van dialogen met derde
landen – als onderdeel van het TAMM-kader – en solidariteitsmaatregelen voor
Griekenland tot maatregelen van de individuele lidstaten binnen hun eigen
grenzen. Degenen die onregelmatig verblijvende
onderdanen van derde landen in dienst nemen, moeten worden gestraft. De
Commissie beoordeelt momenteel de omzetting door de lidstaten van de richtlijn
betreffende sancties tegen werkgevers[119].
Op basis van deze beoordeling zal de Commissie medio 2014 een verslag
publiceren. De lidstaten moeten ieder jaar in juli de voorgeschreven jaarverslagen
inzake inspecties indienen. V.1.1 De vaststelling en aanpak van
knelpunten Frontex speelt een cruciale rol bij de analyse
van routes voor onregelmatige migratie en coördineert maatregelen om bepaalde
knelpunten aan te pakken, zoals op dit moment de Grieks-Turkse grens. Ook
elders kunnen zich knelpunten gaan voordoen, zodat het belangrijk blijft
ontwikkelingen voortdurend te volgen. De positieve ontwikkelingen in het kader
van het Griekse nationale actieplan inzake asiel en migratie betreffen onder
meer verbeteringen in het geïntegreerd beheer van buitengrenzen, dankzij
elektronisch toezicht en de oprichting van een nationale coördinatie-eenheid, en
een effectief terugkeerbeleid dat gericht zal zijn op de ondersteuning van
vrijwillige terugkeer en, zo nodig, gedwongen terugkeer. V.1.2 Overnameovereenkomsten De Commissie blijft de uitvoering bevorderen
van 13 bestaande EU-overnameovereenkomsten[120],
rekening houdend met de Conclusies van de Raad van 9 en 10 juni 2011 over
de EU-overnamestrategie. Zij zet ook haar inspanningen voort als onderhandelaar
over de EU-overnameovereenkomsten. Nieuwe overnameovereenkomsten werden
gesloten met Kaapverdië in april 2012 en Armenië in oktober 2012. Er kwam ook
een overeenkomst tot stand met Turkije in juni 2012, die nu nog moet worden
ondertekend en geratificeerd. De onderhandelingen met Azerbeidzjan vorderden
gestaag. De Commissie spant zich in om in de nieuwe EU-overnameovereenkomsten die
met derde landen worden gesloten de waarborgen voor de bescherming van de
grondrechten te versterken. Tijdens de ministeriële ACS-bijeenkomst in
juni 2012 in Vanuatu werd een reeks aanbevelingen ter verbetering van de
uitvoering van de relevante bepalingen van artikel 13 (migratie) van de
overeenkomst van Cotonou[121]
goedgekeurd. Deze aanbevelingen waren opgesteld op de bijeenkomst van
deskundigen en hadden onder meer betrekking op overname. V.1.3 Het opstellen van normen voor
een gemeenschappelijk terugkeerbeleid Eind 2012 hadden op IJsland na alle staten
waarvoor de richtlijn inzake terugkeer[122]
bindend is, de Commissie meegedeeld deze volledig te hebben omgezet. De EU beschikt
nu dus bijna over gemeenschappelijke normen inzake terugkeer, met volledige
eerbiediging van de grondrechten. De evaluatie van de correcte omzetting van de
richtlijn inzake terugkeer in nationale wetgeving is inmiddels voltooid; de
Commissie geeft hieraan thans vervolg. Een zeer belangrijke uitspraak uit 2012
van het Hof van Justitie van de Europese Unie verduidelijkt de mate waarin de
bepalingen van nationaal recht die onregelmatig verblijf strafbaar stellen,
verenigbaar zijn met de richtlijn inzake terugkeer[123]. Eind 2013 zal een mededeling
over terugkeer het licht zien. In 2012 ging het bij 52,1% van alle gevallen
van terugkeer om terugkeer of vertrek op basis van vrijwilligheid. Terugkeer of
vertrek op basis van vrijwilligheid blijft de voorkeur genieten, hoewel in
sommige gevallen gedwongen terugkeer noodzakelijk kan zijn. De lidstaten moeten
optimaal gebruik blijven maken van de mogelijkheden die het Europees netwerk
voor vrijwillige terugkeer (VREN)[124]
en de financiering in het kader van het Europees Terugkeerfonds bieden. Ook
moet het gebruik van gezamenlijke vluchten voor terugkeer meer worden
bevorderd, met optimale gebruikmaking van het Terugkeerfonds en coördinatie
door Frontex[125].
De in de richtlijn inzake terugkeer voorgeschreven procedurele waarborgen,
waaronder de aanwezigheid van toezicht op gedwongen terugkeer, moeten worden
versterkt. De lidstaten worden vaak geconfronteerd met
aanzienlijke aantallen onderdanen van derde landen die, ondanks een terugkeerbesluit,
in de praktijk niet kunnen worden teruggestuurd. Volgens een in opdracht van de
Commissie uitgevoerde studie[126]
hebben een aantal lidstaten plannen voor procedures en voorwaarden om personen
ten aanzien waarvan het besluit tot terugkeer/uitzetting is opgeschort, een
regularisatieprocedure te laten doorlopen, mits zij aan bepaalde voorwaarden
voldoen, zoals een minumverblijfsduur, medewerking en de afwezigheid van
bezwaren van openbare orde. De Commissie onderzoekt thans de resultaten van
deze studie en zal in het kader van haar mededeling inzake terugkeereventuele
maatregelen voorstellen. V.1.4 De aanpak van misbruik van
visumliberalisering Met steun van het
EASO en Frontex blijft de Commissie via het zogenoemde mechanisme voor
monitoring na visumliberalisering de gevolgen in de gaten houden van de nieuwe
visumvrije regelingen. Ook gingen de onderhandelingen door over de voorgestelde
wijzigingen[127]
van Verordening 539/2001[128].
Met deze herziening van de verordening zouden een nieuw visumopschortingsmechanisme
en een herzien wederkerigheidsmechanisme worden ingevoerd als een laatste
hulpmiddel in gevallen waarin het invoeren van een visumvrije regeling tot een
plotselinge en aanzienlijke toename van onregelmatige migratie of ongegronde
asielverzoeken leidt. Er is nog geen overeenstemming bereikt over het
wederkerigheidsmechanisme. V.2. Doeltreffend grensbeheer V.2.1 De buitengrenzen van de EU Frontex
blijft een essentiële rol spelen bij het bevorderen van operationele
samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van grensbeveiliging en
terugkeer. Voor het agentschap moet de uitvoering van zijn herziene verordening[129], die in december 2011 in
werking trad, nu een van de voornaamste prioriteiten zijn. Daarbij moet met
name actief gebruik worden gemaakt van de aangestelde grondrechtenfunctionaris
en het adviesforum voor de grondrechten. De Commissie stemde in met de openbare
raadpleging van de EU-Ombudsman over Frontex en de grondrechten[130]. Na
de nietigverklaring door het HvJ-EU van Besluit 2010/252/EU van de Raad met
betrekking tot richtsnoeren voor opsporings- en reddingsoperaties[131], kwam de Commissie in april
2013 met een voorstel[132]
dat dit besluit verving en rekening hield met de baanbrekende uitspraak die in
2012 door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens werd gegeven [133]. In nauwe
samenwerking met Frontex en de lidstaten bleef de Commissie werken aan de
ontwikkeling van het Europees grensbewakingssysteem (EUROSUR), dat in oktober
2013 operationeel moet worden. De verordening waarbij dit systeem wordt ingevoerd,
zal naar verwachting in de eerste helft van 2013 worden vastgesteld en de Raad
en het Parlement worden aangespoord dit tijdspad in acht te nemen. Om te
beschikken over een complete reeks technologisch moderne instrumenten voor het
beheer van de buitengrenzen van de EU, stelde de Commissie in februari 2013 het
"slimmegrenzenpakket" vast. V.2.2 Schengengovernance Zoals aangekondigd in haar mededeling uit 2011
inzake migratie[134],
publiceerde de Commissie, als onderdeel van het eerste tweejaarlijkse rapport
over het functioneren van het Schengengebied[135],
richtsnoeren[136]
voor een samenhangende uitvoering en interpretatie van de regels die op het
Schengengebied van toepassing zijn. Er werden twee gebieden vastgesteld waarop
dergelijke richtsnoeren een toegevoegde waarde zouden kunnen hebben: de
verstrekking van tijdelijke verblijfsvergunningen en reisdocumenten aan niet-
EU-burgers, en politiemaatregelen in de binnengrenszones. Met betrekking tot
deze laatste maatregelen worden de lidstaten uitgenodigd hun nationale
wetgeving en praktijken in overeenstemming te brengen met de relevante
bepalingen van het Schengenacquis en de rechtspraak van het HvJ-EU[137]. De in 2011 voorgestelde wetgevingsvoorstellen[138] voor een betere
Schengengovernance werden in 2012 intensief bediscussieerd binnen de Raad en
het EP; de discussies worden in 2013 voortgezet. VI. Slotopmerkingen Migratie heeft altijd tot het wezen van de EU
behoord en zal dat blijven doen. Zoals uit dit verslag blijkt, is er de laatste
tijd veel bereikt en zullen er de komende jaren nieuwe problemen zijn die om
een oplossing vragen. Het is zeer verontrustend dat in de hele EU het aantal
gevallen van xenofoob geweld tegen migranten toeneemt. Met een goed beheerd
migratie- en integratiebeleid kan de EU actief bijdragen aan de bestrijding van
deze ontwikkeling. Europa moet diversiteit toejuichen en migratie
tot een motor voor groei en vooruitgang maken. Om de talenten en ondernemers
aan te trekken die Europa nodig heeft, moet de EU gelijke tred houden met haar
concurrenten op de wereldmarkt. Ter verwezenlijking van de doelstellingen van
de EU 2020-strategie moeten de voorwaarden worden geschapen voor een toekomstgericht
en breed opgezet arbeidsmigratiebeleid en voor de opbloei van economische
activiteit in een stabiele en veilige omgeving. Dit vereist onder meer een
moderner en efficiënter beheer van reizigersstromen aan de buitengrenzen van de
EU, een beter beheer van het beleid inzake legale immigratie en integratie en een
krachtiger bestrijding van onregelmatige migratie en mensenhandel, waarbij er
steeds voor wordt gezorgd dat de grondrechten van immigranten en asielzoekers
worden geëerbiedigd. Dit betekent dat de medewetgevers de nodige voorrang
moeten geven aan de vaststelling van de wetgevingspakketten die thans in behandeling
zijn. Het houdt ook in dat er een proactiever toezicht van de Commissie op de
uitvoering van het migratieacquis nodig is. Het immigratie- en asielbeleid kan niet worden
ontwikkeld zonder de nodige begrotingssteun. Het algemene kader voor de begroting
van de Europese Unie voor de periode 2014-2020 moet nog steeds worden
overeengekomen en aangenomen. Er moet dringend overeenstemming worden bereikt
over de voorstellen voor de verordening tot oprichting van een fonds voor asiel
en migratie en de verordening inzake de oprichting van een fonds voor interne
veiligheid, zodat begin 2014 de noodzakelijke maatregelen kunnen worden
ingevoerd. De Commissie zal beleidsdialogen voeren met de lidstaten en, wat
sommige onderdelen van het Fonds voor interne veiligheid betreft, met de
geassocieerde Schengenlanden, voorafgaand aan de onderhandelingen over hun
meerjarenprogramma's. De beleidsdialoog moet leiden tot meer aandacht voor de
doelstellingen, resultaten en gevolgen. Ondertussen worden de lidstaten aangespoord
om ter ondersteuning van de uitvoering van het EU-migratiebeleid volop gebruik
te maken van de thans beschikbare financiële middelen. De Commissie ziet uit naar verdere debatten op
basis van dit verslag in zowel het Europees Parlement en de Raad. [1] De
Commissie heeft 100 miljoen EUR extra aan humanitaire financiële steun
toegezegd voor de ruim 4 miljoen mensen die hulp nodig hebben als gevolg
van het conflict in Syrië. Dit bedrag, dat in 2013 wordt uitgekeerd, brengt het
totaal van de humanitaire financiële hulp van de Commissie op 200 miljoen
EUR. Zie http://ec.europa.eu/echo/news/2013/20130129_en.htm.
[2] Eurostat (online data code: demo_pjanind) [3] Eurostat (online data code: proj_10c2150p) [4] COM(2011)
751definitief [5] COM(2012) 254
final. Het voorstel is gewijzigd in de tweede lezing. [6] COM(2011) 319 definitief. Gewijzigd voorstel. [7] COM(2010)
379 definitief. [8] COM(2010)
378 definitief. [9] Verordening
(EU) nr. 1077/2011. Zie: http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/what-is-new/news/news/2012/docs/20121129_agency_large_scale_it_systems_en.pdf. [10] COM(2011)
743 definitief en latere conclusies van de Raad. In juni 2013 zal een
tweejaarlijks verslag over de tenuitvoerlegging van de TAMM worden
gepubliceerd. Daarin wordt de balans opgemaakt van de vooruitgang die is
geboekt en een bijdrage geleverd aan de verdere versterking van de uitvoering
van de TAMM. [11] SWD(2013) 210. [12] EMN, http://www.emn.europa.eu [13] Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad, zoals gewijzigd
bij Verordening (EU) nr. 493/2011, PB L 141 van 27.5.2001, blz. 1. [14] Bij de hier en elders in deze mededeling vermelde
statistische gegevens gaat het hoofdzakelijk om de meest recent beschikbare
gegevens van Eurostat. Meer gedetailleerde statistische gegevens, sommige
afkomstig van het EMN, worden vermeld in de statistische bijlage van het
begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD(2013) 210).
Daarbij wordt ook een uitsplitsing naar lidstaat gegeven. [15] De nettomigratie naar de EU kwam, zonder statistische
correcties, neer op + 0,5 miljoen (1,2 miljoen emigranten en 1,7 miljoen
immigranten). [16] Migratiestatistieken van Eurostat. Zie ook: EU Employment and Social Situation
Quarterly review, March 2013, Special supplement on Demographic Trends. [17] Gegevens van Eurostat voor 2011, per 31.3.2013. De
Eurostat-gegevens over 2012 zullen in juli 2013 beschikbaar zijn. SWD(2013)
210, Statistische bijlage, bevat door het EMN verstrekte gegevens over 2012 met
betrekking tot de meeste lidstaten. [18] Wanneer ook de aanvragen in de 4 geassocieerde staten
worden meegeteld, bedroeg het aantal 8 980. [19] Gegevens van Eurostat. Eurostat news release nr. 48/2013
van 22 maart 2013. [20] Eurostat, voor Malta en Nederland zijn met betrekking tot
2012 geen gegevens beschikbaar. [21] Eurostat (per 18.4.2013). [22] Eurostat (per 25.04.2013) EU-27 zonder DK, CY, NL. De gegevens met betrekking tot LU hebben betrekking op maart-december
2012. [23] Eurostat (per 18.4.2013) EU-27, zonder HU en NL. [24] http://www.frontex.europa.eu/publications [25] Eurostat. Het statistisch verslag van DG Binnenlandse
zaken bevat gegevens met betrekking tot de jaren 2008, 2009 en 2010, van alle
27 EU-lidstaten, Kroatië en de volgende EU-kandidaatlanden en EVA/EER-landen:
IJsland, Montenegro, Noorwegen, Servië, Zwitserland en Turkije. Beschikbaar op:
Europa Anti-trafficking webpage. [26] BE, BG, EL, FR, IT, MT, PL, RO, SI, SE, UK en NO. Statistische bijlage, tabel 9, SWD(2013) 210. Bron: EMN. [27] BG, EL, ES, FR, IT, LV, LU, MT, PL, SK, FI, SE. Bron: EMN. [28] BG, EL, ES, FR, IT, LV, LU, MT, PL, SK, FI, SE. Bron: EMN. [29] Europop2010. [30] Vergeleken met de nationale bevolkingen zijn immigranten
in het algemeen jonger; zij behoren met name tot de leeftijdscategorie van 20
tot 50 jaar. http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/population/documents/Tab/ESSQR_Mar2013_demogr_suppl_final.pdf [31] Informele bijeenkomst van de JBZ-Raad van 23-24.7.2012 en
17-18.1.2013. EP inzake integratie van migranten, de gevolgen daarvoor voor de
arbeidsmarkt en de externe dimensie van coördinatie van sociale zekerheid
(stemming van 10.1.2013). Advies van het Europeess Economisch en Sociaal Comité
(EESC) over migrantenondernemers (2012/C 351/04) [32] Bijvoorbeeld het EU Skills Panorama, http://euskillspanorama.ec.europa.eu/
; analyse door Cedefop. [33] Bijvoorbeeld via Eures (http://ec.europa.eu/eures/) met inbegrip
van de bevordering van de mobiliteit van onderdanen van derde landen binnen de
EU (zie EMN-studie). [34] COM(2012) 173 final, “Naar een banenrijk herstel”, blz.
18-19. http://ec.europa.eu/europe2020/index_nl.htm [35] In de leeftijdsgroep van 20 tot 64 jaar is het percentage
te hoog gekwalificeerde onderdanen van derde landen veel hoger dan het
percentage overgekwalificeerden van de totale bevolking (45% tegenover 21%).
SEC(2011) 957 definitief, blz. 28. [36] COM(2012) 173 final. [37] 2010/707/EU: Besluit van de Raad van 21 oktober 2010
betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten. [38] Een andere kijk op onderwijs: investeren in vaardigheden
voor betere sociaaleconomische resultaten, COM(2012) 669 final. [39] Met name in het kader van projecten en studies over deze
aangelegenheid. Bijvoorbeeld: de EU Employment and Social Situation Quarterly
Review van de Commissie en IOM LINET (http://www.labourmigration.eu/) en de
achtste bijeenkomst van het “Europees Integratieforum”. [40] Brücker, H., “The Labour Market Impact of immigration
and its Policy Consequences”, Migration Policy Centre, MPC. (2012). [41] EESC (2012/C 351/04). [42] COM(2012) 795 definitief. [43] COM(2011) 815 definitief, Jaarlijkse groeianalyse 2012,
blz. 11. [44] https://ec.europa.eu/digital-agenda/node/21022.
[45] European Vacancy and Recruitment
Report 2012, http://euskillspanorama.ec.europa.eu/docs/EVVR2012Factsheets/08-Bottleneck.pdf [46] Bijvoorbeeld in de IT-sector: IP/13/52, Commissie roept
Europese IT-sector en telecombedrijven in Davos op maatregelen te nemen om
digitale vaardigheden te verbeteren en banenkloof te dichten, http://europa.eu/rapid/press-release_IP-13-52_nl.htm [47] OESO "Settling In: OECD Indicators of Immigrant
Integration 2012", tabel 1.A1.2 "Educational attainment of
foreign-born and native-born populations aged 15 to 64 not in education,
2009-10". [48] Volgens OESO-cijfers is het aandeel hoogopgeleide personen
onder in het buitenland geboren inwoners in de EU lager dan in de VS of Canada
(bron: "Settling In: OECD Indicators of Immigrant Integration 2012",
hoofdstuk 7, tabel 1.A1.2). [49] De TAMM richt zich ook op de preventie en bestrijding van
onregelmatige migratie en de uitroeiing van mensenhandel, optimalisatie van het
effect van migratie en mobiliteit op ontwikkeling en bevordering van
internationale bescherming en versterking van de externe dimensie van het
asielbeleid. [50] Richtlijn 2009/50/EG van 25 mei 2009. [51] Richtlijn 2011/98/EU, vastgesteld op 13 december 2011. De
omzetting van de richtlijn zou uiterlijk 25 december 2013 voltooid moeten zijn. [52] Zie: EP Legislative Observatory :
Inter-institutional reference 2010/0209(COD) [53] Zie: EP Legislative Observatory :
Inter-institutional reference 2010/0209(COD) [54] http://ec.europa.eu/immigration [55] De Spaanse versie werd in januari 2013 gelanceerd. De
Arabische versie zal later in 2013 worden gelanceerd. [56] COM(2013) 151 final, aangenomen op 25.3.2013. Bestaande
wetgeving: Richtlijnen 2005/71/EG (onderzoekers) en 2004/114/EG (studenten). [57] COM(2012) 514 definitief. [58] Zaken C-571/10 en C-508/10, http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/what-is-new/news/news/2012/20120510_en.htm [59] Richtlijn 2003/109/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn
2011/51/EU waarbij de status van langdurig ingezetene is uitgebreid tot
personen die internationale bescherming genieten [60] COM(2013) 95. [61] COM(2013) 97. [62] Verordening (EU) nr. 810/2009. [63] COM/2012/ 649 final, mededeling van de Commissie
“Uitvoering en ontwikkeling van het gemeenschappelijk visumbeleid voor snellere
groei in de EU”, waarbij ook een verslag over de werking van de plaatselijke
Schengensamenwerking (COM(2012) 648 final). [64] In 2012 werden ongeveer 2,4 miljoen visumaanvragen in het
VIS geregistreerd. Daarbij gaat het om zo'n 16% van alle visumaanvragen in dat
jaar. [65] De huidige strategie van de EU is opgenomen in de Europese
agenda voor de integratie van onderdanen van derde landen, zie COM(2011) 455
definitief en de daaropvolgende conclusies van de 3135e Raad Justitie en
Binnenlandse Zaken van 13 en 14 december 2011. Zie ook het advies van het
Comité van de Regio's over de agenda (CIVEX-V-024). [66] Zie:
http://ec.europa.eu/social/main.jsp?langId=en&catId=89&newsId=1774&furtherNews=yes
en Eurostat, EU-LFS, table lfsa_urgan. [67] De specifieke statistische gegevens over de
werkloosheidspercentages van de lidstaten zijn te vinden in SWD(2013) 210. [68] COM(2013) 83 final, blz. 6-7. [69] Eurofound (2012), “NEETs – Young people not in
employment, education or training: Characteristics, costs and policy responses
in Europe”. [70] Zie: http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/educ/133859.pdf. [71] COM(2013) 83 final, “Naar sociale investering voor
groei en cohesie – inclusief de uitvoering van het Europees Sociaal Fonds
2014-2020”, blz. 11-12, SWD(2013) 39 final; Follow-up on the implementation by
the Member States of the 2008 European Commission recommendation on active
inclusion of people excluded from the labour market - Towards a social
investment approach, blz. 56. [72] COM(2011) 735 definitief. De reacties op het
Groenboek zijn beschikbaar op: http://ec.europa.eu/home-affairs/news/consulting_public/consulting_0023_en.htm. [73] De EMN-studie "Misuses of the Right to Family
Reunification - Marriages of convenience and false declarations of
parenthood" (juni 2012) vormt een basis voor de discussie dienaangaande. [74] Met Marokko werd op 1 maart 2013 politieke overeenstemming
bereikt. [75] Conclusie van de Raad inzake de totaalaanpak van migratie
en mobiliteit (Doc ref. 9417/12) [76] Euro-Afrikaans partnerschap voor migratie en ontwikkeling,
te Rabat ondertekende verklaring, 2006 [77] Het politieke proces ter bevordering
van migratiepartnerschappen tussen de deelnemende lidstaten van de Europese
Unie, het Schengengebied, Zuidoost- en Oost-Europa en Centraal–Azië (naast
Turkije) begon met een ministeriële conferentie in 2009 in Praag. Zie: www.icmpd.org [78] Een raadgevend forum van meer dan 50 regeringen en 10
internationale organisaties voor de ontwikkeling van brede en duurzame systemen
voor ordelijke migratie. Zie: www.icmpd.org. [79] Persbericht Eurostat 176/2012 van
11 december 2012. [80] EU Remittances for Developing Countries, Remaining
Barriers, Challenges and Recommendations. http://ec.europa.eu/europeaid/what/migration-asylum/documents/eu_remittances_for_developing_countries_final_19-11-2012.pdf.
[81] COM(2013) 292 van 21.5.2013. [82] Richtlijn 2011/95/EU. [83] Herschikte richtlijn 2003/9/EG. Persmededeling 14556/12
van de Raad, JBZ-Raad van 25.10.2012. [84] Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad. Persmededeling
17315/12 van de Raad, JBZ-Raad van 6-7.12.2012. [85] Richtlijn
2005/85/EG betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de
toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus. PB L
326 van 13.12.2005, blz. 13. Observatiepost wetgeving van het EP, interinstitutionele referentie: COD(2009) 0165 [86] Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad. PB L 316 van 15.12.2000, blz.1. Link
observatiepost wetgeving van het EP. Observatiepost wetgeving EP,
interinstitutionele referentie COD(2008) 0242. Het
volgende jaarverslag van Eurodac zal in de tweede helft van 2013 worden
gepubliceerd. [87] http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?type=TA&language=NL&reference=P7-TA-2012-310 [88] http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/lsa/130731.pdf [89] http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2012:277:0012:0017:NL:PDF [90] http://www.eesc.europa.eu/?i=portal.en.soc-opinions [91] COM(2011) 835 definitief. [92] Zie ook de Task Force van de Commissie voor Griekenland: http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/president/taskforce-greece/. [93] In 2012 lanceerde het EASO ook zijn officiële website (zie
http://easo.europa.eu) en publiceerde het zijn eerste jaarverslag (juni). [94] Het medio 2013 te publiceren jaarverslag van het EASO zal
meer details verstrekken over de diverse activiteiten van het bureau in 2012. [95] COM(2011) 835 definitief. [96] http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/sefcovic/headlines/news/2012/07/2012_07_17_joint_agreement_agencies_en.htm [97] Voor de periode 2011-2013 werd Griekenland ook een bedrag
van 97,9 miljoen EUR toegekend uit het Terugkeerfonds en een bedrag van 129, 7
miljoen EUR uit het Buitengrenzenfonds. In 2013 alleen bedroegen de toegekende
bedragen respectievelijk 35,3 miljoen EUR en 44 miljoen EUR. Van de 19,95
miljoen EUR betreft 7,7 miljoen noodfinanciering in het kader van het Europees
Vluchtelingenfonds. [98] Gevoegde zaken C-411/10 en C-493/10 (N.S., M.E. en
anderen) http://ec.europa.eu/dgs/legal_service/arrets/10c411_en.pdf [99] http://data.unhcr.org/syrianrefugees/regional.php, cijfer
per begin januari 2013. [100] De gegevens over december zijn niet voor alle lidstaten
beschikbaar. Voor NL zijn geen gegevens beschikbaar. [101] In het kader van het eerste project voor relocatie binnen
de EU vanuit Malta (Eurema) werden in de periode 2010-2011 227 personen die
internationale bescherming genieten vanuit Malta naar elders overgebracht. Voor
Eurema II werden er aanvankelijk 97 plaatsen toegezegd, terwijl er nog eens 265
bilaterale toezeggingen waren buiten het project. In de loop van 2012 werden
105 personen naar elders overgebracht in het kader van Eurema II of de
begeleidende bilaterale regelingen. [102] De Commissie heeft ook de ontwikkeling van RBP's in
Noord-Afrika (onder meer in Egypte en Tunesië) zeer actief ondersteund. [103] Oktober 2012, http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/jha/133241.pdf. [104] Besluit 281/2012/EU van 29 maart 2012, http://www.resettlement.eu
[105] De deelnemende lidstaten deden in het kader van deze
regeling de toezegging in 2013 3 962 vluchtelingen te zullen hervestigen.
Dit is een toename ten opzichte van 2012, toen 3 083 hervestigingsplaatsen
werden toegezegd. [106] COM(2012) 554 final en het begeleidende werkdocument van de
diensten van de Commissie SWD(2012)281. [107] COM(2010) 213 definitief. [108] Zie:
http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/financing/fundings/migration-asylum-borders/other-programmes/pilot-project-unaccompanied-minors/index_en.htm. [109] COM(2012) 286 final. [110] Met name Richtlijn 2011/36/EU inzake de voorkoming en
bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, PB L
101 van 15.04.2011. De uiterste termijn
voor omzetting is april 2013.. [111] http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/lsa/133202.pdf. [112] http://www.eesc.europa.eu/?i=portal.en.soc-opinions.23965 en http://toad.cor.europa.eu/corwipdetail.aspx?folderpath=CIVEX-V/035&id=21618 [113] http://register.consilium.europa.eu/pdf/nl/12/st13/st13661-re03.nl12.pdf.
[114] http://register.consilium.europa.eu/pdf/nl/12/st09/st09417.nl12.pdf.
[115] Document van de Raad nr. 8714/1/12 REV 1. Zie: http://register.consilium.europa.eu/pdf/nl/12/st08/st08714-re01.nl12.pdf. Omdat deze strategie voortdurend moet worden herzien, heeft elk
voorzitterschap van de Raad ermee ingestemd dit als onderdeel van zijn
programma op te nemen en om het “EU-optreden inzake de migratiedruk - Een
strategische reactie” regelmatig bij te werken, met name in het kader van het
Strategisch Comité immigratie, grenzen en asiel (Scifa). [116] Zo moet de in 2012 door het Bureau voor de grondrechten
ontwikkelde leidraad “Aanhoudingen van migranten in een onregelmatige situatie
– overwegingen over grondrechten” in acht worden genomen wanneer in de praktijk
tot aanhouding wordt overgegaan. [117] Onderhandelingen over overnameovereenkomsten worden
bijvoorbeeld gevoerd door de Raad, die binnen de betreffende werkgroepen nauw
samenwerkt met de lidstaten. [118] SWD(2013) 210 final, sectie 4. [119] Richtlijn 2009/52/EG. [120] COM(2011) 76. [121] http://ec.europa.eu/europeaid/where/acp/overview/cotonou-agreement/index_en.htm [122] Richtlijn 2008/115/EG. [123] In zaak C-430/11 (Sagor) werd verder vooral verduidelijkt
in hoeverre bepalingen van nationaal recht waarbij illegaal verblijf strafbaar
wordt gesteld, de gemeenschappelijke normen van de richtlijn inzake terugkeer
niet mogen ondermijnen. In deze zaak oordeelde het Hof dat een wettelijke
regeling van een lidstaat die de mogelijkheid biedt om het illegale verblijf
van onderdanen van derde landen te bestraffen met de oplegging van huisarrest
alleen verenigbaar is met de gemeenschappelijke normen van de richtlijn inzake
terugkeer, wanneer de uitvoering van die straf een einde neemt zodra het
mogelijk is om de betrokkene fysiek uit die lidstaat te verwijderen. Deze
uitspraak verfijnt de jurisprudentie van het HvJ-EU op dit punt verder op basis
van de arresten in de zaken C 61/11 (EL Dridi) en C 329/11 (Achoughbabian),
volgens welke nationale bepalingen die illegaal verblijf strafbaar stellen
evenredig moeten zijn en de terugkeerprocedure niet mogen vertragen. [124] http://www.vren-community.org/ [125] In 2012 coördineerde Frontex in totaal 39 gezamenlijke
terugkeervluchten voor 2 110 personen. Twintig lidstaten (AT, BE, BG, DE, EL,
ES, FI, FR, HU, IE, IT, LU, MT, NL, PL, RO, SE, UK) en twee geassocieerde
Schengenlanden (CH, NO) namen aan deze vluchten deel. Terugkeerlanden waren
Armenië, Colombia, Ecuador, Georgië, Ghana, Gambia, Kosovo(*), Nigeria,
Oekraïne, Oezbekistan, Pakistan en Servië. (* Deze benaming laat de standpunten
over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie
1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal
Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.) [126] Met ingang van 11.3.2013 beschikbaar op: http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/e-library/documents/policies/immigration/return-readmission/index_en.htm [127] COM(2011) 290 definitief. [128] PB L81 van 21.3.2001, blz.1. [129] Verordening (EG) nr. 1168/2011 van 22.11.2011. [130] http://europa.eu/rapid/press-release_EO-12-14_en.htm?locale=en. [131] Uitspraak in zaak C-355/10 van 5 september 2012 [132] COM(2013) 197. [133] EHRM, Hirsi Jamaa e.a. v. Italië [Grote kamer], nr.
27765/09, 23 februari 2012 [134] COM(2011) 248 definitief. [135] COM(2012) 230 Het eerste rapport besloeg de periode
1.11.2011 – 30.4.2012 en werd door de Raad Justitie en Binnenlandse zaken op 7
juni 2012 en door het Parlement op 4 juli 2012 besproken. 2012. Het tweede
rapport (COM (2012) 686) besloeg de periode 1.5–31.10.2012 en werd vastgesteld
op 23.11.2012 en door de Raad Justitie en Binnenlandse zaken besproken op
6-7.12.2012 en door het Europees Parlement op 18.12.2012. [136] Bijlage bij COM (2012) 230. [137] Met name de uitspraak in de zaak C-278/12. [138] COM(2011) 559 (link naar EP legislative observatory) en COM(2011) 560 (link naar EP legislative observatory).