EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013DC0111

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de voortgang in de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 166/2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (E-PRTR)

/* COM/2013/0111 final */

52013DC0111

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de voortgang in de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 166/2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (E-PRTR) /* COM/2013/0111 final */


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de voortgang in de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 166/2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (E-PRTR)

(Voor de EER relevante tekst)

INHOUDSOPGAVE

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de voortgang in de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 166/2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (E-PRTR)...................................................................

1........... Achtergrond en inleiding.................................................................................................. 3

2........... Over deze beoordeling.................................................................................................... 4

3........... De stand van de tenuitvoerlegging van de verordening op EU-niveau................................ 4

3.1........ De website van het E-PRTR........................................................................................... 4

3.2........ Gegevensstroom en kwaliteitsborging op EU-niveau........................................................ 5

3.3........ Richtsnoeren van de Commissie...................................................................................... 6

4........... De stand van de tenuitvoerlegging van de E-PRTR-verordening op het niveau van de lidstaten  6

4.1........ Algemeen....................................................................................................................... 6

4.2........ Uitstoot in de lucht.......................................................................................................... 7

4.3........ Overbrengingen naar en uitstoot in het water.................................................................... 7

4.4........ Uitstoot in de bodem...................................................................................................... 8

4.5........ Overbrenging van afval................................................................................................... 8

5........... Ruimte voor verdere verbetering van de tenuitvoerlegging van de E-PRTR-verordening.... 8

5.1........ Verbetering van de gegevenskwaliteit en versterking van het vertrouwen van de gebruikers 9

5.2........ Verbetering van het gebruik en de uitwisseling van gegevens.......................................... 10

5.3........ Nadere toetsing van de rechtsgrondslag van de E-PRTR-verordening en verbanden met andere wetgeving       10

6........... Conclusie..................................................................................................................... 10

1.           Achtergrond en inleiding

Registers inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen verschaffen het publiek toegang tot gegevens over de uitstoot[1] en overbrengingen van verontreinigende stoffen en afval van de terreinen naar elders[2] en de trends voor de meest vervuilende industrieën. Ze helpen openbare en particuliere besluitvormers niet alleen bij het vaststellen van prioriteiten voor kosteneffectieve strategieën voor de vermindering van emissies, maar ook bij het aantonen van de bij de vermindering van verontreiniging geboekte vooruitgang. Bovendien bewijzen dergelijke registers goede diensten bij het toezicht op de voortgang en de naleving op het gebied van bepaalde verplichtingen of overeenkomsten op nationaal, internationaal en EU-niveau.

Het E-PRTR (Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen), dat is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 166/2006, strekt tot uitvoering van het VN-ECE-Protocol bij het Verdrag van Aarhus[3] in de EU. Het bouwt voort en vormt een uitbreiding op het Europees emissieregister van verontreinigende stoffen (EPER) dat in 2000 is ingesteld.

Het E-PRTR heeft als hoofddoel het verschaffen van toegang tot milieu-informatie over de grootste industriële inrichtingen. De rapportageverplichtingen op het gebied van emissies houden verband met specifieke industriële activiteiten en drempelwaarden voor verontreinigende stoffen die zijn vastgesteld in de verordening teneinde de voornaamste bronnen van industriële verontreiniging aan te pakken, met name de onder Richtlijn 2008/1/EG inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging vallende activiteiten. De rapportage heeft betrekking op gegevens over de uitstoot, op het terrein van de inrichting, van de vermelde verontreinigende stoffen in het milieu als gevolg van menselijke activiteiten, ongeacht de vraag of dit opzettelijk of accidenteel, routinematig of niet-routinematig gebeurt, die de vastgestelde drempelwaarden overschrijdt. De gerapporteerde waarden dienen te worden gebaseerd op de beste beschikbare aan metingen, berekeningen of ramingen ontleende informatie.

In artikel 17 van de E-PRTR-verordening wordt de Commissie gevraagd de via het E-PRTR ingediende emissierapporten van de lidstaten te evalueren en meer in het algemeen een beoordeling te verschaffen van de ervaringen die tijdens de eerste drie jaar van de werking van het register zijn opgedaan. Dit verslag behandelt de eerste drie jaar van de tenuitvoerlegging van de E-PRTR-verordening.

2.           Over deze beoordeling

De eerste E-PRTR-gegevens voor 2009 werden in mei 2011 op een speciale website[4] bekendgemaakt. Op dat moment waren de gegevens voor de eerste drie jaar beschikbaar en kon een begin worden gemaakt met deze beoordeling. Met hulp van het Europees Milieuagentschap (EEA) werden gegevenssets en hulpmiddelen in het leven geroepen om de kwaliteit van de gegevens te waarborgen. De informatie over de tenuitvoerlegging van de E-PRTR-verordening op nationaal niveau en over de gegevensrapportage is bij de lidstaten verzameld met de hulp van een adviseur. Daarnaast is aanvullende informatie verzameld ter beoordeling van de werking van de website van het E-PRTR[5]. Bij deze beoordeling werd het EEA betrokken en zijn deskundigen van de lidstaten en belanghebbenden geraadpleegd over de bevindingen en aanbevelingen die voortvloeien uit de uitgevoerd analyse. Voorts heeft de Commissie, teneinde de complementariteit en mogelijke hiaten tussen het E-PRTR en andere databanken te beoordelen, onderzoek gedaan naar relevante bestaande Europese wetgeving en initiatieven.

Hierbij zij opgemerkt dat de ervaringen met rapportagegegevens voor 2010 die in april 2012 op de website zijn geplaatst, de beoordelingen en conclusies van dit verslag onderschrijven.

3.           De stand van de tenuitvoerlegging van de verordening op EU-niveau

3.1.        De website van het E-PRTR

Overeenkomstig artikel 10, lid 1, van de verordening maakt de Commissie het register toegankelijk voor het publiek door kosteloze verspreiding via het internet. De website van het E-PRTR wordt gehost en onderhouden door het EEA, waardoor de gegevens van het E-PRTR verder kunnen worden geïntegreerd in andere gegevenssets. De website is bedoeld om de toegankelijkheid voor het publiek zo groot mogelijk te maken en de informatie is doorlopend en gemakkelijk toegankelijk.

Op dit moment verschaft de website van het E-PRTR onlinetoegang tot de gegevens van ca. 29 000 grote industriële inrichtingen met betrekking tot 65 economische activiteiten in de voornaamste industriële sectoren[6]. Daarnaast biedt de website informatie over de hoeveelheden uitgestoten verontreinigende stoffen in de lucht, het water en de bodem, en overbrengingen van afval en verontreinigende stoffen in afvalwater van de terreinen naar elders voor 91 belangrijke verontreinigende stoffen, waaronder zware metalen, pesticiden, broeikasgassen en dioxinen. Naast de belangrijkste gegevenssets voor de voornaamste puntbronnen van verontreiniging bevat het E-PRTR geografisch gedesaggregeerde gegevens over de uitstoot vanuit diffuse bronnen in de lucht. Binnenkort worden daaraan ook gegevens over diffuse emissies in het water toegevoegd.

Uit een analyse van de gebruikersprotocollen van de website van het E-PRTR en een ad-hocenquête onder de gebruikers blijkt dat de website van het E-PRTR door uiteenlopende gebruikers wordt geraadpleegd, met inbegrip van overheidsdiensten, particuliere ondernemingen en het grote publiek. In het algemeen zijn de gebruikers tevreden over het ontwerp, de bruikbaarheid en het gebruiksgemak van de website. Ze zijn van oordeel dat de gegevens, in zowel geaggregeerde als gedesaggregeerde vorm, op een samenhangende en overzichtelijke manier worden gepresenteerd. Deze positieve bevindingen worden bevestigd door gebruikers buiten de EU. Verscheidene niet-EU-landen hebben dan ook belangstelling getoond voor het Europese systeem en willen het gebruiken als uitgangspunt bij de ontwikkeling van een eigen nationaal register. Sommige gebruikers hebben echter aangegeven dat er ruimte is voor verdere verbetering, met name ten aanzien van de gebruiksvriendelijkheid van de webpagina's (bijvoorbeeld de navigatie- en zoekfuncties) en de frequentie van het onderhoud (bijvoorbeeld correctie van defecte hyperlinks). Anderen zijn van mening dat de consistentie van de gebruikte terminologie voor verbetering vatbaar is. De gebruikers en de lidstaten zijn het erover eens dat het nuttig kan zijn contextuele informatie toe te voegen ter verduidelijking van de weergegeven gegevens en hun vergelijkbaarheid (bijvoorbeeld op het punt van de meetmethode).

Hoewel de website van het E-PRTR vaak wordt bezocht (gemiddeld ca. 590 bezoekers per dag) door uiteenlopende gebruikers die het als gezaghebbende bron van emissiegegevens gebruiken, zou meer ruchtbaarheid kunnen worden gegeven aan het bestaan ervan en zou het aantal gebruikers kunnen worden verhoogd.

3.2.        Gegevensstroom en kwaliteitsborging op EU-niveau

Overeenkomstig artikel 5 van de verordening moeten exploitanten van inrichtingen die onder de verordening vallen jaarlijks specifieke gegevens doorgeven aan de bevoegde instantie in de lidstaat waar ze zijn gevestigd. De lidstaten verzamelen de gerapporteerde gegevens en controleren de kwaliteit ervan. Vervolgens sturen zij deze door naar de Commissie en het EEA zodat de gegevens via de website van het E-PRTR kunnen worden verspreid. Het is mogelijk gegevens opnieuw in te dienen.

Er is een geautomatiseerd validatiehulpmiddel ontwikkeld met behulp waarvan de lidstaten de geldigheid van de gegevens voor het E-PRTR vóór indiening kunnen controleren, zodat deze aan de overeengekomen rapportagevorm voldoen. De validatie heeft betrekking op informatie over bijvoorbeeld het type verontreinigende stof, de codes voor de verschillende industriële sectoren en de geografische coördinaten, en omvat verplichte controles van de indeling, kwantitatieve controles van uitstoot- of afvalwaarden, met inbegrip van uitschieters, alsmede controles op de het respecteren van de vertrouwelijkheid.

Tijdens de eerste jaren van de tenuitvoerlegging van de verordening werd de kwaliteit van de gegevens in het E-PRTR-register gecontroleerd door het EEA, via de zogeheten 'informele evaluatie':

· de lidstaten kregen gedetailleerde feedback over de kwaliteit en volledigheid van de ingediende gegevens. De controles van het EEA omvatten een evaluatie van het aantal inrichtingen en emissierapporten, de gerapporteerde hoeveelheden uitstoot en overbrengingen, vertrouwelijkheidsclaims, en accidentele uitstoot;

· de gegevens van het E-PRTR werden vervolgens vergeleken met de gegevens die op basis van andere rapportageverplichtingen zijn gerapporteerd (bijvoorbeeld de richtlijn betreffende nationale emissieplafonds[7], de regeling voor de handel in emissierechten[8], de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater[9] en de richtlijn betreffende afvalstoffenstatistieken[10]) teneinde verschillen en mogelijke inconsistenties op te sporen en aan te pakken.

Het geautomatiseerde validatiehulpmiddel en de mogelijkheid gegevens opnieuw in te dienen zijn voor de lidstaten bijzonder nuttig gebleken. Ook de informele evaluatie werd als nuttig ervaren voor het bevorderen van goede praktijken tijdens de eerste jaren van het E-PRTR. Daarnaast heeft deze goede diensten bewezen bij het opsporen van inconsistenties en mogelijke fouten in de gerapporteerde gegevens en het opbouwen van goede praktijken voor kwaliteitsborging door de lidstaten. Het is duidelijk nodig dat de lidstaten de kwaliteitsborging van de gerapporteerde gegevens hogerop in de keten blijven verbeteren.

3.3.        Richtsnoeren van de Commissie

In 2006 heeft de Commissie een document met richtsnoeren uitgegeven ter ondersteuning van de totstandbrenging van het E-PRTR[11], zoals artikel 14 van de verordening vereist. Hierin wordt onder meer aandacht besteed aan de inrichtingen die moeten rapporteren, de te rapporteren gegevens en de rapportagemethode, met inbegrip van een indicatieve lijst van sectoren en verontreinigende stoffen waarvoor gegevensrapportage wordt verwacht. Daarnaast is het document een nuttige bron van publieksinformatie over het E-PRTR zelf. Alle geraadpleegde belanghebbenden waren van oordeel dat het document met richtsnoeren van bijzonder grote waarde is voor de rapportageprocedure. Een bijgewerkte versie van het document moet openstaande vragen, onder meer over de beschrijving van activiteiten, helpen verduidelijken en de tenuitvoerlegging van de verordening helpen verbeteren.

4.           De stand van de tenuitvoerlegging van de E-PRTR-verordening op het niveau van de lidstaten

4.1.        Algemeen

Alle EU-lidstaten, Noorwegen, IJsland, Liechtenstein, Zwitserland en Servië hebben de E-PRTR-verordening ten uitvoer gelegd.

In de periode 2007-2009 hebben de lidstaten de gevraagde gegevens naar tevredenheid gerapporteerd. Dit komt tot uitdrukking in de detailrijkdom van de in het register aanwezige informatie. Deze uitkomst is bemoedigend, mede gezien het feit dat de invoering van nieuwe rapportagesystemen doorgaans een leerinspanning vergt van alle betrokkenen. Problemen in verband met ontbrekende informatie leken samen te hangen met specifieke interpretatieproblemen. Dergelijke moeilijkheden hadden met name betrekking op de uitstoot in de bodem, met inbegrip van de rapportage van percolaat dat afkomstig is van stortplaatsen. Een aantal van de gemelde problemen bij de tenuitvoerlegging werden toegeschreven aan een ogenschijnlijk gebrek aan middelen bij de bevoegde instanties om de kwaliteit van de gegevens vóór indiening bij de Commissie afdoende te controleren. Tot slot is er nog een probleem met een lidstaat over de vertrouwelijkheid van de gegevens in het kader van de verordening.

Overeenkomstig artikel 5, lid 4, zijn exploitanten die onder de E-PRTR-verordening vallen verplicht aan de bevoegde instanties de beste beschikbare gegevens over hun uitstoot en overbrengingen van verontreinigende stoffen over te leggen. Bovendien is het, overeenkomstig artikel 9, leden 1 en 2, van de verordening, de opdracht van de nationale bevoegde instanties om de kwaliteit van de gegevens te beoordelen en om te controleren of de door de afzonderlijke inrichtingen verstrekte informatie bevredigend is wat de volledigheid, consistentie en nauwkeurigheid ervan betreft.

De uitgevoerde beoordeling geeft aan dat de gerapporteerde E-PRTR-gegevens uiteenlopen qua volledigheid; ze geven een consistent beeld van de uitstoot van de voornaamste verontreinigende stoffen in de lucht, zijn minder volledig op het gebied van de uitstoot in het water en de overbrenging van afval, en scoren matig waar het gaat om de rapportage van de uitstoot in de bodem.

Dergelijke problemen kunnen nadelig zijn voor de bruikbaarheid van de E-PRTR-gegevens, voor zowel het grote publiek als de nationale en EU-autoriteiten, en kunnen de naleving van andere rapportageverplichtingen op EU- of internationaal niveau bemoeilijken[12].

4.2.        Uitstoot in de lucht

Mede gezien de toenemende behoefte aan een nauwkeuriger luchtkwaliteitsbeheer op nationaal, regionaal en lokaal niveau is het feit dat nationale emissiegegevens met elkaar kunnen worden vergeleken een van de belangrijkste voordelen van het E-PRTR. De rapportage van de uitstoot van stikstofoxiden, zwaveldioxide en kooldioxide op nationaal niveau is nagenoeg volledig en is consistent met de gegevens van andere internationale rapportageverplichtingen en inventarissen.

Wat de rapportage van de andere verontreinigende stoffen aangaat, blijken er, in uiteenlopende mate, enige verschillen op te treden met andere nationale inventarissen. In sommige gevallen ontbraken in de nationale rapportage gegevens die men op basis van de indicatieve lijsten van sectoren en verwachte verontreinigende stoffen in het document met richtsnoeren zou hebben verwacht. Dit kan samenhangen met tekortkomingen in de rapportage, onnauwkeurigheden in het document met richtsnoeren of specifieke kenmerken van de afzonderlijke installaties.

4.3.        Overbrengingen naar en uitstoot in het water

De kwaliteit van de rapportage van de uitstoot in het water wordt als bevredigend beoordeeld, hoewel de gegevens minder volledig zijn dan bij de rapportage van de uitstoot in de lucht.

De problemen die in verband met de rapportage van de uitstoot in het water zijn vastgesteld, hebben betrekking op verscheidene verontreinigende stoffen, die met name afkomstig zijn van stedelijke waterzuiveringsinstallaties. Hierbij is in uiteenlopende mate sprake van discrepanties met de uitstoot die men overeenkomstig de indicatieve lijsten van sectoren en verwachte verontreinigende stoffen in het document met richtsnoeren zou hebben verwacht. Het ontbreken van emissierapporten kan een gevolg zijn van de afwezigheid van adequate emissiefactoren of analysemethoden voor routinemetingen van sommige in de kaderrichtlijn water vermelde prioritaire stoffen. Ook de rapportage van percolaat van stortplaatsen behoeft verduidelijking. Ten slotte baart de beperkte rapportage voor chloorpyrifos, hexachloorbutadieen, isoproturon, ethyleenoxide, tetrachloorethyleen, tetrachloormethaan en trichloorethyleen bijzondere zorg.

4.4.        Uitstoot in de bodem

In vergelijking met de uitstoot in de lucht en het water hebben slechts enkele lidstaten een beperkt aantal rapporten over de uitstoot in de bodem ingediend. Doordat andere, voor verificatiedoeleinden mogelijk bruikbare gegevensbronnen niet voor het publiek toegankelijk zijn, kunnen er over de uitstoot in de bodem vooralsnog geen duidelijke conclusies worden getrokken. Zoals al is opgemerkt in het verslag over de tenuitvoerlegging van de thematische strategie voor bodembescherming[13] kan het E-PRTR een belangrijk instrument zijn om industriële vervuiling op te sporen. Verbetering van de tenuitvoerlegging ervan wordt dan ook aangemoedigd. Het moge duidelijk zijn dat er verschillen zijn in de manier waarop de lidstaten de uitstoot in de bodem interpreteren en dat deze moeten worden opgelost.

4.5.        Overbrenging van afval

De rapportage over de overbrenging van gevaarlijk en niet-gevaarlijk afval door inrichtingen die onder het E-PRTR vallen is vergeleken met gegevens die de lidstaten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2150/2002 betreffende afvalstoffenstatistieken voor 2008 hebben opgegeven. De rapportage in het kader van het E-PRTR omvat uitsluitend overbrengingen van gevaarlijk en niet-gevaarlijk afval van afzonderlijke grote inrichtingen. De verordening betreffende afvalstoffenstatistieken geldt daarentegen voor hele sectoren en heeft betrekking op het ontstaan van specifieke categorieën afval, waarvoor gegevens worden verzameld met behulp van (een combinatie van) administratieve bronnen, enquêtes en statistische schattingsprocedures. Daardoor verschillen de methodieken die worden gebruikt voor de rapportage in het kader van beide instrumenten. Deze analyse toont echter aan dat de bij de E-PRTR-verordening vastgestelde drempelwaarden de rapportage van slechts ca. 39 % van het gevaarlijk afval en 17 % van het niet-gevaarlijk afval mogelijk maken, waarbij grote verschillen optreden tussen de verschillende economische sectoren.

Hoewel duidelijk is gebleken dat een verlaging van de rapportagedrempels in het E-PRTR kan leiden tot een verhoging van de rapportagedekking voor de overbrenging van afval, vullen de twee instrumenten elkaar aan en vormen ze op dit moment samen een voldoende nuttige kennisbasis.

5.           Ruimte voor verdere verbetering van de tenuitvoerlegging van de E-PRTR-verordening

De totstandbrenging van een operationeel E-PRTR is een lastige opgave waarbij tal van publieke en particuliere belanghebbenden betrokken zijn. Op grond van deze beoordeling van de eerste periode van de tenuitvoerlegging is de Commissie van oordeel dat de verordening betrekkelijk goed is uitgevoerd. Naarmate de lidstaten en andere belanghebbenden meer ervaring kregen met de werking van de verordening, konden er van jaar tot jaar verbeteringen worden waargenomen. In vergelijking met de toestand vóór de vaststelling van de E-PRTR-verordening, hebben EU-burgers, analisten, beleidsmakers en besluitvormers nu beter toegang tot uitgebreide informatie over de soorten en hoeveelheden emissies van de voornaamste industriële activiteiten en diffuse bronnen van luchtemissies.

Hoewel de resultaten van de beoordeling erop wijzen dat het nog te vroeg is voor een herziening van de verordening zelf, zijn verbeteringen mogelijk, onder meer door verbetering van de documenten met richtsnoeren van de Commissie.

Bijzondere aandacht zal worden geschonken aan het verbeteren van de kwaliteit en de volledigheid van de gerapporteerde gegevens en het verbeteren van het gebruik van de gegevens. Indien noodzakelijk worden er handhavingsmaatregelen ingevoerd.

5.1.        Verbetering van de gegevenskwaliteit en versterking van het vertrouwen van de gebruikers

Een verbetering van de betrouwbaarheid en kwaliteit van het register zal het vertrouwen van de gebruikers versterken en leiden tot een toename van het gebruik.

De Commissie zal het document met richtsnoeren dan ook herzien, met name wat het toepassingsgebied en de interpretatie van de verordening betreft. Er zullen nauwkeuriger omschrijvingen worden gegeven (bijvoorbeeld met betrekking tot de uitstoot in de bodem en percolaat) en er zal duidelijker worden aangegeven welke elementen van de rapportering vertrouwelijk zijn. Daarnaast zullen andere specifieke punten worden aangepakt, bijvoorbeeld met betrekking tot de subactiviteiten die moeten worden gerapporteerd, en zal de lijst van voor de diverse activiteiten verwachte verontreinigende stoffen worden aangepast.

De lidstaten worden geacht zich nog meer in te spannen om de kwaliteit van de verstrekte gegevens te waarborgen. De E-PRTR-verordening verplicht de exploitanten om de kwaliteit van de gegevens te waarborgen, en verplicht de bevoegde instanties om deze te beoordelen. De volledigheid, consistentie en geloofwaardigheid van de ingediende gegevens moeten strenger worden gecontroleerd voordat de gegevens aan de Commissie worden overgelegd. De lidstaten mogen niet blindvaren op de informele evaluatie van het EEA als vervanging voor hun eigen kwaliteitscontroles om de gerapporteerde gegevens later te corrigeren. Tijdens de tweede fase van de tenuitvoerlegging van de verordening, die nu aan de gang is, streeft de Commissie ernaar dat exploitanten en lidstaten zich verantwoordelijker gaan voelen voor de kwaliteit van de gegevens. Indien noodzakelijk zal de Commissie inbreukprocedures starten.

Naarmate de verantwoordelijkheid voor de waarborging van de gegevenskwaliteit meer bij de lidstaten komt te liggen, zal de stelselmatige evaluatie van nationale gegevens op EU-niveau worden beperkt. De lidstaten worden gestimuleerd voort te bouwen op de goede nationale praktijken die zijn voortgekomen uit de informele evaluatie van het EEA gedurende de eerste jaren van de tenuitvoerlegging van de verordening. Om de hoge kwaliteit van de nationale gegevens te waarborgen blijft het mogelijk de gegevens opnieuw in te dienen.

De Commissie zal de inschakeling van relevante groepen van deskundigen blijven bevorderen. De werkgroep "Prioritaire stoffen" die overeenkomstig de gemeenschappelijke uitvoeringsstrategie van de kaderrichtlijn water is ingesteld, zal worden aangemoedigd met de groep van deskundigen van het E-PRTR ervaringen uit te wisselen over de ontwikkeling van emissiefactoren voor chemische verbindingen die in het water worden uitgestoten. Daarnaast zal samenwerking worden aangemoedigd tussen de groep van deskundigen van het E-PRTR en andere groepen van deskundigen, die zich bijvoorbeeld bezighouden met de tenuitvoerlegging van de luchtkwaliteitsrichtlijn en de richtlijn inzake nationale emissieplafonds.

5.2.        Verbetering van het gebruik en de uitwisseling van gegevens

De website van het E-PRTR zal worden verbeterd om de gebruiksvriendelijkheid ervan te vergroten, overeenkomstig de vastgestelde prioriteiten: verbetering van de functionaliteit, navigatie en zoekfuncties, toevoeging van technische informatie aan de gepresenteerde gegevens, standaardisering van terminologie en opname van koppelingen naar gegevenssets die voortvloeien uit andere rapportageverplichtingen.

De Commissie zal de mogelijkheden onderzoeken om het gebruik van het E-PRTR voor wetenschappelijke, technische en beleidsanalyse en algemene voorlichtingsdoeleinden te stimuleren. In het licht van de huidige voorstellen en de herziening van enkele rapportagesystemen voor milieumonitoring zal het E-PRTR naar verwachting meer worden gebruikt en aan invloed winnen. In deze samenhang zullen de verdere tenuitvoerlegging van Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies en Richtlijn 2004/101/EG (ETS) alsmede de lopende toetsing van de thematische strategie inzake luchtverontreiniging mogelijkheden bieden om synergieën tussen de gegevensstromen uit te bouwen. Daarbij zal met name worden gezocht naar synergieën die het opstellen en evalueren van BBT-referentiedocumenten overeenkomstig Uitvoeringsbesluit 2012/119/EU van de Commissie mogelijk maken.

5.3.        Nadere toetsing van de rechtsgrondslag van de E-PRTR-verordening en verbanden met andere wetgeving

De Commissie zal nogmaals onderzoeken of het noodzakelijk is de verordening aan te passen, zodat deze beter aansluit bij haar doelstellingen en de belangen van de belanghebbenden in de EU. Zij zal haar bevindingen publiceren in het tweede, om de drie jaar in te dienen verslag over de tenuitvoerlegging van het E-PRTR dat betrekking zal hebben op de periode 2013-2015. Daarbij zal ook een evaluatie worden gemaakt van de verschillen in het toepassingsgebied van het E-PRTR, de RIE en andere EU-wetgeving.

6.           Conclusie

Een geïntegreerd en coherent E-PRTR is van groot belang voor het vergroten van de kennisbasis met het oog op een kostenefficiënt en transparant beheer van de natuurlijke hulpbronnen water, lucht en bodem.

De instelling van het E-PRTR is een belangrijke stap voorwaarts geweest in het streven naar grotere transparantie inzake de soorten en hoeveelheden industriële emissies en milieumonitoring. Het E-PRTR omvat een unieke gegevensset over zeer uiteenlopende verontreinigende stoffen, geeft uitsluitsel over uitstoot en overbrengingen in alle compartimenten en is gebaseerd op een benadering van onderaf.

Uit de beoordeling van de Commissie blijkt dat de tenuitvoerlegging van de verordening redelijk geslaagd is. De lidstaten hebben zo snel leren omgaan met de nieuwe verplichtingen, dat de gegevens voor de meeste emissies op een betrouwbare manier worden verzameld, beoordeeld en aan de Commissie voorgelegd.

Er is echter behoefte aan en ruimte voor verbeteringen. De in dit verslag beschreven maatregelen zijn bedoeld om een aantal van de belangrijkste problemen die tijdens de evaluatie aan het licht zijn gekomen te helpen oplossen en moeten er uiteindelijk toe leiden dat de bruikbaarheid van het E-PRTR wordt verbeterd en het gebruik van de belangrijke milieu-informatie die het bevat, wordt bevorderd. Bij de uitvoering van deze maatregelen zal voorrang worden gegeven aan acties die het grootste potentiële voordeel opleveren.

[1]               "Uitstoot": iedere handeling waarbij verontreinigende stoffen in het milieu worden gebracht als gevolg van enigerlei menselijke activiteit, ongeacht de vraag of dit opzettelijk of accidenteel, routinematig of anderszins gebeurt, met inbegrip van morsen, emitteren, lozen, injecteren, verwijderen of storten, dan wel via rioleringen zonder voorziening voor de eindbehandeling van afvalwater.

[2]               "Overbrenging van het terrein naar elders": de overbrenging, naar een plaats buiten de grenzen van de inrichting, hetzij van afval bestemd voor nuttige toepassing of verwijdering, hetzij van verontreinigende stoffen in voor zuivering bestemd afvalwater.

[3]               Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden.

[4]               http://prtr.ec.europa.eu/

[5]               Eindrapport over de tenuitvoerlegging van het E-PRTR gedurende de eerste drie jaar, een ondersteunende studie die is uitgevoerd voor de Europese Commissie, Umweltbundesamt GmbH Oostenrijk, in opdracht van het directoraat-generaal Milieuzaken (DG ENV).

[6]               De negen voornaamste sectoren zijn: energie; productie en verwerking van metalen; minerale industrie; chemische industrie; afval- en afvalwaterbeheer; productie en verwerking van papier en hout; intensieve veeteelt en aquacultuur; dierlijke en plantaardige producten van de levensmiddelen- en drankensector; overige.

[7]               Richtlijn 2001/81/EG.

[8]               Richtlijn 2003/87/EG.

[9]               Richtlijn 91/271/EEG.

[10]             Verordening (EG) nr. 2150/2002.

[11]             http://prtr.ec.europa.eu/docs/EN_E-PRTR_fin.pdf

[12]             Bijvoorbeeld de gegevens van de emissie-inventarissen die vereist zijn krachtens de richtlijn betreffende nationale emissieplafonds, het Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand en de EU-regeling voor de handel in emissierechten.

[13]             COM(2012) 46.

Top