EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013AR8067

Advies van het Comité van de Regio's — Voorstel voor een richtlijn inzake lichte plastic draagtassen

PB C 174 van 7.6.2014, p. 43–49 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

7.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 174/43


Advies van het Comité van de Regio's — Voorstel voor een richtlijn inzake lichte plastic draagtassen

2014/C 174/08

Rapporteur

Linda Gillham (UK/EA), lid van de gemeenteraad van Runnymede

Referentiedocument

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval met het oog op de vermindering van het verbruik van lichte plastic draagtassen

COM(2013) 761 final — 2013/0371 (COD)

I.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

Algemene context

1.

erkent dat de eigenschappen die plastic draagtassen commercieel succesvol hebben gemaakt — licht van gewicht, sterk en resistent tegen afbraak — ook hebben bijgedragen aan de verspreiding ervan. Geschat wordt dat in 2010 elke EU-burger 198 plastic draagtassen heeft gebruikt, waarvan ongeveer 90 % lichte draagtassen. Die laatste worden minder vaak opnieuw gebruikt dan stevigere tassen en worden vaker weggegooid.

2.

De commerciële voordelen van plastic draagtassen met een dikte van minder dan 50 micron (licht van gewicht, sterk en resistent tegen afbraak) zijn er de oorzaak van geweest en zijn er nog steeds de oorzaak van dat deze tassen niet of nauwelijks worden gerecycled en wereldwijd water en bodem vervuilen.

3.

In waterecosystemen weggegooide plastic tassen zijn niet alleen een probleem voor landen met een mariene kustlijn, maar ook voor landen met grote meren, aangezien een groot deel van het afval door rivieren wordt meegevoerd. Weggegooide plastic draagtassen kunnen honderden jaren in het milieu aanwezig blijven, meestal in gefragmenteerde vorm. Dat leidt tot een steeds grotere berg afval, wat als een belangrijk wereldwijd probleem wordt beschouwd.

4.

In de EU worden plastic draagtassen in het kader van Richtlijn 94/62/EG (richtlijn verpakking en verpakkingsafval, RVVA) als verpakking beschouwd. Plastic draagtassen mogen alleen op de markt worden gebracht als ze voldoen aan belangrijke eisen t.a.v. minimaal gebruik van verpakking, beperkt gebruik van gevaarlijke stoffen en geschiktheid voor hergebruik en terugwinning, waaronder recycling, energieterugwinning, compostering en biodegradatie. Er bestaan echter geen specifieke EU-beleidsmaatregelen of EU-wetgeving voor plastic draagtassen.

5.

De lidstaten hebben diverse maatregelen genomen om het verbruik van plastic draagtassen terug te dringen, variërend van vrijwillige afspraken en belastingmaatregelen (België, Ierland, Denemarken) tot een volledig verbod op niet biologisch afbreekbare tassen (Italië). Sommige landen hebben al goede resultaten geboekt. Het verbruik van plastic draagtassen loopt uiteen van naar schatting 4 per burger in Denemarken en Finland tot 466 in Polen, Portugal en Slowakije.

6.

Het Comité complimenteert de lidstaten die erin geslaagd zijn het jaarlijkse verbruik van lichte plastic draagtassen per inwoner te verminderen. Het mag duidelijk zijn dat anderen van hun succesvolle aanpak kunnen leren. Nationale, regionale en lokale overheden wereldwijd zouden daarvan kennis moeten nemen.

7.

Al het kunststofafval moet als een hulpbron worden beheerd om de 2020-doelstellingen te kunnen verwezenlijken, zoals in het Stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa is bepaald.

Ambitieniveau van het richtlijnvoorstel

8.

Gelet op eerdere CvdR-adviezen (1) is het voorstel van de Europese Commissie niet ambitieus genoeg om te voorkomen dat lichte plastic draagtassen worden gebruikt. Het Comité roept het Europees Parlement en de Raad daarom op het volgende in overweging te nemen:

een wijziging van definitie/reikwijdte, om economische instrumenten ook te laten gelden voor wegwerptasjes van papier of zetmeel en draagtassen voor meervoudig gebruik;

een bindend EU-streefcijfer voor reductie/preventie i.p.v. vrijwillige nationale reductiestreefcijfers, en een aanvullend mandaat voor de Commissie om een Europees verbod op gratis lichte tasjes in 2020 te onderzoeken;

de verplichting voor de lidstaten om gebruik te maken van economische instrumenten, naast een vrijwillige aanpak.

9.

Een combinatie van de voorgestelde maatregelen, waaronder de mogelijkheid voor de lidstaten om handelsbeperkingen in te voeren in afwijking van artikel 18, zou meer effect sorteren. De maatregelen zouden elkaar onderling moeten versterken. De economische instrumenten worden het best op nationaal en regionaal niveau geïmplementeerd, maar een ambitieuze EU-doelstelling is belangrijk om de tenuitvoerlegging te garanderen en de aandacht op de problematiek te vestigen (2).

Definitie/reikwijdte

10.

Het Comité kan zich vinden in de voorgestelde definitie, die is gebaseerd op een dikte van 50 micron. Dat is een adequaat criterium om het gebruik van lichte plastic draagtassen te ontmoedigen zonder dat dit gevolgen heeft voor plastic draagtassen voor meervoudig gebruik, de zgn. „bags for life”. Plastic draagtassen met een dikte van minder dan 50 micron, die naar schatting goed zijn voor 90 % van het totaalaantal in de Unie verbruikte plastic draagtassen, worden minder vaak opnieuw gebruikt en worden vaker weggegooid (3).

11.

De definitie en reikwijdte van het richtlijnvoorstel zijn van groot belang om onbedoelde gevolgen te voorkomen, zoals de overstap op andere materialen, stevigere maar nog altijd plastic wegwerptasjes, en andere soorten plastic tassen met soortgelijke functie, die wellicht niet tot de beoogde milieuresultaten leiden, maar wel de hoeveelheid geproduceerd verpakkingsmateriaal kunnen laten stijgen.

12.

Het Comité vindt het goed dat draagtassen voor meervoudig gebruik van de reductiestreefcijfers en mogelijke verboden worden uitgesloten, maar meent dat economische instrumenten ook voor die draagtassen zouden moeten gelden, die dan ook om die reden in de definitie/reikwijdte van de richtlijn zouden moeten worden opgenomen.

13.

„Bags for life” worden door winkeliers vaak gratis vervangen, hetgeen moet worden aangemoedigd. Dit kan meehelpen het materiaal waarde te geven en eraan bijdragen dat deze tassen niet meer als afval worden beschouwd.

14.

Duidelijk moet worden of zeer lichte plastic draagtasjes (< 10 micron), die worden gebruikt voor vers of rauw voedsel voor menselijke of dierlijke consumptie, onder de voorgestelde definitie zullen vallen. Beleidsmaatregelen voor plastic draagtassen gelden in het algemeen niet voor zulke tasjes om praktische redenen of omwille van hygiëne en voedselveiligheid (vooral als ze worden gebruikt voor rauw vlees). Een EU-preventie-/reductiestreefcijfer zou wellicht echter ook op dit soort tasjes van toepassing moeten zijn om onbedoelde veranderingen in consumentengedrag te voorkomen (4).

15.

Verder zou duidelijk moeten worden waarom de definitie van lichte plastic draagtassen is beperkt tot plastic tassen in plaats van geen specifiek materiaal te noemen en de richtlijn tevens te laten gelden voor wegwerptasjes van papier, plantaardig materiaal of zetmeel, teneinde niet-duurzame consumptiepatronen aan te pakken en de hulpbronnenefficiëntie te bevorderen.

16.

Uit de effectbeoordeling van de Commissie blijkt dat voor elke 1000 plastic wegwerptasjes die de consumenten niet gebruiken, zij gemiddeld 127 papieren tasjes zullen verbruiken. Er wordt van uitgegaan dat 50 % van de in andere zaken dan supermarkten verbruikte plastic draagtassen door papieren tassen zal worden vervangen als die laatste soort tassen niet onder de beleidsmaatregel valt, zoals de ervaring was in Ierland (5).

17.

Het Comité is ingenomen met de huidige herziening van het afvalbeleid door de Commissie en kijkt ernaar uit meer informatie te krijgen over zowel de positieve als negatieve milieugevolgen van nieuwe technologieën waarmee oxo-afbreekbare, biologisch afbreekbare en composteerbare tassen zouden kunnen worden geproduceerd. Er moet inzicht worden verkregen in de impact van de microscopisch kleine deeltjes die daardoor ontstaan, op het mariene milieu.

18.

Het Comité is er fel op tegen om biologisch afbreekbare en composteerbare plastic draagtassen op een of andere wijze van de definitie/reikwijdte van de richtlijn uit te sluiten. Het herhaalt zijn bezorgdheid over de misleidende etiketten en omschrijvingen en het deels groene imago van dit soort tassen (6). Bovendien zou een overstap op biologisch afbreekbare tassen niet het aantal weggegooide tassen verminderen. Ook leveren biologisch afbreekbare tassen voor gemeenten problemen op bij de recycling van kunststoffen en leiden ze tot verwarring bij particuliere of commerciële compostering.

19.

Het Comité pleit opnieuw voor een verbod op oxo-afbreekbare kunststoffen totdat verder onderzoek de toegevoegde waarde van deze producten heeft aangetoond.

20.

Het productontwerp is van cruciaal belang om het afval tot een minimum te beperken. De huidige richtlijn inzake ecologisch ontwerp heeft vooral betrekking op water- en energieverbruik. Bij een herziening ervan zou de reikwijdte nu kunnen worden uitgebreid tot voorbereiding van hergebruik, repareerbaarheid en recycling, met voorlichting aan de consument over de duurzaamheid van draagtassen.

21.

Het Comité pleit voor een minimumgehalte aan recyclebaar materiaal in toekomstige ontwerpen. Wel begrijpt het dat sommige toepassingen, zoals voor voedings- en persoonlijke-hygiënedoeleinden, speciale eisen stellen aan materialen.

Nationale of EU-reductiestreefcijfers en verboden

22.

Het Comité pleit voor een voor iedere lidstaat vastgesteld reductiestreefcijfer van maximaal 35 verbruikte tassen per inwoner per jaar, dat tijdens een overgangsperiode na de inwerkingtreding van de richtlijn zou moeten worden bereikt. Zo'n doelstelling zou neerkomen op een vermindering van 80 % t.o.v. het EU-verbruiksgemiddelde uit 2010 van plastic tassen voor eenmalig gebruik, en is door sommige lidstaten al gehaald of overtroffen.

23.

Het Comité is ingenomen met de voorgestelde bepaling op grond waarvan lidstaten lichte plastic draagtassen op hun grondgebied kunnen verbieden, in afwijking van artikel 18 van Richtlijn 94/62/EG. Deze nieuwe bepaling weerspiegelt dat meer en meer landen, regio's, steden en gemeenten in de hele wereld lichte plastic draagtassen hebben verboden of dit overwegen. En hun aantal neemt nog steeds toe.

24.

Dergelijke nationale handelsbeperkingen zijn onderworpen aan de vereisten uit de artikelen 34 t/m 36 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Dit betekent dat aan bepaalde voorwaarden moet worden voldaan: het verbod mag voor sommige soorten lichte plastic tassen niet beter uitpakken dan voor andere, en het mag de handel tussen lidstaten niet heimelijk aan banden leggen. Het Comité vindt dat alle momenteel beschikbare lichte tassen in 2020 verboden zouden moeten zijn.

25.

Het roept de Commissie op te onderzoeken hoe vóór 2020 in de hele EU een verbod kan worden ingevoerd op alle lichte plastic draagtassen in de detailhandel. (7) De Commissie zou de mogelijke conflicten tussen zo'n verbod en de internemarkt- en internationalehandelsregels moeten nagaan en ook moeten kijken of de rechtsgrondslag van de RVVA dient te worden gewijzigd, hoelang een overgangsperiode zou moeten duren, en of het verbod moet worden gecombineerd met andere maatregelen, zoals een heffing op plastic tassen voor meervoudig gebruik, om onbedoelde gevolgen te voorkomen.

26.

De lidstaten zouden vertegenwoordigers van de lokale en regionale overheden moeten betrekken bij alle discussies over de invoering van verboden op lichte plastic tassen.

Economische instrumenten

27.

Het beginsel „de vervuiler betaalt” zou volledig moeten worden toegepast. (8) De lidstaten die erin zijn geslaagd het verbruik van plastic tassen terug te dringen, zijn immers de landen die economische instrumenten hanteren (heffingen/belastingen). Als voorbeeld kunnen hier de bemoedigende resultaten van de Ierse heffing of de Deense belasting op plastic tassen worden genoemd (9).

28.

Het Comité wijst er nogmaals op dat een verbod op de gratis verstrekking van lichte plastic en andere soorten draagtassen in een aantal regio's succesvol is, en dan ook in overweging zou moeten worden genomen (10).

29.

Volgens het Comité is het onvoldoende om, zoals voorgesteld, het gebruik van economische instrumenten aan te moedigen. Het richtlijnvoorstel zou dusdanig moeten worden gewijzigd dat de lidstaten worden verplicht dergelijke instrumenten toe te passen, teneinde het verbruik van plastic tasjes te verminderen en te voorkomen dat lichte plastic draagtassen gratis worden verstrekt. Zo'n verplichting zou kunnen worden gebaseerd op artikel 15 van de RVVA, waarin het gebruik van economische instrumenten in het algemeen al wordt aangemoedigd.

30.

De implementatie van economische instrumenten moet worden overgelaten aan de lidstaten of de regio's met wetgevende bevoegdheden op dit vlak.

31.

Voor de doeltreffendheid van economische instrumenten zijn een aantal aspecten essentieel:

de heffingen/belastingen moeten hoog genoeg zijn om het gebruik van plastic tasjes echt te ontmoedigen. De minder succesvolle maatregelen van sommige lidstaten onderstrepen dit;

vertegenwoordigers van de lokale en regionale overheden moeten worden betrokken bij alle evaluaties van de ingevoerde heffingen/belastingen en bij het gebruik van de opbrengsten daarvan voor lokale schoonmaakinitiatieven;

de heffingen/belastingen moeten hoog genoeg zijn om de werkelijke, tijdens de gehele levenscyclus van een lichte plastic draagtas ontstane maatschappelijke en milieukosten te dekken;

in het licht van het beginsel van producentenverantwoordelijkheid zouden de kosten van inzameling/dumping en verwerking van lichte plastic draagtassen in de prijs ervan moeten worden weerspiegeld;

bewustmakingscampagnes met de nadruk op de milieuvoordelen via educatieve programma's, schoonmaakinitiatieven, het bevorderen van verantwoord gedrag in de toerisme/vrijetijdssector en andere initiatieven in samenwerking met de kunststofsector en detailhandel;

meer aandacht voor de rol die onderwijsinstellingen spelen bij het kweken van verantwoordelijkheidsgevoel onder kinderen en het aanleren van milieuvriendelijk gedrag;

adequate handhaving zonder de lokale en regionale overheden extra te belasten.

32.

De verplicht te hanteren economische instrumenten zouden voor alle plastic draagtassen moeten gelden en niet alleen voor lichte tassen. Zo kan hergebruik van plastic draagtassen in het algemeen worden aangemoedigd. Plastic draagtassen voor meervoudig gebruik worden toch al nauwelijks gratis verstrekt, maar worden door de oorspronkelijke winkelier vaak wel gratis vervangen.

33.

Het Comité denkt dat vrijwillige initiatieven op nationaal niveau, inclusief een terugnameplicht voor detailhandelaren, zouden kunnen helpen om de verwerkingskosten van kunststofafval te verschuiven van de voor afval en milieu verantwoordelijke autoriteiten naar de gehele waardeketen.

34.

Economische instrumenten kunnen inkomsten voor de lokale en regionale overheden opleveren, die zij kunnen aanwenden om de administratieve kosten van implementatie en handhaving te betalen, en die zij kunnen reserveren voor schoonmaakactiviteiten en milieuprojecten.

35.

Het Comité roept de Commissie nogmaals op na te gaan hoe het concept van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid het beste kan worden toegepast voor de preventie en het beheer van kunststofafval in de EU (11).

36.

De Commissie zou in haar voorstel het concept van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid moeten vermelden, zodat alle kosten worden geïnternaliseerd en de kosten van de verwerking van plastic tassen, waaronder de dumpingkosten, verschuiven van de lokale en regionale overheden naar de producenten.

37.

Het Comité is ingenomen met het voorstel van de Europees commissaris Milieu om vanaf dit jaar van start te gaan met een „Europese schoonmaakdag”.

38.

Het spreekt nogmaals zijn steun uit voor dit soort initiatieven, die laten zien voor welke grote uitdagingen afval in het milieu de lokale en regionale overheden stelt. Dergelijke projecten zijn een eerste vereiste om gedragsveranderingen teweeg te brengen, de milieu-impact van de toenemende hoeveelheid afval te verminderen en natuurlijke hulpbronnen te beschermen.

39.

De wereldwijde opeenhoping van kunststofafval in het mariene milieu is een waarschuwing, maar ook moet worden ingezien dat het leeuwendeel van dit afval afkomstig is van de wal. Afval van plastic tassen in het milieu is onaanvaardbaar!

II.   AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

Wijzigingsvoorstel 1

COM(2013) 761 final — 2e overweging

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Het verbruik van plastic draagtassen, dat naar verwachting zal toenemen als geen maatregelen worden genomen, leidt tot zeer veel zwerfafval en een inefficiënt gebruik van hulpbronnen. Het zwerfafval in de vorm van plastic draagtassen draagt bij aan het probleem van het zwerfvuil op zee, dat een bedreiging vormt voor de mariene ecosystemen wereldwijd.

Het verbruik van plastic draagtassen, dat naar verwachting zal toenemen als geen maatregelen worden genomen, leidt tot zeer veel zwerfafval en een inefficiënt gebruik van hulpbronnen. Het zwerfafval in de vorm van plastic draagtassen draagt bij aan het probleem van het zwerfvuil op zee, dat een bedreiging vormt voor de mariene ecosystemen en de ecosystemen van rivieren en grote waterlichamen wereldwijd.

Motivering

Afval van plastic draagtassen leidt niet alleen tot meer zwerfvuil op zee, maar heeft ook een negatieve milieu-impact in het algemeen.

Wijzigingsvoorstel 2

COM(2013) 761 final — 5e overweging

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Met het oog op soortgelijke verminderingen van het gemiddelde verbruik van lichte plastic draagtassen moeten de lidstaten maatregelen nemen om het verbruik van plastic draagtassen met een dikte van minder dan 50 micron te verminderen overeenkomstig de algemene doelstellingen van het afvalbeleid en de afvalhiërarchie van de Unie zoals bepaald in Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen. Bij deze maatregelen moet rekening worden gehouden met het huidige verbruik van plastic draagtassen in de afzonderlijke lidstaten, waarbij een hoger verbruik ambitieuzere inspanningen vereist. Om toezicht te houden op de vooruitgang bij de vermindering van het gebruik van lichte plastic draagtassen zullen de nationale autoriteiten gegevens over het gebruik verstrekken uit hoofde van artikel 17 van Richtlijn 94/62/EG.

Met het oog op soortgelijke verminderingen van het gemiddelde verbruik van lichte plastic draagtassen moeten de lidstaten maatregelen nemen om het verbruik van plastic draagtassen met een dikte van minder dan 50 micron substantieel te verminderen overeenkomstig de algemene doelstellingen van het afvalbeleid en de afvalhiërarchie van de Unie zoals bepaald in Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen. Bij deze maatregelen moet rekening worden gehouden met het huidige verbruik van plastic draagtassen in de afzonderlijke lidstaten, waarbij een hoger verbruik ambitieuzere inspanningen vereist. Om toezicht te houden op de vooruitgang bij de vermindering van het gebruik van lichte plastic draagtassen zullen de nationale autoriteiten gegevens over het gebruik verstrekken uit hoofde van artikel 17 van Richtlijn 94/62/EG.

Motivering

Aanscherping van de formulering in lijn met het concrete reductiestreefcijfer van ten minste 80 %, zoals voorgesteld in artikel 4 van Richtlijn 94/62/EG.

Wijzigingsvoorstel 3

COM(2013) 761 final — 6e overweging

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Bij de maatregelen van de lidstaten kan het gaan om economische instrumenten zoals belastingen en heffingen — die bijzonder doeltreffend zijn gebleken om het gebruik van plastic draagtassen te verminderen — en om handelsbeperkingen zoals verboden in afwijking van artikel 18 van Richtlijn 94/62/EG, met inachtneming van de artikelen 34, 35 en 36 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Bij de maatregelen van de lidstaten kan moet het gaan om economische instrumenten zoals belastingen en heffingen — die bijzonder doeltreffend zijn gebleken om het gebruik van plastic draagtassen te verminderen — en om handelsbeperkingen zoals verboden in afwijking van artikel 18 van Richtlijn 94/62/EG, met inachtneming van de artikelen 34, 35 en 36 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Motivering

De meest doeltreffende manier om het verbruik van draagtassen te verminderen, is door gratis verstrekking ervan niet meer toe te staan. Daartoe zouden alle lidstaten verplicht economische instrumenten moeten invoeren.

Wijzigingsvoorstel 4

COM(2013) 761 final, artikel 1, punt 1 (nieuw punt 1 invoegen) Richtlijn 94/62/EG, artikel 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Geen.

In artikel 3 wordt een nieuw punt 2 bis ingevoegd:

'2 bis.   „draagtassen”: tassen die aan consumenten worden verstrekt op de plaats van verkoop met het oog op het meenemen of de levering van goederen of producten.'

Motivering

Alvorens „lichte plastic draagtassen” te definiëren, zou eerst een algemene definitie van draagtassen moeten worden gegeven, in het bijzonder gelet op wijzigingsvoorstel 6.

Wijzigingsvoorstel 5

COM(2013) 761 final, artikel 1, punt 1 — Richtlijn 94/62/EG, artikel 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

In artikel 3 wordt een nieuw punt 2 bis ingevoegd:

In artikel 3 wordt een nieuw punt 2 bis 2 ter ingevoegd:

„2 bis.   „lichte plastic draagtassen”: draagtassen van materialen van kunststof — zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 10/2011* — met een wanddikte van minder dan 50 micron die aan consumenten worden verstrekt op de plaats van verkoop van goederen of producten.”

„2 bis ter.   „lichte plastic draagtassen”: draagtassen geheel of gedeeltelijk van materialen van kunststof — zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 10/2011* — met een wanddikte van minder dan 50 micron die aan consumenten worden verstrekt op de plaats van verkoop van goederen of producten.”

Motivering

Aldus vallen ook tassen met een kunststofcoating of plastic onderdeel onder de definitie.

Wijzigingsvoorstel 6

COM(2013) 761 final, artikel 1, punt 2 — Richtlijn 94/62/EG, artikel 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

(2)

In artikel 4 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd:

(2)

In artikel 4 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd:

'1 bis   De lidstaten nemen uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn maatregelen om het verbruik van lichte plastic draagtassen op hun grondgebied te verminderen.

'1 bis   De lidstaten nemen uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn maatregelen om het verbruik van lichte plastic draagtassen op hun grondgebied te verminderen in lijn met een reductiestreefcijfer voor de hele EU van 35 tassen per inwoner per jaar.

Bij deze maatregelen kan het zowel gaan om nationale reductiestreefcijfers, economische instrumenten als handelsbeperkingen in afwijking van artikel 18 van deze richtlijn.

Bij deze De maatregelen van de lidstaten om het verbruik van draagtassen te verminderen, omvatten kan het zowel gaan om nationale reductiestreefcijfers, economische instrumenten als en kunnen nationale reductiestreefcijfers en handelsbeperkingen in afwijking van artikel 18 van deze richtlijn omvatten.

De lidstaten brengen verslag uit over de effecten van deze maatregelen op het algemene ontstaan van verpakkingsafval wanneer zij bij de Commissie verslag uitbrengen overeenkomstig artikel 17 van deze richtlijn.'

De lidstaten brengen verslag uit over de effecten van deze maatregelen op het algemene ontstaan van verpakkingsafval wanneer zij bij de Commissie verslag uitbrengen overeenkomstig artikel 17 van deze richtlijn.

 

De lidstaten zien erop toe dat de maatregelen ter vermindering van het verbruik van lichte plastic draagtassen niet leiden tot een algemene stijging van de productie van verpakkingen.'

Motivering

Er moet een duidelijk reductiestreefcijfer voor het verbruik van lichte plastic draagtassen worden vastgesteld. Het voorgestelde streefcijfer is gebaseerd op een vermindering van 80 % t.o.v. het gemiddelde verbruik in de EU in 2010.

De economische instrumenten zouden voor alle draagtassen zoals gedefinieerd overeenkomstig wijzigingsvoorstel 4 moeten gelden.

De tekst uit de 7e overweging van het Commissievoorstel zou ook in de eigenlijke tekst moeten worden opgenomen om onbedoelde negatieve effecten van het reductiestreefcijfer te voorkomen.

Brussel, 3 april 2014.

De voorzitter van het Comité van de Regio’s

Ramón Luis VALCÁRCEL SISO


(1)  CdR 3751/2013 fin, CdR 1617/2013 fin.

(2)  BIO 09/2011.

(3)  BIO 09/2011.

(4)  SWD(2013) 444.

(5)  SWD(2013) 444.

(6)  CdR 3751/2013 fin.

(7)  Zie ook SWD(2013) 444.

(8)  CdR 3751/2013 fin.

(9)  BIO-studie 09/2011, ACR+/ACR+MED 2013.

(10)  CdR 3751/2013 fin.

(11)  CdR 3751/2013 fin.


Top