Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012XX1019(02)

    Eindverslag van de raadadviseur-auditeur — COMP/39.793 — EPH en andere

    PB C 316 van 19.10.2012, p. 6–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    19.10.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 316/6


    Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

    COMP/39.793 — EPH en andere

    2012/C 316/04

    I.   ACHTERGROND

    (1)

    Van 24 tot 26 november 2009 heeft de Commissie een inspectie op grond van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1/2003 (2) uitgevoerd in de gebouwen van J&T Investment Advisors, s.r.o. (hierna „J&T IA” genoemd) (3) en Energetický a průmyslovy holding, a.s. (hierna „EPH” genoemd) (4).

    (2)

    Op 17 mei 2010 heeft de Commissie op grond van artikel 23, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1/2003 de onderzoekprocedure ingeleid tegen J&T IA en EPH (hierna „de partijen” genoemd) wegens een vermeende weigering zich aan een inspectie te onderwerpen (5).

    II.   OORSPRONKELIJKE SCHRIFTELIJKE EN MONDELING PROCEDURE

    (3)

    Op 17 december 2010 heeft de Commissie een mededeling van punten van bezwaar ten aanzien van J&T IA en EPH vastgesteld met betrekking tot een mogelijke inbreuk in de zin van artikel 23, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1/2003. De bezwaren betroffen drie incidenten die tijdens de inspectie plaatsvonden.

    (4)

    De partijen kregen op 6 januari 2011 toegang tot het dossier van de Commissie. Ik ontving geen verzoek van de partijen met betrekking tot de toegang tot het dossier en concludeer daarom dat zich op dat punt geen problemen hebben voorgedaan.

    (5)

    De partijen hebben op 17 februari 2011 schriftelijke opmerkingen over de mededeling van punten van bezwaar ingediend, binnen de door de Commissie vastgestelde termijn. In hun schriftelijke opmerkingen verzochten de partijen om hun argumenten in het kader van een hoorzitting te mogen toelichten. Deze hoorzitting vond plaats op 25 maart 2011.

    (6)

    In de brief waarmee ik de partijen op de hoorzitting uitnodigde, heb ik bepaalde vragen gesteld om opheldering te verkrijgen over één van de drie incidenten die zich tijdens de inspectie hebben voorgedaan. Dit incident werd in de mededeling van punten van bezwaar vermeld (6). De partijen werden uitgenodigd deze kwestie tijdens de hoorzitting te bespreken, wat tot een nuttige discussie over dit incident op de hoorzitting leidde.

    III.   TWEEDE SCHRIFTELIJKE EN MONDELING PROCEDURE

    (7)

    Na de hoorzitting werd de partijen tijdens een vergadering over de stand van zaken door het directoraat-generaal Concurrentie meegedeeld dat de Commissie het onderzoek naar het incident dat hierboven in (6) wordt vermeld, niet zal voortzetten.

    (8)

    Eveneens na de hoorzitting heeft de Commissie op 15 juli 2011 een aanvullende mededeling van punten van bezwaar aan EPIA en EPH gericht waarin de beschrijving van de vermeende inbreuk voor een ander van de drie incidenten van „opzettelijk” in „opzettelijk, althans uit onachtzaamheid” werd gewijzigd.

    (9)

    De partijen kregen op 1 augustus 2011 toegang tot het dossier en hebben binnen de door de Commissie vastgestelde termijn schriftelijke opmerkingen over de mededeling van punten van bezwaar ingediend. Ze verzochten hun argumenten in het kader van een tweede hoorzitting naar voren te mogen brengen. Deze hoorzitting vond plaats op 13 oktober 2011.

    IV.   HET ONTWERP-BESLUIT VAN DE COMMISSIE

    (10)

    Op grond van artikel 16 van het mandaat heb ik onderzocht of het ontwerp-besluit enkel punten van bezwaar betreft ten aanzien waarvan de partijen hun standpunt kenbaar hebben kunnen maken, en ik ben tot een positieve conclusie gekomen.

    V.   SLOTOPMERKINGEN

    (11)

    Samenvattend concludeer ik dat de partijen hun procedurele rechten in deze zaak daadwerkelijk hebben kunnen uitoefenen.

    Brussel, 13 maart 2012.

    Wouter WILS


    (1)  Conform de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures, PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29 (hierna „het mandaat” genoemd).

    (2)  Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1-25.

    (3)  De onderneming J&T IA wijzigde in de loop van het onderzoek haar naam in EP Investment Advisors (hierna „EPIA” genoemd). Op 18 maart 2011 werd de naam van de zaak op verzoek van de partijen gewijzigd van „J&T et al.” in „EPH et al.”.

    (4)  J&T IA was een volle dochteronderneming van EPH.

    (5)  Zie persbericht van de Commissie IP/10/627.

    (6)  Op grond van het toen toepasselijke artikel 11 van Besluit 2001/462/EG, EGKS van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsproceduress, PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21, nu artikel 11, lid 1, van het mandaat.


    Top