Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012XC0224(01)

    Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit India, Indonesië, Maleisië, Taiwan en Thailand

    PB C 55 van 24.2.2012, p. 4–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    24.2.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 55/4


    Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit India, Indonesië, Maleisië, Taiwan en Thailand

    2012/C 55/04

    Na de bekendmaking van een bericht (1) dat de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit India, Indonesië, Maleisië, Taiwan en Thailand („de betrokken landen”) op korte termijn zullen vervallen, heeft de Europese Commissie („de Commissie”) op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (2) („de basisverordening”) een verzoek om een nieuw onderzoek ontvangen.

    1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

    Het verzoek werd op 25 november 2011 ingediend door het Polyethylene Terephthalate Committee of Plastics Europe („de indiener van het verzoek”) namens producenten die samen een groot deel, in dit geval meer dan 50 %, van de totale productie van bepaald polyethyleentereftalaat in de Unie voor hun rekening nemen.

    2.   Onderzocht product

    Het verzoek heeft betrekking op polyethyleentereftalaat met een viscositeitscoëfficiënt van 78 ml/g of meer volgens ISO-norm 1628-5, momenteel ingedeeld onder GN-code 3907 60 20, van oorsprong uit India, Indonesië, Maleisië, Taiwan en Thailand („het onderzochte product”).

    3.   Bestaande maatregelen

    Momenteel is een bij Verordening (EG) nr. 192/2007 van de Raad (3) ingesteld definitief antidumpingrecht van toepassing.

    4.   Motivering van het nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen

    De indiener van het verzoek heeft voldoende bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat dumping en schade zich bij het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zullen voortzetten of opnieuw voordoen.

    4.1.    Bewering dat de dumping waarschijnlijk zal worden voortgezet of zich opnieuw zal voordoen

    Bij gebrek aan betrouwbare gegevens over de binnenlandse prijzen in India is de bewering dat dumping waarschijnlijk zal worden voortgezet, gebaseerd op een vergelijking van de berekende normale waarde (productiekosten, verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en winst) in India met de prijzen (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie.

    De aldus berekende dumpingmarge is aanzienlijk.

    Bij gebrek aan betrouwbare gegevens over de binnenlandse prijzen in Indonesië is de bewering dat dumping zich waarschijnlijk opnieuw zal voordoen, gebaseerd op een vergelijking van de berekende normale waarde (productiekosten, verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en winst) in Indonesië met de prijzen (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar Japan, de Verenigde Staten van Amerika en de Filippijnen (bij gebrek aan significante hoeveelheden die vanuit Indonesië in de Unie worden ingevoerd).

    Bij gebrek aan betrouwbare gegevens over de binnenlandse prijzen in Maleisië is de bewering dat dumping zich waarschijnlijk opnieuw zal voordoen, gebaseerd op een vergelijking van de berekende normale waarde (productiekosten, verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en winst) in Maleisië met de prijzen (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Verenigde Arabische Emiraten, Egypte en de Volksrepubliek China (bij gebrek aan significante hoeveelheden die vanuit Maleisië in de Unie worden ingevoerd).

    Bij gebrek aan betrouwbare gegevens over de binnenlandse prijzen in Taiwan is de bewering dat dumping zich waarschijnlijk opnieuw zal voordoen, gebaseerd op een vergelijking van de berekende normale waarde (productiekosten, verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en winst) in Taiwan met de prijzen (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar Japan, Peru en Ecuador (bij gebrek aan significante hoeveelheden die vanuit Taiwan in de Unie worden ingevoerd).

    Bij gebrek aan betrouwbare gegevens over de binnenlandse prijzen in Thailand is de bewering dat dumping zich waarschijnlijk opnieuw zal voordoen, gebaseerd op een vergelijking van de berekende normale waarde (productiekosten, verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en winst) in Thailand met de prijzen (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar Japan, Vietnam en Australië (bij gebrek aan significante hoeveelheden die vanuit Thailand in de Unie worden ingevoerd).

    Op basis van deze vergelijkingen van de normale waarden met de uitvoerprijzen — die aantonen dat het betrokken product door Indonesië, Maleisië, Taiwan en Thailand wordt gedumpt — beweert de indiener van het verzoek dat de dumping uit deze landen zich waarschijnlijk opnieuw zal voordoen.

    4.2.    Bewering dat waarschijnlijk opnieuw schade zal worden veroorzaakt

    Volgens de indiener van het verzoek zal waarschijnlijk opnieuw schade veroorzakende dumping plaatsvinden. Hij heeft in dit verband bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product bij het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk in omvang zal toenemen gezien de onbenutte productiecapaciteit in de betrokken landen.

    De indiener van het verzoek beweert ook dat de invoer van het onderzochte product wellicht zal stijgen omdat traditionele markten buiten de Unie (Turkije, Zuid-Afrika, de Volksrepubliek China en de Verenigde Staten van Amerika) maatregelen hebben genomen ten aanzien van de invoer van soortgelijke producten van oorsprong uit de betrokken landen. Dit kan ertoe leiden dat de uitvoer naar andere derde landen wordt verlegd naar de Unie.

    De indiener van het verzoek beweert ten slotte dat het vooral dankzij de antidumpingmaatregelen is dat de bedrijfstak van de Unie geen schade meer lijdt. Indien de maatregelen vervallen en het betrokken product weer in grote hoeveelheden tegen dumpingprijzen uit de betrokken landen wordt ingevoerd, zal de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk opnieuw schade lijden.

    5.   Procedure

    Daar de Commissie na raadpleging van het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om de opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen te rechtvaardigen, opent zij hierbij overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening een nieuw onderzoek.

    Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het al dan niet waarschijnlijk is dat de dumping bij het vervallen van de maatregelen zal worden voortgezet of zich opnieuw zal voordoen en dat hierdoor opnieuw schade zal ontstaan.

    5.1.    Procedure om vast te stellen of voortzetting of herhaling van dumping waarschijnlijk is

    5.1.1.   Onderzoek van de producenten-exporteurs

    Producenten-exporteurs (4) van het onderzochte product uit de betrokken landen worden uitgenodigd aan het nieuwe onderzoek deel te nemen.

    Mogelijk is een groot aantal producenten-exporteurs in India, Indonesië, Maleisië, Taiwan en Thailand bij deze procedure betrokken. Om het onderzoek toch binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, kan de Commissie haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

    Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, worden alle producenten-exporteurs of hun vertegenwoordigers verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat — tenzij anders aangegeven — uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage A bij dit bericht gevraagde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten in India, Indonesië, Maleisië, Taiwan en Thailand en met alle bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

    Belanghebbenden die — afgezien van bovenvermelde gegevens — andere relevante informatie met betrekking tot de samenstelling van de steekproef willen voorleggen, moeten dat uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen, tenzij anders bepaald.

    Als een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve exportvolume van het onderzochte product naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van de betrokken landen en de verenigingen van producenten-exporteurs, indien nodig via de autoriteiten van de betrokken landen, mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van de betrokken landen.

    Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

    De vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van de onderneming(en) van de producent-exporteur, de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten, de verkoop van het onderzochte product op de binnenlandse markt van de betrokken landen en de verkoop van het onderzochte product aan de Unie.

    Ondernemingen die hadden ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet geselecteerd zijn, zullen worden geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”).

    5.1.2.   Onderzochte niet-verbonden importeurs  (5), (6)

    Niet-verbonden importeurs van het onderzochte product uit India, Indonesië, Maleisië, Taiwan en Thailand naar de Unie worden uitgenodigd aan het onderzoek deel te nemen.

    Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

    Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, worden alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat — tenzij anders aangegeven — uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage B bij dit bericht gevraagde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.

    Belanghebbenden die — afgezien van bovenvermelde gegevens — andere relevante informatie met betrekking tot de samenstelling van de steekproef willen voorleggen, moeten dat uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen, tenzij anders bepaald.

    Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve verkoopvolume van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, een ingevulde vragenlijst indienen.

    De ingevulde vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product en de verkoop van het onderzochte product.

    5.2.    Procedure voor het onderzoek van de producenten in de Unie en om vast te stellen of het waarschijnlijk is dat er opnieuw schade zal worden veroorzaakt

    Om vast te stellen of het waarschijnlijk is dat de bedrijfstak van de Unie opnieuw schade zal ondervinden, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie deel te nemen.

    Gezien het grote aantal bij deze procedure betrokken producenten in de Unie en teneinde het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, heeft de Commissie besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening uitgevoerd.

    De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier en worden bij deze verzocht het dossier te raadplegen (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 5.6.). Andere producenten in de Unie, of vertegenwoordigers die in hun naam optreden, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, dienen uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie op te nemen.

    Belanghebbenden die andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

    De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

    Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Deze partijen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, een ingevulde vragenlijst indienen.

    De vragenlijst zal informatie bevatten over onder andere de structuur van hun onderneming(en), de financiële situatie van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten en de verkoop van het onderzochte product.

    5.3.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

    Indien wordt vastgesteld dat het waarschijnlijk is dat de dumping zal worden voortgezet of zich opnieuw zal voordoen en er opnieuw schade zal worden veroorzaakt, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing genomen worden over de vraag of het handhaven van de antidumpingmaatregelen niet in strijd is met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties worden verzocht om contact op te nemen binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek deel te nemen moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

    Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie binnen 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

    5.4.    Andere schriftelijke opmerkingen

    Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

    5.5.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

    Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vaststelt.

    5.6.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

    Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (7).

    Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk verstrekte gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke inlichtingen verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan deze vertrouwelijke informatie buiten beschouwing worden gelaten.

    Belanghebbenden moeten alle opmerkingen en verzoeken elektronisch (niet-vertrouwelijke opmerkingen via e-mail, vertrouwelijke op cd-r/dvd) indienen met opgave van naam, adres, e-mailadres en telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Volmachten en ondertekende certificaten die bij de antwoorden op de vragenlijst worden gevoegd, alsmede bijwerkingen daarvan moeten echter op papier, per post of in persoon, op onderstaand adres worden ingediend. Volgens artikel 18, lid 2, van de basisverordening moet een belanghebbende de Commissie onmiddellijk op de hoogte brengen als hij niet in staat is zijn opmerkingen en verzoeken elektronisch in te dienen. Nadere informatie over de correspondentie met de Commissie vinden belanghebbenden op de volgende pagina van de website van het directoraat-generaal Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/trade-defence

    Correspondentieadres van de Commissie:

    Europese Commissie

    Directoraat-generaal Handel

    Directoraat H

    Kamer: N105 04/092

    1049 Brussel

    BELGIË

    Fax +32 22985353

    E-mail: TRADE-R542-PET-A@ec.europa.eu

    (voor exporteurs, verbonden importeurs, verenigingen en vertegenwoordigers in India, Indonesië, Maleisië, Taiwan en Thailand),

    TRADE-R542-PET-B@ec.europa.eu

    (voor producenten in de Unie, niet-verbonden importeurs, gebruikers, consumenten en verenigingen in de Unie)

    6.   Niet-medewerking

    Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

    Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

    Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan het resultaat voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel had meegewerkt.

    7.   Raadadviseur-auditeur

    Belanghebbenden kunnen vragen dat de raadadviseur-auditeur van het directoraat-generaal Handel wordt ingeschakeld. Deze fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende organiseren en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

    Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vaststelt.

    De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden organiseren waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping en herhaling van schade, en het belang van de Unie.

    Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/hearing-officer/index_en.htm

    8.   Tijdschema voor het onderzoek

    Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.

    9.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening

    Dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening. Overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de basisverordening kunnen de bestaande maatregelen naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

    Belanghebbenden die van oordeel zijn dat het niveau van de maatregelen opnieuw moet worden onderzocht zodat het kan worden gewijzigd (d.w.z. verhoogd of verlaagd), kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

    Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.

    10.   Verwerking van persoonsgegevens

    Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8).


    (1)  PB C 122 van 20.4.2011, blz. 10.

    (2)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

    (3)  PB L 59 van 27.2.2007, blz. 1.

    (4)  Onder producent-exporteur wordt verstaan een onderneming uit de betrokken landen die het onderzochte product produceert en naar de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks hetzij via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het betrokken product.

    (5)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen, in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage 1 bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EG) nr. 2454/93 van de Commissie betreffende de uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in elkaars ondernemingen; b) zij van rechtswege in zaken verbonden zijn; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) een van hen direct of indirect zeggenschap over de anderen heeft; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, direct of indirect, een derde persoon controleren; of h) zij tot dezelfde familie behoren. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broer en zus (of halfbroer en halfzus), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht, vi) schoonouder en schoonzoon of -dochter, vii) zwager en schoonzus. (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). In deze context worden onder personen zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.

    (6)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.

    (7)  Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

    (8)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


    BIJLAGE A

    Image

    Image


    BIJLAGE B

    Image

    Image


    Top