EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012PC0748
Proposal for a COUNCIL DECISION on the Union position within the Joint Committee established by the Euro-Mediterranean Interim Association Agreement on Trade and Co-operation between the European Community, of the one part, and the Palestine Liberation Organisation (PLO) for the benefit of the Palestinian Authority (PA) of the West Bank and the Gaza Strip, of the other part, with regard to the adoption of a Recommendation on the implementation of the EU-PA ENP Action Plan
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het door de Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij de Euro-mediterrane Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, inzake de goedkeuring van een aanbeveling voor de tenuitvoerlegging van het ENB-Actieplan EU-Palestijnse Autoriteit
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het door de Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij de Euro-mediterrane Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, inzake de goedkeuring van een aanbeveling voor de tenuitvoerlegging van het ENB-Actieplan EU-Palestijnse Autoriteit
/* COM/2012/0748 final - 2012/0346 (NLE) */
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het door de Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij de Euro-mediterrane Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, inzake de goedkeuring van een aanbeveling voor de tenuitvoerlegging van het ENB-Actieplan EU-Palestijnse Autoriteit /* COM/2012/0748 final - 2012/0346 (NLE) */
TOELICHTING De Palestijnse Autoriteit (PA) en de Europese
Gemeenschap (EG) gingen voor het eerst contractuele betrekkingen aan in 1997,
toen de EG en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO), ten behoeve van de
PA, een interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking
ondertekenden. Uit deze overeenkomst vloeide het Actieplan EU-Palestijnse
Autoriteit in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) voort. Dit
actieplan werd in mei 2005 ondertekend en bestreek een periode van drie tot vijf
jaar. Binnen dit kader hebben de betrekkingen tussen
de EU en de Palestijnen zich de laatste jaren aanzienlijk ontwikkeld. Zo heeft
het Gemengd Comité zijn activiteiten hervat, werden initieel vier subcomités
ingesteld en werd een politieke dialoog aangegaan. Aan Palestijnse zijde heeft
de PA zich als volwaardige partner in het Europees nabuurschapsbeleid getoond,
een partner die actief deelneemt en met wie succesvol kan worden uitgewisseld.
Aan EU-zijde heeft de Raad Buitenlandse Zaken in zijn historische conclusies
van 8 december 2009 het pad geëffend voor een vernieuwd EU-engagement met de
Palestijnse Autoriteit door te benadrukken dat de EU vastberaden is om “haar
bilaterale betrekkingen met de PA verder te ontwikkelen op basis van
gemeenschappelijke belangen, mede in het kader van het ENB.” Dat de EU beslist
dergelijk engagement aan te gaan, is het gevolg van het feit dat de PA meer
inspanningen levert om haar hervormingsprogramma uit te voeren en een sterkere
positie inneemt in het ENB. Aangezien het huidige actieplan op 30 juni
2012 afliep, is een nieuw actieplan nodig dat zijn fundamenten heeft in de al
lang bestaande steun van de EU aan de PA voor de totstandbrenging van een
staat. Ter voorbereiding van dit nieuwe actieplan werd het aantal ENB-subcomités
verhoogd van vier naar zes om het actieplan beter te kunnen monitoren. De
nieuwe subcomités zijn volledig afgestemd op het nieuwe actieplan. De betrekkingen tussen de EU en Palestijnen
vinden plaats tegen de achtergrond van de algemene politieke veranderingen in
de regio en van het paradigma van de EU als toonaangever en toegevoegde waarde
in mondiaal bestuur. In de gezamenlijke mededeling aan het Europees
Parlement en de Raad “Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden” (een
herziening van het Europees nabuurschapsbeleid) is er sprake van een nieuwe,
veel meer gedifferentieerde aanpak waarbij elke partner op basis van zijn eigen
ambities, behoeften en capaciteiten zijn betrekkingen met de EU kan
ontwikkelen, maar ook op basis van wederzijdse verantwoordingsplicht en de mate
van inzet voor de universele waarden van mensenrechten, democratie en de
rechtsstaat, alsook de capaciteit om gezamenlijk overeengekomen prioriteiten
ten uitvoer te leggen. Zoals in bovengenoemde mededeling is vermeld, beoogt de
EU een meer vereenvoudigd en coherent beleid en programmakader door
ENB-actieplannen en EU-steun toe te spitsen op een geringer aantal
prioriteiten, waaraan duidelijkere ijkpunten zijn gekoppeld. Dit nieuwe
actieplan vat duidelijk de prioriteitsdoelstellingen samen van het bevoorrechte
partnerschap tussen de EU en de PA en houdt rekening met de speciale
omstandigheden en beperkingen van de PA. De Europese
Dienst voor extern optreden (EDEO) heeft in nauwe samenwerking met de diensten
van de Commissie en de EU-lidstaten met de PA verkennende gesprekken gevoerd,
wat heeft geleid tot een overeenkomst over het ontwerpactieplan. Het nieuwe
actieplan bestrijkt een periode van drie tot vijf jaar. Tijdens de recente
vergadering van het Gemengd Comité EU-PLO op 13 februari 2012, namen de
partijen akte van de lopende technische onderhandelingen voor een nieuw
gemeenschappelijk ENB-Actieplan EU-Palestijnse Autoriteit. De beëindiging van
de technische raadplegingen aan elke zijde werd aan elkaar per brief gemeld. Het ENB-Actieplan EU-Palestijnse Autoriteit is
het belangrijke referentie-instrument dat de komende jaren als leidraad zal
dienen voor onze bilaterale betrekkingen met de Palestijnse Autoriteit. Het
nabuurschapsbeleid heeft als ondeelbaar beleidskader nog steeds een
katalysatorfunctie en stoelt onder meer op partnerschap en gezamenlijke
zeggenschap, alsmede op differentiatie op basis van prestaties en bijstand op
maat. De Commissie voegt de tekst bij van een
voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het door de Europese Unie in
te nemen standpunt in het Gemengd Comité EU-PLO inzake de goedkeuring van een
aanbeveling voor de tenuitvoerlegging van het actieplan in bijlage. De Commissie verzoekt derhalve de Raad het
voorstel voor een besluit van de Raad in bijlage goed te keuren. 2012/0346 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het door de Unie in te nemen
standpunt in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij de Euro-mediterrane
Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese
Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten
behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de
Gazastrook, anderzijds, inzake de goedkeuring van een aanbeveling voor de
tenuitvoerlegging van het ENB-Actieplan EU-Palestijnse Autoriteit
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Besluit 97/430/EG van de Raad van 2
juni 1997 betreffende de sluiting van de Euro-mediterrane
Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese
Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten
behoeve van de Palestijnse Autoriteit (PA) van de Westelijke Jordaanoever en de
Gazastrook, anderzijds, en met name artikel 3, tweede alinea, Gezien het voorstel van de Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) De Euro-mediterrane
Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese
Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten
behoeve van de Palestijnse Autoriteit (PA) van de Westelijke Jordaanoever en de
Gazastrook, anderzijds (hierna “de Overeenkomst” genoemd), is op 24 februari
1997 ondertekend en op 1 juli 1997 in werking getreden. (2) De partijen zijn voornemens
tot overeenstemming te komen over een Actieplan EU-Palestijnse Autoriteit in
het kader van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB), dat het bevoorrechte
partnerschap tussen de EU en de PA weerspiegelt en dat de tenuitvoerlegging van
de Euro-mediterrane Interim-associatieovereenkomst zal ondersteunen door uitwerking
van en overeenstemming over concrete stappen in de richting van de
verwezenlijking van de doelstellingen ervan, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 Het door de Unie in te nemen standpunt in het
Gemengd Comité dat is ingesteld bij de Euro-mediterrane
Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese
Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten
behoeve van de Palestijnse Autoriteit (PA) van de Westelijke Jordaanoever en de
Gazastrook, anderzijds, voor de tenuitvoerlegging van het ENB-Actieplan
EU-Palestijnse Autoriteit wordt gebaseerd op de ontwerpaanbeveling van het
Gemengd Comité, die aan dit besluit is gehecht. Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op de dag waarop
het wordt vastgesteld. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter Ontwerp AANBEVELING over
de tenuitvoerlegging van het ENB-Actieplan EU-Palestijnse Autoriteit Het Gemengd Comité, Gezien de Euro-mediterrane
Interim-associatieovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht
tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse
Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de
Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds (hierna “de Overeenkomst”
genoemd), en met name artikel 63, lid 2, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Overeenkomstig artikel 70 van de Overeenkomst
treffen de Partijen alle algemene of bijzondere maatregelen die vereist zijn om
aan hun verplichtingen krachtens de Overeenkomst te voldoen. Zij zien erop toe
dat de in de Overeenkomst aangegeven doelstellingen worden bereikt. (2)
De partijen bij de Overeenkomst zijn tot
overeenstemming gekomen over de tekst van het Actieplan Europese
Unie-Palestijnse Autoriteit in het kader van het Europese nabuurschapsbeleid (hierna
“ENB-Actieplan EU-Palestijnse Autoriteit” genoemd). (3)
Het ENB-Actieplan EU-Palestijnse Autoriteit strekt
tot ondersteuning van de tenuitvoerlegging door de partijen van de
Europees-mediterrane overeenkomst, door uitwerking van en overeenstemming over
concrete stappen die een praktische leidraad bieden voor die tenuitvoerlegging. (4)
Het actieplan dient een tweeledig doel: enerzijds
worden concrete stappen gezet ter bevordering van de verwezenlijking van de
doelstellingen die de partijen bij de Europees-mediterrane overeenkomst zijn
aangegaan, en anderzijds wordt een breder kader geboden voor verdere
versterking van de betrekkingen tussen de EU en de PA, HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD: Enig artikel Het Gemengd Comité beveelt de Partijen aan het
in de bijlage opgenomen ENB-Actieplan EU-Palestijnse Autoriteit ten uitvoer te
leggen, voor zover die tenuitvoerlegging bijdraagt tot de verwezenlijking van
de doelstellingen van de Euro-mediterrane Interim-associatieovereenkomst
waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap,
enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de
Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook,
anderzijds, Gedaan te [...] Voor het Gemengd Comité, De voorzitter BIJLAGE HET
ACTIEPLAN EUROPESE UNIE–PALESTIJNSE AUTORITEIT POLITIEKE
INLEIDING Een nieuw actieplan De Palestijnse
Autoriteit (PA) en de Europese Gemeenschap (EG) gingen voor het eerst
contractuele betrekkingen aan in 1997, toen de EG en de Palestijnse
Bevrijdingsorganisatie (PLO), ten behoeve van de PA, een
interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking sloten. Op basis van
deze overeenkomst werd in mei 2005 een Actieplan EU-Palestijnse Autoriteit in
het kader van het Europees nabuurschapsbeleid ondertekend. Binnen dit kader
hebben de betrekkingen tussen de EU en de Palestijnen zich de laatste jaren
aanzienlijk ontwikkeld. Zo heeft het Gemengd Comité zijn activiteiten hervat,
werden initieel vier subcomités ingesteld en werd een politieke dialoog
aangegaan. Aan Palestijnse zijde heeft de PA zich als volwaardige partner in
het Europees nabuurschapsbeleid getoond, een partner die actief deelneemt en
met wie succesvol kan worden uitgewisseld. Aan EU-zijde heeft de Raad
Buitenlandse Zaken in zijn historische conclusies van december 2009 het pad
geëffend voor een vernieuwd EU-engagement met de Palestijnse Autoriteit door te
benadrukken dat de EU vastberaden is om “haar bilaterale betrekkingen met de PA
verder te ontwikkelen op basis van gemeenschappelijke belangen, mede in het
kader van het ENB.”[1]
Dat de EU beslist dergelijk engagement aan te gaan, is het gevolg van het feit
dat de PA meer inspanningen levert om haar hervormingsprogramma uit te voeren
en een sterkere positie inneemt in het ENB. De eerste stap was de toename van
het aantal ENB-subcomités om een meer doeltreffende en beleidsgerichte dialoog
met deelname van het maatschappelijk middenveld mogelijk te maken. Aangezien
onze dialoog en partnerschap zich ontwikkelen, is dit nieuwe actieplan, dat
zijn fundamenten heeft in de al lang bestaande steun van de EU aan de PA voor
de totstandbrenging van een staat, het geschikte kader om de koers voor de
toekomst te bepalen. Een bevoorrecht partnerschap tussen de EU
en de PA De laatste jaren
waren de betrekkingen tussen de EU en de PA vooral gericht op het steunen van
de PA bij de totstandbrenging van een staat, zoals bepaald in het tweejarige
overheidsplan van de PA van 2009 Palestine-Ending the occupation,
Establishing the State (Palestina: een einde maken aan de bezetting en de
Staat oprichten) en het Palestijnse hervormings- en ontwikkelingsprogramma
2008-2010, die beide door de EU politiek en financieel werden gesteund. Het
Palestijnse nationale ontwikkelingsplan 2011-2013 versterkt de resultaten van
de vorige programma’s. Aan Palestijnse zijde werd gewerkt aan een ambitieuze
hervormingsagenda en werd de strategische keuze gemaakt om de
sociaaleconomische ontwikkeling te verankeren in die van de EU. De EU heeft,
als de belangrijkste en meest voorspelbare donor voor het Palestijnse volk,
door haar tussenkomst een belangrijke rol gespeeld in de succesvolle
inspanningen van de PA om instellingen op te bouwen. De EU is het dan ook eens
met de beoordeling van de Wereldbank en andere internationale
financieringsinstanties dat indien de Palestijnse Autoriteit zich in dezelfde
mate blijft inspanningen voor institutionele opbouw en het verlenen van
overheidsdiensten, zij goed gepositioneerd is om op korte termijn een staat tot
stand te brengen. Deze beoordeling werd opnieuw in de mond genomen door de
donoren op de vergadering van het ad-hocverbindingscomité op 13 april 2011 in
Brussel, die werd voorgezeten door Hoge Vertegenwoordiger/Vicevoorzitter
Ashton, en nogmaals in september 2011. Op basis van de verslagen van de
Verenigde Naties (VN), het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank
erkenden de deelnemers dat de PA in de belangrijkste door hen bestudeerde
sectoren zich boven de drempel bevindt voor een functionerende staat en dat de
Palestijnse instellingen in vergelijking met die in gevestigde staten goed
scoren.[2]
De donoren bevestigden opnieuw dat de PA klaar is om een staat tot stand te
brengen toen zij de instellingen bespraken op de vergadering van het
ad-hocverbindingscomité op 21 maart 2012 in Brussel. De EU als een wereldspeler in een
veranderende omgeving/wereld De
betrekkingen tussen de EU en de Palestijnen vinden plaats tegen de achtergrond
van de algemene politieke veranderingen in de regio en van het paradigma van de
EU als toonaangever en toegevoegde waarde in mondiaal bestuur, dat “blijkt uit
haar actieve steun op het gebied van democratie, de rechtsstaat en de
bescherming van de mensenrechten en de menselijke veiligheid, het feit dat zij
internationale verdragen op het gebied van milieu en sociale zaken en de agenda
voor fatsoenlijk werk naleeft en open handel voert.”[3] Aangezien de EU reageert op de
veranderingen in haar buurlanden, voornamelijk de Arabische lente, met een
herziening van haar Europees nabuurschapsbeleid, heeft zij met name belang bij
het actief bevorderen van democratisering die leidt tot stabiliteit en welvaart
in deze regio en heeft zij hierin ook een verantwoordelijkheid. Uit recente
gebeurtenissen in de buurlanden is met name gebleken dat “aandacht moet worden geschonken
aan de legitieme verlangens van de volkeren in de regio, zoals her verlangen
van de Palestijnen naar een staat.”[4]
De
EU blijft de ontwikkelingen betreffende het Palestijnse initiatief bij de VN
nauw opvolgen.[5] De Palestijnse
Autoriteit zal een van de eerste partners zijn met een nieuw actieplan waaruit
blijkt dat de EU inspeelt op de veranderingen in haar buurlanden. Dit actieplan
is gebaseerd op differentiatie, wederzijdse verantwoordingsplicht en de
gemeenschappelijke inzet voor universele waarden, het internationale recht,
mensenrechten, democratie en de rechtsstaat. Deze nieuwe aanpak van de EU leidt
tot een nauwere politieke samenwerking en een toenemende economische integratie
in de interne markt van de EU voor de partners die vooruitgang willen en kunnen
boeken in het realiseren van hun hervormingsdoelstellingen. Er wordt uitgegaan
van een nieuwe, veel meer gedifferentieerde aanpak waarbij elke partner op
basis van zijn eigen ambities, behoeften en capaciteiten zijn betrekkingen met
de EU kan ontwikkelen, maar ook op basis van wederzijdse verantwoordingsplicht
en de mate van inzet voor de bovengenoemde universele waarden, alsook de
capaciteit om gezamenlijk overeengekomen prioriteiten ten uitvoer te leggen.[6] De subcomités zijn het ideale
instrument om de tenuitvoerlegging van deze prioriteiten te monitoren en hun
conclusies zullen worden opgenomen in het werk van het Gemengd Comité en in het
jaarlijks voortgangsverslag van de EU. Tegelijk streeft de
EU er steeds meer naar haar middelen daar in te zetten waar de behoeften het
grootst zijn en waar zij maximaal effect kunnen sorteren. De externe
EU-instrumenten, waarvan het Palestijnse volk een begunstigde zal zijn, zullen
dan ook sterker worden gekoppeld aan de vooruitgang van de hervormingen.
Bijgevolg sluit de financiële steun van de EU aan het Palestijnse volk nauw aan
op de belangrijkste beleidsdoelstellingen in dit actieplan. Overeenkomstig de
beste praktijken op het gebied van ontwikkelingssamenwerking zullen de EU en de
lidstaten elkaar raadplegen en hun programmering op elkaar afstemmen. De doelstellingen in
dit actieplan kunnen uitsluitend worden behaald als een oplossing wordt geboden
voor de problemen als gevolg van voornamelijk de bezetting, maar ook van de
huidige scheiding tussen de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, de
bestaande onzekerheden over de budgettaire houdbaarheid van de PA en de traag
vorderende Israëlisch-Palestijnse vredesonderhandelingen. Deze factoren vormen
een ernstig gevaar voor de successen van de PA. Streven naar een oplossing met twee staten De EU bevestigt
opnieuw dat zij een oplossing met twee staten wil door de oprichting van een
onafhankelijke, democratische, aaneengesloten en levensvatbare Palestijnse
staat die zij aan zij en in vrede met Israël bestaat. De steun van de EU voor
een Palestijnse staat en de legitieme rechten van het Palestijnse volk is een
concrete vertaling van het al lang bestaande streven van de EU naar een
oplossing met twee staten. De twee partijen
herhalen hun belofte om bij te dragen aan hun gemeenschappelijk doel, met name
het oplossen van het conflict in het Midden-Oosten, overeenkomstig de hieronder
beschreven opdracht. De EU heeft haar
standpunt over het vredesproces in het Midden-Oosten kenbaar gemaakt in de Verklaring
van Venetië in 1980. Daarna heeft zij haar standpunt verder uitgewerkt in
verschillende Conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken, met name die van
december 2009, december 2010, mei 2011 en mei 2012, alsook in de Verklaring
namens de EU op de VN-Veiligheidsraad van 21 april 2011. De EU brengt het
Verdrag van Berlijn van 1999 in herinnering en herhaalt haar bereidheid om de
Palestijnse staat, in voorkomend geval, te erkennen. Overeenkomstig de
Kwartetverklaring van 23 september 2011 zal de EU aanvullende maatregelen ter
bevordering van een Palestijnse onafhankelijke staat actief steunen en zal zij
in overeenstemming met de bestaande procedures de Palestijnse Autoriteit
steunen bij een meer onafhankelijke en soevereine uitvoering van haar taken,
zoals de uitvoering van maatregelen ter bevordering van de sociale en
economische ontwikkeling van het C-gebied. De EU herhaalt haar
steun aan het Palestijnse verzoeningsproces als opgenomen in de Conclusies van
de Raad Buitenlandse Zaken van 23 mei 2011. Zij is van mening dat de situatie
in en rond Gaza kwetsbaar en onhoudbaar blijft zolang er een politieke
scheiding is met de Westelijke Jordaanoever. De EU herinnert aan
de vorige Conclusies van de Raad over het vredesproces in het Midden-Oosten en
blijft oproepen tot een onmiddellijke, duurzame en onvoorwaardelijke
openstelling van grensovergangen zodat humanitaire hulp, handelswaar en
personen vrij kunnen circuleren naar en van de Gazastrook en met name tussen
Gaza en de Westelijke Jordaanoever. De EU herinnert aan
de toepasselijkheid van het internationale humanitaire recht in het bezette
Palestijnse gebied, alsook de toepasselijkheid van het Vierde Verdrag van
Genève betreffende de bescherming van burgers.[7]
De EU roept op tot het naleven van internationale plichten betreffende de
mensenrechten van de Palestijnse gevangenen.[8] De EU benadrukt dat
het vredesproces dringend opnieuw moet worden in gang gezet zodat een oplossing
met twee staten kan worden bereikt in overeenstemming met de plichten in de
routekaart en op basis van de resoluties van de VN-Veiligheidsraad, de
beginselen van Madrid zoals het beginsel “land in ruil voor vrede”, de
routekaart, de eerder door de partijen bereikte akkoorden en het Arabische
vredesinitiatief. Dergelijke oplossing kan worden bereikt: –
door een overeenkomst over de grenzen van de twee
staten op basis van de grenzen die op 4 juni 1967 zijn vastgesteld, met een
gelijkwaardige, door de partijen overeengekomen ruil van grond.[9] De EU zal geen wijzigingen
erkennen aan de grenzen van vóór 1967, ook niet met betrekking tot Jeruzalem,
tenzij de partijen hierover een overeenkomst bereiken.[10] De EU herhaalt dat
nederzettingen, scheidingen op bezet grondgebied, de vernietiging van huizen en
verdrijvingen illegaal zijn onder het internationale recht, de vrede in de weg
staan en een oplossing met twee staten onmogelijk dreigen te maken. De EU zal ervoor
blijven zorgen dat producten uit nederzettingen geen preferentiële behandeling
krijgen onder de associatieovereenkomst EU-Israël en dat activiteiten in
nederzettingen niet worden gesteund door EU-fondsen of -programma's; –
door, rekening houdend met het feit dat de EU de
annexatie van Oost-Jeruzalem nooit heeft erkend, een oplossing te zoeken op
basis van onderhandelingen voor de status van Jeruzalem als de toekomstige
hoofdstad van twee staten; –
door een rechtvaardige, eerlijke, realistische en
overeengekomen oplossing voor het vluchtelingenprobleem; –
door veiligheidsregelingen die, voor de
Palestijnen, hun soevereiniteit eerbiedigen en duidelijk maken dat de bezetting
over is, en, voor de Israëli’s, hen beveiligen, de heropflakkering van
terrorisme tegengaan en doeltreffend nieuwe, opkomende bedreigingen aanpakken; –
door controle van het Palestijnse volk over zijn
natuurlijke hulpbronnen, alsook de evenredige en redelijke toewijzing van
grensoverschrijdende waterbronnen, overeenkomstig de relevante normen van
internationaal recht en als een van de maatregelen om tot een definitieve
status te komen; –
door aan de regionale dialoog te werken om allesomvattende
vrede in het Midden-Oosten te verzekeren. De EU blijft in
aanzienlijke mate bijdragen aan regelingen na conflicten. Dit actieplan zal een
periode van drie tot vijf jaren bestrijken. PRIORITAIRE
DOELSTELLINGEN[11] 1) Inspanningen verhogen om
het conflict in het Midden-Oosten op te lossen op basis van de hierboven
beschreven opdracht en de totstandbrenging steunen van een soevereine
Palestijnse staat. 2) De
bilaterale betrekkingen versterken als voorbereiding op een volwaardige
associatieovereenkomst tussen de EU en de toekomstige Palestijnse staat. ·
Een politieke dialoog op alle niveaus nastreven en
ontwikkelen. ·
Een jaarlijkse bijeenkomst organiseren met de EU en
de Palestijnse zijde in lijn met de Associatieraad die met andere ENB-partners
wordt georganiseerd. ·
Zo snel mogelijk de onderhandelingen starten over
een volwaardige associatieovereenkomst, die officieel wordt gesloten wanneer de
onafhankelijke Palestijnse staat effectief tot stand is gekomen. ·
Multilaterale samenwerking verhogen door onder andere
de VN te helpen regionale conflicten op te lossen en door effectief
multilateralisme te bevorderen. 3) Een
Palestijnse staat op basis van de rechtsstaat en eerbiediging van mensenrechten
binnen een werkende democratie met diepgang en met verantwoordelijke
instellingen. ·
De rechten van de burgers beschermen, met name het
recht op het beleven van hun fundamentele vrijheden en het recht op het
uitoefenen van hun mensenrechten, zoals de vrijheid van vergadering, vrijheid
van meningsuiting, vrijheid van vereniging, het vrije verkeer, vrijheid van
godsdienst of levensovertuiging en vrijheid van de media, en het blijven
bestrijden van aansporing tot geweld door het opstellen en naar behoren
uitvoeren van een geschikt rechtskader overeenkomstig internationale normen; de
rechten van vrouwen en meisjes beschermen door bijvoorbeeld alle
discriminerende bepalingen uit de nationale wetgeving te schrappen. Termijn: doorlopend. IJkpunten: goedkeuring
van wetgeving in overeenstemming met de plichten in de internationale verdragen
inzake mensenrechten; volledige tenuitvoerlegging van de ngo-wet van 2000 in
het bezette Palestijnse gebied; goedkeuring van wetgeving betreffende media;
totstandbrenging van de Palestijnse onafhankelijke mensenrechtencommissie in
overeenstemming met de beginselen van Parijs (Resolutie 48/134 van de Algemene
Vergadering van de VN); volledige tenuitvoerlegging van het nationale
strategische plan inzake het bestrijden van geweld tegen vrouwen; bevorderen
van de deelname van de vrouw aan de economie; goedkeuring van een
allesomvattende Palestijnse strategie inzake mensenrechten. Indicatoren: verslagen
van de Palestijnse onafhankelijke mensenrechtencommissie; verslagen over de
tenuitvoerlegging van het Comité inzake de uitbanning van discriminatie van vrouwen
en over het Actieplan van Istanbul; ENB-voortgangsverslagen. EU-verantwoordelijkheden: doorlopende bijstand aan het maatschappelijk middenveld en andere
niet-overheidsactoren; verdedigen en ondersteunen van passende wetgevende
hervormingen en de tenuitvoerlegging ervan; ondersteunen van
mensenrechtenverdedigers. ·
Organiseren van eerlijke, democratische
verkiezingen op alle niveaus in overeenstemming met internationale normen. Termijn: korte
termijn, daarna in overeenstemming met de kieswet. IJkpunten: bijgewerkte
registratie van kiezers in Gaza en bijwerkingen in de Westelijke Jordaanoever; afkondiging
van de herziene kieswet; presidentieel decreet met het tijdschema van de
verkiezingen; plaatselijke, presidentiële en parlementsverkiezingen; samenroepen
van een democratisch gekozen Palestijnse Wetgevende Raad die toezicht houdt op
een democratische regering. Indicatoren:
conclusies van nationale en internationale onafhankelijke
verkiezingswaarnemingsmissies. EU-verantwoordelijkheden: politieke steun voor het uitroepen van verkiezingen, ook in
Oost-Jeruzalem; doorlopende steun aan de centrale kiescommissie en het
secretariaat van de Palestijnse Wetgevende Raad; eventuele uitvoering van
EU-verkiezingswaarnemingsmissies; steun voor de vrijlating van vastgehouden
Palestijnse wetgevers.[12] ·
Het oprichten van een onafhankelijk, onpartijdig en
volledig functionerend justitieel apparaat in overeenstemming met
internationale normen; zorgen voor echte processen, eerlijke onderzoeken en
naleving van gerechtelijke uitspraken en besluiten. Termijn: middellange
tot lange termijn. IJkpunten: termijn
waarbinnen zaken moeten worden afgerond; aantal burgers in voorlopige
hechtenis; instellen van rechtsbijstand; goedkeuring van wetgeving
(strafwetboek, bemiddelings- en arbitragewetgeving, jeugdrechtbank,
administratieve rechtbanken); regelen van de bevoegdheid van gespecialiseerde
rechtbanken door onder andere de scheiding van burgerlijke rechtbanken en
rechtbanken voor veiligheid en de beperking van de bevoegdheden van militaire
rechtbanken tot de militairen die in dienst zijn. Indicatoren: verslagen
van de Palestijnse onafhankelijke mensenrechtencommissie; voortgangsverslagen
in het kader van het Seyada II-programma of de opvolgers ervan; EUPOL
COPPS-beoordelingen; ENB-voortgangsverslagen. EU-verantwoordelijkheden: doorlopende steun aan het justitiële apparaat. ·
De Palestijnse veiligheidssector hervormen en
uitbouwen; burgerlijke, democratische controle over veiligheidsdiensten
institutionaliseren en ervoor zorgen dat dergelijke diensten de mensenrechten
eerbiedigen via passende wetgeving, geschikte opleiding en
verantwoordingsmechanismen. Termijn: middellange
termijn. IJkpunten:
tenuitvoerlegging van de beleidsprioriteiten in de veiligheidssector van het
Palestijnse nationale ontwikkelingsplan 2011-2013; verenigde bevelstructuren en
begrotingsplanningssystemen met rapportage aan de minister van Binnenlandse
Zaken voor alle veiligheidsagentschappen in het bezette Palestijnse gebied;
instellen van een inspectieorgaan voor controle over alle veiligheidsdiensten
en versterken van de publieke verantwoordingsplicht van het ministerie van
Binnenlandse Zaken; toegang, ook zonder voorafgaande toelating, voor de
Palestijnse onafhankelijke mensenrechtencommissie tot alle gevangeniscentra (met
inbegrip van die van de interne-veiligheidsdiensten). Indicatoren: verslagen
van de Palestijnse onafhankelijke mensenrechtencommissie; EUPOL
COPPS-beoordelingen; ENB-voortgangsverslagen. EU-verantwoordelijkheden: doorlopende EU-steun voor het veiligheids- en penitentiair systeem,
onder andere via het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid, waar
gepast; opleidingen betreffende mensenrechten; ondersteunen van overeengekomen
maatregelen voor de uitbreiding van de veiligheidsbevoegdheden en het operationele
toepassingsgebied van de PA in de Westelijke Jordaanoever (de huidige B- en
C-gebieden). ·
Versterken van nationale inspanningen om het
nationale ontwikkelingsplan (2011-2013) en de opvolgers ervan volledig ten
uitvoer te leggen in samenwerking met de internationale donorengemeenschap. Termijn: korte tot
middellange termijn. IJkpunten:
tenuitvoerlegging van de prioriteiten van het nationale ontwikkelingsplan. Indicatoren:
kwartaalverslagen van het ministerie van Financiën; verslagen van het ministerie
van Planning en Administratieve Ontwikkeling; jaarlijkse monitoringverslagen
van het nationale ontwikkelingsplan; verslagen van de Wereldbank en het IMF aan
het ad-hocverbindingscomité. EU-verantwoordelijkheden: doorlopende financiële steun aan het Palestijnse volk, met inbegrip
van bijdragen aan de budgettaire houdbaarheid van de PA, en aan Palestijnse
vluchtelingen via de VN-organisatie voor hulpverlening, afhankelijk van de
beschikbare middelen; technische ondersteuning voor de versterking van de administratieve
capaciteit van Palestijnse instellingen ter voorbereiding van de integratie in
het multilaterale systeem. 4) Begrotingsconsolidatie
en duurzame economische ontwikkeling in het hele bezette Palestijnse gebied tot
stand brengen. ·
Verder bouwen op de grote vooruitgang op het gebied
van een sterk beheersysteem voor overheidsfinanciën door met name de externe en
interne audit en controle te blijven verbeteren. Termijn: doorlopend. IJkpunten: begrotingsdiscipline;
strategische toewijzing van middelen en doeltreffende dienstverlening; het
begrotingstekort van de PA en steunafhankelijkheid; een betere inning van
belastingen door de PA; schrappen van energiesubsidies (“netto financieringsoverschot”);
tenuitvoerlegging van de hervormingen van overheidsdiensten en pensioenen;
uitvoeren van de beoordeling van de overheidsuitgaven en de financiële
verantwoordingsplicht en het daaruit voortvloeiende actieplan; goedkeuring van
een regelgevingskader voor overheidsopdrachten. Indicatoren:
kwartaalverslagen van het ministerie van Financiën; jaarlijkse
monitoringverslagen van het nationale ontwikkelingsplan; verslagen van de
Wereldbank en het IMF aan het ad-hocverbindingscomité. EU-verantwoordelijkheden: doorlopende financiële steun aan het Palestijnse volk en maatregelen
ter ondersteuning van de budgettaire houdbaarheid van de PA, en doorlopende
financiële steun aan Palestijnse vluchtelingen via de VN-organisatie voor
hulpverlening, afhankelijk van de beschikbare middelen; technische
ondersteuning voor de versterking van de administratieve capaciteit van
Palestijnse instellingen ter voorbereiding van de integratie in het
multilaterale systeem; ondersteunen van een betere inning van belastingen door
de PA, met inbegrip van de goedkeuring van een beter mechanisme voor een
doeltreffende, doorzichtige en voorspelbare inning van inkomstenbelastingen
door Israël namens de PA in overeenstemming met het protocol van Parijs. ·
Verbeteren van beleidsbeheer, beheer van openbare
diensten en mechanismen voor publieke verantwoordingsplicht, alsook het
versterken van de capaciteit op het gebied van audit en toezicht en de
bekwaamheid om fraude en corruptie te voorkomen en bestrijden. Termijn: lange
termijn. IJkpunten:
tenuitvoerlegging van een gedecentraliseerd basissysteem voor personeelsbeheer;
decentralisatie van de interne audit van de regering; werking van het
financieel en administratief controlebureau als een onafhankelijk bureau voor
externe audit in overeenstemming met de normen van de Internationale
Organisatie van Hoge Controle-instanties. Indicatoren: verslagen
van het Palestijnse ministerie van Planning en Administratieve Ontwikkeling, de
Wereldbank en het IMF aan het ad-hocverbindingscomité; jaarverslagen van het
financieel en administratief controlebureau; beoordeling van de
overheidsuitgaven en de financiële verantwoordingsplicht. EU-verantwoordelijkheden: medevoorzitterschap van de strategiegroep inzake governance;
doorlopende financiële steun voor met name het beheer van overheidsfinanciën;
volledig gebruik van TAIEX. ·
Steun voor de ontwikkeling van een concurrerende
Palestijnse privésector door onder andere belemmeringen voor de ontwikkeling
van de privésector weg te nemen; het bevorderen van de Palestijnse economische
zelfvoorziening. Termijn: middellange
termijn. IJkpunten: goedkeuring
van een nieuwe handelswetgeving om de economische activiteiten en investeringen
te bevorderen; oprichten van regelgevende instellingen en instellingen voor
technische normen in alle belangrijke economische sectoren. Indicatoren:
internationaal erkende recensies, zoals de “Ease of Doing Business”-verslagen
van de Wereldbank; recensies in het kader van het Euro-mediterraan handvest
voor het bedrijfsleven. EU-verantwoordelijkheden: doorlopende financiële steun, afhankelijk van de beschikbare middelen;
volledig gebruik van TAIEX, blijven ijveren voor de Palestijnse status als
waarnemer als een eerste stap in de richting van onderhandelingen over
toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie. ·
Gerichte steun voor de ontwikkeling van de
Gazastrook in het kader van deze wereldwijde inspanningen. Termijn: middellange
termijn. IJkpunten:
tenuitvoerlegging van de sectorindicatoren van het nationale ontwikkelingsplan
in de Gazastrook. Indicatoren: verslagen
van het Palestijnse ministerie van Planning en Administratieve Ontwikkeling aan
het ad-hocverbindingscomité. EU-verantwoordelijkheden: oproepen voor de volledige tenuitvoerlegging van de overeenkomst van
2005 betreffende het verkeer over en de toegang tot grensovergangen; ijveren
voor het opheffen van de Gaza-blokkade[13];
ijveren voor de volledige en permanente verwijdering van belemmeringen voor
verkeer en toegang, wat een absolute voorwaarde is voor de Palestijnse
economische heropleving, en ervoor trachten te zorgen dat de PA volledig kan
steunen op bestaande overeenkomsten en de instrumenten waarop zij recht heeft. ·
Uitbouwen van handelsrelaties en concrete
maatregelen nemen om de volledige tenuitvoerlegging van de
Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking te bevorderen. Termijn: middellange
termijn. IJkpunten:
tenuitvoerlegging van de overeenkomst betreffende het verkeer over en de
toegang tot grensovergangen; concurrentiepositie van de Palestijnse
privésector. Indicatoren: verslagen
van de Wereldbank en het IMF aan het ad-hocverbindingscomité; handelscijfers,
met inbegrip van cijfers over landbouwquota’s. EU-verantwoordelijkheden: doorlopende steun aan de Palestijnse privésector; tenuitvoerlegging
van het economische pakket dat door de Euro-mediterrane ministers werd
goedgekeurd; volledige tenuitvoerlegging van de Interim-associatieovereenkomst
en van de overeenkomst tot verdere liberalisering van landbouwproducten,
verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten; meer aandacht voor de
problemen betreffende het visserijgebied in de Gazastrook. ·
Een modern grensbeheersysteem ontwerpen op basis
van een doeltreffend geïntegreerd grensbeheer en de ontwikkeling blijven
steunen van gekwalificeerd personeel om de douaneafdelingen in internationale
havens te bemannen. Termijn: lange
termijn. IJkpunten: toewijzing
van ontwikkelingsmiddelen voor het beheer van grensovergangen en geïntegreerd
grensbeheer; toewijzing van middelen om te voorzien in de nodige infrastructuur
(territoriale verbindingen, havens, vervoersnetwerk); tenuitvoerlegging van de
overeenkomst betreffende het verkeer over en de toegang tot grensovergangen. Indicatoren:
beoordeling van de Palestijnse douaneheffing, indien toegepast;
bevorderen/beoordelen van een geïntegreerd grensbeheer om het verkeer van
personen en goederen te bevorderen en tegelijk de grenzen te beveiligen. EU-verantwoordelijkheden: doorlopende EU-steun, onder andere via het Gemeenschappelijk Veiligheids-
en Defensiebeleid, waar gepast; opleiding van PA-ambtenaren voor toekomstige werkzaamheid
aan de grenzen; blijven ijveren voor de Palestijnse status als waarnemer als
een eerste stap in de richting van onderhandelingen over toetreding tot de
Wereldhandelsorganisatie. 5) Meer inspanningen leveren
om armoede en sociale uitsluiting te bestrijden, met name onder de kwetsbaarste
bevolkingsgroepen, en de sociale cohesie in heel het bezette Palestijnse gebied
te versterken. ·
Een duurzaam, rechtvaardig en kostenefficiënt
socialezekerheidsstelsel ontwikkelen. Termijn: lange
termijn. IJkpunten: goedkeuring
van passende wetgeving inzake sociale bescherming, met inbegrip van pensioenen;
ontwikkeling van een nationale gegevensbank inzake armoede en kwetsbaarheid;
volledige tenuitvoerlegging van het programma inzake overdracht van contant
geld in de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook en daarna de integratie van
het programma in een volledig gefinancierde nationale regeling. Indicatoren: verslagen
van het Palestijnse ministerie van Planning en Administratieve Ontwikkeling, de
Wereldbank en het IMF aan het ad-hocverbindingscomité; voortgangsverslagen en
beoordelingen van EU-steunprogramma’s in de sector. EU-verantwoordelijkheden: doorlopende financiële steun, met name voor de hervorming van
financiële-bijstandsprogramma’s voor kwetsbare Palestijnen; integratie van het
Palestijnse Centrale Bureau van Statistiek in regionale bijstandsprogramma’s
(MEDSTAT III). ·
De volksgezondheid en de gezondheidszorg in het
bezette Palestijnse gebied verbeteren in overeenstemming met de
tenuitvoerlegging van de allesomvattende nationale gezondheidsstrategie van de
PA, die problemen aanpakt op het gebied van infrastructuur en logistiek,
financiering voor de gezondheidssector, personele middelen in de
gezondheidssector en toegang tot geneesmiddelen, ook in Gaza. Termijn: lange
termijn. IJkpunten: toewijzing
van middelen voor de ontwikkeling van tweedelijns- en
derdelijnsgezondheidszorg; oprichting van het universitair ziekenhuis Al Najah. Indicatoren: verslagen
van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) en ontwikkelingsindexverslagen van
het VN-Ontwikkelingsprogramma. EU-verantwoordelijkheden: behoort momenteel niet tot de aandachtsgebieden voor EU-steun, maar
de EU zal algemene, rechtstreekse financiële steun aan de PA blijven
verstrekken en kan steun verlenen voor specifieke, acute gezondheidsbehoeften
in bijvoorbeeld de Gazastrook of in de ziekenhuizen op de Westelijke
Jordaanoever. 6) Bevorderen
van territoriaal beheer van en toegang tot bijvoorbeeld natuurlijke
hulpbronnen. ·
Ontwikkelen van het noodzakelijke rechtskader en
institutionele kader voor een geïntegreerd beheer van water en afvalwater zodat
in het hele bezette Palestijnse gebied een eerlijke dienstverlening en de
duurzaamheid van de hulpbronnen kunnen worden verzekerd; steun verlenen voor de
tenuitvoerlegging van deze kaders. Termijn: lange
termijn. IJkpunten: instelling
van een regelgevende instantie voor waterbeheer; toewijzing van middelen voor
een nationaal, regionaal verbonden waterleidingnet en voor ontzilting. Indicatoren:
beoordeling van de mate waarin de doelstellingen voor waterinfrastructuur van
het nationale ontwikkelingsplan zijn behaald, met name tegen 2013 95% van de
gezinnen van zuiver water voorzien, en 65% (Westelijke Jordaanoever) en 92%
(Gaza) van riolering, en beperking van lekken in het net. De doelstellingen
moeten na 2013 worden herzien. EU-verantwoordelijkheden: doorlopende EU-steun; eventueel steun uit de investeringsfaciliteit
voor het nabuurschapsbeleid. ·
Verhogen van de inspanningen om regionale en
internationale infrastructuurnetten op elkaar aan te sluiten (bijv. vervoer,
energie, water, telecommunicatie enz.), voornamelijk in de Euro-mediterrane
regio. Termijn: lange
termijn. IJkpunten: instelling
van een regelgevende instantie voor telecommunicatie die mededinging en
dienstnormen bevordert; investeringen in regionale verbindingen met
Egypte/Jordanië; energiezekerheid verhogen door onder andere het gebruik van
eigen hernieuwbare energiebronnen te bevorderen; toewijzing van middelen voor
de territoriale verbinding tussen de Westelijke Jordaanoever en Gaza en het regionale
wegennet. Indicatoren: jaarlijks
verslag van het nationale ontwikkelingsplan; verslagen van de Wereldbank aan
het ad-hocverbindingscomité. EU-verantwoordelijkheden: doorlopende EU-steun, bijvoorbeeld via het instrument van het Bureau
voor de uitwisseling van informatie inzake technische bijstand (TAIEX) en
Euro-mediterrane initiatieven; eventueel steun uit de investeringsfaciliteit
voor het nabuurschapsbeleid. ·
Ten uitvoer leggen van beleid inzake duurzame
ontwikkeling door strategieën en initiatieven te ontwikkelen om onder andere
milieuduurzame economische ontwikkeling en een grotere sociale integratie te
bewerkstelligen. Termijn: middellange
termijn. IJkpunten: volledige
tenuitvoerlegging van de nationale milieustrategie; ontwikkeling en herziening
van het relevante rechtskader en institutionele kader. Indicatoren: jaarlijks
verslag van het nationale ontwikkelingsplan. EU-verantwoordelijkheden: EU-steun via voornamelijk capaciteitsopbouw; ondersteuning van
projecten; TAIEX- en Euro-mediterrane initiatieven. 7) De
kwaliteit van onderwijs, onderzoek en innovatie, en de informatiemaatschappij
in het bezette Palestijnse gebied verbeteren. ·
De kwaliteit van onderwijs, onderzoek en innovatie,
en de informatiemaatschappij in het bezette Palestijnse gebied verbeteren. Termijn: lange
termijn. IJkpunten: toewijzing
van PA-middelen voor basis-, secundair en tertiair onderwijs, onderzoek,
wetenschap en technologie; instelling van een nationaal fonds voor academisch
onderzoek; ontwikkeling van onderwijs-, culturele, jeugd- en
sportinfrastructuur; instelling van een e-overheidsprogramma; instelling van
een regelgevende instantie voor telecommunicatie en een betere aansluiting van
het onderzoeks- en academische netwerk van de PA op het pan-Europese
multigigabit onderzoeksnetwerk (GEANT, Gigabit European Advanced Network
Technology). Indicatoren:
indicatoren van het VN-ontwikkelingsprogramma inzake onderwijs; beoordeling van
de bereikte resultaten wat betreft de indicatoren van het nationale
ontwikkelingsprogramma inzake de inschrijvingsgraad voor basisonderwijs en
hoger onderwijs; aantal succesvolle Palestijnse steunaanvragen voor relevante
EU-programma's. EU-verantwoordelijkheden: bevordering van de Palestijnse deelname in relevante EU-programma’s;
hoewel momenteel buiten de aandachtsgebieden voor bilaterale EU-steun,
doorlopende EU-steun voor het programma inzake het technische en
beroepsonderwijs en de vorming op dat gebied (wordt in 2013 herzien). 8) De
rechten van het Palestijnse volk in Oost-Jeruzalem ondersteunen. ·
Ondersteunen van de politieke, economische, sociale
en culturele rechten van het Palestijnse volk in Oost-Jeruzalem in
overeenstemming met de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van december
2009 en met het Palestijnse strategische multisectorale ontwikkelingsplan voor
Jeruzalem. Termijn: doorlopend. IJkpunten:
tenuitvoerlegging van het strategische multisectorale ontwikkelingsplan voor
Oost-Jeruzalem; Oost-Jeruzalem tot aandachtsgebied voor de PLO maken;
heropening van de Palestijnse instellingen in Oost-Jeruzalem in overeenstemming
met de routekaart. Indicatoren:
indicatoren van de WGO/demografische indicatoren voor Palestijnen die in
Oost-Jeruzalem leven; andere menselijke-ontwikkelingsindicatoren indien
beschikbaar. EU-verantwoordelijkheden: doorlopende EU-steun voor het Oost-Jeruzalemprogramma (met inbegrip
van huisvesting, economische ontwikkeling, sociale basisdiensten,
mensenrechten, instandhouding en bevordering van cultureel erfgoed). 9) Ontwikkelingsinspanningen
in het C-gebied verhogen. ·
Ontwikkelingsinspanningen in het C-gebied verhogen. Termijn: doorlopend. IJkpunten:
investeringen in openbare werken of instellingen in het C-gebied; een beter
verkeer van mensen en goederen, betere ontwikkeling, en betere handel en
uitvoer. Indicatoren: verslagen
van het Palestijnse ministerie van Planning en Administratieve Ontwikkeling aan
het ad-hocverbindingscomité; goedkeuring van Palestijnse masterplannen voor het
C-gebied. EU-verantwoordelijkheden: doorlopende financiële steun voor Palestijnse ontwikkeling in het
C-gebied[14]
om de Palestijnse aanwezigheid daar te behouden; ondersteunen van de
ontwikkeling van Palestijnse masterplannen om de hele Westelijke Jordaanoever
beter te ontwikkelen en om de leefbaarheid van de toekomstige Palestijnse staat
te handhaven; ijveren voor de volledige en permanente verwijdering van
belemmeringen voor verkeer en toegang, wat een absolute voorwaarde is voor de
Palestijnse economische heropleving, en ervoor trachten te zorgen dat de PA
volledig kan steunen op bestaande overeenkomsten en de instrumenten waarop zij
recht heeft. Er zal ook tijdig en op een doeltreffende manier humanitaire
bijstand blijven worden verleend, wanneer en waar dit nodig blijkt, in
overeenstemming met de humanitaire beginselen. BIJLAGE:
AANVULLENDE DOELSTELLINGEN A. POLITIEKE
DIMENSIE I. Politieke dialoog en
samenwerking [Politieke dialoog EU-PLO] Bilaterale betrekkingen verdiepen als onderdeel
van een strategische visie naar een volledig geïntegreerde en soevereine
Palestijnse staat en een nauwere politieke samenwerking en politieke dialoog op
basis van gedeelde waarden. (1)
De politieke en strategische dialoog en
samenwerking op het gebied van buitenlands en veiligheidsbeleid versterken en
op een aantal niveaus en binnen een aantal fora vergaderingen beleggen.[15] (2)
Een jaarlijkse bijeenkomst organiseren met de EU en
de Palestijnse zijde in lijn met de Associatieraad die met andere ENB-partners
wordt georganiseerd. (3)
Zo snel mogelijk de onderhandelingen starten over
een volwaardige associatieovereenkomst, die officieel wordt gesloten wanneer de
onafhankelijke Palestijnse staat effectief tot stand is gekomen. (4)
De contacten tussen Palestijnse ministers en hun
Europese ambtsgenoten versterken. (5)
Jaarlijkse vergaderingen houden met een Palestijnse
seniorambtenaar in het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en aanvullende
ad-hocvergaderingen organiseren. (6)
De dialoog en samenwerking inzake
conflictpreventie, vrede, crisisbeheersing en civiele bescherming versterken. (7)
Multilaterale samenwerking verhogen door onder andere
de VN te helpen regionale conflicten op te lossen en door effectief
multilateralisme te bevorderen. (8)
De samenwerking verdiepen bij het aanpakken van
gemeenschappelijke bedreigingen voor de veiligheid, zoals proliferatie van
massavernietigingswapens en illegale wapenuitvoer. II. Democratie, rechtsstaat en
goed bestuur [Subcomité mensenrechten, goed bestuur en
rechtsstaat] Een duurzame democratie met diepgang bouwen die
is gestoeld op eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat. Verkiezingen (9)
Eerlijke, democratische verkiezingen op alle
niveaus in overeenstemming met internationale normen organiseren. (10)
Het nationale rechtskader versterken ter
waarborging van onafhankelijke nationale en internationale monitoring en
waarneming van de verkiezingen, met inbegrip van monitoring en waarneming door
het maatschappelijk middenveld. (11)
De rol, onafhankelijkheid en capaciteiten
versterken van de centrale kiescommissie en ervoor zorgen dat deze commissie
over voldoende financiële middelen beschikt. (12)
Maatregelen nemen om de deelname van vrouwen aan
het politieke en democratische leven te vergroten. Justitieel apparaat (13)
Een onafhankelijk, onpartijdig en volledig
functionerend justitieel apparaat proberen tot stand te brengen in
overeenstemming met internationale normen; zorgen voor echte processen,
eerlijke onderzoeken en naleving van gerechtelijke uitspraken en besluiten. (14)
Wetgeving ontwikkelen, publieke toegang tot
juridische informatie bevorderen zodat iedereen gelijke toegang tot rechtspraak
heeft en een fonds oprichten voor rechtsbijstand met de nodige structuren voor
het correcte beheer ervan. (15)
Door middel van goedkeuring en tenuitvoerlegging
van wetgeving de bevoegdheid van gespecialiseerde rechtbanken regelen door
onder andere de scheiding van burgerlijke rechtbanken en militaire rechtbanken
en de beperking van de bevoegdheden van militaire rechtbanken tot de militairen
die in dienst zijn, en de burgerlijke rechtbanken bevoegd maken voor alle
mensenrechten en schendingen van het internationale humanitaire recht. Voorzien
in meer rechtsmiddelen in geval van schendingen van mensenrechten en het internationale
humanitaire recht, alsook toegang tot informatie over burgerrechten. (16)
De verantwoordelijkheden van de verschillende
justitiële instellingen verduidelijken. Veiligheid (17)
De Palestijnse veiligheidssector hervormen en
uitbouwen; burgerlijke, democratische controle over veiligheidsdiensten
institutionaliseren en ervoor zorgen dat dergelijke diensten de mensenrechten
eerbiedigen via passende wetgeving en geschikte opleiding. Goed bestuur (18)
Alle nodige wettelijke en administratieve
maatregelen nemen om een duidelijke scheiding van machten tussen de
verschillende overheidsniveaus vast te stellen en uit te voeren. (19)
Versterken van nationale inspanningen om het nationale
ontwikkelingsplan (2011-2013) en de opvolgers ervan volledig ten uitvoer te
leggen in samenwerking met de internationale donorengemeenschap. (20)
De PA helpen om de overheidsinstellingen te
hervormen, als een van nationale strategische doelstellingen, om in het hele
bezette Palestijnse gebied uiterst kwalitatieve en doeltreffende
overheidsdiensten te verlenen. (21)
Een werkend wettelijk kader ontwikkelen via het
formuleren van een wetgevingsplan, het opstellen van regels om de kwalificatie
van wetgevingsinitiatieven in noodomstandigheden te herzien en het volledig
benutten van het TAIEX-instrument voor de voorbereiding van nieuwe wetgeving. III. Mensenrechten en
fundamentele vrijheden De eerbiediging van de mensenrechten en de
fundamentele vrijheden waarborgen, overeenkomstig de internationale normen, en
bevordering van de tenuitvoerlegging van de internationale mensenrechtennormen. Internationaal humanitair recht en
internationaal recht inzake mensenrechten (22)
Ervoor zorgen dat het internationale recht, met
name het internationale humanitaire recht en het internationale recht inzake
mensenrechten, wordt geëerbiedigd, zoals met betrekking tot Palestijnse
gevangenen en administratieve gevangenen. Foltering en andere wrede, onmenselijke en
onterende behandeling (23)
Alle noodzakelijke maatregelen nemen om het
absolute verbod op foltering te steunen en interne en externe
onderzoeksmechanismen instellen om verantwoording te verzekeren door de
personen die in gevangenschap en tijdens een verhoor hebben mishandeld en
gefolterd. Onafhankelijke nationale preventiemechanismen instellen in
overeenstemming met de beginselen in het facultatieve protocol bij het
VN-Verdrag tegen foltering. (24)
Gevangeniscentra renoveren in overeenstemming met
internationale normen, ervoor zorgen dat advocaten, families en mensenrechtenorganisaties
alle gevangenen kunnen bezoeken en ervoor zorgen dat de betreffende
ministeries, de openbaar aanklager en het justitiële apparaat regelmatig
gevangeniscentra kunnen controleren om te waarborgen dat de wettelijke
procedures correct worden toegepast. (25)
Toegang verlenen aan de Palestijnse onafhankelijke
mensenrechtencommissie tot dossiers inzake onderzoeken van vermeende foltering. Fundamentele vrijheden (26)
Een allesomvattende Palestijnse strategie inzake
mensenrechten vaststellen. (27)
Een eengemaakt strafwetboek goedkeuren dat in
overeenstemming is met internationale normen inzake mensenrechten en onder
andere de doodstraf verbiedt, en dat juridische waarborgen voor alle
fundamentele vrijheden versterkt. Volledig trouw blijven aan het de-factomoratorium
inzake doodstraf en werken aan een de-juremoratorium. (28)
Paal en perk stellen aan alle willekeurige
aanhoudingen en alle vereisten voor veiligheidsmachtigingen op basis van
politieke overtuiging schrappen in alle situaties (zoals bij de registratie van
verenigingen, aanwerving van ambtenaren, afgifte van paspoorten enz.). (29)
Ervoor zorgen dat mensen uitsluitend worden
vastgehouden omwille van geldige strafrechtelijke of veiligheidsredenen en op
basis van aanhoudingsbevelen die zijn uitgevaardigd door bevoegde autoriteiten. (30)
De rechten van de burgers beschermen, met name het
recht op het beleven van hun fundamentele vrijheden en het recht op het
uitoefenen van hun burgerlijke en politieke mensenrechten, zoals de vrijheid
van vergadering en vereniging, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van
godsdienst of levensovertuiging en vrijheid van de media door middel van een
geschikt nationaal rechtskader ter bescherming van mensenrechten overeenkomstig
internationale normen. Consolideren van de Palestijnse onafhankelijke
mensenrechtencommissie in overeenstemming met de beginselen van Parijs (Resolutie
48/134 van de Algemene Vergadering van de VN). (31)
De rechten van vrouwen en meisjes beschermen; alle
discriminerende bepalingen in de nationale wetgeving schrappen en regelmatig
informatie verschaffen over de tenuitvoerlegging van het nationale strategische
plan inzake het bestrijden van geweld tegen vrouwen, de uitvoering van het
Comité inzake de uitbanning van discriminatie van vrouwen en over het actieplan
van Istanbul. (32)
De kinderrechten beschermen en zorgen voor
mainstreaming in PA-strategieën en –stelsels (zoals jeugdrechtbanken) in
overeenstemming met de beginselen in de VN-kinderrechtenverdragen, met name het
protocol inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten en
IAO-verdrag 182 over de ernstigste vormen van kinderarbeid. (33)
Institutionaliseren van een rapportagemechanisme
over de tenuitvoerlegging van Wet 4/1999 betreffende de rechten van mensen met
een handicap. (34)
Het rechtskader op alle niveaus ter bestrijding van
racisme, vreemdelingenhaat en discriminatie versterken. (35)
De rechten en de bescherming van
mensenrechtenverdedigers steunen in overeenstemming met de VN-verklaring inzake
mensenrechtenverdedigers (resolutie 53/144 van de Algemene Vergadering van de
VN). (36)
De politieke, economische, sociale en culturele
rechten beschermen van de bevolking op de Westelijke Jordaanoever, met inbegrip
van Oost-Jeruzalem, en in de Gazastrook. Maatschappelijk middenveld (37)
Zorgen voor ruimte en voor doorzichtige registratieprocedures
voor het maatschappelijk middenveld om zijn rol en onafhankelijkheid te
versterken in overeenstemming met het nationale recht en internationale normen. (38)
De dialoog en raadpleging tussen de autoriteiten en
het maatschappelijke organisaties verbeteren. (39)
Een participatief ontwikkelingsbeleid en een
nationale verantwoordelijkheid voor hervormingen die verder reikt dan
regeringsverantwoordelijkheid bevorderen door de deelname van het
maatschappelijk middenveld in sectorale beleidsdialogen en hervormingsinspanningen
te bevorderen via regelmatige, gestructureerde en inclusieve raadplegingen met
meerdere belanghebbenden. IV. Samenwerking op het gebied
van justitie en binnenlandse zaken Bestrijding van racisme en
vreemdelingenhaat; strijd tegen discriminatie (40)
Het rechtskader op alle niveaus ter bestrijding van
racisme, vreemdelingenhaat en discriminatie versterken. (41)
Haatdelicten bestrijden, met inbegrip van delicten
die geïnspireerd zijn door islamofobie, antisemitisme of christenhaat of door
haat tegen andere geloofsovertuigingen, die mogelijk aangevuurd worden door
racistische en xenofobe propaganda in de media of op internet. Migratie, asiel en grensbeheer (42)
Dialoog en samenwerking op het gebied van migratie
en asiel bevorderen en de capaciteiten versterken om migratie te beheren, onder
andere om de positieve effecten van migratie op ontwikkeling te bevorderen. (43)
Ervoor zorgen dat de Palestijnse Autoriteit de
grenzen beter kan beheren. Bestrijding
van de georganiseerde misdaad (44)
Nationaal beleid ter bestrijding van corruptie
versterken en ten uitvoer leggen overeenkomstig de internationale normen, in
het bijzonder via de commissie voor corruptiebestrijding. (45)
De capaciteiten van rechtshandhavingsinstanties
versterken zodat zij politieonderzoeken kunnen uitvoeren en criminele
activiteiten, zoals cybermisdaden, financiële misdaden en witwassen van geld,
kunnen voorkomen en vervolgen. (46)
De capaciteit helpen te vergroten om het smokkelen
van migranten zonder papieren en mensensmokkel te bestrijden en om
slachtofferhulp te bieden. (47)
Politieopleiding en -samenwerking ontwikkelen. (48)
Internationale samenwerking ontwikkelen om
georganiseerde misdaad te voorkomen en bestrijden op basis van internationale
instrumenten, in het bijzonder het VN-Verdrag ter bestrijding van
grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit en de bijhorende protocollen. (49)
De samenwerking versterken op het gebied van
fraudevoorkoming en –bestrijding en de bescherming van de financiële belangen
van beide partijen. Drugs (50)
Informatie en beste praktijken uitwisselen inzake
internationale samenwerking in de strijd tegen drugs, en regionale samenwerking
op dit gebied bevorderen. (51)
De capaciteit om drugshandel te bestrijden
versterken door onder andere opleiding van de relevante autoriteiten en
rechtshandhavingsinstanties. Bestrijding van terrorisme (52)
Relevante wetgeving ten uitvoer leggen ter
bestrijding van witwassen van geld en terrorismefinanciering in overeenstemming
met internationale (bijv. Financial Action Task Force), Europese en EU-normen. (53)
Samenwerking tussen de rechtshandhavingsinstanties
bij de bestrijding van terrorisme versterken. (54)
Justitiële samenwerking bij de bestrijding van
terrorisme versterken. (55)
Terrorisme voorkomen door bijvoorbeeld maatregelen
te bevorderen ter bestrijding van propaganda van gewelddadig extremisme. (56)
Samenwerken ter versterking van de rol van de VN
bij de multilaterale strijd tegen terrorisme, onder andere door de volledige
tenuitvoerlegging van de Resoluties 1267/99 en 1373/01 van de
VN-Veiligheidsraad en de tenuitvoerlegging en handhaving van de mondiale
strategie voor terrorismebestrijding en de antiterrorismeverdragen van de VN. B. ECONOMISCHE
SAMENWERKING V. Economische hervormingen
en ontwikkeling [Subcomité economische en financiële zaken] (57)
Vooruitgang blijven boeken op het gebied van een
passend rechts- en regelgevingskader voor het begrotingsbeleid en monetaire
hervormingen. (58)
Een economisch beleid voeren dat is gericht op
macro-economische en financiële stabiliteit, via onder andere een begrotingsbeleid
dat is ontwikkeld om budgettaire duurzaamheid te verzekeren en via een passend
toezichtskader voor het financiële systeem. (59)
Structurele hervormingen ten uitvoer leggen die
economische ontwikkeling en geleidelijke duurzame economische groei moeten
bevorderen. (60)
De rol van de privésector bevorderen in het hele
bezette Palestijnse gebied, met name door een grotere budgettaire
onafhankelijkheid te bewerkstelligen en de toegang van de privésector tot het
financiële systeem te bevorderen. (61)
De economische omgeving
verbeteren om nationale investeringen te bevorderen en buitenlandse
investeringen aan te trekken in het bezette Palestijnse gebied, met name in
Oost-Jeruzalem, het C-gebied en de Gazastrook. (62)
Oproepen tot de volledige tenuitvoerlegging van de
overeenkomst van 2005 betreffende het verkeer over en de toegang tot
grensovergangen, en ijveren voor de volledige en permanente verwijdering van
belemmeringen voor verkeer en toegang als een sleutelelement in de bevordering
van economisch herstel, integratie en ontwikkeling in het bezette Palestijnse gebied
en in Gaza. VI. Financiële
verantwoordingsplicht en gezond beheer van overheidsfinanciën [Subcomité economische en financiële zaken] (63)
De afhankelijkheid van internationale hulp
verkleinen: –
bijdragen tot een doeltreffende, doorzichtige en
voorspelbare inning van inkomstenbelastingen door Israël namens de PA in
overeenstemming met het protocol van Parijs;[16] –
ontwikkelen van het regelgevings- en institutionele
kader en de capaciteit voor een modern belastingsysteem dat gebaseerd is op internationale en Europese
belastingnormen, met inbegrip van goed bestuur op het gebied van belastingen,
en verhogen van belastinginkomsten om het begrotingstekort te verkleinen; –
verbeteren van de capaciteit van de PA om grenzen
te beheren en inkomsten te innen; –
controleren en rationaliseren van de gewone
uitgaven door de loonmassa in de overheidssector te verlagen en een financieel
duurzaam pensioenstelsel in te stellen; –
geleidelijk laten afnemen van het netto financieringsoverschot
in de elektriciteitssector door de regelgevingsstructuur te organiseren, de
distributie te versterken, de stroomopwekking te verhogen en de
elektriciteitstransmissie te herorganiseren. (64)
Streven naar een beter beheer van de steun en
coördinatie van donoren. (65)
Het nodige rechtskader ontwikkelen en goedkeuren
voor de overgang van de Palestijnse Monitaire Autoriteit naar een centrale
bank. (66)
De vooruitgang versterken door een sterk en
verantwoordelijk overheidssysteem voor financieel beheer in te stellen: –
ontwikkelen van het wettelijke kader om de
overheidssystemen voor financieel beheer van de PA te versterken; –
zorgen voor een betere begrotingsrapportage en
vergroten van de mogelijkheden om voorspellingen te doen door de oprichting te
ondersteunen van een macrobudgettaire eenheid bij het ministerie van Financiën;
–
goedkeuren en uitvoeren van een nieuw
regelgevingskader voor overheidsaanbestedingen, met inbegrip van de goedkeuring
en harmonisatie van relevante verordeningen en voorschriften met betrekking tot
aanbestedingen; –
zorgen voor een beter toezicht op de
overheidsfinanciën: het State Audit and Administrative Control Bureau
(overheidsbureau voor audit en administratieve controle) wordt een
onafhankelijke, externe auditinstelling in overeenstemming met de
INTOSAI-normen, krijgt aanzienlijke institutionele capaciteit en opereert
overeenkomstig een robuust rechtskader; –
het verbeteren en decentraliseren van de interne
audits van de PA; –
een beoordeling uitvoeren van overheidsuitgaven en
financiële verantwoordingsplicht. Statistieken (67)
Sociale en economische ontwikkelingen in het
bezette Palestijnse gebied opvolgen en relevante statistische gegevens
verstrekken voor beleidsvorming en het monitoren van vooruitgang. (68)
De capaciteit versterken van het nationale
statistische systeem op het gebied van gegevensanalyse en verspreiding en
kwaliteit, alsook ervoor zorgen dat de gegevens die aan Eurostat worden
verstrekt, vollediger zijn en tijdiger worden doorgestuurd. (69)
Een systeem voor de statistiek ontwikkelen op basis
van de internationale beste praktijken en de huidige samenwerking tussen twee
instanties voor de statistiek, met name EUROSTAT en het Palestinian Central
Bureau of Statistics (Palestijnse centrale bureau voor de statistiek)
uitbreiden, bijvoorbeeld in het kader van het Medstat III-programma, en
bijdragen tot de ontwikkeling van een regionale strategie voor statistische
samenwerking. VII. Handelsgerelateerde
vraagstukken, landbouw en visserij, markt en hervorming van de regelgeving,
douane [Subcomité handel en interne markt, industrie,
landbouw en visserij, douane] De PA en de EU hebben zich beide
verbonden tot de uitvoering van acties die vastgesteld zijn door de Unie voor
de mediterrane ministers van Handel, zoals de Europees-mediterrane routekaart
voor de handel na 2010 en het Euro-mediterrane handvest voor het bedrijfsleven.
Dit zijn gemeenschappelijke referentieteksten die de partnerlanden gebruiken
als leidraad om de economische en handelsbetrekkingen te verdiepen,
investeringen te stimuleren en verruimen, markttoegang te vergemakkelijken en
het ondernemerschap aan te moedigen, zowel op nationaal vlak als in de gehele
regio. VII. i. Goederenverkeer Bilaterale handelsbetrekkingen (70)
De handelsrelaties tussen de Europese Unie en de
Palestijnse Autoriteit ontwikkelen en concrete maatregelen nemen om de
volledige tenuitvoerlegging van de Interim-associatieovereenkomst voor handel
en samenwerking tussen de EU en de PLO, ten behoeve van de PA, te bevorderen. (71)
De samenwerking tussen de EU, de Palestijnse
Autoriteit en Israël versterken om de volledige tenuitvoerlegging van de
Interim-associatieovereenkomst en de relevante bepalingen van het protocol van
Parijs te bevorderen. (72)
Maatregelen invoeren ter bevordering van de handel
van Palestijnse producten als goedgekeurd door de Unie voor de mediterrane
ministers van Handel in 2010. (73)
De verantwoordingsplicht van Palestijnse
instellingen versterken, alsook de administratieve en technische capaciteiten
ervan door onder andere EU-steun voor institutionele capaciteitsopbouw, als
voorbereiding op de integratie in het multilaterale handelssysteem. (74)
Begeleidende maatregelen bepalen en goedkeuren, die
zorgen voor de nodige structurele, wettelijke en administratieve steun om de
toegang tot exportmarkten te vergemakkelijken, met inbegrip van onderlinge
aanpassing van de technische wetgeving. Landbouw en visserij (75)
De overeenkomst tussen de EU en de PLO tot verdere
liberalisering van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en
visserijproducten maximaal benutten en blijven zorgen
voor de volledige tenuitvoerlegging ervan. (76)
De capaciteit van de overheids-
en privésector versterken om de landbouw- en visserijsector te ontwikkelen, met
name het ontwikkelen en verbeteren van productiekwaliteit, zodat deze sectoren
zo veel mogelijk voordeel kunnen halen uit de bovenvermelde overeenkomst tussen
de EU en de PLO. Sanitaire en fytosanitaire kwesties (77)
Productiviteit, voedselveiligheid, gezondheid van
dieren en planten en dierenwelzijn in het bezette Palestijnse gebied verbeteren
door een hervorming van de dieren- en plantensector, en indien mogelijk de
bevordering van de handel. (78)
De nodige capaciteiten, wetgeving en infrastructuur
ontwikkelen om een adequaat niveau van sanitaire en fytosanitaire bescherming
en bescherming van dierenwelzijn in de binnenlandse productie te verzekeren en
om te voldoen aan de sanitaire en fytosanitaire vereisten van de markten die
producten invoeren van het bezette Palestijnse gebied, met inbegrip van de
EU-vereisten en internationale normen van de Codex Alimentarius, de
Wereldorganisatie voor diergezondheid en het Internationaal Verdrag voor de
bescherming van de planten. Overeenkomst inzake
conformiteitsbeoordeling en aanvaarding van industrieproducten (79)
Als voorbereiding van de onderhandelingen over een
overeenkomst inzake conformiteitsbeoordeling en aanvaarding van
industrieproducten: –
harmoniseren van technische voorschriften en
nationale normen met Europese en internationale normen voor industrieproducten
in bepaalde prioritaire sectoren; –
de instellingen voor standaardisering,
accreditatie, conformiteitsbeoordeling, metrologie en markttoezicht versterken
en op gelijke hoogte brengen als de overeenstemmende EU-instellingen. Regionale samenwerking (80)
De regionale samenwerking tussen buurlanden
versterken door het netwerk van vrijhandelsovereenkomsten in de Euro-mediterrane
regio te voltooien en versterken. (81)
De overeenkomst van Agadir helpen uitvoeren op alle
gebieden die momenteel onder deze overeenkomst vallen, en ernaar streven het
toepassingsgebied ervan uit te breiden naar nieuwe gebieden zoals diensten en
investeringen, alsook nieuwe leden aanmoedigen de overeenkomst te ondertekenen.
(82)
De integratie van de Palestijnse Autoriteit in het
multilaterale handelssysteem bevorderen door te blijven ijveren voor de
Palestijnse status als waarnemer als een eerste stap in de richting van
onderhandelingen over toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de
Werelddouaneorganisatie en door de nodige administratieve capaciteit en het
nodige rechts- en regelgevingskader tot stand te brengen om te voldoen aan de
WTO-eisen. Douane (83)
De douanewetgeving, het douanewetboek en de
douaneprocedures ontwikkelen in overeenstemming met de Palermo-aanbevelingen. (84)
De Regionale conventie betreffende de
pan-Europees-mediterrane preferentiële oorsprongsregels ten uitvoer leggen. (85)
Deelnemen aan de grondige herziening van de
pan-Europees-mediterrane oorsprongsregels in het kader van de Regionale
conventie betreffende de pan-Europees-mediterrane preferentiële
oorsprongsregels. (86)
Een modern grensbeheersysteem ontwerpen op basis
van een doeltreffend geïntegreerd grensbeheer en de ontwikkeling blijven
steunen van gekwalificeerd personeel om de douaneafdelingen in internationale
havens te bemannen. III. ii. Recht van vestiging,
vennootschapsrecht en dienstverlening Recht van vestiging en vennootschapsrecht (87)
Obstakels verwijderen zodat bedrijven zich kunnen
vestigen en hun activiteiten uitvoeren. Diensten (88)
Een strategie formuleren en ten uitvoer leggen ter
versterking van het concurrentievermogen van de Palestijnse dienstensector,
onder meer door vereenvoudiging van de regelgeving en bestuurlijke facilitering
voor de Palestijnse dienstensector en die van de EU. (89)
Streven naar de geleidelijke afschaffing van
beperkingen op dienstverlening in het bezette Palestijnse gebied. Ontwikkeling van financiële diensten (90)
Een regelgeving voor financiële diensten, waaronder
het bank- en verzekeringswezen, de auditsector en de effectenmarkt,
ontwikkelen. (91)
De toegang van het mkb tot financiering
vergemakkelijken en, in samenwerking met donoren en internationale organisaties,
alle financieringskanalen activeren zoals kredietverzekeringssystemen en
equityfondsen specifiek voor het mkb. III. iii. Andere belangrijke
gebieden Mededinging (92)
Voorwaarden scheppen voor concurrentie tussen
EU-ondernemingen en Palestijnse ondernemingen en tussen Palestijnse
ondernemingen onderling en goedkeuring van een regeling voor antitrustcontrole
die verenigbaar is met die van de EU. Consumentenbescherming (93)
De onderlinge compatibiliteit van de
consumentenwetgeving versterken, teneinde handelsbelemmeringen te voorkomen,
terwijl wordt voorzien in een hoog niveau van bescherming van de consument. (94)
De uitwisseling bevorderen van informatie over
systemen voor consumentenbescherming, met inbegrip van de consumentenwetgeving,
veiligheid van consumptiegoederen, toepassing van de consumentenwetgeving,
consumenteneducatie en mondigheid van de consument en verhaalsmogelijkheden
voor de consument. (95)
De oprichting bevorderen van onafhankelijke
consumentenorganisaties en de totstandbrenging van contacten tussen vertegenwoordigers
van consumentenbelangen. Toerisme (96)
Bijstand bieden bij en uitwisselen van informatie
en beste praktijken over de betreffende beleidslijnen en projecten inzake
duurzaam toerisme, en hierbij alle overheids- en particuliere belanghebbenden,
ook die in Oost-Jeruzalem, betrekken. (97)
De Palestijnse deelname in EU-initiatieven zoals
het Enterprise Europe Network bevorderen. C. SECTORSAMENWERKING VIII. Gelijke kansen, werkgelegenheid,
sociaal beleid en volksgezondheid [Subcomité sociale zaken en volksgezondheid] Gelijke kansen (98)
Meer doen om de gelijke kansen van mannen en
vrouwen en andere kwetsbare groepen zoals gehandicapten te bevorderen binnen de
overheid en in het kader van verschillende nationale strategieën
(werkgelegenheid, onderwijs, gezondheid enz.). (99)
Genderstereotypen en alle soorten culturele en
sociale uitsluiting of discriminatie doeltreffend bestrijden. Werkgelegenheid (100)
In overeenstemming met de nationale strategie van
de PA, de vaardigheden van de Palestijnse werknemers verbeteren, maatregelen en
een aanpak ontwikkelen en uitvoeren ter ondersteuning van de
jeugdwerkgelegenheid en een nationale, genderbewuste werkgelegenheidsstrategie
volledig ten uitvoer leggen. (101)
Een dialoog ontwikkelen over fundamentele sociale
rechten en arbeidsnormen die zijn gericht op een inclusieve,
niet-discriminerende arbeidsmarkt. (102)
Zich blijven inspannen om een functionerende
sociale dialoog tot stand te brengen, en met name de capaciteit van
werkgeversorganisaties te ontwikkelen en vakbonden en personeelsafgevaardigden
op te leiden over (collectieve) onderhandelingen en aspecten met betrekking tot
gezondheid en veiligheid op het werk, rekening houdend met het lopende
IAB-Beiroet-project inzake de sociale dialoog. (103)
Zich blijven inspannen om de capaciteiten en het
beheer van de reeds bestaande trilaterale commissie te verbeteren en om de
oprichting van een bredere sociale, economische en burgerlijke dialoog te
bevorderen, die aansluit op de trilaterale sociale dialoog, via de opbouw van
burgerlijke instellingen (Raad voor een economische, sociale en burgerlijke
dialoog). (104)
De capaciteit van arbeidsinspecties versterken, met
name de inspecties van gezondheid en veiligheid op het werk, kinderarbeid en
gendergerelateerde problemen. (105)
In het kader van de Palestijnse strategie voor sociale
bescherming, strategisch middelen uit de nationale begroting toekennen, via
bijvoorbeeld het fonds voor werkgelegenheid en sociale bescherming, om de
kosten te dekken van sociale basisbijstand (die niet op betaling van premies of
bijdragen berust) en om een sociaalzekerheidsstelsel op basis van premies of
bijdragen te ontwikkelen en vast te stellen met een ruime dekking. Sociale integratie en bescherming (106)
Meer concrete maatregelen nemen om armoede en
sociale uitsluiting te bestrijden, met name onder de kwetsbaarste
bevolkingsgroepen, en de sociale cohesie in heel het bezette Palestijnse gebied
te versterken. (107)
Een duurzaam, rechtvaardig en kostenefficiënt
socialezekerheidsstelsel ontwikkelen. (108)
Wetgeving inzake sociale bescherming ontwikkelen en
verbeteren. (109)
De institutionele capaciteit van de PA ontwikkelen
met het oog op een efficiënte en doeltreffende dienstverlening, met inbegrip
van een organisatorische herstructurering van het ministerie van Sociale Zaken
en de geleidelijke decentralisering/deconcentratie van taken naar regionale
bureaus. (110)
Synergieën tussen particuliere en overheidsactoren
op het gebied van sociale bescherming verbeteren. (111)
Een nationale gegevensbank voor armoede en
kwetsbaarheid ontwikkelen en sociaaleconomische interventiemaatregelen in kaart
brengen. (112)
Het programma inzake overdracht van contant geld in
de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook volledig uitvoeren door de
doeltreffendheid en doorzichtigheid van de dienstverlening te verbeteren. Volksgezondheid (113)
De volksgezondheid en de gezondheidszorg in het
bezette Palestijnse gebied verbeteren door onder andere de tenuitvoerlegging te
controleren van de Palestijnse gezondheidsstrategie, die problemen aanpakt op
het gebied van infrastructuur en logistiek, financiering voor de gezondheidssector,
personele middelen in de gezondheidssector en toegang tot geneesmiddelen. (114)
Blijven samenwerken, ook in de regionale context,
voor de preventie van en de controle over besmettelijke en niet-besmettelijke
ziekten. IX. Onderzoek,
informatiemaatschappij, audiovisuele sector en media, onderwijs, jeugd en
cultuur [Subcomité onderzoek, innovatie,
informatiemaatschappij, audiovisuele sector en media, onderwijs en cultuur] Onderzoek en innovatie (115)
Het bewustzijn en de capaciteit van Palestijnse
onderzoeksinstellingen verhogen zodat zij talrijker kunnen deelnemen aan de
Europese onderzoeksruimte en het kaderprogramma voor onderzoek. (116)
De wetenschappelijke en technologische capaciteit
ontwikkelen zodat de industriesector en het mkb kan gebruikmaken van
OTO-resultaten om te komen tot meer innovatie en tot netwerking tussen de
privésector en de onderzoekssector. (117)
Een stimulerende omgeving tot stand brengen, ook op
het gebied van regelgeving, en streven naar de oprichting van kenniscentra. (118)
De dialoog over onderzoek en innovatie met andere
mediterrane partnerlanden en met de EU versterken. Informatiemaatschappij, audiovisuele sector
en media (119)
Het Palestijnse lidmaatschap van EUMEDCONNECT
ondersteunen voor de connectiviteit van Palestijnse onderzoeks- en
onderwijsnetwerken tot GEANT en toegang tot e-infrastructuur in het
Middellandse Zeegebied. (120)
De ontwikkeling van een breed regelgevingskader
voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten voortzetten, voor onder
meer goedkeuring, toegang en koppeling, universele dienstverlening en
gebruikersrechten, bescherming van de consument, verwerking van
persoonsgegevens en bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector
elektronische communicatie, beheer van het radiospectrum en kostenoriëntatie
van de tarieven. (121)
Met de groep van Euro-mediterrane regelgevende
instanties (EMERG) samenwerken, en met de regelgevende autoriteiten van de
EU-lidstaten inzake aangelegenheden van gemeenschappelijk belang. (122)
Een transparant, efficiënt en voorspelbaar
regelgevingsstelsel uitvoeren en de onafhankelijkheid van de regelgevende
autoriteit voor de audiovisuele sector versterken en in stand houden. Onderwijs, jeugd en cultuur (123)
Samenwerken om gezamenlijke activiteiten op het
gebied van een leven lang leren, hoger onderwijs en beroepsonderwijs en
-opleiding te ontwikkelen en te bevorderen en streven naar convergentie met de
EU-normen en -praktijk in het kader van de Palestijnse nationale strategie, met
name voor vrouwen, personen die speciale aandacht behoeven en kwetsbare
groepen. (124)
Aan onderwijsbehoeften tegemoetkomen en de nadruk
leggen op de kwaliteit van het onderwijs in het hele bezette Palestijnse
gebied, en in het C-gebied, Oost-Jeruzalem en de Gazastrook in het bijzonder. (125)
De hervorming van het hoger onderwijs bevorderen en
internationale academische samenwerking versterken overeenkomstig de beginselen
van het proces van Bologna en de prestaties van hogeronderwijsinstellingen
verbeteren, voornamelijk door het hoger onderwijs af te stemmen op de vereisten
van de arbeidsmarkt. (126)
De ontwikkeling en hervorming van het nationale
stelsel voor beroepsonderwijs en beroepsopleidingen in het kader van de
nationale strategie inzake het technische en beroepsonderwijs en de vorming op
dat gebied ondersteunen. (127)
De mobiliteit van studenten en de jeugd ondersteunen,
met name tussen de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever. (128)
De uitwisseling van jongeren en samenwerking op het
gebied van niet-formeel onderwijs en de dialoog tussen culturen stimuleren. (129)
Samenwerking in internationale fora zoals de Unesco
stimuleren, onder meer om de culturele diversiteit te ontwikkelen en te
behouden, het culturele en historische erfgoed beter te benutten, en
archeologische sites te beschermen in overeenstemming met de relevante normen
van het internationale recht. (130)
De capaciteit van de PA voor wat haar cultuurbeleid
betreft versterken, culturele uitwisselingen verbeteren, zoals in de context
van culturele evenementen, alsook capaciteitsopbouw in de culturele sector. (131)
De Palestijnse deelname aan door de EU-ondersteunde
programma's op het gebied van hoger onderwijs, jeugd en cultuur bevorderen. X. Energie,
vervoer, klimaatverandering, milieu, water [Subcomité energie, vervoer,
klimaatverandering, milieu en water] Energie (132)
Energiezekerheid en de diversifiëring van bronnen
verhogen op basis van EU-energiebeleidsbeginselen door onder andere de
Palestijnse energiesectorstrategie volledig ten uitvoer te leggen en de
hervormingen van de elektriciteitssector te versterken; het institutionele
kader versterken door onder andere de Palestijnse reguleringsraad in een
stevigere positie te plaatsen; de capaciteit van de elektriciteitsproductie en
de nationale en internationale energienetten ontwikkelen. (133)
De toepassing van het beleid inzake hernieuwbare
energie en energie-efficiëntie verbeteren op basis van EU-wetgeving en beste
praktijken. (134)
Regionale samenwerkingsinitiatieven (op het gebied
van elektriciteit, gas, hernieuwbare energie, energie-efficiëntie enz.)
ontwikkelen die kunnen leiden tot regionale marktintegratie, bijvoorbeeld in
het kader van het zonne-energieplan in het Middellandse Zeegebied
(Mediterranean Solar Plan). Vervoer (135)
Een nationale vervoersstrategie uitwerken en
uitvoeren, met inbegrip van het ontwikkelen van een vervoersinfrastructuur en
met aandacht voor een verdere aanpassing van de wetgeving en het regelgevende
kader aan de Europese en internationale normen, met name betreffende veiligheid
en beveiliging voor alle vervoerswijzen. (136)
Deelnemen aan de planning en bepaling van
prioritaire infrastructuurprojecten in het toekomstige transmediterrane netwerk
voor multimodaal vervoer en de aansluiting ervan op het trans-Europese
vervoersnetwerk. (137)
Deelname aan de ontwikkeling van systemen voor
wereldwijde navigatiesatellieten in het Middellandse Zeegebied en gebruikmaken
van het TAIEX-instrument om de toepassing van EGNOS (European Geostationary Navigation Overlay Service)
in de burgerluchtvaart en in de maritieme sector te versnellen. Klimaatverandering (138)
Het gebruik en het delen van gegevens over
klimaatwetenschap ondersteunen zodat betere, welgerichte strategieën voor
aanpassing aan de klimaatverandering kunnen worden ontwikkeld en geïntegreerd
in andere beleidslijnen. (139)
Inspanningen om aan te passen aan de negatieve
gevolgen van klimaatverandering ondersteunen door onder andere de goedkeuring
van kwetsbaarheids- en aanpassingsbeoordelingen, om strategieën voor aanpassing
aan de klimaatverandering te bevorderen en om te zorgen voor meer veerkracht
tegen de gevolgen van klimaatverandering. Milieu (140)
Samenwerking op het gebied van milieu verbeteren
door onder andere deelname van de PA aan activiteiten van het Europees
Milieuagentschap. (141)
Goed milieubestuur verzekeren door de strategie
voor de milieusector volledig ten uitvoer te leggen, door het actieplan in het
kader van deze strategie te voltooien en door de relevante wetgeving en het
institutionele kader te ontwikkelen en herzien. (142)
Convergentie met de wetgeving en beginselen van de
EU over onder andere vergunningverlening, toezicht en inspectie,
milieueffectbeoordeling, luchtkwaliteit, afvalbeheer, natuurbescherming,
industriële verontreiniging, chemische stoffen en milieu-integratie. (143)
Institutionele structuren in de milieusector
herzien en duidelijke taken vaststellen voor elke instelling, en een
handhavingsorgaan voor milieu- en betreffende wetgeving en regelgeving
operationeel maken. (144)
Milieudiversiteit in stand houden en het zee- en
kustmilieu beschermen door de ontwikkeling van betreffend beleid en betreffende
normen, programma's en systemen. (145)
Het kader voor het beheer van gevaarlijke en vaste
afvalstoffen versterken en beheersystemen voor afvalverwerking ontwikkelen. Geïntegreerd maritiem beleid (146)
Een geïntegreerd maritiem beleid ontwikkelen met
naleving van relevante internationale en regionale verdragen, alsook afstemming
op EU-wetgeving, met het oog op een duurzame groei; institutionele structuren
instellen, vaststellen van beschermde zones in overeenstemming met het Verdrag
van Barcelona en de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee. Water en afvalwater (147)
Het nodige wettelijke, institutionele en
infrastructurele kader ontwikkelen voor een geïntegreerd beheersysteem voor
water en afvalwater om een rechtvaardige dienstverlening en de duurzaamheid van
de bronnen te waarborgen. (148)
De bevolking voorzien van een duurzame
watervoorziening en de gemeenschappen zonder watervoorziening aansluiten op het
net; de waterlekken beperken tot ongeveer 15% (op dit moment bedragen deze
45-50%). (149)
Samenwerking op het gebied van water verbeteren
door onder andere deelname van de PA aan Horizon 2020-activiteiten. D. ANDERE XI. Deelname aan programma's en
activiteiten van agentschappen van de EU (150)
De deelname aan activiteiten van EU-agentschappen
en aan EU-programma's voor ENB-landen en -partners bevorderen. (151)
Een kaderovereenkomst sluiten voor deelname aan
EU-programma's voor ENB-landen en -partners. (152)
De samenwerking met EU-agentschappen versterken in
de context van hun regionale activiteiten. XII. Financiële
dimensie (153)
Voor de financiële dimensie van de betrekkingen
tussen de EU en de PA wordt rekening gehouden met de volgende beginselen: –
de overkoepelende doelstelling van de EU voor de
institutionele opbouw van een onafhankelijke, democratische, aaneengesloten en
levensvatbare Palestijnse staat, die zij aan zij en in vrede met Israël
bestaat; –
de vooruitgang in het uitvoeren van de hervormingen
die zijn beschreven in de prioriteiten van dit actieplan, voornamelijk op de
aandachtsgebieden die in de jaarlijkse programmering zijn opgenomen; –
de financiële behoeften van de Palestijnse
Autoriteit (en van de Palestijnse vluchtelingen via de VN-organisatie voor
hulpverlening) zodat zij in staat is de nodige diensten aan het Palestijnse
volk te verlenen; –
de relevante nieuwe instrumenten en programma's van
de EU in het kader van haar extern optreden, rekening houdend met de behoeften
van de PA, de vooruitgang in de tenuitvoerlegging van de hervormingen en haar absorptievermogen. XIII. Traceer-
en monitoringverslagen Het actieplan zal dienen als richtsnoer voor
de werkzaamheden tussen de EU en de PA in de komende drie tot vijf jaar. Het
actieplan zal voor formele goedkeuring worden ingediend bij het Gemengd Comité.
De gezamenlijke organen die krachtens de
Interim-associatieovereenkomst zijn ingesteld, voornamelijk de subcomités,
zullen de tenuitvoerlegging van het actieplan bevorderen en monitoren op basis
van regelmatige verslagen over de tenuitvoerlegging ervan. De subcomités, die
dezelfde structuur hebben als dit actieplan, zijn de organen bij uitstek om de
doelstellingen in het actieplan te monitoren. Deze doelstellingen zullen worden
aangevuld met gezamenlijk overeengekomen precieze, geordende en controleerbare
acties met ijkpunten die de subcomités jaarlijks overeenkomen. Het actieplan kan door middel van een besluit
van het Gemengd Comité regelmatig worden gewijzigd/bijgewerkt op basis van de
vooruitgang die op het gebied van de prioriteiten is geboekt. De tenuitvoerlegging van de gezamenlijk
overeengekomen doelstellingen zal regelmatig worden opgevolgd door middel van
de regelmatige voortgangsverslagen van de respectieve partijen. [1] Conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 8 december
2009. [2] Samenvatting van de voorzitter, vergadering van het
ad-hocverbindingscomité van 13 april 2011. [3] De rol van Europa in de wereld: een nieuwe aanpak voor
de financiering van het externe optreden van de EU. [4] Conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 23 mei
2011. [5] Conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 10 oktober
2011. [6] Gezamenlijke mededeling: Inspelen op de veranderingen
in onze buurlanden (een herziening van het Europees nabuurschapsbeleid). [7] Conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 14 mei
2012. [8] Plaatselijke verklaring van de EU over Palestijnse
gevangenen in hongerstaking van 8 mei 2012. [9] Conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 8 december
2009. [10] Conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 8 december
2009. [11] De termijnen die ter indicatie in de prioritaire
doelstellingen zijn vermeld, zijn korte termijn (1 tot 2 jaar), middellange
termijn (2 tot 3 jaar), lange termijn (3 tot 5 jaar) en doorlopend (voor de
gehele geldigheidsduur van het actieplan). [12] Conclusies van de Raad van 23 juli 2007. [13] Conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 23 mei 2011. [14] Conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 14 mei 2012. [15] De PLO en de EC startten de politieke dialoog in december
2008 op basis van de gemeenschappelijke verklaring van 1997 over politieke
dialoog. De EU heeft het verzoek toegejuicht om een politieke dialoog te
ontwikkelen in de brief van adjunct-directeur-generaal Robert Rydberg
(ministerie van Buitenlandse Zaken in Zweden) en directeur Dupla del Moral
(Europese Commissie) van 10 december 2009. [16] Ad-hocverbindingscomité, Samenvatting van de voorzitter
van 18 september 2011.