EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012PC0135

ADVIES VAN DE COMMISSIEovereenkomstig artikel 294, lid 7, onder c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unieover het [de] amendement[en] van het Europees Parlementop het standpunt van de Raad inzake hetvoorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAADbetreffende het op de markt brengen en het gebruik van biociden

/* COM/2012/0135 final - 2009/0076 (COD) */

52012PC0135

ADVIES VAN DE COMMISSIEovereenkomstig artikel 294, lid 7, onder c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unieover het [de] amendement[en] van het Europees Parlementop het standpunt van de Raad inzake hetvoorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAADbetreffende het op de markt brengen en het gebruik van biociden /* COM/2012/0135 final - 2009/0076 (COD) */


2009/0076 (COD)

ADVIES VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 294, lid 7, onder c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie over het [de] amendement[en] van het Europees Parlement op het standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het op de markt brengen en het gebruik van biociden

1.           Inleiding

In artikel 294, lid 7, onder c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is bepaald dat de Commissie een advies moet uitbrengen over de amendementen die door het Europees Parlement in tweede lezing zijn voorgesteld. Hieronder volgt het advies van de Commissie over de door het Parlement voorgestelde amendementen.

2.           Achtergrond

Op 12 juni 2009 heeft de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel ingediend voor een verordening betreffende het op de markt brengen en het gebruik van biociden, met het oog op de vaststelling daarvan via de medebeslissingsprocedure van artikel 251 van het EG-Verdrag.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 17 februari 2010 advies uitgebracht.

Op 22 september 2010 heeft het Europees Parlement zijn standpunt in eerste lezing aangenomen.

De Raad heeft op 20 december 2010 een politiek akkoord bereikt over het voorstel en op 21 juni 2011 zijn gemeenschappelijk standpunt vastgesteld.

Het COREPER heeft op 23 november 2011 ingestemd met het compromis in tweede lezing.

Het Europees Parlement heeft zijn wetgevingsresolutie in tweede lezing op 19 januari 2012 vastgesteld.

3.           Doel van het voorstel van de Commissie

Doel van de voorgestelde verordening is de werking van de interne markt voor biociden te verbeteren en tegelijk een hoog niveau van bescherming van het milieu en van de gezondheid van de mens te waarborgen. Met het voorstel wordt beoogd een aantal onvolkomenheden weg te werken die in de loop van de eerste acht toepassingsjaren van Richtlijn 98/8/EG zijn vastgesteld, te anticiperen op mogelijke problemen met de toekomstige toelatings- en wederzijdse-erkenningsprocedures, en het instrument te actualiseren en aan te passen aan recente ontwikkelingen in het beleid.

4.           Advies van de Commissie over de amendementen van het Europees Parlement

Tijdens zijn plenaire zitting van 19 januari 2012 heeft het Europees Parlement een compromispakket goedgekeurd waarover met de Raad overeenstemming was bereikt om te komen tot een akkoord in tweede lezing.

Deze amendementen betreffen hoofdzakelijk:

– de criteria voor de uitsluiting van werkzame stoffen van de goedkeuringsprocedure,

– het toepassingsgebied van de gecentraliseerde EU-procedure voor biociden,

– een grotere flexibiliteit met betrekking tot de te verstrekken gegevens en een vermindering van de proeven met gewervelde dieren,

– de etiketteringseisen voor behandelde producten,

– de publicatie van verslagen en de verspreiding van informatie,

– de taken van het Europees Agentschap voor chemische stoffen en de basis voor de betaling van vergoedingen aan dat agentschap.

De Commissie zal zich niet verzetten tegen het compromispakket, aangezien het in het algemeen spoort met het algemene doel en de algemene kenmerken van het voorstel. Met betrekking tot het gebruik van uitvoeringsbesluiten voor de vaststelling van de aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) te betalen vergoedingen, de definitie van nanomateriaal en de vergoedingen voor aanvragen voor wederzijdse erkenning, heeft de Commissie verklaringen afgelegd die als bijlage bij dit advies zijn gevoegd.

5.           Conclusie

Overeenkomstig artikel 293, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zal de Commissie zich niet verzetten tegen de door het Europees Parlement in tweede lezing goedgekeurde amendementen overeenkomstig de bovenbeschreven compromistekst.

Bijlage: Verklaringen van de Commissie

Verklaring van de Commissie betreffende het gebruik van uitvoeringsbesluiten voor de vaststelling van de vergoedingen

De Commissie is van mening dat de vaststelling van de aan het ECHA te betalen vergoedingen niet via uitvoeringsbesluiten kan worden gedaan. Met het oog op een compromis zal de Commissie zich echter niet verzetten tegen de definitieve tekst waarover de Raad en het Europees Parlement overeenstemming hebben bereikt. Met betrekking tot dit specifieke punt behoudt de Commissie zich evenwel het recht voor, gebruik te maken van de rechtsmiddelen die haar krachtens het Verdrag ter beschikking staan teneinde het Hof om opheldering te verzoeken over de afbakening tussen de artikelen 290 en 291.

Verklaring van de Commissie betreffende de definitie van nanomateriaal

Hoewel de Commissie de definitieve door de Raad en het Europees Parlement overeengekomen tekst kan aanvaarden, blijft zij geloven dat een rechtstreekse verwijzing naar Aanbeveling 2011/696/EU inzake de definitie van nanomateriaal passender zou zijn geweest gezien de behoefte aan een in de gehele EU-wetgeving geldende geharmoniseerde definitie van nanomateriaal en de mogelijkheid deze gemakkelijk aan te passen aan technische en wetenschappelijke ontwikkelingen. De Commissie zal in dit verband de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat dit in toekomstige voorstellen wordt weerspiegeld.

Verklaring van de Commissie betreffende de vergoeding voor aanvragen voor wederzijdse erkenning

Bij het opstellen van haar voorstel voor een verordening inzake vergoedingen overeenkomstig artikel 80, lid 1, zal de Commissie trachten ervoor te zorgen dat bij de hoogte van de aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen te betalen vergoeding voor aanvragen voor wederzijdse erkenning rekening wordt gehouden met de hoogte van de vergoedingen die in de verschillende lidstaten in rekening worden gebracht en dat deze geen onevenredige belasting vormt voor ondernemingen, in het bijzonder kmo's/het mkb.

Top