This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012JC0016
Joint Proposal for a COUNCIL REGULATION amending Regulation (EU) No 36/2012 concerning restrictive measures in view of the situation in Syria
Gezamenlijk voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië
Gezamenlijk voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië
/* JOIN/2012/016 final - 2012/0147 (NLE) */
Gezamenlijk voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië /* JOIN/2012/016 final - 2012/0147 (NLE) */
TOELICHTING (1)
Op 18 januari 2012 stelde de Raad
Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen tegen
Syrië vast. Verordening (EU) nr. 442/2011 werd bij die verordening
ingetrokken en vervangen. (2)
Op 28 februari 2012 wijzigde de Raad Verordening
(EU) nr. 36/2012 om de maatregelen tegen Syrië uit te breiden met onder meer
een verbod op de verkoop, de aankoop en het vervoer van en de tussenhandel in
goud, edelmetaal en diamanten, beperkende maatregelen tegen de Centrale Bank
van Syrië en toevoegingen aan de lijst van personen en entiteiten waarop de
maatregelen van toepassing zijn. Bovendien heeft de Raad de lijst van personen
en entiteiten waarop de maatregelen van toepassing zijn meerdere keren
uitgebreid: op 23 januari, 23 maart en 14 mei 2012. (3)
Bij Besluit 2012/206/GBVB van de Raad van 23 april 2012
werden aanvullende maatregelen goedgekeurd, namelijk een verbod op of een
voorafgaande vergunningplicht voor de verkoop, overdracht of uitvoer van
goederen of technologie die voor binnenlandse repressie zouden kunnen worden
gebruikt, en een verbod op de uitvoer van luxegoederen naar Syrië. (4)
De hoge vertegenwoordiger van de EU voor
buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie stellen
bijgevolg voor Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad te wijzigen
om deze maatregelen ten uitvoer te leggen. 2012/0147 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr.
36/2012 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 215, Gezien Besluit 2012/206/GBVB van de Raad
houdende wijziging van Besluit 2011/782/GBVB betreffende beperkende maatregelen
tegen Syrië[1], Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge
vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en
de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Op 18 januari 2012
stelde de Raad Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende
maatregelen tegen Syrië vast[2] met het oog op de
tenuitvoerlegging van het merendeel van de maatregelen bepaald in Besluit 2011/782/GBVB
van de Raad. (2) Omdat de brute
repressie en de schendingen van de mensenrechten door de Syrische regering
bleven voortduren, werden bij Besluit 2012/206/GBVB van de Raad tot wijziging
van Besluit 2011/782/GBVB, aanvullende maatregelen goedgekeurd, namelijk een
verbod op of een voorafgaande vergunningplicht voor de verkoop, overdracht of
uitvoer van goederen of technologie die voor binnenlandse repressie zouden
kunnen worden gebruikt, en een verbod op de uitvoer van luxegoederen naar
Syrië. (3) Deze maatregelen vallen onder
het toepassingsgebied van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie en derhalve is regelgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk voor de
tenuitvoerlegging ervan, met name om te garanderen dat zij door de
marktdeelnemers in alle lidstaten uniform worden toegepast. (4) Verordening (EU) nr. 36/2012
moet worden gewijzigd om deze maatregelen ten uitvoer te leggen, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Artikel 1 Verordening (EU) nr. 36/2012 wordt
als volgt gewijzigd: (1) Artikel 2 wordt vervangen door: "Artikel 2 1. Er geldt een verbod op: a) de directe of indirecte verkoop,
levering, overdracht aan of uitvoer naar personen, entiteiten of lichamen in
Syrië of voor gebruik in Syrië van de in bijlage I opgenomen apparatuur,
goederen of technologie die zouden kunnen worden gebruikt voor binnenlandse
repressie dan wel voor de vervaardiging of het onderhoud van goederen die voor
binnenlandse repressie zouden kunnen worden gebruikt, ongeacht of die
apparatuur, goederen of technologie van oorsprong zijn uit de Unie; b) het bewust en opzettelijk deelnemen aan
activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de onder a) bedoelde
verbodsbepalingen worden omzeild. 2. Lid 1 is niet van toepassing
op beschermende kleding, met inbegrip van kogelvrije vesten en helmen, die door
personeel van de Verenigde Naties (VN), personeel van de Unie of haar
lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire en
ontwikkelingsorganisaties en daarmee geassocieerd personeel, louter voor
persoonlijk gebruik tijdelijk naar Syrië wordt uitgevoerd. 3. In afwijking van lid 1 kunnen
de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, als genoemd op de websites die in
bijlage III worden vermeld, onder door hen passend geachte voorwaarden
toestemming geven voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van
apparatuur, goederen of technologie die voor binnenlandse repressie zouden
kunnen worden gebruikt, als opgenomen in bijlage I, delen A, B en C, indien zij
vaststellen dat die apparatuur, goederen of technologie uitsluitend zijn
bedoeld voor humanitaire doeleinden of beschermend gebruik." (2) Het
volgende artikel 2 bis wordt ingevoegd: "Artikel 2 bis 1. Een voorafgaande vergunning
is vereist voor het direct of indirect verkopen, leveren, overdragen of
exporteren van de apparatuur, goederen of technologie, als genoemd in bijlage
IX, al dan niet van oorsprong uit de Unie, ten behoeve van een Syrische
persoon, entiteit of lichaam of bestemd voor gebruik in Syrië. 2. De bevoegde autoriteiten van
de lidstaten, als genoemd op de websites die in bijlage III worden vermeld,
verlenen geen toestemming voor het verkopen, leveren, overdragen of exporteren
van de apparatuur, goederen of technologie opgenomen in bijlage IX, indien zij
redelijke gronden hebben om aan te nemen dat de verkoop, levering, overdracht
of export van de bedoelde apparatuur, goederen of technologie bestemd is of kan
zijn voor binnenlandse repressie dan wel voor de vervaardiging of het onderhoud
van goederen die voor binnenlandse repressie zouden kunnen worden
gebruikt." (3) Het volgende artikel 3 bis
wordt ingevoegd: "Artikel 3 bis 3. 1. Een vergunning van
de bevoegde autoriteit van de lidstaat in kwestie, als genoemd op de websites
die in bijlage III worden vermeld, is vereist voor de verstrekking van het
volgende: a) technische bijstand of
tussenhandeldiensten in verband met apparatuur, goederen of technologie die
zouden kunnen worden gebruikt voor binnenlandse repressie dan wel voor de
vervaardiging of het onderhoud van producten die voor binnenlandse repressie
zouden kunnen worden gebruikt als genoemd in bijlage IX en in verband met de
levering, de vervaardiging, het onderhoud of het gebruik van deze apparatuur,
goederen of technologie, direct of indirect, aan personen, entiteiten of
lichamen in Syrië of voor gebruik in Syrië; b) financiering of financiële bijstand in
verband met goederen en technologie genoemd in bijlage IX, met inbegrip van
subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering,
overdracht of uitvoer van deze zaken, of voor de verlening van daarmee verband
houdende technische bijstand, aan personen, entiteiten of lichamen in Syrië of
bestemd voor gebruik in Syrië. 4. De bevoegde autoriteiten van
de lidstaten verlenen geen toestemming voor de transacties bedoeld in lid 1
indien zij redelijke gronden hebben om aan te nemen dat de actie bedoeld is of
kan zijn om bij te dragen aan binnenlandse repressie dan wel voor de
vervaardiging of het onderhoud van goederen die voor binnenlandse repressie
zouden kunnen worden gebruikt." (4) Het
volgende artikel 3 ter wordt ingevoegd: “Artikel 3 ter 5. In afwijking van artikel 2
kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, als genoemd op de websites
die in bijlage III worden vermeld, op door hen passend geachte voorwaarden
toestemming verlenen voor een transactie of bijstand of tussenhandelsdienst in
verband met uitrusting, goederen of technologie opgenomen in bijlage I, deel C,
op voorwaarde dat de uitrusting, goederen of technologie bestemd zijn voor
voedselvoorziening, landbouw, medische zorg of andere humanitaire doeleinden. 6. De betrokken lidstaat zal de
andere lidstaten en de Commissie op de hoogte brengen van elke op grond van dit
artikel verleende toestemming, binnen vier weken nadat de toestemming is
verleend.” (5) Het
volgende artikel 11 ter wordt ingevoegd: "Artikel 11 ter Er geldt een verbod op: a) de directe of indirecte verkoop, levering,
overdracht aan of uitvoer naar personen, entiteiten of lichamen in Syrië of
voor gebruik in Syrië van de in bijlage X opgenomen luxegoederen; b) de bewuste en opzettelijke
deelneming aan activiteiten die ertoe strekken of die tot gevolg hebben, direct
of indirect, dat de onder a) bedoelde verbodsbepaling wordt ontdoken." Artikel
2 Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 36/2012
wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij de onderhavige verordening. Artikel 3 De tekst in bijlage II bij deze verordening wordt
toegevoegd als bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 36/2012 . Artikel 4 De tekst in bijlage III bij deze verordening
wordt toegevoegd als bijlage X bij Verordening (EU) nr. 36/2012 . Artikel 5 Deze verordening treedt in werking op de dag
na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter BIJLAGE I “BIJLAGE
I Apparatuur, goederen of technologie die
zouden kunnen worden gebruikt voor binnenlandse repressie dan wel voor de
vervaardiging of het onderhoud van goederen die voor binnenlandse repressie
zouden kunnen worden gebruikt, als bedoeld in artikel 2 DEEL A I.A.1. De volgende vuurwapens, munitie en
toebehoren: 1.1 vuurwapens die niet vallen onder ML 1 of
ML 2 van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen; 1.2 munitie speciaal ontworpen voor de
vuurwapens die zijn vermeld in punt 1.1, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen; 1.3 vuurwapenvizieren die niet vallen onder de
gemeenschappelijke lijst van militaire goederen. I.A.2. Bommen en granaten die niet vallen
onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen. I.A.3. De volgende voertuigen: 3.1 voertuigen uitgerust met een waterkanon,
die speciaal zijn ontworpen of aangepast voor oproerbeheersing; 3.2 voertuigen die speciaal zijn ontworpen of
aangepast om door middel van stroomstoten indringers af te weren; 3.3 voertuigen die speciaal zijn ontworpen of
aangepast om barricades te verwijderen, met inbegrip van constructiematerieel
met bescherming tegen kogels; 3.4 voertuigen die speciaal zijn ontworpen
voor vervoer of overbrenging van gevangenen en/of gedetineerden; 3.5 voertuigen die speciaal zijn ontworpen om
mobiele barrières op te werpen; 3.6 voor de in de punten 3.1 tot en met 3.5
vermelde voertuigen bestemde onderdelen, speciaal ontworpen voor
oproerbeheersing. Aantekening 1: Dit punt is niet van
toepassing op voertuigen die speciaal zijn ontworpen voor brandbestrijding. Aantekening 2: Voor de toepassing
van punt 3.5 omvat de term "voertuigen" ook opleggers en
aanhangwagens. I.A.4. De volgende explosieven en aanverwante
apparatuur: 4.1 apparatuur en toestellen die speciaal
ontworpen zijn voor het al dan niet elektrisch inleiden van explosies, met
inbegrip van ontstekingstoestellen, detonatoren, ontstekers, boosters en
slagkoord, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, met uitzondering
van: apparatuur en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor een specifiek
commercieel gebruik, zijnde het door detonatie in werking stellen of doen
functioneren van andere apparatuur of toestellen die niet het veroorzaken van
explosies tot functie hebben (bijvoorbeeld toestellen voor het opblazen van
airbags, piekstroombegrenzers of toestellen voor het in werking stellen van
sprinklerinstallaties); 4.2 ladingen voor directionele explosies die
niet onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen vallen; 4.3 de volgende andere explosieven die niet
onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen vallen, en aanverwante
stoffen: a) amatol; b) nitrocellulose (met een stikstofgehalte
van meer dan 12,5%); c) nitroglycol; d) penta-erythritoltetranitraat (PETN); e) picrylchloride; f) 2,4,6-trinitrotolueen (TNT). I.A.5. De volgende beschermende apparatuur
die niet valt onder ML 13 van de gemeenschappelijke lijst van militaire
goederen: 5.1 lichaamspantsering met bescherming tegen
kogels en/of messteken; 5.2 kogel- en/of fragmentatiebestendige
helmen, helmen voor oproerbeheersing, schilden voor oproerbeheersing en
kogelbestendige schilden. Aantekening: Dit punt heeft geen betrekking
op: –
apparatuur speciaal ontworpen voor
sportactiviteiten; –
apparatuur speciaal ontworpen voor de veiligheid
op het werk. I.A.6. Simulatieapparatuur die niet onder ML 14
van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen valt, voor opleiding in
het gebruik van vuurwapens en speciaal daarvoor ontworpen programmatuur. I.A.7. Nachtzicht- en
thermischebeeldvormingsapparatuur en beeldversterkerbuizen die niet onder de
gemeenschappelijke lijst van militaire goederen vallen. I.A.8. Scheermesprikkeldraad. I.A.9. Militaire messen, gevechtsmessen en
bajonetten met een bladlengte van meer dan 10 cm. I.A.10. Productieapparatuur die speciaal is
ontworpen voor de in deze lijst vermelde goederen. I.A.11. Specifieke technologie voor de
ontwikkeling, de vervaardiging of het gebruik van de in deze lijst vermelde
goederen. DEEL B Inleiding 1. Dit deel omvat goederen, technologie
en programmatuur opgenomen in bijlage I bij Verordening (EC) nr. 428/2009. 2. Tenzij anders is aangegeven,
verwijzen de referentienummers in de kolom "Nummer" naar het nummer
in de controlelijst en verwijst de kolom "Beschrijving" naar de
beschrijvingen van producten en technologie voor tweeërlei gebruik in bijlage I
bij Verordening (EG) nr. 428/2009. 3. De definitie van termen tussen
'enkele aanhalingstekens' wordt gegeven in een technische aantekening bij de
betrokken post. 4. De definitie van termen tussen
“dubbele aanhalingstekens” kan worden gevonden in bijlage I bij
Verordening (EG) nr. 428/2009. Algemene
aantekeningen 1. De doelstelling van de controle op
de uitvoer van de goederen, vermeld in deze bijlage, mag niet worden omzeild
door de uitvoer van niet aan vergunningsplicht onderworpen goederen (met
inbegrip van fabrieken) die een of meer aan vergunningsplicht onderworpen
onderdelen bevatten, als deze onderdelen het voornaamste element van de
goederen vormen en gemakkelijk kunnen worden verwijderd of voor andere
doeleinden worden aangewend. Aantekening: Bij de beoordeling van
de vraag of het aan vergunningsplicht onderworpen onderdeel/de aan
vergunningsplicht onderworpen onderdelen als voornaamste element dient/dienen
te worden aangemerkt, dienen factoren als hoeveelheid, waarde en technologische
knowhow alsmede andere bijzondere omstandigheden op grond waarvan het aan
vergunningsplicht onderworpen onderdeel/de aan vergunningsplicht onderworpen
onderdelen als voornaamste element van de geleverde goederen kan/kunnen worden
aangemerkt, een rol te spelen. 2. Met goederen worden in deze bijlage
zowel nieuwe als gebruikte goederen bedoeld. Algemene
technologienoot (ATN) (Te lezen als onderdeel van sectie B) 1. De verkoop, levering, overdracht of
uitvoer van „technologie” die „noodzakelijk” is voor de „ontwikkeling”, de
„productie” of het „gebruik” van goederen waarvan de verkoop, levering,
overdracht of uitvoer in de delen A, B, C en D aan een vergunningsplicht is
onderworpen, is op grond van de bepalingen van deel E aan een vergunningsplicht
onderworpen. 2. „Technologie” die „noodzakelijk” is
voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van aan een
vergunningsplicht onderworpen goederen, is ook aan een vergunningsplicht
onderworpen als deze technologie wordt toegepast op niet aan een
vergunningsplicht onderworpen goederen. 3. De vergunningsplicht geldt niet voor
de minimaal noodzakelijke "technologie" voor installatie, bediening,
onderhoud en (controle) reparatie van goederen die niet worden gecontroleerd of
waarvan de uitvoer op grond van de onderhavige verordening is toegestaan. 4. De vergunningsplicht voor de
overdracht van "technologie" is niet van toepassing op informatie die
"voor iedereen beschikbaar" is, op "fundamenteel
wetenschappelijk onderzoek" en op de voor octrooiaanvragen noodzakelijke
minimuminformatie. A. UITRUSTING Nummer || Omschrijving I.B.1A004 || Beschermings- en detectie-apparatuur en onderdelen daarvan die niet onder de lijst militaire goederen vallen, als hieronder: a. Gasmaskers, filterbussen en decontaminatie-apparatuur daarvoor die zijn ontworpen of aangepast met het oog op bescherming tegen één of meer van de onderstaande stoffen, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen: 1. biologische stoffen "aangepast voor gebruik in oorlogssituaties"; 2. radioactief materiaal "aangepast voor gebruik in oorlogssituaties"; 3. stoffen voor chemische oorlogvoering; of 4. "stoffen voor oproerbeheersing", met inbegrip van: a. a-broombenzeenacetonitril (broombenzylcyanide) (CA) (CAS 5798-79-8); b. [(2-chloorfenyl)methyleen] propaandinitril, (o-chloorbenzylideenmalononitril) (CS) (CAS 2698-41-1); c. 2-chloor-1-fenylethanon, fenylacylchloride (w-chlooracetofenon) (CN) (CAS 532-27-4); d. dibenz-(b,f)-1,4-oxazefine (CR) (CAS 257-07-8); e. 10-chloor-5,10-dihydrophenarsazine, (phenarsazinechloride), (adamsiet), (DM) (CAS578-94-9); f. N-nonanoylmorfoline, (MPA) (CAS 5299-64-9); b. Beschermingspakken, -handschoenen en -schoenen die speciaal zijn ontworpen of aangepast met het oog op bescherming tegen één of meer van de onderstaande stoffen: 1. biologische stoffen "aangepast voor gebruik in oorlogssituaties"; 2. radioactief materiaal "aangepast voor gebruik in oorlogssituaties"; of 3. stoffen voor chemische oorlogvoering; c. Detectieapparatuur, speciaal ontworpen of aangepast voor de detectie of identificatie van de volgende stoffen of middelen, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor: 1. biologische stoffen "aangepast voor gebruik in oorlogssituaties"; 2. radioactief materiaal "aangepast voor gebruik in oorlogssituaties"; of 3. stoffen voor chemische oorlogvoering. d. Elektronische apparatuur die ontworpen is voor de automatische opsporing van springstoffenresten dan wel het vaststellen van hun aanwezigheid, waarbij 'sporendetectie'technieken worden gebruikt (b.v. akoestische oppervlaktegolven, ionenmobiliteitspectrometrie, massaspectrometrie). Technische aantekening: onder 'sporendetectie' wordt verstaan het vermogen om minder dan 1 ppm gas of 1 mg vaste of vloeibare stof te detecteren. Aantekening 1: 1A004.d. is niet van toepassing op speciaal voor laboratoria ontworpen controleapparatuur. Aantekening 2: 1A004.d. is niet van toepassing op doorloopveiligheidspoorten zonder lichamelijk contact. Aantekening: 1A004 is niet van toepassing op: a. individuele dosismeters voor stralingscontrole; b. uitrusting die door haar ontwerp of functie beperkt is tot bescherming tegen risico's die eigen zijn aan woonwijken en industriesectoren, zoals: 1. mijnbouw; 2. steengroeven; 3. landbouw; 4. farmaceutische industrie; 5. geneeskunde; 6. diergeneeskunde; 7. milieu; 8. afvalbeheer, 9. voedingsindustrie. Technische aantekeningen: 1A004 omvat uitrusting en bestanddelen die zijn geïdentificeerd, met succes zijn getoetst aan nationale normen of waarvan op een andere manier de doeltreffendheid is bewezen, wat betreft de detectie van of de bescherming tegen radioactief materiaal "aangepast voor gebruik in oorlogssituaties", biologische stoffen "aangepast voor gebruik in oorlogssituaties", stoffen voor chemische oorlogvoering, 'simulanten' of "stoffen voor oproerbeheersing", zelfs wanneer die uitrusting of bestanddelen gebruikt worden in civiele industriesectoren, zoals mijnbouw, steengroeven, landbouw, de farmaceutische, medische, diergeneeskundige, milieu- , afvalbeheer- en voedingsindustrie. 'Simulanten' zijn stoffen of materialen die bij opleiding, onderzoek, tests of evaluaties worden gebruikt in de plaats van toxische (chemische of biologische) stoffen. I.B.9A012 || "Onbemande luchtvaartuigen", aanverwante systemen, apparatuur en onderdelen, als hieronder: Onbemande luchtvaartuigen met een of meer van de volgende kenmerken: 1. een autonoom vluchtcontrole- en navigatievermogen (b.v. een automatische piloot met een traagheidsnavigatiesysteem); of 2. vermogen tot vluchtcontrole buiten het directe-zichtbereik met gebruikmaking van een menselijke operator (b.v. controle op afstand via televisie); b. aanverwante systemen, apparatuur en onderdelen, als hieronder: 1. apparatuur die speciaal is ontworpen voor controle op afstand van de onder 9A012.a vermelde onbemande luchtvaartuigen; 2. andere dan onder 7A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 vermelde systemen voor navigatie, standregeling, geleiding of besturing, die speciaal zijn ontworpen om de onder 9A012.a vermelde onbemande luchtvaartuigen uit te rusten met een autonoom vluchtcontrole- of navigatievermogen; 3. apparatuur en onderdelen die speciaal zijn ontworpen om een bemand luchtvaartuig te converteren in een onbemand luchtvaartuig als vermeld onder 9A012.a; 4. atmosferische zuiger- of rotatiemotoren met interne verbranding, speciaal ontworpen of aangepast voor de voortstuwing van "onbemande luchtvaartuigen" op een hoogte van meer dan 50 000 voet (15 240 meter). I.B.9A350 || Spuit- of vernevelsystemen, speciaal ontworpen of aangepast voor bevestiging aan vliegtuigen, "lichter-dan-luchttoestellen" of onbemande luchtvaartuigen, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder: complete spuit- of vernevelsystemen die, vertrekkend van een vloeibare suspensie, initiële druppels met een 'VMD' van minder dan 50 µm bij een doorstroomsnelheid van meer dan twee liter per minuut kunnen voortbrengen; spuitbomen of reeksen aërosolproducerende eenheden die, vertrekkend van een vloeibare suspensie, initiële druppels met een 'VMD' van minder dan 50 µm bij een doorstroomsnelheid van meer dan twee liter per minuut kunnen voortbrengen; aërosolproducerende eenheden speciaal ontworpen om te worden bevestigd aan systemen bedoeld in 9A350.a. en 9A350.b. Aantekening: Aërosolproducerende eenheden zijn voorzieningen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om aan vliegtuigen te worden bevestigd, zoals spuitdoppen, verstuivers met roterende trommel en soortgelijke voorzieningen. Aantekening: 9A350 is niet van toepassing op spuit- of vernevelsystemen en onderdelen daarvan waarvan is aangetoond dat ze geen biologische agentia in de vorm van infectieuze aërosolen kunnen voortbrengen. Technische aantekeningen: 1. De druppelgrootte voor spuitsystemen of spuitdoppen speciaal ontworpen voor gebruik op vliegtuigen, "lichter-dan-luchttoestellen" of onbemande luchtvaartuigen moet worden gemeten met een van de volgende methoden: a. Doppler-lasermethode; voorwaartse-laserdiffractiemethode. 2. In 9A350 wordt onder 'VMD' verstaan ‹Volume Median Diameter› (volume mediane diameter); voor op water gebaseerde systemen is deze gelijk aan de ‹Mass Median Diameter› (MMD) (massa mediane diameter). B.
TEST- EN PRODUCTIEAPPARATUUR Nummer || Omschrijving I.B.2B350 || Chemische productieapparatuur en onderdelen daarvan, als hieronder: a. reactorvaten of reactors, met of zonder roerwerk, met een totaal inwendig (geometrisch) volume van meer dan 0,1 m³ (100 liter) en minder dan 20 m³ (20.000 liter), waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen: 1. 'legeringen' met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom; 2. fluorpolymeren (polymere of elastomere materialen die meer dan 35 gewichtspercenten fluor bevatten); 3. glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding ("lining"); 4. nikkel of 'legeringen' die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten; 5. tantaal of 'legeringen' ervan; 6. titaan of 'legeringen' ervan; 7. zirkonium of 'legeringen' ervan; of 8. niobium (columbium) of 'legeringen' ervan; b. roerwerken voor gebruik in reactorvaten of reactors als aangegeven in 2B350.a, en voor gebruik in dergelijke roerwerken ontworpen schoepen, bladen en assen, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen: 1. 'legeringen' met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom; 2. fluorpolymeren (polymere of elastomere materialen die meer dan 35 gewichtspercenten fluor bevatten); 3. glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding ("lining"); 4. nikkel of 'legeringen' die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten; 5. tantaal of 'legeringen' ervan; 6. titaan of 'legeringen' ervan; 7. zirkonium of 'legeringen' ervan; of 8. niobium (columbium) of 'legeringen' ervan; c. opslagtanks en vaten met een totaal inwendig (geometrisch) volume van meer dan 0,1 m³ (100 l), waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen: 1. 'legeringen' met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom; 2. fluorpolymeren (polymere of elastomere materialen die meer dan 35 gewichtspercenten fluor bevatten); 3. glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding ("lining"); 4. nikkel of 'legeringen' die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten; 5. tantaal of 'legeringen' ervan; 6. titaan of 'legeringen' ervan; 7. zirkonium of 'legeringen' ervan; of 8. niobium (columbium) of 'legeringen' ervan; d. warmtewisselaars of condensors met een warmte-uitwisseloppervlak van meer dan 0,15 m² en minder dan 20 m², en voor gebruik in dergelijke warmtewisselaars of condensors ontworpen buizen, platen, spoelen of blokken (kernen), waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen: 1. 'legeringen' met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom; 2. fluorpolymeren (polymere of elastomere materialen die meer dan 35 gewichtspercenten fluor bevatten); 3. glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding ("lining"); 4. grafiet of 'koolstofgrafiet'; 5. nikkel of 'legeringen' die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten; 6. tantaal of 'legeringen' ervan; 7. titaan of 'legeringen' ervan; 8. zirkonium of 'legeringen' ervan; 9. siliciumcarbide; 10. titaancarbide; of 11. niobium (columbium) of 'legeringen' ervan; e. distillatiekolommen of absorptiekolommen met een inwendige diameter van meer dan 0,1 m, en voor gebruik in dergelijke distillatiekolommen of absorptiekolommen ontworpen vloeistofverdelers, dampverdelers of vloeistofcollectoren, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen: 1. 'legeringen' met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom; 2. fluorpolymeren (polymere of elastomere materialen die meer dan 35 gewichtspercenten fluor bevatten); 3. glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding ("lining"); 4. grafiet of 'koolstofgrafiet'; 5. nikkel of 'legeringen' die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten; 6. tantaal of 'legeringen' ervan; 7. titaan of 'legeringen' ervan; 8. zirkonium of 'legeringen' ervan; of 9. niobium (columbium) of 'legeringen' ervan; f. op afstand bedienbare vulapparatuur waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen: 1. 'legeringen' met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom; of 2. nikkel of 'legeringen' die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten; g. kleppen met een 'nominale afmeting' van meer dan 10 mm en de voor die kleppen ontworpen omhulsels (klephuizen) of voorgevormde binnenbekledingen, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen: 1. 'legeringen' met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom; 2. fluorpolymeren (polymere of elastomere materialen die meer dan 35 gewichtspercenten fluor bevatten); 3. glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding ("lining"); 4. nikkel of 'legeringen' die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten; 5. tantaal of 'legeringen' ervan; 6. titaan of 'legeringen' ervan; 7. zirkonium of 'legeringen' ervan; 8. niobium (columbium) of 'legeringen' ervan; of 9. onderstaand ceramisch materiaal: a. siliciumcarbide met een zuiverheidsgraad van 80 gewichtspercenten of meer; b. aluminiumoxide (alumina) met een zuiverheidsgraad van 99 gewichtspercenten of meer; c. zirkoniumoxide (zirconia); Technische aantekening: Onder 'nominale afmeting' wordt verstaan de kleinste diameter van de inlaat- en uitlaatopeningen. h. dubbelwandige buizen met een lektestaansluiting, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen: 1. 'legeringen' met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom; 2. fluorpolymeren (polymere of elastomere materialen die meer dan 35 gewichtspercenten fluor bevatten); 3. glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding ("lining"); 4. grafiet of 'koolstofgrafiet'; 5. nikkel of 'legeringen' die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten; 6. tantaal of 'legeringen' ervan; 7. titaan of 'legeringen' ervan; 8. zirkonium of 'legeringen' ervan; of 9. niobium (columbium) of 'legeringen' ervan; i. pompen met meervoudige afdichting en pompen zonder afdichting, met door de fabrikant opgegeven maximale pompsnelheid van meer dan 0,6 m³ per uur, of vacuümpompen met door de fabrikant opgegeven maximale pompsnelheid van meer dan 5 m³ per uur bij standaardtemperatuur (273 K (0 °C)) en druk (101,3 kPa), en voor gebruik in dergelijke pompen ontworpen omhulsels (pomphuizen), voorgevormde binnenbekledingen, schoepen, vleugelraderen of straalpompverdeelstukken, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen: 1. 'legeringen' met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom; 2. keramische materialen; 3. ferrosilicium (ijzerlegeringen met een hoog siliciumgehalte); 4. fluorpolymeren (polymere of elastomere materialen die meer dan 35 gewichtspercenten fluor bevatten); 5. glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding ("lining"); 6. grafiet of 'koolstofgrafiet'; 7. nikkel of 'legeringen' die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten; 8. tantaal of 'legeringen' ervan; 9. titaan of 'legeringen' ervan; 10. zirkonium of 'legeringen' ervan; of 11. niobium (columbium) of 'legeringen' ervan; j. verbrandingsovens ontworpen om chemicaliën bedoeld in 1C350 te vernietigen, met speciaal ontworpen afvaltoevoersystemen en speciale transportfaciliteiten en een gemiddelde verbrandingskamertemperatuur van meer dan 1 273 K (1 000 °C), waarvan alle oppervlakken van het afvaltoevoersysteem die in direct contact komen met de afvalproducten, gemaakt zijn van of bekleed zijn met een of meer van de volgende materialen: 1. 'legeringen' met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom; 2. keramische materialen; of 3. nikkel of 'legeringen' die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten. Technische aantekeningen: 1. 'Koolstofgrafiet' is een composiet bestaande uit amorf koolstof en grafiet, met 8 of meer gewichtspercenten grafiet. 2. Voor de hierboven opgesomde materialen wordt onder 'legeringen' - voor zover de term niet vergezeld gaat van een specifieke concentratie van een chemisch element - verstaan, legeringen waarin het geïdentificeerde metaal in een hoger gewichtspercent dan enig ander element aanwezig is. I.B.2B351 || Andere dan in 1A004 bedoelde controleapparatuur voor giftige gassen en de speciaal daarvoor ontworpen detectieonderdelen ervan, als hieronder, en detectoren; sensoren; en vervangbare sensorpatronen daarvoor: a. geschikt om in continubedrijf chemische strijdgassen of chemische stoffen als bedoeld in 1C350 waar te nemen bij concentraties van minder dan 0,3 milligram per m³ lucht, of b. geschikt om cholinesteraseremmende werking waar te nemen. I.B.2B352 || Uitrusting, geschikt voor het manipuleren van biologische stoffen, als hieronder: a. complete installaties met fysische inperking van de klassen P3 en P4; Technische aantekening: P3- en P4- (BL3, BL4, L3, L4) inperkingsniveaus zijn gespecificeerd in de WHO Laboratory Biosafety Manual (3e editie, Genève 2004). b. fermentoren, geschikt voor het kweken van pathogene "micro-organismen" of virussen of de productie van "toxinen", zonder aërosolvorming, met een totale capaciteit van 20 liter of meer; Technische aantekening: Fermentoren omvatten bioreactoren, chemostaten en continustroomsystemen. c. centrifuges, geschikt voor continu scheiden zonder aërosolvorming, met alle volgende kenmerken: 1. een doorstroomsnelheid van meer dan 100 liter per uur; 2. met componenten gemaakt van gepolijst roestvrij staal of titaan; 3. met een of meer koppelingen binnen het met stoom steriliseerbare compartiment; alsmede 4. geschikt voor in-situ-stoomsterilisatie in afgesloten toestand; Technische aantekening: Met centrifuges zijn ook bedoeld decanteerflessen. d. dwars- (tangentiële) stroomfiltratieapparatuur en onderdelen, als hieronder: 1. dwars- (tangentiële) stroomfiltratieapparatuur geschikt voor het scheiden van pathogene micro-organismen, virussen, toxines of celculturen zonder aërosolvorming, met alle volgende kenmerken: a. een totaal filteroppervlak van 1 m² of meer; alsmede b. met een van de volgende kenmerken: 1. in-situ gesteriliseerd of gedesinfecteerd kunnen worden; of 2. filteronderdelen zijn wegwerpbaar of slechts voor eenmalig gebruik. Technische aantekening: In 2B352.d.1.b. slaat gesteriliseerd op het verwijderen van alle levensvatbare bacteriën uit de apparatuur door middel van fysieke (bv. stoom) of chemische agentia. Gedesinfecteerd betekent dat iedere mogelijke bacteriële infectiviteit in de apparatuur door middel van chemische agentia met een kiemdodende werking volledig is uitgeschakeld. Desinfectie en sterilisatie zijn te onderscheiden van reiniging, waarmee schoonmaakprocédés worden bedoeld die het bacteriële gehalte van de apparatuur verminderen zonder de bacteriële infectiviteit of levensvatbaarheid noodzakelijkerwijze volledig uit te schakelen. 2. onderdelen van dwars- (tangentiële) stroomfiltratieapparatuur (bv. modules, elementen, cassettes, patronen, eenheden of platen) met een filteroppervlak van 0,2 m2 of meer voor ieder onderdeel en bedoeld voor gebruik in de in 2B352 vermelde dwars- (tangentiële) stroomfiltratieapparatuur. Aantekening: In 2B352.d wordt niet bedoeld apparatuur voor omgekeerde osmose, zoals gespecificeerd door de fabrikant. e. vriesdroogapparatuur, geschikt voor stoomsterilisatie en met een condensorcapaciteit van meer dan 10 kg ijs per 24 uur en minder dan 1.000 kg ijs per 24 uur; f. beschermings- of insluitingsmiddelen, als hieronder: 1. pakken van het type waarbij het lichaam geheel of half wordt omsloten, of van een externe luchttoevoer afhankelijke getuide, onder positieve druk werkende afzuigkappen Aantekening: Pakken die zijn ontworpen om met onafhankelijke ademhalingsapparatuur te worden gedragen, vallen niet onder 2B352.f.1. 2. biologische veiligheidskasten van klasse III of isolerende systemen met soortgelijke werkingsnormen; Aantekening: De isolerende systemen in 2B352.f.2 omvatten flexibele isolatoren, droge kasten, anaërobe kamers, handschoenkasten en afzuigkappen met laminaire stroming.(gesloten met verticale stroming). g. aërosol-inhalatiekamers ontworpen voor immuniteitsonderzoek met "micro-organismen", virussen of "toxinen" met een capaciteit van 1 m3 of meer. C. MATERIALEN Nummer || Omschrijving I.B.1C350 || Chemische stoffen, geschikt voor het vervaardigen van toxische stoffen, als hieronder, en "chemische mengsels" die een of meer van deze stoffen bevatten: Aantekening: ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN EN 1C450. 1. thiodiglycol (111-48-8); 2. fosforoxychloride (10025-87-3); 3. dimethylmethylfosfonaat (756-79-6); 4. ZIE LIJST VAN MILITAIRE GOEDEREN VOOR Methylfosfonyldifluoride (676-99-3); 5. methylfosfonyldichloride (676-97-1); 6. dimethylfosfiet (DMP) (868-85-9); 7. fosfortrichloride (7719-12-2); 8. trimethylfosfiet (TMP) (121-45-9); 9. thionylchloride (7719-09-7); 10. 3-Hydroxy1-methylpiperidine (3554-74-3); 11. N,N-Diisopropylaminoethylchloride (96-79-7); 12. N,N-Diisopropyl-(beta)-aminoethaanthiol (5842-07-9); 13. chinuclidine-3-ol (1619-34-7); 14. kaliumfluoride (7789-23-3); 15. 2-chloorethanol (107-07-3); 16. dimethylamine (124-40-3); 17. diethylethylfosfonaat (78-38-6); 18. diethyl-N, N-dimethylfosforamidaat (2404-03-7); 19. diethylfosfiet (762-04-9); 20. dimethylamine hydrochloride (506-59-2); 21. dichloorethylfosfine (1498-40-4); 22. ethylfosfonyldichloride (1066-50-8); 23. ZIE LIJST VAN MILITAIRE GOEDEREN VOOR Ethylfosfonyldifluoride (753-98-0); 24. waterstoffluoride (7664-39-3); 25. methylbenzilaat (76-89-1); 26. dichloormethylfosfine (676-83-5); 27. N,N-Diisopropyl-(beta)-aminoethanol (96-80-0); 28. pinacolylalcohol (464-07-3); 29. ZIE LIJST VAN MILITAIRE GOEDEREN VOOR O-Ethyl-2-diisopropylaminoethyl-methylfosfoniet (QL) (57856-11-8); 30. triethylfosfiet (122-52-1); 31. arseentrichloride (7784-34-1); 32. benzilzuur (76-93-7); 33. diethylmethylfosfoniet (15715-41-0); 34. dimethylethylfosfonaat (6163-75-3); 35. difluorethylfosfine (430-78-4); 36. difluormethylfosfine (753-59-3); 37. chinuclidine-3-on (3731-38-2); 38. fosforpentachloride (10026-13-8); 39. pinacolon (75-97-8); 40. kaliumcyanide (151-50-8); 41. kaliumbifluoride (7789-29-9); 42. ammoniumbifluoride (1341-49-7); 43. natriumfluoride (7681-49-4); 44. natriumbifluoride (1333-83-1); 45. natriumcyanide (143-33-9); 46. triethanolamine (102-71-6); 47. fosforpentasulfide (1314-80-3); 48. diisopropylamine (108-18-9); 49. diethylaminoethanol (100-37-8); 50. natriumsulfide (1313-82-2); 51. zwavelmonochloride (10025-67-9); 52. zwaveldichloride (10545-99-0); 53. triethanolamine hydrochloride (637-39-8); 54. N,N-diisopropyl-(Beta)-aminoethylchloride hydrochloride (4261-68-1); 55. methylfosfonzuur (993-13-5); 56. diethylethylfosfonaat (683-08-9); 57. N,N-dymethylaminofosforyldichloride (677-43-0); 58. tri-isopropylfosfiet (116-17-6); 59. ethyldiethanolamine (139-87-7); 60. O,O-diethylfosforothioaat (2465-65-8); 61. O,O-diethylfosforodithioaat (298-06-6); 62. natriumhexafluorosilicaat (16893-85-9); 63. methylfosfonthiodichloride (676-98-2). Aantekening 1: Voor uitvoer naar "Staten die geen partij zijn bij het Verdrag inzake chemische wapens" worden in 1C350 niet bedoeld "chemische mengsels" die een of meer van de in de punten 1C350.1, .3, .5, .11, .12, .13, .17, .18, .21, .22, .26, .27, .28, .31, .32, .33, .34, .35, .36, .54, .55, .56, .57 en .63 vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 10 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt. Aantekening 3: In 1C350 worden niet bedoeld "chemische mengsels" die een of meer van de in de punten 1C350.2, .6, .7, .8, .9, .10, .14, .15, .16, .19, .20, .24, .25, .30, .37, .38, .39, .40, .41, .42, .43, .44, .45, .46, .47, .48, .49, .50, .51, .52, .53, .58, .59, .60, .61 en .62 vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 30 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt. Aantekening 4: In 1C350 worden niet bedoeld producten waarvan is vastgesteld dat het gaat om verpakte consumptiegoederen voor de detailhandelsverkoop voor persoonlijk gebruik of verpakte consumptiegoederen voor individueel gebruik. I.B.1C351 || Humane pathogenen, zoönosen en "toxinen", als hieronder: a. virussen, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van geïsoleerde levende culturen of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder: 1. Andesvirus; 2. Chaparevirus; 3. Chikungunyavirus; 4. Choclovirus; 5. Haemorragische-Krim-Kongokoortsvirus (CCHF-virus); 6. Denguevirus; 7. Dobrava-Belgradevirus; 8. Eastern equine encefalitisvirus; 9. Ebolavirus; 10. Guanaritovirus; 11. Hantaanvirus; 12. Hendravirus (Equine-morbillivirus); 13. Japanse-encefalitisvirus; 14. Juninvirus; 15. Kyasanur Forest-virus; 16. Laguna Negra-virus; 17. Lassavirus; 18. Louping ill-virus; 19. Lujovirus; 20. Lymfocytaire-choriomeningitisvirus; 21. Machupovirus; 22. Marburgvirus; 23. Apenpokkenvirus; 24. Murray Valley-encefalitisvirus; 25. Nipah-virus; 26. Omsk hemorragische-koortsvirus; 27. Oropouche-virus; 28. Powassan-virus; 29. Rift Valleyvirus; 30. Rocio-virus; 31. Sabiavirus; 32. Seoulvirus; 33. Sin nombre virus; 34. Saint-Louis-encefalitisvirus; 35. tekenencephalitisvirus (RSSE-virus); 36. variolavirus; 37. venezuelan equine encefalitisvirus; 38. western equine encefalitisvirus; 39. gele-koortsvirus; b. rickettsiën, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van "geïsoleerde levende culturen" of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder: 1. coxiella burnetii; 2. Bartonella quintana (Rochalimaea quintana, Rickettsia quintana); 3. Rickettsia prowasecki; 4. Rickettsia rickettsii; c. bacteriën, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van geïsoleerde levende culturen of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder: 1. bacillus anthracis; 2. brucella abortus; 3. brucella melitensis; 4. brucella suis; 5. chlamydia psittaci; 6. chlostridium botulinum; 7. francisella tularensis; 8. burkholderia mallei (Pseudomonas mallei); 9. burkholderia pseudomallei (Pseudomonas pseudomallei); 10. salmonella typhi; 11. shigella dysenteriae; 12. vibrio cholerae; 13. yersinia pestis; 14. clostridium perfringens epsilontoxine-producerende types; 15. enterohemorragische Escherichia coli serotype O157 en andere verotoxine-producerende serotypes. d. "toxinen", als hieronder, alsmede "sub-eenheden van toxinen" daarvan: 1. botulinumtoxinen; 2. clostridium perfringens toxinen; 3. conotoxine; 4. ricine; 5. saxitoxine; 6. shigatoxine; 7. staphylococcus aureus toxinen; 8. tetrodotoxine; 9. verotoxine en shiga-achtige ribosoominactiverende proteïnen; 10. microcystine (Cyanginosine); 11. aflatoxinen; 12. abrine; 13. choleratoxine; 14. diacetoxyscirpenol; 15. T-2-toxine; 16. HT-2-toxine; 17. modeccine; 18. volkensine; 19. viscum album lectine 1 (Viscumine); Aantekening: 1C351.d. is niet van toepassing op botulinum toxinen of conotoxinen als product dat aan alle navolgende criteria voldoet: 1. het gaat om farmaceutische formules, ontwikkeld om aan de mens te worden toegediend bij de behandeling van een aandoening; 2. zij zijn voorverpakt om als geneesmiddelen te worden verhandeld; 3. een overheidsinstantie heeft een vergunning afgegeven om ze als geneesmiddel in de handel te brengen. e. schimmels, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van "geïsoleerde levende culturen" of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder: 1. Coccidioides immitis; 2. Coccidioides posadasii. Aantekening: 1C351 is niet van toepassing op “vaccins” of “immunotoxinen”. I.B.1C352 || Dierpathogenen, als hieronder: a. virussen, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van geïsoleerde levende culturen of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder: 1. Afrikaanse-varkenspestvirus; 2. aviaire influenzavirus, hetzij: a. niet-gekarakteriseerd, of b. Omschreven in bijlage I(2) van Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 2 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza (PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16) met een hoge pathogeniteitsindex, als hieronder: 1. type A-virussen met een IVPI (intraveneuze pathogeniteitsindex) bij zes weken oude kuikens van meer dan 1,2; of 2. type A-virussen van het subtype H5 of H7, met een genoomsequentie die codeert voor meerdere basische aminozuren aan de breukzijde van de hemaglutininemolecule en die overeenkomt met de sequentie die ook bij andere HPAI-virussen is vastgesteld, waaruit kan worden afgeleid dat de hemaglutininemolecule kan worden gesplitst door een algemene protease van de gastheer; 3. bluetonguevirus; 4. mond- en klauwzeervirus; 5. geitenpokkenvirus; 6. virus van de ziekte van Aujeszky; 7. klassiekevarkenspestvirus; 8. lyssavirus; 9. virus van de ziekte van Newcastle (pseudovogelpestvirus); 10. virus van de ziekte van kleine herkauwers; 11. porcien enterovirus type 9 (vesiculaire-varkensziektevirus); 12. runderpestvirus; 13. schapenpokkenvirus; 14. virus van de Teschenerziekte; 15. vesiculaire-stomatitisvirus; 16. virus van nodulaire dermatose; 17. Afrikaanse-paardenpestvirus. b. mycoplasma's, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van "geïsoleerde levende culturen" of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder: 1. mycoplasma mycoides subtype mycoides SC (kleine kolonie); 2. mycoplasma capricolum subtype capripneumoniae. Aantekening: 1C352 is niet van toepassing op “vaccins”. I.B.1C353 || Genetische elementen en genetisch gemodificeerde organismen, als hieronder: a. genetisch gemodificeerde organismen, of genetische elementen die de nucleïnezuursequenties bevatten die de pathogeniteit bepalen van de organismen, bedoeld in 1C351.a, 1C351.b, 1C351.c, 1C351.e, 1C352 of 1C354; b. genetisch gemodificeerde organismen, of genetische elementen die nucleïnezuursequenties bevatten die coderen voor een van de "toxinen" bedoeld in 1C351.d of "sub-eenheden van toxinen" daarvan. Technische aantekeningen: 1. Genetische elementen omvatten, onder andere, chromosomen, genomen, plasmiden, transposons en vectoren, al dan niet genetisch gemodificeerd. 2. Onder nucleïnezuursequenties die de pathogeniteit bepalen van de micro-organismen bedoeld in 1C351.a, 1C351.b, 1C351.c, 1C351.e, 1 C352 of 1C354 wordt verstaan een voor het gespecificeerd micro-organisme specifieke sequentie a. die op zichzelf of via de door transcriptie of translatie ontstane producten een aanzienlijk gevaar voor de gezondheid van mensen, dieren of planten oplevert; of b. waarvan bekend is dat zij het vermogen versterkt van een specifiek micro-organisme, of enig organisme waarin dat micro-organisme kan worden ingebracht of anderszins geïntegreerd, om ernstige schade te berokkenen aan de gezondheid van mensen, dieren of planten. Aantekening: 1C353 is niet van toepassing op nucleïnezuursequenties die de pathogeniteit bepalen van enterohemorragische Escherichia coli serotype O157 en andere verotoxine-producerende stammen dan die welke coderen voor verotoxine of subeenheden daarvan. I.B.1C354 || Plantpathogenen, als hieronder: a. virussen, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van geïsoleerde levende culturen of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder: 1. Potato Andean latent tymovirus; 2. Potato spindle tuber viroid; b. bacteriën, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van "geïsoleerde levende culturen" of als materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder: 1. Xanthomonas albilineans; 2. Xanthomonas campestris pv. citri., met inbegrip van stammen, aangeduid als Xanthomonas campestris pv. citri types A, B, C, D, E of anderszins ingedeeld als Xanthomonas citri, Xanthomonas campestris pv. aurantifolia of Xanthomonas campestris pv. citrumelo; 3. Xanthomonas oryzae pv. Oryzae (Pseudomonas campestris pv. Oryzae); 4. Clavibacter michiganensis subsp. Sepedonicus (Corynebacterium michiganensis subsp. Sepedonicum of Corynebacterium Sepedonicum); 5. Ralstonia solanacearum Rassen 2 en 3 (Pseudomonas solanacearum Rassen 2 en 3 of Burkholderia solanacearum Rassen 2 en 3); c. schimmels, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van "geïsoleerde levende culturen" of als materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder: 1. Colletotrichum coffeanum var. virulans (colletotrichum kahawae); 2. Cochliobolus miyabeanus (Helminthosporium oryzae); 3. Microcyclus ulei (syn. Dothidella ulei); 4. Puccinia graminis (syn. Puccinia graminis f. sp. tritici); 5. Puccinia striiformis (syn. Puccinia glumarum); 6. Magnaporthe grisea (Pyricularia grisea/Pyricularia oryzae). I.B.1C450 || Giftige chemische stoffen en voorlopers van giftige chemische stoffen, als hieronder, en "chemische mengsels" die een of meer van deze stoffen bevatten: Aantekening: ZIE OOK 1C350, 1C351.d EN DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN. a. Giftige chemische stoffen, als hieronder: 1. amiton: O,O-diethyl-S-[2-(diëthylamino)ethyl]fosforothioaat (78-53-5) en de overeenkomstige gealkyleerde of geprotoneerde zouten; 2. PFIB: 1,1,3,3,3-pentafluor-2-(trifluormethyl)-1-propeen (382-21-8); 3. ZIE LIJST VAN MILITAIRE GOEDEREN VOOR BZ: 3-quinuclidinylbenzilaat (6581-06-2); 4. fosgeen: carbonyldichloride (75-44-5); 5. chloorcyaan (506-77-4); 6. cyaanwaterstof (74-90-8); 7. chloorpicrine: trichloornitromethaan (76-06-2); Aantekening 1: Voor uitvoer naar "staten die geen partij zijn bij het Verdrag inzake chemische wapens" worden in 1C450 niet bedoeld "chemische mengsels" die een of meer van de in de punten 1C450.a.1 en .a.2 vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 1 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt. Aantekening 3: In 1C450 worden niet bedoeld "chemische mengsels" die een of meer van de in de punten 1C450.a.4, .a.5., .a.6 en .a.7 vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 30 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt. Aantekening 4: In 1C450 worden niet bedoeld producten waarvan is vastgesteld dat het gaat om verpakte consumptiegoederen voor de detailhandelverkoop voor persoonlijk gebruik of verpakte consumptiegoederen voor individueel gebruik. b. Voorlopers van giftige chemische stoffen, als hieronder: 1. chemische stoffen, andere dan die welke zijn opgenomen in de Lijst van militaire goederen of in 1C350, die een fosforatoom bevatten met daaraan gebonden een methyl-, ethyl-of (normale of iso-)propylgroep maar geen andere koolstofatomen; Aantekening: 1C450.b.1. is niet van toepassing op Fonofos: O-ethyl-S-fenylethyl-fosfonthiolthionaat (944-22-9); 2. andere N,N-dialkyl-[methyl-, ethyl- of (normaal of iso) propyl]fosforamidodihalogeniden dan N,N-dimethylaminofosforyldichloride Aantekening: Zie 1C350.57 voor N,N-dimethylaminofosforyldichloride. 3. andere dialkyl-[methyl-, ethyl- of (normaal of iso) propyl]-N,N-dialkyl-[methyl-, ethyl- of (normaal of iso) propyl]fosforamidaten dan diethyl-N,N-dimethylfosforamidaat, dat genoemd wordt in 1C350; 4. andere N,N-dialkyl-[methyl-, ethyl- of (normaal of iso) propyl]aminoethyl-2-chloriden en overeenkomstige geprotoneerde zouten dan N,N-diisopropyl-(beta)-aminoethylchloride of N,N-diisopropyl-(beta)-amionoethylchloride - hydrochloride, die genoemd worden in 1C350; 5. andere N,N-dialkyl-[methyl-, ethyl- of (normaal of iso) propyl]aminoethaan-2-olen en overeenkomstige geprotoneerde zouten dan N,N-diisopropyl-(beta)-aminoethanol (96-800), en N,N-diethylaminoethanol (100-37-8) die genoemd worden in 1C350; Aantekening: In 1C450.b.5. worden niet bedoeld: a. N,N-dimethylaminoethanol (108-01-0) en overeenkomstige geprotoneerde zouten; b. geprotoneerde zouten van N,N-diethylaminoethanol (100-37-8); 6. andere N,N-dialkyl-[methyl-, ethyl- of (normaal of iso) propyl]aminoethaan-2-thiolen en overeenkomstige geprotoneerde zouten dan N,N-diisopropyl-(beta)-aminoethaanthiol, dat genoemd wordt in 1C350; 7. Zie 1C350 voor ethyldiethanolamine (139-87-7); 8. methyldiethanolamine (105-59-9). Noot 1:Voor uitvoer naar "Staten die geen partij zijn bij het Verdrag inzake chemische wapens" worden in 1C450 niet bedoeld "chemische mengsels" die een of meer van de in de punten 1C450.b.1, .b.2, .b.3, .b.4, .b.5 en .b.6 vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 10 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt. Aantekening 1: Voor uitvoer naar "staten die geen partij zijn bij het Verdrag inzake chemische wapens" worden in 1C450 niet bedoeld "chemische mengsels" die een of meer van de in de punten 1C450.b.1, .b.2, .b.3, .b.4, .b.5 en .b.6 vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 10 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt. Aantekening 3: In 1C450 worden niet bedoeld "chemische mengsels" die een of meer van de in punt 1C450.b.8. vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 30 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt. Aantekening 4: In 1C450 worden niet bedoeld producten waarvan is vastgesteld dat het gaat om verpakte consumptiegoederen voor de detailhandelverkoop voor persoonlijk gebruik of verpakte consumptiegoederen voor individueel gebruik. D. PROGRAMMATUUR Nummer || Omschrijving I.B.1D003 || "Programmatuur", speciaal ontworpen of aangepast om apparatuur de mogelijkheid te bieden de functies uit te oefenen van apparatuur bedoeld in 1A004.c. of 1A004.d. I.B.2D351 || Andere "programmatuur" dan die als bedoeld in 1D003, speciaal ontworpen voor het "gebruik" van apparatuur, bedoeld in 2B351. I.B.9D001 || "Programmatuur" die speciaal ontworpen of gewijzigd is voor de "ontwikkeling" van apparatuur of "technologie", bedoeld in 9A012. I.B.9D002 || "Programmatuur" die speciaal ontworpen of gewijzigd is voor de "productie" van apparatuur, bedoeld in 9A012. E. TECHNOLOGIE Nummer || Omschrijving I.B.1E001 || "Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor de "ontwikkeling" of "productie" van apparatuur of materialen, bedoeld in 1A004, 1C350 tot 1C354 of 1C450. I.B.2E001 || "Technologie" volgens de algemene technologienoot voor de "ontwikkeling" van apparatuur of "programmatuur", bedoeld in 2B350, 2B351, 2B352 of 2D351. I.B.2E002 || "Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor de "productie" van apparatuur, bedoeld in 2B350, 2B351 of 2B352. I.B.2E301 || "Technologie" volgens de algemene technologienoot voor het "gebruik" van goederen, bedoeld in 2B350 t/m 2B352. I.B.9E001 || "Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor de "ontwikkeling" van apparatuur of "programmatuur", bedoeld in 9A012 of 9A350. I.B.9E002 || "Technologie" volgens de algemene technologienoot voor de "productie" van apparatuur, bedoeld in 9A350. I.B.9E101 || "Technologie" volgens de algemene technologienoot voor de "productie" van 'onbemande luchtvaartuigen', bedoeld in 9A012. Technische aantekening: In 9E101.b. wordt onder 'onbemande luchtvaartuigen' verstaan onbemande luchtvaartuigen met een actieradius van meer dan 300 km. I.B.9E102 || "Technologie" volgens de algemene technologienoot voor het "gebruik" van 'onbemande luchtvaartuigen', bedoeld in 9A012. Technische aantekening: In 9E101.b. wordt onder 'onbemande luchtvaartuigen' verstaan onbemande luchtvaartuigen met een actieradius van meer dan 300 km. DEEL C Apparatuur, goederen of technologie bedoeld in
artikel 2 en artikel 3 ter Inleiding 1. Tenzij anders is aangegeven,
verwijzen de referentienummers in de kolom 'Beschrijving' naar de
beschrijvingen van producten en technologie voor tweeërlei gebruik in bijlage I
bij Verordening (EG) nr. 428/2009. 2. Een referentienummer in de kolom
'Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009' houdt in dat de
kenmerken van het in de kolom 'Beschrijving' beschreven artikel buiten de
parameters in de zin van de beschrijving van de desbetreffende post vallen. 3. De definitie van termen tussen
'enkele aanhalingstekens' wordt gegeven in een technische aantekening bij de
betrokken post. 4. De definitie van termen tussen
"dubbele aanhalingstekens" kan worden gevonden in bijlage I bij
Verordening (EG) nr. 428/2009. Algemene
aantekeningen 1. De doelstelling van de controle op
de uitvoer van de goederen, vermeld in deze bijlage, mag niet worden omzeild
door de uitvoer van niet aan vergunningsplicht onderworpen goederen (met
inbegrip van fabrieken) die een of meer aan vergunningsplicht onderworpen
onderdelen bevatten, als deze onderdelen het voornaamste element van de
goederen vormen en gemakkelijk kunnen worden verwijderd of voor andere
doeleinden worden aangewend. Aantekening: Bij de beoordeling van
de vraag of het aan vergunningsplicht onderworpen onderdeel/de aan
vergunningsplicht onderworpen onderdelen als voornaamste element dient/dienen
te worden aangemerkt, dienen factoren als hoeveelheid, waarde en technologische
knowhow alsmede andere bijzondere omstandigheden op grond waarvan het aan
vergunningsplicht onderworpen onderdeel/de aan vergunningsplicht onderworpen
onderdelen als voornaamste element van de geleverde goederen kan/kunnen worden
aangemerkt, een rol te spelen. 2. Met goederen worden in deze bijlage
zowel nieuwe als gebruikte goederen bedoeld. Algemene
technologienoot (ATN) (Te lezen als onderdeel van sectie B) 1. De verkoop, levering, overdracht of
uitvoer van „technologie” die „noodzakelijk” is voor de „ontwikkeling”, de
„productie” of het „gebruik” van goederen waarvan de verkoop, levering,
overdracht of uitvoer in deel A (Goederen) aan een vergunningsplicht is
onderworpen, is op grond van de bepalingen van sectie B aan een
vergunningsplicht onderworpen. 2. „Technologie” die „noodzakelijk” is
voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van aan een
vergunningsplicht onderworpen goederen, is ook aan een vergunningsplicht
onderworpen als deze technologie wordt toegepast op niet aan een
vergunningsplicht onderworpen goederen. 4. De vergunningsplicht geldt niet voor
de minimaal noodzakelijke "technologie" voor installatie, bediening,
onderhoud en (controle) reparatie van goederen die niet worden gecontroleerd of
waarvan de uitvoer op grond van de onderhavige verordening is toegestaan. 5. De vergunningsplicht voor de
overdracht van "technologie" is niet van toepassing op informatie die
"voor iedereen beschikbaar" is, op "fundamenteel
wetenschappelijk onderzoek" en op de voor octrooiaanvragen noodzakelijke
minimuminformatie. I.C.A. GOEDEREN (Materialen en chemicaliën) Nummer || Omschrijving || Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 I.C.A.001 || Chemicaliën in een concentratie van 95% of meer, als hieronder: 1. ethyleendichloride, (CAS 107-06-2) || I.C.A.002 || Chemicaliën in een concentratie van 95% of meer, als hieronder: 1. nitromethaan (CAS 75-52-5) 2. picrinezuur (CAS 88-89-1) || I.C.A.003 || Chemicaliën in een concentratie van 95% of meer, als hieronder: 1. aluminumchloride(CAS 7446-70-0) 2. arseen (CAS 7440-38-2) 3. arseentrioxide(CAS 1327-53-3) 4. bis(2-chloorethyl)ethylaminehydrochloride, (CAS 3590-07-6) 5. bis(2-chloorethyl)methylaminehydrochloride, (CAS CAS 55-86-7) 6. tris(2-chloorethyl)aminehydrochloride, (CAS 817-09-4) || I.C.B. TECHNOLOGIE B.001 || Technologie die noodzakelijk is voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van goederen vallende onder Deel A (Goederen). Technische opmerking: De term 'technologie' omvat ook programmatuur." || BIJLAGE II "BIJLAGE
IX Apparatuur, goederen en technologie
bedoeld in artikel 2 bis Inleiding 1. Tenzij anders is aangegeven,
verwijzen de referentienummers in de kolom 'Beschrijving' naar de
beschrijvingen van producten en technologie voor tweeërlei gebruik in bijlage I
bij Verordening (EG) nr. 428/2009. 2. Een referentienummer in de kolom
'Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009' houdt in dat de
kenmerken van het in de kolom 'Beschrijving' beschreven artikel buiten de
parameters in de zin van de beschrijving van de desbetreffende post vallen. 3. De definitie van termen tussen
'enkele aanhalingstekens' wordt gegeven in een technische aantekening bij de
betrokken post. 4. De definitie van termen tussen
"dubbele aanhalingstekens" kan worden gevonden in bijlage I bij
Verordening (EG) nr. 428/2009. Algemene
aantekeningen 1. De doelstelling van de controle op
de uitvoer van de goederen, vermeld in deze bijlage, mag niet worden omzeild
door de uitvoer van niet aan vergunningsplicht onderworpen goederen (met
inbegrip van fabrieken) die een of meer aan vergunningsplicht onderworpen
onderdelen bevatten, als deze onderdelen het voornaamste element van de
goederen vormen en gemakkelijk kunnen worden verwijderd of voor andere
doeleinden worden aangewend. Aantekening: Bij de beoordeling van
de vraag of het aan vergunningsplicht onderworpen onderdeel/de aan
vergunningsplicht onderworpen onderdelen als voornaamste element dient/dienen
te worden aangemerkt, dienen factoren als hoeveelheid, waarde en technologische
knowhow alsmede andere bijzondere omstandigheden op grond waarvan het aan
vergunningsplicht onderworpen onderdeel/de aan vergunningsplicht onderworpen
onderdelen als voornaamste element van de geleverde goederen kan/kunnen worden
aangemerkt, een rol te spelen. 2. Met goederen worden in deze bijlage
zowel nieuwe als gebruikte goederen bedoeld. Algemene
technologienoot (ATN) (Te lezen als onderdeel van sectie B) 1. De verkoop, levering, overdracht of
uitvoer van „technologie” die „noodzakelijk” is voor de „ontwikkeling”, de
„productie” of het „gebruik” van goederen waarvan de verkoop, levering,
overdracht of uitvoer in deel A (Goederen) aan een vergunningsplicht is
onderworpen, is op grond van de bepalingen van sectie B aan een
vergunningsplicht onderworpen. 2. „Technologie” die „noodzakelijk” is
voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van aan een
vergunningsplicht onderworpen goederen, is ook aan een vergunningsplicht
onderworpen als deze technologie wordt toegepast op niet aan een
vergunningsplicht onderworpen goederen. 3. De vergunningsplicht geldt niet voor
de minimaal noodzakelijke "technologie" voor installatie, bediening,
onderhoud en (controle) reparatie van goederen die niet worden gecontroleerd of
waarvan de uitvoer op grond van de onderhavige verordening is toegestaan. 4. De vergunningsplicht voor de
overdracht van "technologie" is niet van toepassing op informatie die
"voor iedereen beschikbaar" is, op "fundamenteel
wetenschappelijk onderzoek" en op de voor octrooiaanvragen noodzakelijke
minimuminformatie. IX.A. GOEDEREN IX. A1. Materialen, chemicaliën, 'micro-organismen' en 'toxines' Nummer || Omschrijving || Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 IX.A1.001 || Chemicaliën in een concentratie van 95% of meer, als hieronder: tributylfosfiet, (CAS 102-85-2) methylisocyanaat, (CAS 624-83-9) chinaldine, (CAS 91-63-4) 2-broomchloorethaan (CAS 107-04-0) || IX.A1.002 || Chemicaliën in een concentratie van 95% of meer, als hieronder: benzil, (CAS 134-81-6) diethylamine, (CAS 109-89-7) diethylether, (CAS 60-29-7) dimethylether, (CAS 115-10-6) dimethylaminoethanol, (CAS 108-01-0) || IX.A1.003 || Chemicaliën in een concentratie van 95% of meer, als hieronder: 2-methoxyethanol, (CAS 109-86-4) butyrylcholinesterase (BCHE) diëthyleentriamine, (CAS 111-40-0) dichloormethaan, (CAS 75-09-3) dimethylanaline, (CAS 121-69-7) ethylbromide (CAS 74-96-4); ethylchloride , (CAS 75-00-3) ethylamine, (CAS 75-04-7) hexamine, (CAS 100-97-0) isopropylbromide, (CAS 75-26-3) isopropylether, (CAS 108-20-3) methylamine, (CAS 74-89-5) methylbromide (CAS 74-83-9); monoisopropylamine, (CAS 75-31-0) obidoximchloride (CAS 114-90-9) kaliumbromide , (CAS 7758-02-3) pyridine, (CAS 110-86-1) pyridostigminebromide, (CAS 101-26-8) natrium bromide, (CAS 7647-15-6) natriummetaal, (CAS 7440-23-5) tributylamine, (CAS 102-82-9) triethylamine, (CAS 121-44-8) trimethylamine, (CAS 75-50-3) || IX.A2. Materiaalbewerking Nummer || Omschrijving || Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 IX.A2.001 || Op de vloer gemonteerde zuurkasten (inloopmodel) met een nominale breedte van ten minste 2,5 meter. || IX.A2.002 || Luchtzuiverende en verse lucht aanvoerende gelaatsbedekkende ademhalingsmaskers andere dan bedoeld in 1A004 of 2B352f1 || 1A004.a IX.A2.003 || Biologische veiligheidskasten van klasse II of isolerende systemen met soortgelijke werkingsnormen. || 2B352.f.2 IX.A2.004 || Niet-continumengers met een rotorvermogen van ten minste 4 liter, die kunnen worden gebruikt met biologische materialen. || IX.A2.005 || Fermentoren, geschikt voor het kweken van pathogene "micro-organismen" of virussen of de productie van "toxinen", zonder aërosolvorming, met een totale capaciteit van 5 liter of meer, maar minder dan 2 liter. Technische aantekening: Fermentoren omvatten bioreactoren, chemostaten en continustroomsystemen. || 2B352.b IX.A2.007 || Ruimten onder gecontroleerde atmosfeer, klassiek of met luchtstroom, en onafhankelijke HEPA- of ULPA-filtereenheden die kunnen worden gebruikt voor P3- en P4- (BSL3, BSL4, L3, L4) inperkingsinstallaties. || 2B352.a IX.A2.008 || Chemische productieapparatuur en onderdelen daarvan, andere dan bedoeld in 2B350 of A2.009 in bijlage Ia en bijlage Ib, als hieronder: a. reactorvaten of reactors, met of zonder roerwerk, met een totaal inwendig (geometrisch) volume van meer dan 0,1 m³ (100 liter) en minder dan 20 m³ (20 000 liter), waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de vloeistoffen die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van de volgende materialen: 1. roestvrij staal met een chroomgehalte van 10,5% of meer en een koolstofgehalte van 1,2% of minder; b. roerwerken voor gebruik in reactorvaten of reactors als aangegeven in 2B350.a, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de vloeistoffen die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen: 1. roestvrij staal met een chroomgehalte van 10,5% of meer en een koolstofgehalte van 1,2% of minder; c. opslagtanks en vaten met een totaal inwendig (geometrisch) volume van meer dan 0,1 m³ (100 liter), waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de vloeistoffen die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van de volgende materialen: 1. roestvrij staal met een chroomgehalte van 10,5% of meer en een koolstofgehalte van 1,2% of minder; d. warmtewisselaars of condensors met een warmte-uitwisseloppervlak van meer dan 0,05 m² en minder dan 30 m², en voor gebruik in dergelijke warmtewisselaars of condensors ontworpen buizen, platen, spoelen of blokken (kernen), waarvan alle oppervlakken welke in direct contact komen met de vloeistoffen die worden verwerkt, gemaakt zijn van: 1. roestvrij staal met een chroomgehalte van 10,5% of meer en een koolstofgehalte van 1,2% of minder; Technische aantekening: De voor pakkingen, afsluitringen en andere afdichtingen gebruikte materialen zijn niet bepalend voor de vraag of voor de warmtewisselaar een vergunningsplicht geldt. e. distillatiekolommen of absorptiekolommen met een inwendige diameter van meer dan 0,1 m, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de vloeistoffen die worden verwerkt, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen: 1. roestvrij staal met een chroomgehalte van 10,5% of meer en een koolstofgehalte van 1,2% of minder; f. kleppen met een 'nominale afmeting' van meer dan 10 mm en de voor die kleppen ontworpen omhulsels (klephuizen), waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de vloeistoffen die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen: 1. roestvrij staal met een chroomgehalte van 10,5% of meer en een koolstofgehalte van 1,2% of minder; Technische aantekening: 1. De voor pakkingen, afsluitringen en andere afdichtingen gebruikte materialen zijn niet bepalend voor de vraag of voor de klep een vergunningsplicht geldt. 2. Onder 'nominale afmeting' wordt verstaan de kleinste diameter van de inlaat- en uitlaatopeningen. g. pompen met meervoudige afdichting en pompen zonder afdichting, met door de fabrikant opgegeven maximale pompsnelheid van meer dan 0,6 m³ per uur, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen: 1. roestvrij staal met een chroomgehalte van 10,5% of meer en een koolstofgehalte 1,2% of minder; h. vacuümpompen met door de fabrikant opgegeven maximale pompsnelheid van meer dan 1 m³ per uur bij standaardtemperatuur (273 K (0 °C)) en druk (101,3 kPa), en voor gebruik in dergelijke pompen ontworpen omhulsels (pomphuizen), voorgevormde binnenbekledingen, schoepen, vleugelraderen of straalpompverdeelstukken, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen 1. 'legeringen' met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom; 2. keramische materialen; 3. 'ferrosilicium'; 4. fluorpolymeren (polymere of elastomere materialen die meer dan 35 gewichtspercenten fluor bevatten); 5. glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding ("lining"); 6. grafiet of 'koolstofgrafiet'; 7. nikkel of 'legeringen' die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten; 8. roestvrij staal met 20 gewichtspercenten nikkel en 19 of meer gewichtspercenten chroom; 9. tantaal of 'legeringen' ervan; 10. titaan of 'legeringen' ervan; 11. zirkonium of 'legeringen' ervan; of 12. niobium (columbium) of 'legeringen' ervan; Technische aantekeningen: De voor membranen, pakkingen, afsluitringen en andere afdichtingen gebruikte materialen zijn niet bepalend voor de vraag of voor de pomp een vergunningsplicht geldt, 2. „Koolstofgrafiet” is een composiet bestaande uit amorf koolstof en grafiet, met 8 of meer gewichtspercenten grafiet. 3. Ferrosilicium is een ijzerlegering met 8 of meer gewichtspercenten silicium. Voor de hierboven opgesomde materialen wordt onder 'legeringen' - voor zover de term niet vergezeld gaat van een specifieke concentratie van een chemisch element - verstaan, legeringen waarin het geïdentificeerde metaal in een hoger gewichtspercent dan enig ander element aanwezig is. || 2B350.a-e 2B350.g 2B350.i IX.A2.009 || Chemische productieapparatuur en onderdelen daarvan, andere dan bedoeld in 2B350 of A2.008, als hieronder: a. reactorvaten of reactors, met of zonder roerwerk, met een totaal inwendig (geometrisch) volume van meer dan 0,1 m³ (100 liter) en minder dan 20 m³ (20 000 liter), waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de vloeistoffen die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van de volgende materialen: roestvrij staal met 20 gewichtspercenten nikkel en 19 of meer gewichtspercenten chroom; roerwerken voor gebruik in reactorvaten of reactors als aangegeven in I.2A.029.a, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de vloeistoffen die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van de volgende materialen: roestvrij staal met 20 gewichtspercenten nikkel en 19 of meer gewichtspercenten chroom; opslagtanks en vaten met een totaal inwendig (geometrisch) volume van meer dan 0,1 m³ (100 liter), waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de vloeistoffen die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van de volgende materialen: roestvrij staal met 20 gewichtspercenten nikkel en 19 of meer gewichtspercenten chroom; warmtewisselaars of condensors met een warmte-uitwisseloppervlak van meer dan 0,05 m² en minder dan 30 m², en voor gebruik in dergelijke warmtewisselaars of condensors ontworpen buizen, platen, spoelen of blokken (kernen), waarvan alle oppervlakken welke in direct contact komen met de vloeistoffen die worden verwerkt, gemaakt zijn van: roestvrij staal met 20 gewichtspercenten nikkel en 19 of meer gewichtspercenten chroom; Technische aantekening: De voor pakkingen, afsluitringen en andere afdichtingen gebruikte materialen zijn niet bepalend voor de vraag of voor de warmtewisselaar een vergunningsplicht geldt. distillatiekolommen of absorptiekolommen met een inwendige diameter van meer dan 0,1 m, en vloeistofverdelers, stoomverdelers of systemen voor de opvang van vloeistoffen, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van: roestvrij staal met 20 gewichtspercenten nikkel en 19 of meer gewichtspercenten chroom; kleppen met een nominale diameter van meer dan 10 mm en de voor die kleppen ontworpen omhulsels (klephuizen), speciaal voor die kleppen ontworpen kogels of kegels, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen: roestvrij staal met 20 gewichtspercenten nikkel en 19 of meer gewichtspercenten chroom; Technische noot: Onder 'nominale afmeting' wordt verstaan de kleinste diameter van de inlaat- en uitlaatopeningen. pompen met meervoudige afdichting en pompen zonder afdichting, met door de fabrikant opgegeven maximale pompsnelheid van meer dan 0,6 m³ per uur, bij standaardtemperatuur (273 K (0 °C)) en druk (101,3 kPa) en voor gebruik in dergelijke pompen ontworpen omhulsels (pomphuizen), voorgevormde binnenbekledingen, schoepen, vleugelraderen of straalpompverdeelstukken, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van: keramische materialen; ferrosilicium (een ijzerlegering met 8 of meer gewichtspercenten silicium) roestvrij staal met 20 gewichtspercenten nikkel en 19 of meer gewichtspercenten chroom; Technische aantekeningen: De voor membranen, pakkingen, afsluitringen en andere afdichtingen gebruikte materialen zijn niet bepalend voor de vraag of voor de pomp een vergunningsplicht geldt. Technische opmerking: Voor de hierboven opgesomde materialen wordt onder 'legeringen' - voor zover de term niet vergezeld gaat van een specifieke concentratie van een chemisch element - verstaan, legeringen waarin het geïdentificeerde metaal in een hoger gewichtspercent dan enig ander element aanwezig is. || || || B. TECHNOLOGIE Nummer || Omschrijving || Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 IX.B.001 || Technologie die noodzakelijk is voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van goederen vallende onder Deel A (Goederen). Technische opmerking: De term 'technologie' omvat ook programmatuur. || ” BIJLAGE III "BIJLAGE
X Lijst
van de in artikel 11 ter bedoelde luxegoederen 1. Volbloedpaarden GN-codes: 0101 21 00 2. Kaviaar en kaviaarsurrogaten; in het
geval van kaviaarsurrogaten als de verkoopprijs hoger ligt dan 20 euro per 100
gram GN-codes: ex1604
31 00, ex 1604 32 00 3. Truffels GN-codes: 2003 90 10 4. Wijnen (inclusief mousserende wijnen) met een verkoopprijs hoger dan 30
euro per liter, alcohol en gedistilleerde dranken met een verkoopprijs hoger
dan 50 euro per liter GN-codes: ex 2204 21 tot ex 2204
29 5. Sigaren en cigarillos met een verkoopprijs hoger dan 10 euro per stuk GN-codes: ex
2402 10 00 6. Parfums, reukwaters en cosmetica, met inbegrip van schoonheids- en
make-upproducten met een verkoopprijs hoger dan 50 euro per stuk GN-codes: ex 3303 00 10, ex 3303
00 90, ex 3304, ex 3307, ex 3401 7. Lederwaren, zadelwerk, reisartikelen, handtassen en dergelijke
artikelen met een verkoopprijs van meer dan 200 euro per stuk GN-codes: ex
4201 00 00, ex 4202, ex 4205 00 90 8. Kleding, kledingtoebehoren en schoenen (ongeacht het materiaal) met een
verkoopprijs van meer dan 600 euro per stuk GN-codes: ex
4203, ex 4303, ex 61, ex 62, ex 6401, ex 6402,
ex 6403, ex 6404, ex 6405, ex 6504,
ex 6605 00, ex 6506 99, ex 6601 91 00, ex 6601 99, ex
6602 00 00 9. Parels, edel- en halfedelstenen, artikelen van parels, juwelen, goud-
en zilverwerk GN-codes: 7101, 7102, 7103, 7104 20, 7104 90, 7105,
7106, 7107, 7108, 7109, 7110, 7111, 7113, 7114, 7115, 7116 10. Niet in omloop zijnde munten en bankbiljetten GN-codes: ex 4907 00, 7118 10, ex 7118
90 11. Bestek van edelmetaal of van metaal geplateerd met edelmetaal GN-codes: ex 7114, ex 7115, ex
8214, ex 8215, ex 9307 12. Servies van porselein, steen of aardewerk of fijne keramiek met een
verkoopprijs van meer dan 500 euro per stuk GN-codes: ex
6911 10 00, ex 6912 00 30, ex 6912 00 50 13. Loodkristallen glaswerk met een verkoopprijs van meer dan 200 euro per
stuk GN-codes: ex 7009 91 00, ex
7009 92 00, ex 7010, ex 7013 22, ex 7013 33, ex
7013 41, ex 7013 91, ex 7018 10, ex 7018 90,
ex 7020 00 80, ex 9405 10 50, ex 9405 20 50,
ex 9405 50, ex 9405 91 14. Elektrische/elektronische of optische apparaten voor opname en
reproductie van geluid en beeld met een verkoopprijs van meer dan 1 000 euro
per stuk GN-codes: ex 8519, ex 8521, ex
8525 80 30, ex 8525 80 91, ex 8525 80 99,
ex 8527 13, ex 8527 21, ex 8527 91, ex 8528 71,
ex 8528 72, ex 9006, ex 9007 15. Luxevoertuigen voor het vervoer van
personen over land, lucht of water, alsook accessoires en onderdelen daarvoor;
in het geval van nieuwe voertuigen als de verkoopprijs hoger ligt dan 25 000
euro; in het geval van tweedehands voertuigen als de verkoopprijs hoger ligt
dan 15.000 euro. Deze verbodsbepaling is niet van toepassing op voertuigen die
bedoeld zijn voor gebruik door de VN en door diplomatiek en consulair
EU-personeel in Syrië GN-codes: ex 4011 10 00, ex
4011 20, ex 4011 30 00, ex 4011 40, ex
4011 50 00, ex 4011 69 00, ex 4011 99 00,
ex 7009 10 00, ex 8407, ex 8408, ex 8409,
ex 8411, ex 8483, ex 8511, ex 8512 20, ex 8512 30 10,
ex 8512 40 00, ex 8526 91, ex 8527, ex 8544 30 00,
ex 8603, ex 8605 00 00, ex 8607, ex 8702,
ex 8703, ex 8706, ex 8707, ex 8708, ex 8711,
ex 8712 00, ex 8714, ex 8716 10, ex 8716 40 00,
ex 8716 80 00, ex 8716 90, ex 8801 00,
ex 8802 11 00, ex 8802 12 00, ex 8802 20 00,
ex 8802 30 00, ex 8802 40 00, ex 8803 10 00,
ex 8803 20 00, ex 8803 30 00, ex 8803 90 10,
ex 8803 90 90, ex 8805 10, ex 8901 10,
ex 8903 16. Klokken en horloges en onderdelen
daarvan met een verkoopprijs van meer dan 500 euro per stuk GN-codes: ex 9101, ex 9102, ex 9103,
ex 9104, ex 9105, ex 9108, ex 9109, ex 9110,
ex 9111, ex 9112, ex 9113, ex 9114 17. Kunstvoorwerpen, voorwerpen voor
verzamelingen en antiquiteiten GN-codes: 97 18. Artikelen en uitrusting om te skiën, te
golfen, te duiken en watersporten te beoefenen, met een verkoopprijs hoger dan
500 euro per stuk GN-codes: ex 4015 19 00, ex
4015 90 00, ex 6112 20 00, ex 6112 31,
ex 6112 39, ex 6112 41, ex 6112 49, ex 6113 00,
ex 6114, ex 6210 20 00, ex 6210 30 00,
ex 6210 40 00, ex 6210 50 00, ex 6211 11 00,
ex 6211 12 00, ex 6211 20, ex 6211 32 90,
ex 6211 33 90, ex 6211 39 00, ex 6211 42 90,
ex 6211 43 90, ex 6211 49 00, ex 6402 12,
ex 6403 12 00, ex 6404 11 00, ex 6404 19 90,
ex 9004 90, ex 9020, ex 9506 11, ex 9506 12,
ex 9506 19 00, ex 9506 21 00, ex 9506 29 00,
ex 9506 31 00, ex 9506 32 00, ex 9506 39,
ex 9507 19. Artikelen en uitrusting voor biljart,
automatische bowling, casinospelen en spelen die met munten of bankbiljetten in
werking worden gesteld, met een verkoopprijs hoger dan 500 euro per stuk GN-codes: ex 9504 20, ex 9504 30,
ex 9504 40 00, ex 9504 90 80" [1] PB L 110 van 24.4.2012, blz. 36. [2] PB L 16 van 19.1.2012, blz. 1.