EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012IE0495

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over „De rol van het maatschappelijk middenveld in de betrekkingen tussen de Europese Unie en Chili”

PB C 143 van 22.5.2012, p. 141–145 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

22.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 143/141


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over „De rol van het maatschappelijk middenveld in de betrekkingen tussen de Europese Unie en Chili”

2012/C 143/29

Rapporteur: Filip HAMRO-DROTZ

Corapporteur: Francisco SILVA

Op 1 augustus 2011 heeft het Europees Parlement, overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), het Europees Economisch en Sociaal Comité schriftelijk verzocht om een verkennend advies uit te brengen over

De rol van het maatschappelijk middenveld in de betrekkingen tussen de Europese Unie en Chili”.

De afdeling Externe Betrekkingen, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft in september 2011 een studiebezoek aan Chili gebracht en haar advies op 24 januari 2012 goedgekeurd.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 22 en 23 februari 2012 gehouden 478e zitting (vergadering van 22 februari 2012) onderstaand advies uitgebracht, dat met 138 stemmen vóór, bij 7 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Aanbevelingen

1.1   Het Europees Parlement heeft het EESC verzocht om, in het kader van de betrekkingen tussen de EU en Chili, een advies op te stellen over de rol die maatschappelijke organisaties in Chili spelen en na te gaan hoe het gesteld is met artikel 10 van de associatieovereenkomst tussen de EU en Chili, die in 2002 werd ondertekend. Dit artikel voorziet in de oprichting van een Gemengd Raadgevend Comité (GRC) EESC/Chili, maar een dergelijk comité is er nooit gekomen, omdat in Chili een soortgelijke instelling als het EESC niet bestaat.

1.2   Het EESC is verheugd dat er tussen de EU en Chili, ongetwijfeld mede dankzij de associatieovereenkomst, goede politieke betrekkingen bestaan. Het EESC pleit voor een herziening van de associatieovereenkomst, zodat hierin een hoofdstuk kan worden opgenomen over duurzame ontwikkeling, en voor maatregelen om te bevorderen dat de fundamentele verdragen van de IAO daadwerkelijk worden erkend en uitgevoerd. Het Comité is ook voorstander van bijsturing van het samenwerkingsbeleid om meer in te zetten op versterking van het maatschappelijk middenveld en projecten van gemeenschappelijk belang, bijv. op het vlak van innovatie, duurzame ontwikkeling, consumentenbescherming en onderwijs.

1.3   Het EESC zou graag zien dat de bij de associatieovereenkomst betrokken partijen en de in Chili gevestigde bevoegde internationale organisaties de Chileense maatschappelijke organisaties in institutioneel, politiek, operationeel en economisch opzicht optimaal steunen met het oog op hun versterking en capacititeitsopbouw, zodat deze organisaties kunnen uitgroeien tot waardevolle gesprekspartners in de sociale en civiele dialoog op nationaal niveau, en tot tegenhangers van het Europees maatschappelijk middenveld op bilateraal niveau.

1.4   Het EESC wijst er nog eens op dat sociaal overleg tussen werkgevers en vakbonden van fundamenteel belang is om tot een sociaaleconomische consensus te komen, die broodnodig is om ontwikkeling gepaard te laten gaan met sociale cohesie. Daarnaast is sociaal overleg cruciaal als uitgangspunt voor een bredere civiele dialoog tussen overheid en sociale en economische actoren. Dat alles moet leiden tot een betere verdeling van de welvaart, meer politieke openheid en een grotere rol voor de sociale partners en de organisaties van het maatschappelijk middenveld.

1.5   Belangrijk is dat er in Chili een Sociaaleconomische Raad (SER) of soortgelijke instelling wordt opgericht, want hiermee kan het overleg tussen de verschillende maatschappelijke organisaties en tussen de bevoegde instanties en het maatschappelijk middenveld worden verbeterd. Ook kan dit ertoe bijdragen dat artikel 10 van de associatieovereenkomst zo snel mogelijk wordt nageleefd. Het Comité is bereid om hieraan een bijdrage te leveren en daarbij gebruik te maken van zijn ervaringen met soortgelijke activiteiten in andere landen.

1.6   Zoals afgesproken met de Chileense organisaties tijdens zijn verkennend studiebezoek aan Chili in september 2011 zal het EESC, ondersteund door de Chileense regering en de EU, een seminar organiseren met de meest representatieve vertegenwoordigers van het Chileens maatschappelijk middenveld. Het is de bedoeling dat dit plaatsvindt in het kader van de Zevende Top van maatschappelijke organisaties uit de EU en uit Latijns-Amerika en het Caribisch gebied (Santiago de Chile, 2012). Er zou bij deze gelegenheid moeten worden nagegaan welke belangstelling en welke middelen er bestaan voor de oprichting van een adviesinstantie van het Chileens maatschappelijk middenveld die overeenkomstig de bepalingen van artikel 10 van de associatieovereenkomst als tegenhanger van het EESC kan fungeren.

1.7   Deze instantie zou zich ook kunnen buigen over kwesties die voor de stakeholders van het maatschappelijk middenveld van belang zijn, zoals mogelijkheden tot capaciteitsopbouw, de behoefte aan voortdurende - en verbeterde - uitwisseling van informatie en het eventueel regelmatig blijven organiseren van gemeenschappelijke activiteiten. Deze samenwerking moet financieel worden ondersteund door de ondertekenende partijen bij de associatieovereenkomst.

2.   Politieke, economische en sociale situatie in Chili

2.1   Politieke situatie

2.1.1

Chili behoort tot de meest stabiele en welvarende landen van Zuid-Amerika en vormt een baken vanwege zijn aanhoudende economische groei. Deze is er mede aan te danken dat het land goede prijzen krijgt voor zijn grondstoffen, dat het een representatieve democratie met een meerpartijenstelsel kent, dat het internationaal een steeds belangrijkere rol speelt en dat de handelskoers in toenemende mate op het gebied van de Stille Oceaan is gericht.

2.1.2

Na twee decennia centrumlinks democratisch bewind door de coalitie Concertación (Overleg), vanaf 2006 onder leiding van Michelle Bachelet, werd Sebastián Piñera op 11 maart 2010 beëdigd als president van Chili voor een vierjarige mandaatsperiode, na de verkiezingszege van zijn centrumrechtse Coalición por el Cambio (Coalitie voor verandering).

2.1.3

De afgelopen maanden hebben sociale protestbewegingen, aangevoerd door studenten en ondersteund door de vakbonden, flink van zich doen horen. In het middelpunt van de politieke belangstelling staan thans onder meer de sociale ongelijkheden en de steun die de regering verleent aan het omstreden project HidroAysén (bouw van vijf stuwdammen voor waterkrachtenergie in het Chileense deel van Patagonië). De aandacht gaat met name uit naar de betogingen en bezettingen van onderwijsinstellingen die het streven naar een toegankelijker en beter onderwijsstelsel voor iedereen in Chili, ongeacht herkomst of inkomen, kracht bijzetten.

2.1.4

Volgens het Chileens maatschappelijk middenveld wordt met deze protesten uiting gegeven aan een gevoel van onbehagen bij de burgers, die aandringen op een betere verdeling van de welvaart, meer inspraak en meer politieke openheid. Maatschappelijke organisaties zijn zich ervan bewust dat Chili politiek voor een belangrijk moment staat: het is nu zaak om de door Pinochet gewijzigde Grondwet, het kiesstelsel dat politieke vernieuwing in de weg staat, en het sociaaleconomisch systeem dat groei zonder gelijkheid, op basis van de exportcapaciteit van een beperkt aantal grondstoffen, mogelijk maakt en tot een scheve welvaartsverdeling leidt, op de schop te nemen, conform de verwachtingen die er leven.

2.2   Economische situatie

2.2.1

Chili is een hogere-middeninkomensland, dat in 2010 een groei van 5,2 % kende.

2.2.2

Chili is veruit de grootste producent van koper ter wereld; 60 % van de Chileense export bestaat uit koper. De banksector is heel sterk en enorm winstgevend, mede dankzij zeer hoge rentes en het beheer van pensioenfondsen. De hoge economische groei van Chili heeft deze sectoren bepaald geen windeieren gelegd, maar heeft niet kunnen verhinderen dat andere productiesectoren, zoals de levensmiddelen- en visindustrie, uiteengevallen zijn. De wereldwijde economische crisis heeft de Chileense economie in 2008 getroffen, maar in mindere mate dan vele andere economieën in de wereld en met name in Latijns-Amerika, waar praktisch alle landen hard zijn geraakt.

2.3   Sociale situatie

2.3.1

Wanneer je het inkomen per hoofd van de bevolking bekijkt, constateer je dat Chili een land met grote inkomensverschillen is. Volgens cijfers die halverwege 2010 bekend werden gemaakt liep de armoede in Chili tussen 2006 en 2009 op tot 15,1 % en de extreme armoede tot 3,7 %; in 2006 was dat nog resp. 13,7 % en 3,2 %.

2.3.2

De werkloosheid steeg tot ongeveer 9,6 % in 2010, grotendeels als gevolg van de wereldwijde crisis die Chili de voorafgaande twee jaar had getroffen. Vooral jonge mensen en vrouwen zijn hiervan de dupe. De laatste tijd zijn er vooral in de dienstensector veel nieuwe banen bijgekomen en informele arbeid komt op grote schaal voor.

2.3.3

In 2010 stond Chili op de 45e plaats van de in totaal 169 landen omvattende Human Development Index van het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP), waarmee het het hoogstgeplaatste Latijns-Amerikaanse land was. De normen op het gebied van huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg zijn gestegen. Maar ook de inkomensverschillen zijn groter geworden. De rijkste 5 % van de bevolking heeft een inkomen per capita dat 830 keer hoger ligt dan het inkomen van de armste 5 % van de bevolking. 75 % van de werknemers verdient ongeveer 1 000 USD, terwijl het bnp per hoofd van de bevolking op 16 000 USD ligt. Met andere woorden, de arbeidsmarkt draagt niets bij tot een herverdeling van de inkomens. Pensioenregelingen zijn zeldzaam. Kinderen, jongeren, vrouwen en inheemse bevolkingsgroepen (1) worden het hardst getroffen door armoede en sociale uitsluiting. Volgens de statistieken bestaat er een verband tussen armoede en schooluitval, armoede en werkloosheid, en armoede en werkloosheid onder vrouwen (2). De ongelijkheid tussen mannen en vrouwen is aanzienlijk, waarmee Chili de 75e plaats inneemt op een lijst van 109 landen op het gebied van gelijke kansen. De arbeidswetgeving stelt niet veel voor. Van collectieve onderhandelingen is nauwelijks sprake en het stakingsrecht is beperkt. Slechts 6 % van de werknemers beschikt over een collectieve arbeidsovereenkomst en collectieve onderhandelingen worden niet gestimuleerd door middel van nationale wettelijke voorschriften. Belastingen zijn laag en regressief van aard.

2.3.4

De Chileense agenda wordt op dit moment beheerst door het debat over het onderwijsstelsel. Niet alleen omdat veel gezinnen hoge schulden hebben vanwege de schoolkosten van hun kinderen, maar ook omdat in het hele land, en in alle geledingen van de Chileense samenleving, wordt gediscussieerd over het feit dat onderwijs een recht moet zijn en dat de staat moet garanderen dat iedereen alle kansen krijgt om onderwijs te volgen. Een fundamenteel probleem is dat onderwijs een gemeentelijke bevoegdheid is. De regering is onderhandelingen gestart met de partijen die betrokken zijn bij de huidige protesten tegen de hervorming van het onderwijsstelsel.

2.4   Chili in de huidige internationale context

2.4.1

Sinds Chili in 1990 weer een democratisch land is geworden, is het actief aanwezig geweest op het internationale toneel; het heeft een constructieve rol gespeeld binnen de VN en hun dienstonderdelen en heeft deelgenomen aan vredesmissies van de VN en de EU. In Chili is de regionale vertegenwoordiging van belangrijke internationale organismen gevestigd: Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), Consumers International, Verenigde Naties, Economische Commissie voor Latijns-Amerika en het Caribisch Gebied (ECLAC).

2.4.2

Op internationaal niveau is Chili een actief en constructief lid van de VN-Raad voor de rechten van de mens. In 2009 ratificeerde Chili het Statuut van Rome inzake de oprichting van het Internationaal Strafhof (ICC, International Criminal Court) en het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijning. Een aantal belangrijke internationale posten wordt bezet door Chilenen; zo zijn de uitvoerend directeur van het VN-orgaan voor gendergelijkheid en empowerment van vrouwen (UN Women), de algemeen directeur van de IAO en de secretaris-generaal van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) (3) van Chileense origine. In 2010 werd Chili, als eerste land van Zuid-Amerika, lid van de OESO.

2.4.3

Chili is lid van de Economische Samenwerking Azië-Stille Oceaan (APEC) en geassocieerd lid van Mercosur en van de Andesgemeenschap. Het land is momenteel voorzitter van de groep van Rio en de groep Latijns-Amerika en Stille Oceaan, en is samen met Venezuela voorzitter van de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische staten (CELAC).

2.4.4

Het sluiten van zoveel mogelijk vrijhandelsovereenkomsten is van oudsher een speerpunt van het Chileense handelsbeleid. Voor zijn energievoorziening is Chili afhankelijk van het buitenland: drie vierde van de energiebehoefte wordt geïmporteerd. Het land beschikt niet over kernenergie en importeert vloeibaar gas uit landen in en rond de Stille Oceaan en de Noordzee. Zijn fossiele energiebronnen zijn beperkt en het Chileense energiebeleid is gebaseerd op energiewinning uit kolen, met alle gevolgen van dien voor het milieu. Het Chileense energiebeleid heeft dringend behoeft aan een strategische langetermijnvisie en aan diversificatie.

2.4.5

In vergelijking met de meeste andere Latijns-Amerikaanse landen beschikt Chili over een uitgebreide infrastructuur, alsook over de nieuwste technologie.

3.   De betrekkingen EU-Chili

3.1   De betrekkingen tussen de EU en Chili zijn gebaseerd op de associatieovereenkomst uit 2002 en zijn in het algemeen uitstekend. Zij omvatten allerlei contacten en coördinatie op het gebied van politiek, handel en samenwerking. Momenteel voeren de EU en Chili een sectorale dialoog over zaken als regionaal beleid, rampenparaatheid, de toekomst van bilaterale samenwerking, werkgelegenheidsbeleid en mensenrechten.

3.2   De EU is een van Chili's belangrijkste handelspartners en de belangrijkste bron van directe buitenlandse investeringen. De vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Chili, die de afgelopen tien jaar tot een significante toename van de onderlinge handel heeft geleid, heeft betrekking op de handel in goederen en diensten, investeringen, openbare aanbestedingen en mededinging. Het merendeel van de Chileense export gaat naar de EU en de handelsbalans laat een overschot van 45 miljard euro ten bate van Chili zien. Op het gebied van werkgelegenheid, samenwerking en duurzame ontwikkeling voldoet de associatieovereenkomst echter niet aan de verwachtingen.

3.3   Onder de grote hoeveelheid goederen die naar de Europese markt wordt uitgevoerd bevinden zich o.m. levensmiddelen, wijn en tabak, houtproducten en koper. Europa is een belangrijke leverancier van halffabricaten en kapitaalgoederen aan de Chileense economie. In de overeenkomst staat dat partijen later zullen overgaan tot liberalisering van de handel in landbouwproducten en diensten.

3.4   Er is in totaal 41 miljoen euro gereserveerd voor de EU-samenwerking met Chili in de periode 2007-2013. Uit de tussentijdse evaluatie, die in juli 2010 werd afgerond, is gebleken dat de belangrijkste prioritaire sectoren – sociale cohesie, innovatie en mededinging, hoger onderwijs en milieu – nog altijd relevant zijn. De doelstellingen van de ontwikkelingssamenwerking moeten echter, gezien de gezonde economische situatie van Chili, worden bijgesteld. Chili ziet zelf meer in een strategisch partnerschap, dat vooral op kwesties van gemeenschappelijk belang is gericht. De EU gaat ook na of er, in het kader van de herziening van de overeenkomst in 2012, elementen aan toegevoegd kunnen worden die verband houden met zaken die voor beide partijen van belang zijn.

3.5   De Chileense maatschappelijke organisaties zijn niet echt te spreken over de resultaten van de associatieovereenkomst. Vakbonden, kleine en middelgrote ondernemingen, non-gouvernementele organisaties en non-profitorganisaties, zoals consumentenorganisaties, zien de associatieovereenkomst als een veredelde vrijhandelsovereenkomst en betreuren dat deze voor hen niets heeft opgeleverd, zelfs niet op het gebied van ontwikkelingsprojecten, waarbij de regering direct zou hebben gehandeld zonder voorafgaand overleg met de beoogde begunstigden. Deze organisaties willen dat er meer aandacht wordt besteed aan projecten die het maatschappelijk middenveld op lange termijn versterken, de ongelijkheid tegengaan, de sociale cohesie en consumptie bevorderen en de oprichting van brancheorganisaties stimuleren (er zijn 12 000 bedrijfsvakbonden en 39 000 werkgevers alleen al in de vervoerssector). Het zou ook een goede zaak zijn als de Europese steun niet alleen ten goede zou komen aan non-gouvernementele organisaties, maar ook aan non-profitorganisaties, die de belangen van bijv. consumenten en het mkb behartigen. Behalve artikel 10 bevat de associatieovereenkomst nog een aantal artikelen over samenwerking, bijv. artikel 41 en 48, waaraan de stakeholders van het maatschappelijk middenveld een constructieve inhoudelijke bijdrage kunnen leveren.

3.6   Overeenkomstig artikel 11 heeft de EU het Chileens maatschappelijk middenveld geraadpleegd over de tenuitvoerlegging van de associatieovereenkomst. Dat is bijv. gebeurd tijdens het eerste Sociaal Forum in 2006 en het tweede Sociaal Forum in september 2011. De Chileense stakeholders waren bijzonder geïnteresseerd in de uitwisseling van meer informatie met hun Europese partners, en in de toepassing van artikel 10 van de overeenkomst. De Europese Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EEAS, European External Action Service) lijken vastbesloten te streven naar voortzetting van het overleg en naar een grotere rol voor het maatschappelijk middenveld.

4.   Het maatschappelijk middenveld in Chili: de huidige situatie en de mogelijkheden tot samenwerking

4.1   Het beeld dat de Chileense maatschappelijke organisaties schetsen van overleg en inspraak is weinig rooskleurig. Volgens hen ontbreekt de politieke wil in Chili om een adviesorgaan voor het maatschappelijk middenveld op te richten, deels om politieke en ideologische redenen en deels vanwege de vrees dat een dergelijk orgaan een derde wetgevend lichaam wordt dat kan concurreren met de bestaande lichamen. Hoewel er tijdens het opstellen van nieuwe wetgeving verschillende soorten en vormen van contact met het maatschappelijk middenveld schijnen te bestaan, lijkt er weinig structuur in deze contacten te zitten. In het algemeen ontbreken nationale mechanismen voor maatschappelijk overleg, die ertoe kunnen bijdragen dat sociale conflicten in de kiem worden gesmoord en dat maatschappelijke onrust van het soort dat nu heerst wordt voorkomen. Op lokaal en regionaal niveau ontbreken vertegenwoordigers van lokale en regionale overheden die rechtstreeks door de centrale overheid worden benoemd.

4.2   Chili heeft drie grote vakbonden. De grootste is de Algemene Vakcentrale (CUT, Central Unitaria de Trabajadores). De twee andere, de Onafhankelijke Vakcentrale (CAT, Central Autónoma de Trabajadores) en de Nationale Vakbond (UNT, Unión Nacional de Trabajadores), hebben zich afgesplitst van de eerste. Door interne conflicten vindt er geen structureel overleg plaats tussen de vakbonden onderling en tussen vakbonden en werkgevers. Iedereen is het er echter over eens dat de sociale dialoog in Chili ernstige mankementen vertoont, dat er efficiënte mechanismen voor een sociale dialoog en een Chileense SER in het leven moeten worden geroepen en dat er, in het kader van de associatieovereenkomst, een mechanisme voor overleg met het Europees maatschappelijk middenveld tot stand moet worden gebracht.

4.3   In Chili is 12 tot 13 % van de werknemers lid van een vakbond. Dit percentage is het hoogst in de mijnbouw- en banksector, en in het handelswezen. Er zijn bijzonder veel vakbonden (ongeveer 12 000), het merendeel bedrijfsvakbonden. Het gevolg hiervan is dat het sociaal overleg in Chili versplinterd is. De vakbonden hebben een zwakke onderhandelingspositie, vooral op sectoraal vlak, en gezien het gebrek aan samenwerking tussen de vakcentrales ontbreekt de noodzakelijke coördinatie voorafgaand aan het overleg. Het overleg dat op initiatief van de IAO tussen de CUT en de CPC wordt gevoerd, heeft niet tot voldoende wederzijds vertrouwen geleid om van een continu proces te kunnen spreken.

4.4   De grootste werkgeversorganisatie in Chili is de Bond van Producenten en Handelaren (CPC, Confederación de la Producción y el Comercio), die alle belangrijke economische sectoren van het land vertegenwoordigt. De CPC overlegt met de vakbonden over specifieke kwesties en met de IAO, in een tripartiet orgaan, over waardig werk. Er is met de vakbonden echter nooit gesproken over de eventuele oprichting van een sociaaleconomische raad of over structureel overleg inzake arbeidsverhoudingen. Het midden- en kleinbedrijf wordt vertegenwoordigd door de organisatie Conupia.

4.5   Het Chileense kleinbedrijf is onderontwikkeld en slecht georganiseerd, is weinig competitief en kwetsbaar, betaalt zijn werknemers slecht en levert geen bijdrage aan de export. Toch zorgt het kleinbedrijf voor 80 % van de werkgelegenheid in zowel de formele als de informele economie. Bovendien is er in Chili sprake van een hoge mate van concentratie van enkele grote, vrijwel ongereguleerde, marktspelers met een grote maatschappelijke rol, zoals de banksector.

4.6   De belangrijkste consumentenorganisaties zijn Conadecus en Odecu, maar hun invloed en impact op de samenleving zijn zeer beperkt. Beide organisaties willen meer worden betrokken bij de samenwerkingsprojecten die door de EU in het kader van de associatieovereenkomst zijn opgezet.

5.   Conclusies

5.1   Het EESC is van mening dat de associatieovereenkomst met Chili moet worden herzien, ook al verloopt de uitvoering ervan zonder grote problemen. Dan kan aan het handelshoofdstuk van de overeenkomst nl. een onderdeel worden toegevoegd over duurzame ontwikkeling, net als in de handelsovereenkomsten van recentere datum. De betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld is onmisbaar wanneer het gaat om het onderhouden van betrekkingen die gebaseerd zijn op respect voor economische, sociale, arbeids-, milieu- en consumentenrechten. Het hoofdstuk over samenwerking moet ertoe bijdragen dat de sociaaleconomische partners een grotere rol gaan spelen en inspraak krijgen, en moet niet meer zozeer op conventionele ontwikkelingssamenwerking zijn gericht maar op doelstellingen van een groter, algemeen, belang zoals onderwijs, innovatie en ontwikkeling van het productieproces. Het EESC vindt dat de Chileense maatschappelijke organisaties bij de evaluatie van de associatieovereenkomst moeten worden betrokken.

5.2   Het EESC is bereid om samen met de Europese instellingen een sectorale dialoog aan te gaan met Chili over belangrijke kwesties als onderwijs, maatschappelijk verantwoord ondernemen, duurzame ontwikkeling, sociale dialoog, werkgelegenheid, consumentenbescherming en -voorlichting, en sociale cohesie.

5.3   Het EESC is blij dat de Chileense regering en het Chileense parlement hebben erkend dat hun land artikel 10 van de associatieovereenkomst niet in acht neemt, en dat zij officieel hebben verklaard zulks alsnog te willen doen. Het EESC heeft kennis genomen van de recente plannen van de Chileense regering om systematisch op alle beleidsgebieden mechanismen voor raadpleging en voorlichting van het maatschappelijk middenveld in het leven te roepen. Het EESC juicht deze plannen toe, maar wil toch voorzichtig enkele kanttekeningen plaatsen bij bepaalde voorstellen die eerder tot een toename van het aantal ad-hocmechanismen voor sommige beleidsgebieden of -sectoren lijken te leiden dan tot één volwaardig adviesorgaan dat deze losse mechanismen kan aanvullen.

5.4   Het EESC denkt dat het een enorme inspanning vergt voordat de politieke steun is verkregen en intern het nodige werk is verricht om de betreffende Chileense maatschappelijke organisaties sterk genoeg te maken en voldoende capaciteit te laten opbouwen om te worden erkend als constructieve partners bij zowel het algemeen institutioneel overleg (civiele dialoog) als het sociaal overleg (sociale dialoog).

5.5   Het EESC is voorstander van de oprichting van een officieel orgaan dat het maatschappelijk middenveld in Chili vertegenwoordigt en de veelzijdigheid van de Chileense samenleving weerspiegelt. Dit orgaan moet, net als het EESC, gebaseerd zijn op de fundamentele beginselen van representativiteit, onafhankelijkheid en legitimiteit van de organisaties die erin vertegenwoordigd zijn. Op grond van zijn ervaring stelt het EESC dat een consensus tussen de verschillende geledingen van het maatschappelijk middenveld noodzakelijk is voor de oprichting van een dergelijk orgaan. Het Comité is bereid en in staat om hieraan een bijdrage te leveren en daarbij gebruik te maken van zijn ervaringen met soortgelijke activiteiten in andere landen. Positief voorbeeld op dit vlak in Latijns-Amerika is de samenwerking met adviesorganen van het maatschappelijk middenveld, zoals de Braziliaanse Raad voor Economische en Sociale Ontwikkeling (CDES), het Raadgevend Comité van het Midden-Amerikaanse Integratiesysteem (CC-SICA) en het Sociaaleconomisch Adviesforum van Mercosur (FCES).

5.6   Volgens het EESC zijn de sociale verschillen en de protestbewegingen die in Chili momenteel ontstaan redenen te meer om belangrijke kanalen voor overleg met en betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij de besluitvorming en het overheidsbeleid tot stand te brengen.

5.7   Een adviesorgaan kan ook bevorderlijk zijn voor de totstandbrenging van betrekkingen tussen de Europese en de Chileense maatschappelijke organisaties, en kan een positieve stap zijn in de richting van een hechtere band tussen de EU en Chili via de oprichting van een Gemengd Raadgevend Comité (GRC), zoals voorzien in artikel 10 van de associatieovereenkomst.

5.8   Het Gemengd Raadgevend Comité EU-Chili moet bijdragen tot het verder uitwerken, monitoren en uitvoeren van de associatieovereenkomst. Het kan, op verzoek van het Associatiecomité of de Associatieraad, advies uitbrengen over alle onderwerpen die in de associatieovereenkomst aan de orde komen. Het GRC kan ook op eigen initiatief advies uitbrengen of aanbevelingen formuleren over kwesties die verband houden met de associatieovereenkomst en met het oog hierop jaarlijks een vergadering houden met de Gemengde Commissie EU-Chili.

5.9   Het EESC is verheugd over de belangstelling en steun die het van de Gemengde Parlementaire Commissie EU-Chili heeft mogen ontvangen met betrekking tot de uitvoering van artikel 10 van de associatieovereenkomst. De Gemengde Parlementaire Commissie en het toekomstig Gemengd Raadgevend Comité moeten goede en regelmatige betrekkingen onderhouden en standpunten uitwisselen ten aanzien van de follow-up van de associatieovereenkomst.

Brussel, 22 februari 2012

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


(1)  Ongeveer 4,6 % van de bevolking, hoofdzakelijk Mapuche.

(2)  Volgens gegevens van de OESO en het nationaal sociaaleconomisch onderzoek uit 2009 – www.ministeriodesarrollosocial.gob.cl

(3)  Michelle Bachelet, Juan Somavía resp. José Miguel Insulza.


Top