EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012DC0599
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT 30th Annual Report from the Commission to the European Parliament on the EU's Anti-Dumping, Anti-Subsidy and Safeguard activities (2011)
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT 30ste jaarverslag van de Commissie aan het Europees Parlement over de antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU (2011)
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT 30ste jaarverslag van de Commissie aan het Europees Parlement over de antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU (2011)
/* COM/2012/0599 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT 30ste jaarverslag van de Commissie aan het Europees Parlement over de antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU (2011) /* COM/2012/0599 final */
Inleiding Dit verslag over
2011 wordt bij het Europees Parlement ingediend naar aanleiding van zijn
resolutie van 16 december 1981 over de antidumpingactiviteiten van de
Gemeenschap en het verslag van de Commissie industrie, buitenlandse handel,
onderzoek en energie van het Europees Parlement. Dit korte verslag
geeft een overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen in 2011, maar wordt
zoals in de voorgaande jaren aangevuld met een uitvoeriger werkdocument van de
diensten van de Commissie en gedetailleerde bijlagen. Dit verslag volgt de
algemene structuur van het werkdocument, en al zijn punten, zodat gemakkelijk
verdere informatie kan worden gevonden. Dit verslag en het volledige werkdocument
zijn tevens toegankelijk voor het publiek op: http://ec.europa.eu/trade/issues/respectrules/anti_dumping/legis/index_en.htm 1. Overzicht
van de wetgeving De grondslag voor antidumping-, antisubsidie- en
vrijwaringsonderzoeken (antidumping: AD, antisubsidie: AS, en vrijwaring: VW)
zijn de basisverordeningen van de Raad. Een overzicht van de bestaande
wetgeving is te vinden in het werkdocument. De basisteksten over AD en AS
worden hierna "de basisverordening(en)" genoemd. 2. Basisbegrippen In punt 2 van het werkdocument wordt een
overzicht gegeven van de bij onderzoeken inzake handelsbeschermingsinstrumenten
(HBI) gehanteerde terminologie en toegepaste procedures. 3. Modernisering
van de HBI Om na te gaan hoe het huidige systeem van
handelsbeschermingsinstrumenten (HBI) kan worden verbeterd, heeft de Commissie
in oktober 2011 een initiatief genomen voor de modernisering van de HBI.
Terwijl het economisch klimaat in de laatste tien jaar grondig veranderd is,
zijn de regels van de handelsbeschermingsinstrumenten van de Europese Unie
sinds de laatste wijzigingen van de basisverordeningen in 2004 grotendeels
dezelfde gebleven. In dit kader heeft de Commissie, mede rekening houdend met
de huidige moeilijke economische context voor de ondernemingen, besloten de
sterke en zwakke punten van de huidige HBI-regels te onderzoeken, om deze voor
alle betrokken partijen op een evenwichtige manier aan te passen en te
verbeteren. Om te bekijken waar verbetering mogelijk is, heeft
de Commissie in het voorjaar van 2012 een openbare raadpleging gelanceerd. Bij
de voorbereiding van de openbare raadpleging heeft de Commissie niet alleen
rekening gehouden met de resultaten van een evaluatieonderzoek over de
handelsbeschermingsinstrumenten van de EU (zie hieronder), maar ook met
informatie uit een aantal gesprekken met deskundigen. Het moderniseringsproject
loopt en een eventueel voorstel van de Commissie zal niet worden goedgekeurd
vóór november/december 2012. In 2011 werkte een
onafhankelijke consultant voort aan een evaluatiestudie van de
handelsbeschermingsinstrumenten van de Europese Unie. Het eindverslag is begin
2012 gepubliceerd. De evaluatie was bedoeld om de Commissie te helpen bij het
ontwerp en de verbetering van haar beleidsmaatregelen en bij de controle van de
efficiëntie ervan. Voorts zou het voor burgers hierdoor gemakkelijker worden
hun recht uit oefenen om het door de Commissie in hun naam gevoerde beleid en
in hun naam verrichte activiteiten te onderzoeken, te bekritiseren en te beïnvloeden. 4. Landen
met de status van een markteconomie (SME) Voor antidumpingonderzoeken kan een land als een
volledige markteconomie worden beschouwd als het voldoet aan vijf criteria die
gedetailleerd worden beschreven in het aan dit verslag gehechte werkdocument. In
2011 werd de evaluatie van vier van de zes SME-verzoeken van China, Vietnam,
Armenië, Kazachstan, Mongolië en Belarus voortgezet. Alle landen, behalve
Belarus en Armenië, hebben in de loop van het jaar aanvullende informatie ter
staving van hun verzoek verstrekt en hun verzoeken bevinden zich in
verschillende stadia van het onderzoeksproces. Het overleg met de autoriteiten
van de Republiek Belarus is wegens de politieke situatie in dat land reeds in
2010 opgeschort. In juni 2010 zijn aan Armenië aanvullende vragen gesteld over
zijn vorderingen op de weg naar SME. Eind 2011 had Armenië de Commissie echter
nog geen nieuwe informatie bezorgd. De verzoeken om SME van de andere vier
landen werden verder behandeld; deze landen hebben uiteenlopende vooruitgang
geboekt bij hun pogingen om aan de vijf criteria voor SME te voldoen. De
werkzaamheden met betrekking tot het SME-verzoek van China zijn voortgezet,
onder meer tijdens de 11de bijeenkomst van de thematische SME-werkgroep in
Brussel in november 2011. Tijdens de bijeenkomst van de werkgroep bespraken
beide partijen de door China geboekte vooruitgang op het gebied van
intellectueeleigendomsrecht en van antimonopoliewetgeving. In 2011 is de
laatste hand gelegd aan de studie naar de boekhoudpraktijken in de
Volksrepubliek China. Jammer genoeg heeft die studie slechts gedeeltelijke
resultaten opgeleverd, die ontoereikend waren om deugdelijke conclusies te
trekken over de vooruitgang van China op dit gebied. De
bijeenkomst van de SME-werkgroep EU-Vietnam vond plaats in Brussel in december
2011. De Vietnamese autoriteiten hebben geantwoord op vragen van de Commissie
over de resterende vier criteria. Overeengekomen werd dat Vietnam aanvullende
informatie zou doen toekomen over kwesties die tijdens de bijeenkomst waren
aangekaart. Eind 2011 had Vietnam de Commissie echter nog geen nieuwe
informatie bezorgd. Wat Kazachstan betreft, is in februari 2011 aan de Kazachse
autoriteiten een nota-verbaal gezonden waarin de voornaamste problemen met de 5
SME-criteria worden uiteengezet. Hoewel in 2010 was afgesproken dat samen met
Kazachstan een plan zou worden opgesteld over de volgende stappen die met
betrekking tot de SME moeten worden genomen, is dienaangaande in 2011 geen
vooruitgang geboekt. Een bijeenkomst van de werkgroep met de Mongoolse
autoriteiten vond plaats in Ulaanbaatar in september 2011. Informatie over
Mongoliës vorderingen met betrekking tot de SME-criteria werd uitgewisseld en
besproken. 5. Informatie-
en communicatieactiviteiten/bilaterale contacten 5.1. Midden- en kleinbedrijf (mkb) In 2011 publiceerde de
Commissie een document over acties om de moeilijkheden waarmee het bij
handelsbeschermingsinstrumenten betrokken mkb te maken krijgt, aan te pakken. Het bevat een aantal concrete acties die eenvoudig
kunnen worden uitgevoerd om het mkb beter te kunnen bijstaan op alle gebieden
van handelsbescherming en waarover met de lidstaten een zekere mate van
overeenstemming is bereikt. Dit document, dat
is gebaseerd op de resultaten van de studie die werd uitgevoerd door een
onafhankelijke contractant, is in 2011 besproken met en goedgekeurd door de
lidstaten. De studie moest identificeren wat
de behoeften van het mkb in de 27 lidstaten van de EU zijn in verband met de
indiening van klachten of de deelname aan handelsbeschermingsonderzoeken als
importeur, als gebruiker of als exporteur in onderzoeken die door derde landen
worden ingesteld, gezien de belangrijke rol van het mkb in de economie van de
EU en de moeilijkheden die het bij de deelname aan handelsbeschermingsonderzoeken
ondervindt. De Helpdesk handelsbescherming voor het mkb werd opgericht
in verband met de complexiteit van de HBI-procedures, speciaal voor het mkb,
omdat de hiertoe behorende ondernemingen zo kleinschalig en gefragmenteerd
zijn. Deze helpdesk behandelt vragen en problemen van het mkb in verband met
HBI, zowel van algemene aard als in specifieke gevallen. Een deel van de
HBI-website is aan het mkb gewijd en vermeldt de contactpunten van de Helpdesk
handelsbescherming. In 2011 ontvingen deze contactpunten veel verzoeken om
informatie, die alle onmiddellijk werden behandeld. De vragen betroffen zowel
de procedure als de inhoud van de HBI-procedures. 5.2. Bilaterale
contacten/informatieactiviteiten– industrie en derde landen Een
groot deel van het werk van de HBI-diensten bestaat in het uitleggen van de
wetgeving en de praktijk van de EU-handelsbescherming. In
2011 vond een seminar over handelsbescherming voor ambtenaren uit derde landen
plaats. Verder vonden in 2011 bilaterale contacten plaats met een aantal derde
landen, waaronder China, Korea, Turkije en Australië, die waren gewijd aan de
bespreking van verschillende onderwerpen in verband met handelsbescherming. . In
2011 werden ook verscheidene vergaderingen georganiseerd met belangrijke verenigingen
van belanghebbenden en ondernemingen, waaronder Business Europe en
Eurocommerce. 6. Raadadviseur-auditeur 2011 was het vijfde jaar dat de raadadviseur-auditeur van
DG Handel werkzaam was. Hij trad in april 2007 in functie. De raadadviseur-auditeur
gaat onafhankelijk te werk. Hij ressorteert thans administratief onder de
commissaris voor handel. In 2011 ressorteerde hij administratief onder de
directeur-generaal van DG Handel. Het formele mandaat van de
raadadviseur-auditeur is in het voorjaar van 2012 gepubliceerd[1]. De belangrijkste taak van de raadadviseur-auditeur is de
daadwerkelijke uitoefening van het recht van verweer in handelsprocedures bij
de Europese Commissie te verzekeren. Het recht van verweer omvat niet alleen
het recht om te worden gehoord en toegang tot het dossier te krijgen, maar ook
een breder pakket van rechten die in het EU-Handvest van de grondrechten als
volgt worden omschreven: het recht van eenieder i) "te worden gehoord
voordat jegens hem een voor hem nadelige individuele maatregel wordt
genomen", ii) "dat zijn zaken onpartijdig, billijk en binnen een
redelijke termijn worden behandeld" en (iii) "om inzage te krijgen in
het hem betreffende dossier, met inachtneming van het gerechtvaardigde belang
van de vertrouwelijkheid en het beroeps- en het zakengeheim". De
raadadviseur-auditeur adviseert ook de directeur-generaal van DG Handel over
kwesties in verband met een behoorlijk verloop van de procedure en over
eventuele kwesties die uit handelsprocedures voortvloeien, voor zover van
toepassing. Het aantal verzoeken om een optreden van de
raadadviseur-auditeur is sinds de instelling van de functie in 2007 voortdurend
toegenomen. In 2011 trad de raadadviseur-auditeur 81 maal op in 35
handelsbeschermingszaken en hield hij 26 hoorzittingen, waarvan 4 gezamenlijke
hoorzittingen van partijen met gelijksoortige belangen. Om zijn optreden werd
verzocht door producenten-exporteurs uit derde landen, door de bedrijfstak van
de Unie, door gebruikers en importeurs en door regeringen van derde landen. De
raadadviseur-auditeur trad op in kwesties die alle fasen van het onderzoek
betroffen en deed een aantal aanbevelingen aan de diensten van de Commissie die
grotendeels zijn gevolgd. Het voornaamste doel van de aanbevelingen van de
raadadviseur-auditeur is de versterking van het recht van verweer van de
belanghebbenden. De belangrijkste kwesties die de raadadviseur-auditeur in
2011 behandelde, kunnen in drie categorieën worden onderverdeeld: i) inhoud en
kwaliteit van meegedeelde feiten en overwegingen, ii) de toegang tot dossiers
en de kwaliteit van niet-vertrouwelijke dossiers, en iii) meningsverschillen
inzake bevindingen en conclusies. 7. Overzicht
van antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsonderzoeken en ‑maatregelen 7.1. Algemeen Eind 2011 waren 117 AD-maatregelen (zie bijlage O)
en 10 AS-maatregelen (zie bijlage P) van de EU van kracht. In 2011 was 0,25 % van de totale invoer in de
Unie onderworpen aan een AD- of AS-maatregel. Nadere informatie over de kwesties die hieronder
aan bod komen, is te vinden in het aan dit verslag gehechte werkdocument. Naast
de titels zijn verwijzingen naar de bijlagen bij het werkdocument opgenomen. 7.2. Eerste onderzoeken (zie de
bijlagen A tot en met E en bijlage N) In 2011 werden 21 onderzoeken geopend[2]. In 10 procedures werden
voorlopige rechten ingesteld. 13 zaken werden afgesloten met het instellen van
definitieve rechten. 11 onderzoeken werden afgesloten zonder dat maatregelen
werden vastgesteld. 21 maatregelen vervielen automatisch na 5 jaar. 7.3. Nieuwe onderzoeken Nieuwe onderzoeken maken nog steeds een belangrijk
deel van de werkzaamheden van de HBI-diensten uit. In de periode 2007-2011
vormden zij 63 % van alle geopende onderzoeken. Tabel 2 in het
werkdocument bevat statistische informatie over de periode 2007-2011. 7.3.1. Nieuwe onderzoeken bij het
vervallen van een maatregel (zie bijlage F) Volgens artikel 11, lid 2, en
artikel 18 van de basisverordeningen vervallen maatregelen na vijf jaar
tenzij uit een nieuw onderzoek blijkt dat zij in hun oorspronkelijke vorm
moeten worden gehandhaafd. In 2011 werden acht nieuwe onderzoeken bij het
vervallen van een maatregel geopend. Acht van deze nieuwe onderzoeken werden
afgesloten met een bevestiging van het recht voor nog een periode van vijf
jaar. Vier nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen werden
afgesloten met de beëindiging van de maatregelen. 7.3.2. Tussentijdse nieuwe
onderzoeken (zie bijlage G) Artikel 11, lid 3, en artikel 19
van de basisverordeningen voorzien in de mogelijkheid van een nieuw onderzoek
van de maatregelen gedurende de looptijd ervan. Het nieuwe onderzoek kan worden
beperkt tot aspecten van de dumping/subsidiëring of schade. In 2011 werden in totaal negen tussentijdse nieuwe
onderzoeken geopend. Zeven tussentijdse nieuwe onderzoeken werden afgesloten
met een bevestiging of wijziging van het recht. Vijf tussentijdse nieuwe
onderzoeken werden afgesloten met de beëindiging van de maatregelen. 7.3.3. "Andere"
tussentijdse nieuwe onderzoeken (zie bijlage H) In 2011 werden twee "andere" nieuwe
onderzoeken, die dus niet onder artikel 11, lid 3, of artikel 19
van de basisverordeningen vallen, geopend. 7.3.4. Nieuwe onderzoeken ten behoeve
van een nieuwe exporteur (zie bijlage I) Overeenkomstig artikel 11, lid 4, en
artikel 20 van de basisverordeningen kan een "versneld" nieuw
onderzoek worden geopend om een individuele dumpingmarge of een individueel
compenserend recht vast te stellen voor nieuwe exporteurs die zijn gevestigd in
het betrokken land van uitvoer en het product gedurende het onderzoektijdvak
niet hebben uitgevoerd. Deze exporteurs moeten aantonen dat zij echt nieuwe
exporteurs zijn en dat zij daadwerkelijk pas na het onderzoektijdvak begonnen
zijn met uitvoer naar de EU. In dat geval kan voor hen een individueel recht,
dat gewoonlijk lager is dan het voor het gehele land geldende recht, worden
berekend. In 2011 werden twee nieuwe onderzoeken ten behoeve
van nieuwe exporteurs geopend. 7.3.5. Onderzoeken
naar absorptie van rechten (zie bijlage J) Wanneer er voldoende informatie is waaruit blijkt
dat de uitvoerprijzen na het oorspronkelijke onderzoektijdvak en vóór of na de
instelling van maatregelen zijn gedaald of dat de wederverkoopprijzen of de
latere verkoopprijzen van het in de EU ingevoerde product niet of onvoldoende
zijn veranderd, kan een onderzoek naar de "absorptie" van rechten
worden geopend om na te gaan of de maatregel gevolgen heeft gehad voor
bovengenoemde prijzen. De dumpingmarges kunnen dan opnieuw worden berekend,
waarna het recht kan worden verhoogd om rekening te houden met die lagere
uitvoerprijzen. De mogelijkheid van dergelijke
"absorptie"-onderzoeken is opgenomen in artikel 12 en
artikel 19, lid 3, van de basisverordeningen. In 2011 zijn geen absorptieonderzoeken geopend of
afgesloten. 7.3.6. Onderzoeken naar het ontwijken
van maatregelen (zie bijlage K) Op grond van de artikelen 13 en 23 van de
basisverordeningen kan een onderzoek worden heropend wanneer met
bewijsmateriaal wordt aangetoond dat maatregelen worden ontweken. In 2011 werden drie van dergelijke onderzoeken
geopend. Vier antiontwijkingsonderzoeken werden afgesloten met een uitbreiding
van de maatregelen en twee werden afgesloten zonder uitbreiding van de
maatregelen. 7.4. Vrijwaringsonderzoeken (zie
bijlage L) In 2011 is geen enkel vrijwaringsonderzoek
geopend. Eén vrijwaringsonderzoek, dat was geopend in 2010, is afgesloten
zonder de instelling van maatregelen. 8. Handhaving van
AD/AS-maatregelen 8.1. Follow-up van de maatregelen De follow-up van de van kracht zijnde maatregelen
was vooral gericht op vier aspecten: 1) voorkomen van fraude; 2) toezicht op de
handelsstromen en marktontwikkelingen; 3) verbeteren van de doeltreffendheid
met de juiste instrumenten en 4) reageren op onregelmatige praktijken. Deze
activiteiten stelden de HBI-diensten in staat om in samenwerking met de
lidstaten proactief te zorgen voor de goede handhaving van de
handelsbeschermingsmaatregelen in de Europese Unie. 8.2. Toezicht op verbintenissen
(zie de bijlagen M en Q) Het toezicht op verbintenissen maakt deel uit van
de handhavingsactiviteiten, aangezien verbintenissen een soort AD- of
AS-maatregel zijn. Zij worden door de Commissie aanvaard indien deze ervan
overtuigd is dat zij een einde kunnen maken aan de schadelijke gevolgen van
dumping of subsidiëring. Begin 2011 waren 22 verbintenissen van kracht. In
2011 vonden de volgende veranderingen plaats in het pakket verbintenissen: de
verbintenissen van 5 ondernemingen liepen af wegens het vervallen/de intrekking
van maatregelen, terwijl van één onderneming een verbintenis werd geaccepteerd.
Dit brengt het totale aantal verbintenissen dat eind 2011 van kracht was, op
18. 9. Terugbetalingen (zie bijlage
U) Volgens artikel 11, lid 8, en
artikel 21, lid 1, van de basisverordeningen kunnen importeurs die
aantonen dat de dumping- of subsidiemarge niet meer bestaat of is teruggevallen
tot een niveau dat lager is dan de geldende rechten, verzoeken om terugbetaling
van de dienovereenkomstig geïnde rechten. In 2011 werden 26 nieuwe verzoeken om
terugbetaling ingediend. Eind 2011 liepen nog 12 onderzoeken, die betrekking
hadden op 18 verzoeken. In 2011 werden 24 besluiten van de Commissie
vastgesteld: 12 waarbij een gedeeltelijke terugbetaling werd toegekend en 12
waarbij het verzoek om terugbetaling werd afgewezen. Zeven verzoeken werden
ingetrokken. 10. Rechterlijke toetsing: beslissingen
van het Hof van Justitie en het Gerecht In 2011 hebben het Hof van Justitie en het Gerecht
in totaal 9 arresten gewezen die antidumping- of antisubsidiemaatregelen
betroffen. Een samenvatting van enkele van die arresten is te vinden in het
werkdocument. In 2011 zijn 16 nieuwe zaken aanhangig gemaakt, 12
bij het Gerecht en 4 bij het Hof. Bijlage S bij het werkdocument bevat een
lijst van de AD-/AS-zaken die eind 2011 nog bij het Gerecht en het Hof liepen. 11. Activiteiten in het kader van
de Wereldhandelsorganisatie (WTO) 11.1. Geschillenbeslechting op het
gebied van AD-, AS- en VW-maatregelen De WTO heeft een strenge procedure voor het
beslechten van geschillen tussen WTO-leden met betrekking tot de toepassing van
de WTO-overeenkomsten. In juli 2011 bracht de WTO-Beroepsinstantie een
rapport uit in een door China tegen de EU aanhangig gemaakte zaak van
geschillenbeslechting met betrekking tot antidumpingmaatregelen ten aanzien van
de invoer van bepaalde soorten ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen van
oorsprong uit China. Dit was de eerste zaak die China sinds zijn toetreding tot
de WTO in 2001 bij de WTO aanhangig heeft gemaakt tegen de EU. Het panel had
zijn verslag in december 2010 voorgelegd aan de leden van de WTO en in maart
2011 had de EU tegen bepaalde aspecten van het verslag van het panel hoger
beroep ingesteld. De Beroepsinstantie bracht in juli 2011 haar rapport uit en
tijdens zijn vergadering van 28 juli 2011 keurde het Orgaan voor
Geschillenbeslechting het rapport goed. Hoewel het panel en de Beroepsinstantie
de overgrote meerderheid van de Chinese argumenten met betrekking tot de
bevestigingsmiddelenverordening hebben verworpen, werden bepaalde aspecten van
die verordening in strijd met het WTO-recht bevonden. Het panel en de
Beroepsinstantie waren ook van oordeel dat artikel 9, lid 5, van de
basisverordening niet strookte met de verplichtingen van de Europese Unie op
grond van de WTO-Antidumpingovereenkomst. In september 2011 heeft de Europese
Unie het Orgaan voor Geschillenbeslechting van de WTO meegedeeld dat zij de
aanbevelingen en uitspraken van het Orgaan in dit geschil in overeenstemming
met haar WTO-verplichtingen ten uitvoer zou leggen. In februari 2012 heeft de
Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel ingediend tot
wijziging van de basisantidumpingverordening om rekening te houden met de
uitspraak van het Orgaan voor Geschillenbeslechting[3]. In oktober 2011 is het verslag van het WTO-panel
over het geschil betreffende de antidumpingmaatregelen tegen de invoer van
leren schoeisel uit China gepubliceerd. Het panel was opgericht in mei 2010. Het
panel kwam tot de conclusie dat de EU in het overgrote deel van de onderzochte
kwesties met volledige inachtneming van de WTO-regels heeft gehandeld. Het
panel heeft de bevindingen in verband met artikel 9, lid 5, van de
basisverordening in de bevestigingsmiddelenzaak bevestigd. Aangezien de
verordeningen tot instelling van maatregelen ten aanzien van de invoer van schoeisel
in maart 2011 afliepen, concludeerde het panel dat er geen basis was voor een
aanbeveling om "de [vervallen] maatregel[en] in overeenstemming te
brengen" uit hoofde van artikel 19.1 van het memorandum inzake
geschillenbeslechting (DSU). Het panel beval evenwel aan dat de Europese Unie
artikel 9, lid 5, van de basisverordening in overeenstemming zou
brengen met haar verplichtingen op grond van de WTO-overeenkomsten. 11.2. Andere WTO-activiteiten In 2011 initieerde de
voorzitter van de in het kader van de ontwikkelingsagenda van Doha (DDA)
opgerichte onderhandelingsgroep inzake voorschriften een proces van informeel
plurilateraal overleg over verschillende onderwerpen waarvan de indruk bestond
dat met betrekking tot de nog resterende kloof tussen de leden verder werk
nodig was. Dit resulteerde in de verspreiding van een nieuwe tekst betreffende
antidumpingdisciplines waarin wordt vermeld op welke gebieden overeenstemming
is bereikt en welke kwesties problematisch blijven; de vooruitgang inzake onderhandelingen
over subsidies en visserijsubsidies werd behandeld in een verslag (WTO-document
TN/RL/W/254 van 21 april 2011). Hoewel deze documenten de stand van de
onderhandelingen op deze gebieden juist weergaven, bleek het niet mogelijk om
in 2011 vooruitgang te boeken in de onderhandelingen, deels vanwege de algemene
dynamiek van de DDA-onderhandelingen. Na de terugtreding van voorzitter Francis
bereikten de leden een consensus over de benoeming van ambassadeur McCook
(Jamaica) tot voorzitter van de onderhandelingsgroep inzake voorschriften. Zijn
benoeming is bevestigd tijdens een formele vergadering in februari 2012. Daarop
is de technische groep, een subgroep van de onderhandelingsgroep, tweemaal
bijeengeroepen (in februari en april 2012). Naast deze activiteiten
hebben de diensten van de Commissie verder deelgenomen aan de reguliere
werkzaamheden van de commissie antidumpingmaatregelen, de commissie subsidies
en compenserende maatregelen en de commissie vrijwaringsmaatregelen. De comités
zijn twee maal in gewone zitting bijeengekomen om kennisgevingen te onderzoeken
en kwesties van speciaal belang te bespreken. Conclusie In 2011 is het
aantal geopende nieuwe zaken en het aantal ingestelde definitieve maatregelen
gestegen. Ook het aantal onderzoeken dat zonder maatregelen werd beëindigd, is
licht gestegen, terwijl in het afgelopen jaar bijna een kwart minder voorlopige
maatregelen werden ingesteld. Nieuwe onderzoeken vertegenwoordigen nog steeds
een belangrijk deel van het werk van de diensten, hoewel het aantal nieuwe
onderzoeken in vergelijking met 2010 met bijna een zesde is gedaald. Het aantal
nieuwe onderzoeken dat is afgesloten, is in vergelijking met 2010 aanzienlijk
gestegen. Ten slotte zij
eraan herinnerd dat de handelsbeschermende maatregelen in 2011 slechts
betrekking hadden op 0,25 % van de totale invoer, hetgeen de matige en op
regels gebaseerde benadering van het gebruik van deze instrumenten door de EU
weerspiegelt. [1] PB L 107 van 19.4.2012, blz. 5. [2] Tabel 1 van het werkdocument bevat statistische
informatie met betrekking tot de eerste onderzoeken die in de periode 2007–2011
werden uitgevoerd uit hoofde van artikel 5 en artikel 10 van de
basisverordeningen. [3] COM(2012) 41 definitief.