Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012AR0007

    Advies van het Comité van de Regio's over het voorstel voor een verordening betreffende het Cohesiefonds

    PB C 225 van 27.7.2012, p. 143–149 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    27.7.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 225/143


    Advies van het Comité van de Regio's over het voorstel voor een verordening betreffende het Cohesiefonds

    2012/C 225/10

    HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

    vindt dat de Europese meerwaarde van de met behulp van het Cohesiefonds gerealiseerde investeringen in infrastructuur in de loop der jaren zeer groot is gebleken. Dankzij deze investeringen biedt de EU de burgers een hoger levenspeil en stelt het ondernemingen in staat om te groeien;

    juicht het voorstel van de Europese Commissie toe om ook voor de periode 2014-2020 een substantieel bedrag voor het Cohesiefonds vrij te maken, zodat er vanuit de EU-begroting steun kan worden verleend voor de verwezenlijking van de Europese beleidsdoelstellingen op het gebied van vervoer, milieu en energie;

    vindt dat het cohesiebeleid een uiting van solidariteit in de EU is en moet blijven en ook een doeltreffend instrument vormt voor de verwezenlijking van de Europese eengemaakte markt;

    pleit voor een sterk op resultaten gerichte aanpak en een betere vaststelling van de investeringsprioriteiten op lokaal en nationaal niveau;

    is van mening dat het Cohesiefonds geïntegreerde projecten op het gebied van energie-efficiëntie van gebouwen zou moeten kunnen financieren;

    is het ermee eens dat er op een slimme manier moet worden geïnvesteerd in de ontwikkeling van infrastructuur op Europees niveau;

    benadrukt dat lokale en regionale overheden evenzeer verantwoordelijk zijn voor het doen van investeringen in vervoersinfrastructuur en het realiseren van secundaire en tertiaire verbindingen in het trans-Europese netwerk. Zij dienen nauw te worden betrokken bij de besluitvorming over de keuze van prioritaire projecten van algemeen belang, zodat er kan worden gezorgd voor samenhang in de publieke en private investeringen op alle niveaus;

    zal zich verzetten tegen elk initiatief dat kan leiden tot aantasting van de aan het cohesiebeleid toegekende begroting en met name van de 10 miljard euro van de Connecting Europe Facility-begroting die afkomstig is van het Cohesiefonds.

    Rapporteur

    De heer STAVARACHE (RO/ALDE), burgemeester van Bacău, district Bacău

    Referentiedocument

    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1084/2006 van de Raad

    COM(2011) 612 final

    I.   BELEIDSAANBEVELINGEN

    HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

    Algemene opmerkingen

    1.

    wijst erop dat lokale en regionale overheden een belangrijke politieke, regelgevende en administratieve rol vervullen en vaak over duidelijk op nationaal niveau vastgestelde bevoegdheden beschikken wat betreft de planning van investeringen en de tenuitvoerlegging van het vervoers-, milieu- en energiebeleid en vooral wat betreft de ontwikkeling van infrastructuur op hun grondgebied.

    2.

    Het Comité pleit voor verplichte toepassing van multilevel governance ter waarborging van een evenwichtige territoriale ontwikkeling overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel. Lokale en regionale overheden dienen te worden betrokken bij de besluitvorming over de door het Cohesiefonds gefinancierde investeringsprioriteiten op nationaal en Europees niveau.

    3.

    Het Comité juicht het toe dat de Europese Commissie zich ertoe verbonden heeft om vanuit de Europese begroting steun te verlenen aan investeringen in vervoers-, milieu- en energie-infrastructuur, temeer daar economische ontwikkeling anders niet mogelijk zou zijn. Het is vooral ingenomen met het feit dat er in het voorstel voor het meerjarig financieel kader 2014-2020 rekening wordt gehouden met de huidige verschillen tussen lidstaten en EU-regio's en dat de minder ontwikkelde regio's daarbij voortdurend bijzondere aandacht genieten.

    4.

    Door prioriteiten te stellen voor de ontwikkeling van infrastructuur in heel Europa worden de noodzakelijke voorwaarden geschept voor een goede werking van de Unie als een gemeenschappelijke economische ruimte en voor de voltooiing van de eengemaakte Europese markt in zijn geheel. Tegelijkertijd is dit een uiting van solidariteit met de minder ontwikkelde lidstaten.

    5.

    De Europese meerwaarde van de met behulp van het Cohesiefonds gerealiseerde investeringen in infrastructuur is in de loop der jaren zeer groot gebleken. Zonder financiële ondersteuning van de Unie zouden lidstaten met een laag bbp per hoofd van de bevolking dergelijke investeringen nooit hebben kunnen doen. Dankzij deze investeringen biedt de EU de burgers een hoger levenspeil en stelt het ondernemingen in staat om te groeien.

    6.

    Het Comité herinnert eraan dat op grond van Protocol Nr. 28 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie er uit het Cohesiefonds financiële bijdragen worden verleend voor projecten op het gebied van milieu en trans-Europese netwerken in lidstaten met een bruto nationaal product (bnp) per hoofd van de bevolking van minder dan 90 % van het EU-gemiddelde.

    7.

    Het is bijzonder ingenomen met de Europese solidariteit tussen de lidstaten. Het Cohesiefonds beantwoordt aan de financieringsbehoeften aan intraregionale en stedelijke investeringen in vervoer en milieu in de minder ontwikkelde landen.

    8.

    Het Comité wijst nogmaals op zijn aanbevelingen inzake het nieuwe meerjarig financieel kader na 2013 en schaart zich volledig achter de voorstellen op het gebied van het cohesiebeleid en de randvoorwaarden (1).

    9.

    Het juicht het voorstel van de Europese Commissie toe om ook voor de periode 2014-2020 een substantieel bedrag voor het Cohesiefonds vrij te maken, zodat er vanuit de EU-begroting steun kan worden verleend voor de verwezenlijking van de Europese beleidsdoelstellingen op het gebied van vervoer, milieu en energie. Ook schaart het zich achter het voorstel om wat de bijdrage uit het Cohesiefonds betreft, te blijven uitgaan van een derde van het totale steunbedrag dat in de begunstigde lidstaten op nationaal niveau uit hoofde van het cohesiebeleid wordt toegekend.

    10.

    Het Comité beseft terdege dat er op EU-niveau harde economische en fiscale maatregelen moeten worden genomen, en is van mening dat het cohesiebeleid niet mag worden gebruikt om de gevolgen van het strenge begrotingsbeleid in de EU te corrigeren. De structuurfondsen en het Cohesiefonds moeten beantwoorden aan de doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 171, 174, 177 en 192 van het VWEU. Mocht er goedkeuring worden verleend aan het idee van macro-economische conditionaliteit, dan zou dat op alle begrotingsposten van toepassing moeten zijn, en niet alleen op die van het cohesiebeleid.

    Een betere strategische planning en een efficiënter gebruik van middelen

    11.

    Het cohesiebeleid is een uiting van solidariteit in de EU en dient dat ook te blijven. Het is een doeltreffend instrument voor de verwezenlijking van de Europese eengemaakte markt. Het bewijs dat het cohesiebeleid werkt, zal worden geleverd door investeringsmogelijkheden voor een slimme, duurzame, inclusieve en evenwichtige groei op EU-niveau, waarmee Europese, nationale, regionale en lokale overheden zich kunnen vereenzelvigen en die in de nieuwe programmeringsperiode zullen worden omgezet in door de structuurfondsen gefinancierde investeringsprogramma's.

    12.

    Er zij nogmaals op gewezen dat lokale en regionale overheden de komende tijd vooral tot taak hebben om de kwaliteit van de met Europese bijdragen gerealiseerde maatregelen te verbeteren en om optimale en meetbare resultaten neer te zetten op economisch en sociaal terrein en op het gebied van milieu.

    13.

    Het Comité verwelkomt de nieuwe voorstellen in het kader van het wetgevingspakket inzake de toekomst van het EU-cohesiebeleid waarmee een efficiënter gebruik van middelen en meer samenhang tussen beleidsdoelstellingen en de Europese begroting wordt nagestreefd en die er vooral voor moeten zorgen dat er duidelijke prioriteiten worden vastgesteld, dat er met de investeringen een kritische massa wordt bereikt, dat de instrumenten van de financieringsprogramma's flexibeler kunnen worden ingezet en dat de voorschriften voor de toegang tot financiering worden vereenvoudigd.

    14.

    Het benadrukt dat een strategische programmering inzake de besteding van middelen alleen mogelijk is als de begunstigden en met name de lokale en regionale overheden, die het beste de situatie en de mogelijkheden ter plekke kennen, daar daadwerkelijk bij worden betrokken en er zodoende wordt gezorgd voor samenhang in de investeringen met overheidsgeld op decentraal niveau. Daarom moet er worden gestreefd naar een bottom-up aanpak, zodat elke stad of regio zijn of haar potentie kan benutten, met de meest geschikte middelen kan bijdragen tot de verwezenlijking van de Europa 2020-strategie en toegang kan krijgen tot Europese financiering.

    15.

    Investeringen in infrastructuur dragen in aanzienlijke mate bij tot de economische en sociale ontwikkeling van steden en regio's, mits de planning en uitvoering daarvan in overleg plaatsvinden, de territoriale impact daarvan volledig is gerechtvaardigd en het de decentrale actoren en lokale en regionale overheden zijn die deze investeringen op zich nemen.

    16.

    Ter versterking van de geïntegreerde territoriale ontwikkelingsplannen dient de strategische planning van investeringen in trans-Europese vervoers-, energie- en communicatienetwerken op een zo transparant mogelijke wijze en in overleg met lokale en regionale overheden plaats te vinden.

    17.

    Het Comité is voorstander van programmering in overleg met de betrokken partijen. Op grond van de nieuwe wetgevingsbepalingen inzake het cohesiebeleid na 2013 zullen de bevoegde overheden op alle niveaus meer aandacht moeten besteden aan de naleving van het partnerschapsbeginsel in de nieuwe programmeringsperiode en in alle stadia van planningspoces, en zullen er vooral indicatoren worden opgenomen voor de evaluatie van de kwaliteit van partnerschappen in de lidstaten.

    18.

    Het Comité pleit voor een sterk op resultaten gerichte aanpak. Daarvoor zijn er strategische programmeringsinstrumenten nodig waarvan lokale en regionale overheden zich, met het oog op collegiale toetsingen van hun eigen ontwikkelingsstrategieën, kunnen bedienen door gebruik te maken van gemeenschappelijke en adequate sets van indicatoren waarmee de kwaliteit en het multiplicatoreffect van de gedane investeringen kunnen worden gemeten.

    19.

    In de komende programmeringsperiode zou meer nadruk moeten worden gelegd op de vaststelling van de investeringsprioriteiten op lokaal en regionaal niveau. Daarbij moet rekening worden gehouden met de financieringsinstrumenten die via het gemeenschappelijk strategisch kader ter beschikking worden gesteld, zodat dubbele financieringen worden vermeden en er geen plannen worden gemaakt voor grote investeringen zonder financiële dekking.

    20.

    De beheersautoriteiten zouden moeten laten zien dat ze verstandig gebruikmaken van technische ondersteuning, die bijdraagt tot verbetering van de kwaliteit van de strategische programmering, de ontwikkeling van grote projectportefeuilles op lokaal en regionaal niveau en ondersteuning van projectontwikkelaars en -begunstigden, en niet tot andere doelstellingen. De projecten voor technische bijstand moeten op Europees en nationaal niveau beter worden gecoördineerd om versnippering van die bijstand te voorkomen.

    21.

    Het Comité steunt de totstandkoming van partnerschappen tussen de EC, de Europese Investeringsbank (EIB) en andere internationale financieringsinstellingen en de ontwikkeling van financiële engineeringsinstrumenten in aanvulling op het Cohesiefonds, waarmee tegemoet kan worden gekomen aan financieringsbehoeften voor infrastructuurprojecten in de EU.

    22.

    Het schaart zich achter de ambitieuze doelstelling die de Commissie in het Witboek Vervoer heeft geformuleerd om de uitstoot van de vervoerssector tegen 2050 met 60 % te verminderen. De door het Cohesiefonds gefinancierde investeringen zullen nauwkeuriger worden onderzocht op duurzaamheid, de uitkomsten van de milieueffectbeoordeling en de rentabiliteit op lange termijn.

    23.

    Het Comité benadrukt nogmaals dat er een betere afstemming moet komen tussen het Cohesiefonds, het Europees Ontwikkelingsfonds en de Connecting Europe Facility, en dat er, ter vermindering van de regeldruk, moet worden gezorgd voor synergie tussen de diverse Europese maar ook nationale financieringsprogramma's en -instrumenten.

    Investeringen in basisinfrastructuur

    24.

    Er zij nogmaals op gewezen dat het Cohesiefonds een onmisbaar instrument is voor wie wil investeren in basisinfrastructuur, en dat het zijn nut en efficiëntie volledig heeft bewezen door landen met een verminderd ontwikkelingsniveau te helpen om projecten van gemeenschappelijk Europees belang te financieren.

    25.

    Het Comité kan zich qua doelstelling en werkterreinen vinden in de voorstellen van de Europese Commissie, maar is wel van mening dat het Cohesiefonds ook geïntegreerde projecten op het gebied van energie-efficiëntie van gebouwen zou moeten kunnen financieren.

    26.

    Het uit zijn tevredenheid over het feit dat de stedelijke dimensie is opgenomen in de investeringsprioriteiten van het Cohesiefonds. Daarmee wordt erkend dat steden een belangrijke bijdrage leveren aan de economische, sociale en territoriale cohesie in de EU.

    27.

    Er zou meer aandacht moeten worden besteed aan de richtsnoeren uit de TEN-V-aanbevelingen, de inachtneming van het acquis communautaire en de nationale wetgevingen. Evaluaties vooraf zouden daarbij een aantal van de problemen die vaak tot aanzienlijke vertraging leiden bij de tenuitvoerlegging van infrastructuurprojecten, zoals de inschrijving in het kadaster, onteigeningsprocedures, vergunningverlening, procedures voor openbare aanbestedingen, de regelgeving inzake bezwaarschriften enz., kunnen voorkomen.

    28.

    De door nationale, regionale en lokale overheden vastgestelde investeringsprioriteiten van het Cohesiefonds dienen te beantwoorden aan de oriëntaties van de Europa 2020-strategie en de thematische prioriteiten van het gemeenschappelijk strategisch kader, maar ook aan de aanbevelingen uit de Territoriale Agenda van de Europese Unie 2020, die door de ministers van Ruimtelijke Ordening en Stedelijke Ontwikkeling in 2011 is overeengekomen (2).

    Vervoersnetwerken

    29.

    Het Comité wijst nogmaals op de grote Oost-Westverschillen binnen de EU in de kwaliteit en toegankelijkheid van vervoersnetwerken; in achtergestelde regio's is de roep om verbetering van de vervoersinfrastructuur aanmerkelijk luider.

    30.

    Het Cohesiefonds is een doeltreffend instrument voor investeringen in verbetering van nationale en intraregionale trans-Europese vervoersnetwerken (TEN-V), die op hun beurt van strategisch belang zijn voor de economische, sociale en territoriale ontwikkeling van de Unie. De meerwaarde van het Europees Cohesiefonds staat dan ook buiten kijf.

    31.

    Het Comité is het ermee eens dat er op een slimme manier moet worden geïnvesteerd in de ontwikkeling van infrastructuur op Europees niveau, d.w.z. in de uitbreiding en het onderhoud van vervoersnetwerken, in innovatieve oplossingen en technologieën voor een betere stroomlijning van het verkeer, in geautomatiseerde systemen, in doeltreffende oplossingen voor intermodaal vervoer enz. De concurrentiepositie van het Europese vervoerssysteem staat of valt met het vermogen van de EU om Europese vervoersnetwerken te ontwikkelen en om elke schakel in de logistieke keten te beheren. Op die manier kunnen verkeersvertragingen worden teruggedrongen en kan de kwaliteit van vervoersdiensten worden verbeterd.

    32.

    Het Comité benadrukt dat lokale en regionale overheden evenzeer verantwoordelijk zijn voor het doen van grote investeringen in vervoersinfrastructuur en het realiseren van secundaire en tertiaire verbindingen in het trans-Europese netwerk. Zij dienen nauw te worden betrokken bij de besluitvorming over de keuze van prioritaire projecten van algemeen belang. Op die manier kan er, overeenkomstig Besluit nr. 661/2010/EU betreffende uniale richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet, worden gezorgd voor samenhang in de publieke en private investeringen op alle niveaus, dus Europees, nationaal, regionaal en lokaal.

    33.

    Het is een goede zaak dat de investeringsprioriteiten van het Cohesiefonds zich ook zullen richten op belangrijke projecten voor mobiliteitsgroei in stedelijke gebieden, de bevordering van milieuvriendelijke vervoersoplossingen en andere financieringsvormen voor de ontwikkeling van slimme en duurzame vervoerssystemen op lokaal en regionaal niveau.

    34.

    Het Comité staat achter de invoering van indicatoren voor een efficiënter gebruik van hulpbronnen op het gebied van vervoer. Het Cohesiefonds kan op die manier als katalysator fungeren voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie.

    35.

    Naarmate de prioriteitstelling van de investeringen verbetert, zullen de nieuwe oriëntaties inzake de ontwikkeling van trans-Europese vervoersnetwerken een strategisch kader bieden voor de totstandkoming van infrastructurele werken die de toegankelijkheid in de EU aanzienlijk zullen vergroten. Deze investeringen zullen over twee niveaus worden verdeeld – het uitgebreide netwerk („comprehensive network”) en het kernnetwerk („core network”) – en dankzij nieuwe uitvoeringsmaatregelen ook doeltreffender worden gemaakt, doordat de nadruk zal komen te liggen op de noodzakelijke grensoverschrijdende interconnectiviteit van de verschillende vervoersmodaliteiten en de voornaamste stedelijke knooppunten.

    36.

    Er zij op gewezen dat de coördinatie van investeringen van diverse geldschieters en de planning in verband met de ontwikkeling van slimme vervoerssystemen niet zonder problemen verlopen. Dergelijke systemen zullen door middel van geïntegreerde diensten voor onder meer reserveringen, de uitgifte van kaartjes en multimodale informatie moeten bijdragen tot meer veiligheid, betere milieuprestaties en een betere stroomlijning van het verkeer.

    Milieu-infrastructuur en energienetwerken

    37.

    Het Comité onderschrijft ten volle dat er voor de voltooiing van het Europese geïntegreerde energienetwerk moet worden geïnvesteerd in infrastructuur. Blijven zulke investeringen uit, dan zullen de kosten op de lange termijn veel hoger uitvallen, met alle negatieve gevolgen van dien voor de concurrentiepositie van de EU.

    38.

    Het Cohesiefonds is een doeltreffend middel waarmee de doelstellingen van de Unie op het gebied van energiebeleid (3) (concurrentievermogen, duurzaamheid en voorzieningszekerheid) kunnen worden verwezenlijkt en waarmee de uitdagingen op het gebied van de economische ontwikkeling van de EU, de Europa 2020-strategie en het kerninitiatief „Efficiënt gebruik van hulpbronnen” kunnen worden aangegaan. Om deze doelstellingen te verwezenlijken is een andere manier van ontwerpen, bouwen en exploiteren van energienetwerken nodig.

    39.

    Het Comité wil nogmaals onderstrepen dat investeringen in energie-infrastructuur ervoor moeten zorgen dat, door het afschaffen van monopolies en het wegnemen van alle concurrentieverstorende obstakels, burgers en ondernemingen in de hele EU onvoorwaardelijk toegang krijgen tot betaalbare energie en dat elke regio kan kiezen tussen twee of meer leveranciers.

    40.

    De methode voor het in kaart brengen en selecteren van infrastructurele werken en projecten van Europees belang dient transparant te zijn en rekening te houden met de situatie in de armste regio's en de gebieden waar de energiezekerheid gevaar loopt.

    41.

    Het is goed dat via het Cohesiefonds ook in de toekomst steun zal worden gegeven aan energieprojecten die gunstig blijken te zijn voor het milieu, zoals investeringen in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie. Het Comité benadrukt nogmaals dat zonder betrokkenheid van de lokale en regionale overheden deze investeringen niet kunnen worden gerealiseerd. Dit is alleen mogelijk in samenwerking met lokale en regionale bestuurders, die weten hoe ze het lokale potentieel moeten benutten.

    42.

    Het zijn meestal de gemeenten, steden en regio's in de EU die, al dan niet in partnerschap, investeren in maatregelen voor aanpassing aan de klimaatverandering en ter voorkoming van natuurrampen, in infrastructuur op het gebied van water, riolering en afval, in het behoud van de biodiversiteit, in bodembescherming en de bescherming van ecosystemen, en in de verbetering van de kwaliteit van het milieu.

    43.

    Het Comité juicht het toe dat investeringen in de modernisering van netwerken voor stadsverwarming en -koeling in grootstedelijke gebieden en ter vermindering van conversieverliezen door het Cohesiefonds van de EU kunnen worden gefinancierd. Deze zorgen immers voor een zeer grote meerwaarde.

    De Connecting Europe Facility (CEF)

    44.

    Het Comité wijst erop dat de lokale en regionale overheden op hun hoede zullen blijven en zich zullen verzetten tegen elk initiatief dat kan leiden tot aantasting van de aan het cohesiebeleid toegekende begroting: 20 % van de CEF-begroting is afkomstig van het Cohesiefonds. In totaal komt dit neer op 10 miljard euro, die zal worden gebruikt voor de financiering van transnationale vervoersprojecten (waarbij de spoorweginfrastructuur de hoogste prioriteit geniet).

    45.

    Het Comité is geïnteresseerd in de nieuwe Connecting Europe Facility waarmee de Commissie, door het aanvullen van ontbrekende schakels, het wegnemen van knelpunten en het creëren van goede grensoverschrijdende verbindingen, de tekortkomingen van de markt wil corrigeren. Dit instrument kan voor een aanzienlijke Europese meerwaarde zorgen.

    46.

    Het Comité acht het zorgwekkend dat er geen duidelijke formule bestaat voor de vaststelling van de nationale CEF-begrotingen, en vindt dat de toegekende bedragen in verhouding zouden moeten staan tot de geschatte waarde van de in de lidstaten te financieren projecten.

    47.

    Een van de problemen waar projectontwikkelaars bij grensoverschrijdende opdrachten tegenaan lopen, en waar het Comité al eens op heeft gewezen, is dat ze, als gevolg van het zeer complexe karakter, minder goed in staat zijn om rijpe projecten uit te werken. Daarom worden middelen die in eerste instantie voor grensoverschrijdende projecten waren bedoeld, in een later stadium van de voorbereiding vaak voor andere projecten aangewend.

    48.

    Het Comité maakt zich zorgen over het feit dat het centrale beheersmechanisme van de CEF geen oplossing zal bieden voor het probleem met de capaciteitsverbetering voor het uitwerken van rijpe grensoverschrijdende projecten. Daardoor bestaat een groot gevaar dat de CEF-begroting niet kan worden gebruikt voor de financiering van reeds door de Commissie vastgestelde projecten.

    49.

    Het Comité maakt enig voorbehoud wat betreft de manier waarop lokale en regionale overheden zullen worden betrokken, het gebrek aan flexibiliteit, de administratieve rompslomp die de CEF met zich mee zou kunnen brengen en de aansluiting op andere financieringsinstrumenten van de EU.

    50.

    Het pleit ervoor dat de door de CEF gefinancierde projectportefeuilles duidelijk worden afgebakend van de door het Cohesiefonds of het EFRO in het kader van partnerschapsovereenkomsten gefinancierde projectportefeuilles. Op die manier zal met de evaluatie vooraf van de institutionele capaciteit kunnen worden vastgesteld wat er voor de voorbereiding van projecten nodig is in termen van verplichte bijstand uit het programma JASPERS of de programma's voor technische bijstand. De benodigde bedragen zullen worden opgenomen als uitgaven die in aanmerking komen voor financiering uit de CEF-begroting.

    II.   WIJZIGINGSVOORSTELLEN

    Wijzigingsvoorstel 1

    Artikel 2

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Artikel 2

    Toepassingsgebied van de steunverlening uit het Cohesiefonds

    1.   Het Cohesiefonds ondersteunt, met inachtneming van een passend evenwicht en rekening houdende met de specifieke behoeften aan investeringen en infrastructuur van iedere lidstaat:

    a)

    investeringen in het milieu, met inbegrip van gebieden die verband houden met duurzame ontwikkeling en energie waaraan milieuvoordelen zijn verbonden;

    b)

    trans-Europese netwerken op het gebied van vervoersinfrastructuur, overeenkomstig de bij Besluit nr. 661/2010/EU goedgekeurde richtsnoeren;

    c)

    technische bijstand.

    2.   Het Cohesiefonds ondersteunt niet:

    a)

    de ontmanteling van kerncentrales;

    b)

    de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in installaties die vallen onder Richtlijn 2003/87/EG;

    c)

    huisvesting.

    Artikel 2

    Toepassingsgebied van de steunverlening uit het Cohesiefonds

    1.   Het Cohesiefonds ondersteunt, met inachtneming van een passend evenwicht en rekening houdende met de specifieke behoeften aan investeringen en infrastructuur van iedere lidstaat:

    a)

    investeringen in het milieu, met inbegrip van gebieden die verband houden met duurzame ontwikkeling en energie waaraan milieuvoordelen zijn verbonden;

    b)

    trans-Europese netwerken op het gebied van vervoersinfrastructuur, overeenkomstig de bij Besluit nr. 661/2010/EU goedgekeurde richtsnoeren;

    c)

    technische bijstand.

    2.   Het Cohesiefonds ondersteunt niet:

    a)

    de ontmanteling van kerncentrales;

    b)

    de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in installaties die vallen onder Richtlijn 2003/87/EG;

    Motivering

    Het wijzigingsvoorstel sluit aan op de aanbevelingen uit paragraaf 25 van het advies.

    Wijzigingsvoorstel 2

    Artikel 3

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Artikel 3

    Investeringsprioriteiten

    Overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [de gemeenschappelijke verordening] ondersteunt het Cohesiefonds de volgende investeringsprioriteiten in het kader van de in artikel 9 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [de gemeenschappelijke verordening] omschreven thematische doelstellingen:

    (a)

    steun voor de overgang naar een koolstofarme economie in alle bedrijfstakken door:

    i)

    het bevorderen van de productie en de distributie van hernieuwbare energiebronnen;

    ii)

    het bevorderen van energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie in het midden- en kleinbedrijf;

    iii)

    het ondersteunen van energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie in openbare infrastructuur;

    iv)

    het ontwikkelen van slimme systemen voor distributie bij een laag spanningsniveau;

    v)

    het bevorderen van koolstofarme strategieën voor stedelijke gebieden;

    (b)

    bevordering van de aanpassing aan de klimaatverandering, risicopreventie en risicobeheer:

    i)

    het ondersteunen van specifieke investeringen voor de aanpassing aan de klimaatverandering;

    ii)

    het bevorderen van investeringen waarmee specifieke risico’s het hoofd kan worden geboden, het waarborgen van de capaciteit tot herstel na rampen en het ontwikkelen van systemen voor rampenbeheersing;

    (c)

    bescherming van het milieu en bevordering van efficiënte omgang met hulpbronnen door:

    i)

    het aanpakken van de grote behoeften aan investeringen in de afvalsector, om te voldoen aan de vereisten van het milieuacquis van de Unie;

    ii)

    het aanpakken van de grote behoeften aan investeringen in de watersector, om te voldoen aan de vereisten van het milieuacquis van de Unie;

    iii)

    het beschermen en herstellen van de biodiversiteit, onder meer met behulp van groene infrastructuur;

    iv)

    maatregelen tot verbetering van het stadsmilieu, met inbegrip van de sanering van oude bedrijfsterreinen en de vermindering van de luchtverontreiniging;

    (d)

    bevordering van duurzaam vervoer en opheffing van knelpunten in centrale netwerkinfrastructuren door:

    i)

    het ondersteunen van een multimodale interne Europese vervoersruimte door middel van investeringen in het trans-Europees vervoersnetwerk;

    ii)

    het ontwikkelen van milieuvriendelijke en koolstofarme vervoerssystemen, waaronder het bevorderen van duurzame stedelijke mobiliteit;

    iii)

    het ontwikkelen van fijnmazige, kwalitatief hoogwaardige en interoperabele spoorwegsystemen;

    e)

    verbetering van de institutionele capaciteit en een efficiënt openbaar bestuur door het versterken van de institutionele capaciteit en het verhogen van de doeltreffendheid van het openbaar bestuur en de openbare diensten in verband met de uitvoering van het Cohesiefonds.

    Artikel 3

    Investeringsprioriteiten

    Overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [de gemeenschappelijke verordening] ondersteunt het Cohesiefonds de volgende investeringsprioriteiten in het kader van de in artikel 9 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [de gemeenschappelijke verordening] omschreven thematische doelstellingen:

    (a)

    steun voor de overgang naar een koolstofarme economie in alle bedrijfstakken door:

    i)

    het bevorderen van de productie en de distributie van hernieuwbare energiebronnen;

    ii)

    het bevorderen van energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie in het midden- en kleinbedrijf;

    iii)

    het ondersteunen van energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie in openbare infrastructuur ;

    iv)

    het ontwikkelen van slimme systemen voor distributie bij een laag spanningsniveau;

    v)

    het bevorderen van koolstofarme strategieën voor stedelijke gebieden;

    (b)

    bevordering van de aanpassing aan de klimaatverandering, risicopreventie en risicobeheer:

    i)

    het ondersteunen van specifieke investeringen voor de aanpassing aan de klimaatverandering;

    ii)

    het bevorderen van investeringen waarmee specifieke risico’s het hoofd kan worden geboden, het waarborgen van de capaciteit tot herstel na rampen en het ontwikkelen van systemen voor rampenbeheersing;

    (c)

    bescherming van het milieu en bevordering van efficiënte omgang met hulpbronnen door:

    i)

    het aanpakken van de grote behoeften aan investeringen in de afvalsector, om te voldoen aan de vereisten van het milieuacquis van de Unie;

    ii)

    het aanpakken van de grote behoeften aan investeringen in de watersector, om te voldoen aan de vereisten van het milieuacquis van de Unie;

    iii)

    het beschermen en herstellen van de biodiversiteit, onder meer met behulp van groene infrastructuur;

    iv)

    maatregelen tot verbetering van het stadsmilieu, met inbegrip van de sanering van oude bedrijfsterreinen en de vermindering van de luchtverontreiniging;

    (d)

    bevordering van duurzaam vervoer en opheffing van knelpunten in centrale netwerkinfrastructuren door:

    i)

    het ondersteunen van een multimodale interne Europese vervoersruimte door middel van investeringen in het trans-Europees vervoersnetwerk;

    ii)

    het ontwikkelen van milieuvriendelijke en koolstofarme vervoerssystemen, waaronder het bevorderen van duurzame stedelijke mobiliteit;

    iii)

    het ontwikkelen van fijnmazige, kwalitatief hoogwaardige en interoperabele spoorwegsystemen;

    e)

    verbetering van de institutionele capaciteit en een efficiënt openbaar bestuur door het versterken van de institutionele capaciteit en het verhogen van de doeltreffendheid van het openbaar bestuur en de openbare diensten in verband met de uitvoering van het Cohesiefonds.

    Motivering

    Het wijzigingsvoorstel sluit aan op de aanbevelingen uit paragraaf 25 van het advies.

    Brussel, 3 mei 2012

    De voorzitter van het Comité van de Regio's

    Mercedes BRESSO


    (1)  CvdR-advies over „Het nieuwe meerjarig financieel kader na 2013”, rapporteur: mevrouw Clucas (UK/ALDE), gemeenteraadslid van Liverpool.

    (2)  http://www.eu-territorial-agenda.eu/

    (3)  COM(2010) 677 final.


    Top