Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012AE1293

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Kleine ondernemingen in een grote wereld — Een nieuw partnerschap om kmo's te helpen kansen wereldwijd te benutten (COM(2011) 702 final)

    PB C 229 van 31.7.2012, p. 49–54 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    31.7.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 229/49


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Kleine ondernemingen in een grote wereld — Een nieuw partnerschap om kmo's te helpen kansen wereldwijd te benutten

    (COM(2011) 702 final)

    2012/C 229/09

    Rapporteur: de heer VOLEŠ

    De Europese Commissie heeft op 9 november 2011 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over de

    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's „Kleine ondernemingen in een grote wereld — een nieuw partnerschap om kmo's te helpen kansen wereldwijd te benutten”

    COM(2011) 702 final.

    De afdeling Interne Markt, Productie en Consumptie, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 8 mei 2012 goedgekeurd.

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 23 en 24 mei 2012 gehouden 481e zitting (vergadering van 23 mei) onderstaand advies met 195 stemmen vóór en 2 stemmen tegen, bij 7 onthoudingen, goedgekeurd.

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1   Het benutten van het potentieel van Europese kleine en middelgrote bedrijven om activiteiten te ontwikkelen op markten buiten de EU – met name snel groeiende markten – kan een belangrijke factor zijn voor het ondersteunen van groei en werkgelegenheid. De internationalisering van deze bedrijven moet dan ook onderdeel zijn van al het EU-beleid dat betrekking heeft op het mkb.

    1.2   De internationalisering omvat een breed scala aan activiteiten, zoals export, import, rechtstreekse buitenlandse investeringen, onderaanneming, technologische samenwerking en andere activiteiten. Het Comité betreurt het dat de mededeling overwegend de ondersteuning van exporteurs en investeerders betreft.

    1.3   Gezien het nauwe verband tussen internationalisering en innovatie beveelt het Comité aan om de nieuwe programma's Horizon 2020 en COSME toegankelijker en gebruikersvriendelijker te maken voor het mkb. Voor de ondersteuning van de internationalisering moet ook gebruik worden gemaakt van het Europees Sociaal Fonds.

    1.4   De Europese ondersteuning van de internationalisering zou rekening moeten houden met de steun op nationaal niveau, en zou deze niet mogen overlappen maar moeten aanvullen op punten die onder de bevoegdheid van de EU vallen, zoals het openstellen van markten, het sluiten van bilaterale en multilaterale overeenkomsten, het slechten van barrières, het verstrekken van informatie over douanevraagstukken, bescherming van intellectuele-eigendomsrechten, bescherming van investeringen, normen, regelgeving, openbare aanbestedingen, bestrijding van corruptie, enz.

    1.5   Het EESC dringt aan op een betere coördinatie en een gezamenlijk beheer van het internationaliseringsbeleid tussen de directoraten-generaal van de Commissie, de Raad, de Europese Dienst voor extern optreden, het Europees Parlement en het netwerk van nationale mkb-gezanten.

    1.6   Het voorgestelde onlineportaal kan hierbij een rol spelen, op voorwaarde dat hierop alle beschikbare informatiebronnen worden gezet, dat het koppelingen naar nationale portalen bevat en basisinformatie in alle officiële EU-talen verstrekt.

    1.7   Het EESC wijst erop dat de mogelijkheden van het Enterprise Europe Network onvoldoende worden benut, en is ingenomen met het voorstel om diens governancestructuur te wijzigen. Het dringt erop aan dat de bedrijfsorganisaties die het dichtst bij het mkb staan bij het beheer van dat netwerk worden betrokken.

    1.8   De Europese steun om kleine en middelgrote bedrijven te helpen markten van derde landen te betreden zou nauw moeten worden verbonden aan de grensoverschrijdende activiteiten van het mkb op de eengemaakte markt, omdat dit de plaats is waar de meeste van deze bedrijven hun eerste buitenlandse ervaringen opdoen. Daarnaast zouden kleine en middelgrote bedrijven moeten worden geholpen bij hun toegang tot de eengemaakte markt, en zouden belemmeringen die dit in de weg staan moeten worden weggenomen.

    1.9   Een van de grootste tekortkomingen van het bestaande systeem van Europese en nationale steun is dat kleine en middelgrote bedrijven er nauwelijks van op de hoogte zijn dat deze steun bestaat, dat de relevante informatie moeilijk te vinden is en in onbegrijpelijke taal is geformuleerd, en dat moeilijk toegang kan worden verkregen tot concrete handleidingen voor procedures. Het Comité beveelt aan om vooral organisaties die het mkb vertegenwoordigen te betrekken bij de voorlichting.

    1.10   De belangrijkste voorwaarde voor de internationalisering van het mkb is de toegang tot financiering, vooral in deze crisisperiode. Het EESC dringt er dan ook bij de Commissie op aan om nieuwe ondersteunende financiële instrumenten te ontwikkelen voor de internationalisering van het mkb, zoals exportkredietgaranties, verzekeringen voor internationale transacties en eenvoudige verstrekking van leningen via gewaarborgde kredietkaarten.

    1.11   Het Comité vraagt een harmonisering van de voorwaarden voor de verschillende regionale programma's, zoals East Invest, AL Invest, Medinvest enz., zodat het mkb hier gemakkelijker gebruik van kan maken. Ook vraagt het om een herziening van de huidige regels, op grond waarvan alleen kleine en middelgrote bedrijven uit partnerlanden steun voor deelname aan de actieprogramma's kunnen krijgen.

    1.12   Het EESC stelt een aantal concrete stappen voor die op Europees niveau kunnen worden genomen om de bestaande steun aan te vullen, zoals de invoering van een Europese mkb-exportprijs, het gebruik van pan-Europese acties zoals de Europese ondernemingsprijs, bevordering van de internationalisering van kleine en middelgrote bedrijven in het kader van de mkb-week, de oprichting en instandhouding van een databank met beste praktijken op het gebied van steunverlening, en het hernieuwen van initiatieven op het gebied van business matchmaking zoals Europartenariat of Interprise.

    1.13   Het EESC staat achter het idee om een jaarlijks forum bijeen te roepen om de vorderingen van de internationalisering te beoordelen, en dringt erop aan om hiervan een permanent platform te maken, en de sociale partners en andere belanghebbende partijen, met inbegrip van het EESC, hier daadwerkelijk bij te betrekken.

    1.14   Het EESC beveelt aan om de geselecteerde prioritaire gebieden van de BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) uit te breiden met andere opkomende markten in de Golf, Zuidoost-Azië enz.

    2.   Samenvatting van het Commissiedocument

    2.1   De Europese Unie moet nieuwe bronnen van groei aanboren en banen creëren. Belangrijke markten buiten de EU, met name China, India, Rusland en Brazilië, laten sterke groeicijfers zien en bieden mogelijkheden voor Europese ondernemingen. Steun voor de activiteiten van kleine en middelgrote bedrijven buiten de EU maakt daarom deel uit van de bevordering van het concurrentievermogen, waarvan de hoofdlijnen worden aangegeven in de Europa 2020-strategie en andere documenten (1).

    2.2   De Commissie heeft in november 2011 de mededeling „Kleine ondernemingen in een grote wereld — een nieuw partnerschap om kmo's te helpen kansen wereldwijd te benutten” (2) gepubliceerd, waarin zij een volledige herziening voorstelt van het Europese steunsysteem voor kleine en middelgrote bedrijven op het gebied van internationalisering, met als doel deze steun te stroomlijnen, transparanter te maken en uit te breiden.

    2.3   Terwijl 25 % van de Europese kleine en middelgrote bedrijven de voorbije drie jaar exporteerde naar de interne markt, is slechts 13 % hiervan internationaal actief buiten de EU, wat erop wijst dat er nog heel wat ruimte is om activiteiten buiten de EU te ontwikkelen, met name in innovatieve productiemethoden en creatieve bedrijfstakken.

    2.4   De Commissie definieert de doelstellingen die zij wenst te bereiken: het geven van voldoende informatie aan kleine en middelgrote bedrijven, de ondersteunende activiteiten meer samenhang verlenen, verbeteren van de kosteneffectiviteit, verhelpen van de tekortkomingen van de dienstverlening op nationaal niveau door de openbare en particuliere sector, en waarborgen van een gelijke toegang voor kleine en middelgrote bedrijven uit alle EU-lidstaten.

    2.5   Om deze doelstellingen te verwezenlijken denkt de Commissie vooral aan de volgende instrumenten: de informatie rechtstreeks aan de deur van kleine en middelgrote bedrijven geven, de dienstverlening op prioritaire markten een Europese dimensie geven, bevorderen van clusters en netwerken, nieuwe activiteiten op prioritaire markten rationaliseren aan de hand van drie beginselen: complementariteit, duurzaamheid en efficiënt gebruik van overheidsmiddelen gebruikmakend van zogenaamde SMART-doelstellingen („specific, measurable, achievable, relevant, timed”). De Commissie zal aan de hand van de vastgestelde criteria prioritaire gebieden aanwijzen. De internationalisering van het mkb zou ook onderdeel moeten zijn van andere EU-beleidsmaatregelen.

    3.   Algemene opmerkingen

    3.1   Het EESC is ingenomen met de mededeling van de Commissie en kan zich vinden in de meeste analyses en conclusies. Het stelt vast dat de mededeling zich meer concentreert op het mechanisme voor het verlenen van de steun dan op de inhoud en doelstellingen. Het EESC herinnert aan zijn recente adviezen over de problematiek van de internationalisering van het mkb: Evaluatie van de „Small Business Act” voor Europa  (3), Ondersteuning van het MKB voor de aanpassing aan veranderingen op de wereldmarkt  (4) en De externe dimensie van het Europese industriebeleid  (5).

    3.2   Het EESC is het ermee eens dat het beleid om Europese kleine en middelgrote bedrijven te helpen activiteiten te ontwikkelen op markten buiten de EU, onderdeel zou moeten zijn van de EU-strategie ter bevordering van het concurrentievermogen, Europa 2020, en ander EU-beleid, en benadrukt dat al deze beleidstakken moeten worden gecoördineerd met het oog op de internationalisering van het mkb.

    3.3   De mededeling van de Commissie blijft bijna uitsluitend beperkt tot ondersteuning van de rechtstreekse export naar derde landen. De internationalisering van het mkb omvat echter export, import, rechtstreekse buitenlandse investeringen, technologische samenwerking, onderaanneming en andere activiteiten.

    3.4   De voorlichtings- en opleidingsmaatregelen moeten worden uitgebreid tot andere gebieden van de internationalisering, zodat zoveel mogelijk gebruikers hiervan profijt kunnen trekken. Hierbij moet goed onderscheid worden gemaakt tussen de behoeften van de verschillende categorieën ondernemingen, afhankelijk van hun omvang en hun ervaringen op buitenlandse markten.

    3.5   Het potentiële aantal kleine en middelgrote bedrijven dat aan de internationalisering kan deelnemen – zoals blijkt uit de gepubliceerde statistieken (6) – moet realistisch worden beoordeeld, rekening houdend met het feit dat veel van deze bedrijven alleen op de behoeften van de lokale markten zijn gericht, zoals kleinschalige dienstverlening, ambachtelijke productie voor lokaal gebruik, enz.

    3.6   Het EESC onderstreept dat aanhoudende en aanzienlijke inspanningen nodig zijn om een gunstig ondernemingsklimaat voor kleine en middelgrote bedrijven te creëren, in het bijzonder door de administratieve lasten en buitensporige regelgeving terug te dringen die het concurrentievermogen van Europese ondernemingen op internationale markten verslechteren en door systematisch alle belemmeringen weg te nemen die de internationalisering van het mkb in de weg staan.

    3.7   Innovatie stimuleert de internationalisering van ondernemingen, wat op zijn beurt de prestaties van ondernemingen kan verbeteren (7). In de huidige begrotingsperiode van de EU komt slechts 15 % van de financiële middelen van het specifiek programma „Samenwerking” van het 7e kaderprogramma bij het mkb terecht (8). De nieuwe programma's Horizon 2020, COSME en de vierde pijler van het Europees Sociaal Fonds kunnen veel doen om het concurrentievermogen te verbeteren dankzij innovatie, om zo een gezonder klimaat te creëren voor de internationalisering van Europese kleine en middelgrote bedrijven en de weg vrij te maken voor een snellere groei en het scheppen van werkgelegenheid. Het is echter zaak dat kleine en middelgrote bedrijven bekend worden gemaakt met deze programma's, die bovendien toegankelijker en gebruikersvriendelijker moeten worden gemaakt door een vereenvoudiging van de administratieve afwikkeling.

    3.8   De ondersteuning van de internationalisering van het mkb kan alleen doeltreffend zijn wanneer de aanbieders van die ondersteuning op zowel Europees als nationaal niveau hun houding veranderen, en in plaats van forfaitaire en gestandaardiseerde diensten, doelgerichte, proactieve en op maat gesneden diensten verlenen, die rekening houden met de sector, de levenscyclus, de beschikbaarheid van middelen, de concurrentiepositie en het intrinsieke potentieel van ondernemingen, zoals talenkennis, kennis van de lokale cultuur en van het lokale ondernemingsklimaat. (9)

    3.9   Ondernemingen streven naar winst, groei en marktaandeel, wat zij kunnen verwezenlijken door actief te worden op buitenlandse markten, maar dit biedt geen garantie op succes. Ongeveer de helft van de kleine en middelgrote bedrijven die in het buitenland actief zijn ziet de omzet stijgen, de andere helft niet. Het doel van de steunverlening zou moeten zijn, de risico's op falen als gevolg van tekortschietende informatie en ervaring zo klein mogelijk te houden.

    3.10   Bevordering van de internationalisering van het mkb is een bevoegdheid van de lidstaten, die beschikken over een reeks steunprogramma's (meer dan 300) die zowel door openbare als particuliere middelen worden gefinancierd (10). Daarom moet goed worden bekeken welke meerwaarde de nieuwe ondersteuning op Europees niveau kan bieden, om dubbele ondersteuning of overlapping te voorkomen. Om die reden zou het nuttig zijn dat nationale organen die de internationalisering van het mkb steunen, regelmatig informatie uitwisselen en hun activiteiten coördineren met de bevoegde directoraten van de Commissie.

    3.11   De Europese steun zou in de eerste plaats gericht moeten zijn op het openstellen van de markten, het vergemakkelijken van de markttoegang, het sluiten van bilaterale en multilaterale overeenkomsten, de afschaffing van tarifaire en non-tarifaire belemmeringen en het geven van informatie (via de Databank Markttoegang MADB), met name over bijzondere en gezamenlijke aspecten, zoals de bescherming van het industriële eigendom, normen, invoerrechten, import/exportdocumenten, regelgeving, sanitaire, fytosanitaire en veterinaire voorschriften, corruptiebestrijding en overheidsopdrachten. De EU zou de partnerlanden stelselmatig moeten vragen de op de interne markt erkende nationale certificaten van lidstaten te valideren, om te voorkomen dat sommige lidstaten worden gediscrimineerd.

    3.12   De Europese steun zou ook moeten worden gebruikt om gelijke omstandigheden te creëren voor de activiteiten van kleine en middelgrote bedrijven uit kleine en nieuwe lidstaten, die geen vertegenwoordiging hebben op markten buiten de EU.

    3.13   Het beginsel van het partnerschap tussen openbare instellingen en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven (kamers van koophandel, verenigingen die de belangen van het mkb verdedigen, bedrijfs- en brancheverenigingen) zou strikt moeten worden nageleefd. De betrokkenheid van de sociale partners, met name op regionaal en lokaal niveau, zou ervoor moeten zorgen dat de beleidsmaatregelen en middelen ter ondersteuning van de internationalisering van het mkb kunnen worden geïdentificeerd, en dat op de juiste toepassing ervan wordt toegezien. Het partnerschapsbeginsel zou de nationale belangen moeten respecteren en de verschillende vormen van steun en vrije mededinging tussen ondernemingen en steunverleners. Overheidsinstanties die internationaliseringsdiensten verrichten in de lidstaten zouden niet mogen concurreren met organisaties die het bedrijfsleven vertegenwoordigen.

    3.14   Het EESC mist in de mededeling nog een voorstel voor een betere coördinatie en een gemeenschappelijk beheer van de internationaliseringsstrategie op Europees niveau. De bevoegdheden van de directoraten-generaal van de Commissie (ondernemingen en industrie, handel, interne markt, ontwikkelingshulp, douane en belastingen enz.) inzake de internationalisering van het mkb zijn onvoldoende afgebakend. Ook moet de samenwerking worden verbeterd tussen enerzijds de DG's van de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden en anderzijds de Raad, het netwerk van nationale mkb-gezanten, het Europees Parlement, vertegenwoordigingen van de lidstaten in derde landen en andere organen die het internationaliseringsbeleid helpen vormgeven en concreet ten uitvoer leggen.

    4.   Bijzondere opmerkingen en aanbevelingen m.b.t. de Commissievoorstellen

    4.1   Het voorstel om de situatie in kaart te brengen zou vooral gericht moeten zijn op het evalueren van de bestaande ondersteunende maatregelen en instrumenten van de EU, het opsporen van hiaten in de nationale steunsystemen en het opvullen van die hiaten met hulp van Europa.

    4.2   Er moet dus zeer goed worden nagedacht alvorens een nieuw Europees informatieportaal op te zetten – met name over het kostenaspect – en het nieuwe onlineportaal zou aan de volgende grondbeginselen moeten voldoen:

    er zou geen overlapping mogen zijn met bestaande nationale middelen;

    het portaal zou alle bestaande Europese en nationale informatiebronnen moeten bijeenbrengen, zodat zij eenvoudig op één plaats geraadpleegd kunnen worden;

    gezamenlijke informatie over Europese middelen zou in de nationale talen moeten worden verstrekt;

    de informatie over de eigen middelen van de EU zou vooral moeten gaan over het opsporen en wegnemen van belemmeringen voor de markttoegang, douanevoorschriften, certificatie, sanitaire, fytosanitaire en veterinaire wetgeving, stimulansen voor en bescherming van investeringen, bescherming van intellectuele eigendomsrechten, overheidsopdrachten, enz.;

    kleine en middelgrote bedrijven zouden moeten worden geïnformeerd over die aspecten van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen die ook op hen van toepassing zijn (11);

    de informatie zou rekening moeten houden met de behoeften van al degenen die betrokken zijn bij de internationalisering: importeurs, exporteurs, investeerders, onderaannemers, en de specifieke behoeften van verschillende sectoren.

    4.3   Het EESC mist nog maatregelen ter ondersteuning van de elektronische handel, wat een belangrijk terrein kan worden voor de internationalisering van het mkb. In dat verband is het zaak de doelstellingen van de EU op het gebied van breedband internet te verwezenlijken, met name in plattelands- en afgelegen gebieden, wat de toegang van kleine en middelgrote bedrijven tot de voor hun internationalisering benodigde informatie zou vergemakkelijken.

    4.4   Het EESC waardeert de bijdrage van het Enterprise Europe Network (EEN) tot de ontwikkeling van contacten en handelsbetrekkingen tussen Europese ondernemingen in bepaalde landen, maar is van mening dat veel meer gebruik zou kunnen worden gemaakt van dat netwerk, wat blijkt uit het feit dat de meeste kleine en middelgrote bedrijven nauwelijks weten dat dit netwerk bestaat. De diensten van het EEN zouden zo veel mogelijk moeten worden gebaseerd op de werkelijke behoeften en vereisten van kleine en middelgrote bedrijven. In veel regio's zijn de organisaties die het mkb vertegenwoordigen niet betrokken bij het EEN. Het EESC benadrukt derhalve dat het EEN een nieuwe governancestructuur moet krijgen, en dringt erop aan dat de bedrijfsorganisaties die het dichtst bij het mkb staan deelnemen aan het beheer van het netwerk.

    4.5   De Europese steun om kleine en middelgrote bedrijven te helpen markten van derde landen te betreden zou tevens verschillende soorten steun moeten omvatten om deze bedrijven te helpen bij hun toegang tot de interne markt, en maatregelen om de belemmeringen weg te nemen die een volledig gebruik van de mogelijkheden van de interne markt overeenkomstig de Single Market Act nog altijd in de weg staan. Het is gebruikelijk dat kleine en middelgrote bedrijven eerst internationaal actief worden op de interne markt en dan pas op de markten van derde landen.

    4.6   Uit alle onderzoeken en studies blijkt dat kleine en middelgrote bedrijven nauwelijks weet hebben van de beschikbare steunmaatregelen en programma's. Het taalgebruik van Europese en nationale instellingen zou eenvoudig en begrijpelijk moeten zijn, en toegesneden op de aard van kleine en middelgrote bedrijven. Het EESC beveelt aan een beknopte en duidelijke gids op te stellen om de weg te vinden door het doolhof van steunmaatregelen, en de communicatie over bestaande steunmaatregelen van Europese instellingen te verbeteren. Organisaties die de belangen van het mkb behartigen (kamers van koophandel, brancheverenigingen, mkb-organisaties enz.) moeten worden betrokken bij de informatieverspreiding en bewustmaking, en moeten de nodige financiële steun krijgen om de noodzakelijke adviesdiensten te kunnen verlenen.

    4.7   In het licht van het actieplan van de Commissie (12) zou het EESC de toegang van kleine en middelgrote bedrijven tot financiering willen verbeteren, omdat dit een essentiële voorwaarde is voor hun eventuele internationalisering, zeker gezien de huidige economische en financiële crisis in de EU. Daarom dringt het er bij de Commissie op aan om nieuwe ondersteunende financiële instrumenten te ontwikkelen voor de internationalisering van het mkb, zoals exportkredietgaranties, verzekeringen voor internationale transacties en eventueel eenvoudige verstrekking van leningen via gewaarborgde kredietkaarten (13).

    4.8   In tegenstelling tot bestaande programma's als East Invest en AL Invest zouden de nieuwe regionale projecten gebaseerd moeten zijn op identieke financiële en administratieve voorwaarden. Het Comité verzoekt de Commissie de huidige regels te herzien, op grond waarvan alleen kleine en middelgrote bedrijven uit partnerlanden steun voor deelname aan de actieprogramma's kunnen krijgen. Ook zouden zij de deelname van kleine en middelgrote bedrijven uit de lidstaten moeten vergemakkelijken door de steun uit te breiden tot de primaire kosten voor deelname aan de acties van de programma's.

    4.9   Het EESC is ingenomen met de inspanningen van de Commissie om kleine en middelgrote bedrijven uit lidstaten die geen vertegenwoordiging hebben op markten buiten de EU toegang te geven tot ondersteuning en informatie die wordt verleend door andere lidstaten van de EU. Het wijst er echter op dat het opzetten van deze samenwerking een zeer lastige taak zal zijn. Bekeken moet worden of diensten die met openbare middelen van een gegeven lidstaat zijn gesubsidieerd, door kleine en middelgrote bedrijven uit andere lidstaten kunnen worden gebruikt.

    4.10   Deze hindernis kan worden overwonnen door geleidelijk Europese centra op te richten in belangrijke partnerlanden om kleine en middelgrote bedrijven te helpen bij hun handelsbetrekkingen met die landen. De organisaties die het mkb vertegenwoordigen zouden rechtstreeks moeten worden betrokken bij de besluitvorming over de invulling en vorm van de activiteiten. Het EESC beveelt aan om organisaties die het mkb op nationaal en Europees niveau vertegenwoordigen, de nodige financiële steun krijgen om hun dienstverlening te promoten.

    4.11   Het EESC dringt erop aan dat het maatschappelijk middenveld (werkgevers, vakbonden, consumenten, kamers en vereniging van vrije beroepen, mkb-verenigingen enz.), inclusief het EESC en organisaties als EUROCHAMBRES, UEAPME, Business Europe en ETUC, naast eventueel andere Europese brancheverenigingen in sectoren die het belangrijkst zijn voor de internationalisering, deelnemen aan een jaarlijks forum waarop de internationalisering van het mkb wordt geëvalueerd. Dit forum zou de vorm moeten krijgen van een permanent coördinatieplatform, dat onder andere de wijze waarop de middelen over verschillende programma''s worden verdeeld zal monitoren en hun doeltreffendheid zal beoordelen aan de hand van duidelijke criteria.

    4.12   Het EESC stelt voor een Europese prijs voor het best exporterende mkb-bedrijf uit te loven, die ieder jaar tijdens de bijeenkomst van het forum zou kunnen worden uitgereikt.

    4.13   Om meer bekendheid te geven aan succesvolle overheidsactiviteiten op het gebied van de internationalisering, zou gebruik kunnen worden gemaakt van de Europese ondernemingsprijs en de door het Comité van de Regio's uitgereikte prijs „Ondernemende Regio van Europa”.

    De jaarlijks georganiseerde mkb-weken zouden de bevordering van de internationalisering en de uitwisseling van beste praktijken tussen lidstaten moeten omvatten.

    Het EESC zou willen dat er een on-line databank wordt opgericht en bijgehouden met beste praktijken van Europese kamers van koophandel, verenigingen en organisaties die het mkb vertegenwoordigen en brancheorganisaties op het gebied van de internationalisering, en dringt er tevens op aan deze beste praktijken gericht te laten verspreiden door de mkb-organisaties.

    4.14   Het EESC beveelt aan terug te keren naar de Europese „business matchmaking”-activiteiten die hun nut in het verleden hebben bewezen en die veel kleine en middelgrote bedrijven uit kandidaatlidstaten hebben geholpen bij hun internationalisering, onder de naam Europartenariat of Interprise.

    4.15   Wat de geografische oriëntatie van de internationalisering van het mkb betreft stemt het EESC in met de focus op BRIC-landen die een sterke economische groei kennen, maar beveelt het aan deze uit te breiden tot andere veelbelovende markten in de Golfstaten, Zuidoost-Azië en andere regio's. Ook beveelt het Comité aan sectorale prioriteiten vast te stellen waarop de internationalisering van het mkb zich kan richten.

    4.16   Het EESC beveelt aan de nationale mkb-gezanten in de lidstaten waar zij actief zijn veel meer te betrekken bij de internationalisering van kleine en middelgrote bedrijven, wat een van de belangrijkste prioriteiten van het nationale mkb-beleid zou moeten zijn.

    Brussel, 23 mei 2012

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Staffan NILSSON


    (1)  Mededeling over een geïntegreerd industriebeleid (COM(2010) 614 final), Evaluatie van de Small Business Act (COM(2011) 78 final), Mededeling over het handelsbeleid (COM(2010) 612 final) en over de Single Market Act (COM(2010) 608 final).

    (2)  COM(2011) 702 final, 9-11-2011.

    (3)  PB C 376, 22.12.2011, blz. 51.

    (4)  PB C 255, 22-9-2010, blz. 24.

    (5)  PB C 218, 23.7.2011, blz. 25.

    (6)  Zie EIM-studie, blz. 5. 25 % van de kleine en middelgrote bedrijven in de EU-27 nemen deel aan de export, waarvan 13 % ook naar landen buiten de interne markt; 29 % van de kleine en middelgrote bedrijven in de EU-27 nemen deel aan de import, waarvan de helft importeert uit landen buiten de interne markt (14 %). 7 % van de kleine en middelgrote bedrijven in de EU-27 neemt deel aan technologische samenwerking met buitenlandse partners; 7 % fungeert als onderaannemer voor buitenlandse partners, 7 % heeft buitenlandse onderaannemers, en 2 % van kleine en middelgrote bedrijven is actief op het gebied van rechtstreekse buitenlandse investeringen.

    (7)  SME Performance Review „Do SMEs create more and better jobs?” EIM, november 2011, blz. 77.

    (8)  SME Participation in FP7 Report 2007–2011. Europese Commissie, januari 2012.

    (9)  Fabio Antoldi: Can European SMEs really intercept the international paths of fast growth? Presentatie tijdens EP-seminar, 24 januari 2012, blz. 31.

    (10)  EIM Study: „Opportunities for the internationalization of European SMEs”, final report, blz. 30.

    (11)  OESO-richtljinen voor multinationale ondernemingen, 2000

    (12)  Een actieplan ter verbetering van de toegang tot financiering voor kmo's, COM(2011) 870 final.

    (13)  Zie de Szechenyiho karta in Hongarije, die is gewaarborgd door de staat en die kleine en middelgrote bedrijven leningen zonder onderpand biedt, www.iapmei.pt/conferencia/1_Laslo_Krisan.ppt.


    Top