EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012AE0490

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken en tot intrekking van Beschikking nr. 1336/97/EG (COM(2011) 657 final — 2011/0299 (COD))

PB C 143 van 22.5.2012, p. 120–124 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

22.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 143/120


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken en tot intrekking van Beschikking nr. 1336/97/EG

(COM(2011) 657 final — 2011/0299 (COD))

2012/C 143/24

Rapporteur: de heer LONGO

Het Europees Parlement en de Raad hebben op resp. 15 november 2011 en 30 november 2011 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité, overeenkomstig art. 172 en art. 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, te raadplegen over het

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken en tot intrekking van Beschikking nr. 1336/97/EG

COM(2011) 657 final – 2011/0299 (COD).

De afdeling Vervoer, Energie, Infrastructuur, Informatiemaatschappij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 3 februari 2012 goedgekeurd.

Het Comité heeft tijdens zijn op 22 en 23 februari 2012 gehouden 478e zitting (vergadering van 22 februari) het volgende advies uitgebracht, dat met 126 stemmen vóór en 1 stem tegen, bij 4 onthoudingen, is goedgekeurd.

Dit advies maakt deel uit van een pakket van vijf adviezen van het EESC over de "Connecting Europe Facility" (CEF) plus bijbehorende richtsnoeren, die de Europese Commissie in oktober 2011 heeft uitgebracht. Het pakket omvat advies TEN/468 over de CEF (rapporteur de heer HENCKS), advies TEN/469 over de richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken (rapp. de heer LONGO), advies TEN/470 over de richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur (rapp. de heer BIERMANN), advies TEN/471 over de richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet (rapp. de heer BACK) en advies TEN/472 over het initiatief inzake projectobligaties (rapp. de heer DUTTINE).

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

De doelstelling van de digitale strategie voor Europa om een voor iedereen toegankelijke digitale hogesnelheidsbreedbandinfrastructuur tot stand te brengen, met gebruik van zowel vaste als draadloze technologieën, vergt maatregelen om een einde te maken aan de "digitale bottlenecks", de blokkeringen als gevolg van het gebrek aan technische interconnectie en interoperabiliteit, en de kloof die op zowel nationaal als EU-niveau bestaat tussen regio's en sociale categorieën.

In het kader van het voorstel betreffende "richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken" heeft de Commissie een inventarisatie gemaakt van de projecten van gemeenschappelijk belang voor de ontwikkeling van breedbandnetwerken en digitale-diensteninfrastructuur, om de hinderpalen voor de ontwikkeling van de digitale interne markt aan te pakken en iets te doen aan het feit dat de investeringen in breedband in Europa achterblijven ten opzichte van zijn concurrenten.

1.2

Het EESC is derhalve ingenomen met het initiatief van de Commissie om een financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen ("Connecting Europe") te lanceren, waarmee ze het probleem van de ontoereikende investeringen in breedbandnetwerken aanpakt. Het is met name van mening dat met de ontwikkeling van breedbandnetwerken grotendeels op concrete en positieve wijze tegemoet wordt gekomen aan de vereisten van de "Europese digitale agenda" (1).

1.3

Zoals het EESC al in vele adviezen heeft betoogd, is het ervan overtuigd dat algemene toegang tot breedband niet alleen een absolute voorwaarde is voor de ontwikkeling van moderne economieën, maar ook van fundamenteel belang is om nieuwe banen te creëren, voor een betere samenhang en voor het welzijn en de e-inclusie van personen en hele gebieden die in economisch en cultureel opzicht zijn achtergesteld (2).

1.4

Met de vaststelling van doelstellingen en prioriteiten voor de projecten van gemeenschappelijk belang wordt tegemoet gekomen aan het fundamentele vereiste om de financiële middelen zo goed mogelijk te gebruiken en nauwkeurige streefcijfers te behalen, en versnipperde financiering tegen te gaan.

In dit verband is het van fundamenteel belang dat de te financieren projecten de interconnectie en interoperabiliteit van de nationale netwerken bevorderen, omdat de digitale interne markt anders onvoltooid blijft.

1.5

Het EESC maant de Commissie tot de grootst mogelijke waakzaamheid en strengheid bij de keuze van de te financieren projecten en ervoor te zorgen dat de middelen worden gebruikt om de trans-Europese connectiviteit tot stand te brengen, om perifere gebieden te steunen, om het MKB te helpen bij de toegang tot de digitale economie en om de sociale samenhang te verbeteren. Om aan deze vereisten tegemoet te komen en de instellingen en burgers te informeren zou de Commissie periodiek verslag kunnen doen van het gebruik van de middelen.

1.6

Het EESC zet wel vraagtekens bij de nogal vage formulering van artikel 5, lid 6, dat de Commissie een brede bevoegdheidsdelegatie verleent voor "de wijziging van de omschrijving van de in de bijlage vastgestelde projecten van gemeenschappelijk belang". Beoordelingen van de politieke opportuniteit (zie art. 5, lid 7, letter b), waarin wordt gesproken van "opkomende politieke prioriteiten") of druk van lobby's moeten zo veel mogelijk worden voorkomen. In plaats daarvan moeten criteria als technologische innovatie, toegevoegde waarde en de vraag of aan de doelstellingen wordt beantwoord, de boventoon voeren. Het EESC hamert erop dat de gedelegeerde handelingen een nauwkeurig afgebakende tijdsduur en inhoud moeten hebben.

1.7

Het EESC acht het zaak dat de te financieren projecten het beginsel van de technologische neutraliteit in acht nemen, dat van fundamenteel belang is voor een echt open internet (3).

1.8

De middelen moeten worden gebruikt voor netwerken die open en toegankelijk zijn op een niet-discriminatoire manier, die de komst van nieuwe operatoren mogelijk maken, en die gebruik maken van de meest efficiënte technologieën die betaalbaar zijn voor burgers en ondernemingen.

1.9

Het EESC hoopt tevens dat de Commissie de toewijzing van de middelen waarin de Verordening voorziet beter coördineert met die van andere initiatieven, om overlappingen en onzorgvuldigheden te voorkomen.

1.10

Er moet zo snel mogelijk worden overgegaan tot de door de Commissie gewenste inventarisatie op Europees, nationaal en regionaal niveau om lacunes in de dekking aan te wijzen en nieuwe initiatieven van particuliere en openbare investeerders te stimuleren.

1.11

Ook de samenwerking met derde landen en internationale organisaties is van belang, om de interoperabiliteit tussen de respectieve telecommunicatienetwerken te bevorderen.

1.12

Ten slotte bevestigt het EESC nogmaals zijn overtuiging dat we er niet meer omheen kunnen om internetverbindingen op te nemen in de universele dienst (4); het is van mening dat dit een van de prioriteiten is om de EU concurrerender en inclusiever te maken. In afwachting van de verwezenlijking van deze doelstelling moet iedere burger een betaalbare toegang tot breedband worden gegarandeerd, in publieke ruimtes of thuis.

2.   Achtergrond en inhoud

2.1

De Commissie heeft op 29 juni 2011 nieuwe richtsnoeren voor de trans-Europese telecommunicatienetwerken goedgekeurd en een voorstel voor een nieuw financieel meerjarenplan voor de periode 2014-2020 bekendgemaakt (5). Dit voorstel omvat tevens de totstandkoming van een nieuw geïntegreerd instrument voor investeringen in projecten van prioritair communautair belang ten behoeve van de infrastructuur in de sectoren vervoer, energie en telecommunicatie: de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen ("Connecting Europe Facility", CEF). De totale financiering – via communautaire cofinanciering met een hoge toegevoegde waarde – bedraagt 50 miljard EUR, waarvan 9,2 miljard bestemd zal zijn voor digitale netwerken en diensten, terwijl de behoefte wordt geraamd op ten minste 270 miljard euro.

2.2

Bovendien stelt de Commissie voor om Europese obligaties (zgn. project bonds) in te voeren om meer financieringen aan te trekken van de openbare en particuliere sector, om het investeringsrisico voor derden beperkt te houden. Zo zal het EU-budget worden gebruikt om het risico dat de Europese Investeringsbank (EIB) loopt door in aanmerking komende projecten te cofinancieren, gedeeltelijk op te vangen. Het EU-budget zal dus een soort waarborg bieden om de EIB in staat te stellen de projecten in kwestie te financieren, maar de Bank zal zelf de rest van het risico op zich moeten nemen. Gedurende een proefperiode (2012-2013) zal een budget van 20 miljoen euro, afkomstig van een herverdeling van ongebruikte toewijzingen van de Europese telecommunicatieprogramma's, aan de EIB worden overgemaakt. De Commissie verwacht dat dit andere publieke of particuliere investeerders zal aantrekken.

2.3

De richtsnoeren van de Commissie voor trans-Europese telecommunicatienetwerken hebben betrekking op de doelstellingen en prioriteiten die op telecommunicatiegebied voor breedbandnetwerken en digitale-diensteninfrastructuren in het vooruitzicht worden gesteld, teneinde:

het concurrentievermogen van de Europese economie te verbeteren door het MKB te bevorderen;

de interconnectie en de interoperabiliteit van nationale netwerken alsmede de toegang tot deze netwerken te bevorderen;

de ontwikkeling van een digitale interne markt te ondersteunen.

2.4

De verordening is erop gericht de knelpunten die de voltooiing van de interne digitale markt in de weg staan terug te dringen, door de netwerkconnectiviteit te bevorderen en toegang te verlenen tot een digitale infrastructuur van openbare diensten. Het doel is om iets te doen aan de problemen aan de aanbodzijde, die worden geïllustreerd door het hoge aantal bedrijfsfaillissementen en de dalende investeringen in breedbandnetwerken en diensten die van openbaar belang zijn maar die weinig opbrengen (bv. eHealth, eIdentity, eProcurement en de grensoverschrijdende interoperabiliteit daarvan). Ook de vraag naar deze diensten kan alleen toenemen indien alle burgers op digitale netwerken aangesloten zijn.

2.5

Het pakket voorstellen omvat innovatieve financiële instrumenten, ter ondersteuning, via een hefboomeffect, van openbare en particuliere investeringen, alsook van medefinanciering via subsidies voor infrastructuursectoren waarmee tegen 2020 de streefdoelen van de Digitale agenda voor Europa inzake de universele dekking met 30 Mbps, of de beschikbaarheid van snelheden van meer dan 100 Mbps voor minstens 50 % van de huishoudens, kunnen worden gerealiseerd.

2.6

De prioriteiten voor de projecten van gemeenschappelijk belang zijn:

supersnelle breedbandnetwerken met datatransmissiesnelheden van 100 Mbps en meer;

breedbandnetwerken om insulaire en perifere regio's met de centrale regio's van de Unie te verbinden, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de datatransmissiesnelheden in deze regio's toereikend zijn om breedbandverbindingen van 30 Mbps en meer mogelijk te maken;

ondersteuning van centrale platforms op het gebied van digitale-diensteninfrastructuren;

acties die synergie en interoperabiliteit tot stand kunnen brengen tussen verschillende projecten van gemeenschappelijk belang op het gebied van telecommunicatie;

projecten van gemeenschappelijk belang kunnen ook betrekking hebben op elektronische overheidsdiensten die nu al ten uitvoer worden gelegd in andere programma's van de Gemeenschap zoals het ISA-programma (“Interoperability solutions for European public administrations”);

samenwerking met derde landen en internationale organisaties om de interoperabiliteit tussen netwerken te bevorderen;

de Commissie vraagt een bevoegdheidsoverdracht voor een onbepaalde periode, om de omschrijving van de in de bijlage vastgestelde projecten van gemeenschappelijk belang te mogen wijzigen.

3.   Algemene opmerkingen

3.1

Het is de eerste keer dat de Commissie één enkel financieringsinstrument voorstelt voor de sectoren vervoer, energie en telecommunicatie, teneinde synergie tot stand te brengen en een strategische visie te volgen. Deze nieuwe aanpak is van groot belang en kan ook als voorbeeld dienen voor het infrastructuurbeleid van de lidstaten. Door te streven naar intelligente, duurzame en volledig aan elkaar gekoppelde netwerken zal de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen bovendien een belangrijke bijdrage leveren aan de totstandkoming van de Europese eengemaakte markt. En door de infrastructuurprojecten geloofwaardigheid te verlenen en de risico's te verkleinen, kan nog meer financiering worden aangetrokken van de openbare en particuliere sector.

3.2

In deze nieuwe context is een bijzondere rol weggelegd voor breedbandnetwerken en -diensten. Het EESC heeft er al eerder op gehamerd dat alle burgers adequaat toegang moeten krijgen tot breedband, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruikers zoveel mogelijk profiteren van een echte concurrentie tussen exploitanten, in combinatie met steun voor investeringen in infrastructuur en innovatie door de lidstaten (6).

3.3

Investeringen in telecommunicatie, met name breedbandnetwerken en digitale-diensteninfrastructuren, zijn een noodzakelijke voorwaarde voor een slimme maar ook duurzame en inclusieve economische groei van de Unie. Met deze financiële inspanning en de uitvoeringsverordening komt de doelstelling van de digitale agenda (tegen 2020 voor iedereen een internetsnelheid van minstens 30 Mbps en voor 50 % of meer van de Europese huishoudens een internetverbinding van meer dan 100 Mbps) een stap dichterbij.

3.4

Met het "Connecting Europe"-besluit geeft de Commissie eindelijk een positief antwoord op de twijfels die het EESC (7) had uitgesproken omtrent de vaagheid van het actieplan in de mededeling "Een digitale agenda voor Europa" en de tekortschietende investeringen in netwerken, wat te wijten is aan de slechte winstverwachting voor veel diensten van openbaar nut en de objectieve moeilijkheden van perifere regio's. Dit is een groot obstakel voor de totstandkoming van een toegankelijke, snelle en duurzame Europese uniforme ruimte voor de lokale overheden, de burgers, het bedrijfsleven en de non-profitsector.

3.5

Het EESC heeft in vele adviezen al betoogd dat de algemene toegang tot breedband niet alleen een absolute voorwaarde is voor de ontwikkeling van moderne economieën, maar ook van fundamenteel belang is voor het welzijn en de e-inclusie van personen en hele gebieden die in economisch en cultureel opzicht zijn achtergesteld (8). De Commissie concludeerde in haar mededeling van 20 maart 2006 over de "Overbrugging van de breedbandkloof" (9) al het volgende: "Grootschalige toegang tot breedband is een kernvoorwaarde voor de ontwikkeling van moderne economieën en een belangrijk onderdeel van de Lissabon-agenda."

3.6

Dat Europa zich sterk moet inzetten voor deze sector is nog eens unaniem en met klem bevestigd tijdens de eerste vergadering van de Digitale agenda die onder leiding van vicevoorzitster Kroes van de Europese Commissie op 16 en 17 juni 2011 in Brussel heeft plaatsgevonden, en waaraan werd deelgenomen door meer dan 1 000 belanghebbenden (10): aanbieders van inhoud, fabrikanten van apparatuur, investeerders en telecomaanbieders van 's werelds meest toonaangevende bedrijven. De sprekers deelden het standpunt van de Commissie dat het bestaande model van telecominvesteringen niet toereikend is om te komen tot de uitrol van betaalbare breedbandinfrastructuur van hoge kwaliteit (snelheid, stabiliteit, betaalbaarheid, toegankelijkheid voor iedereen). In dit verband acht het EESC het interessant om nader in te gaan op de situatie in India, waar de federale regering heeft aangekondigd dat 600 miljoen burgers in 2014 zullen zijn aangesloten op het breedbandnetwerk, dankzij een mix van vaste en draadloze technologieën. De omvang van dit plan is vergelijkbaar met de inspanningen die de EU moet leveren, zodat het Indiase initiatief als goedepraktijkvoorbeeld zou kunnen dienen, via de door het Comité georganiseerde rondetafelconferentie EU-India (11).

4.   Specifieke opmerkingen

4.1

Projecten van gemeenschappelijk belang die volgens de Commissie in aanmerking komen voor financiële steun, zijn onder meer: snelle trans-Europese backbone-verbindingen voor overheidsdiensten; grensoverschrijdende levering van eGovernment-diensten gebaseerd op interoperabele identificatie en authentificatie (procedures om bedrijven op te richten, grensoverschrijdende aanbestedingen, e-Justice en eHealth-diensten, met name radiodiagnostiek op afstand); toegang op afstand tot het cultureel erfgoed; een veilig internet voor minderjarigen en bescherming tegen frauduleuze praktijken in de elektronische handel; en slimme energiediensten.

4.2

Deze projecten dragen bij aan de economische groei en bevorderen de ontwikkeling van de eengemaakte markt, omdat zij het concurrentievermogen van de Europese economie – ook het MKB – versterken. Zij verbeteren de kwaliteit van het bestaan van burgers, ondernemingen en overheden, omdat zij de onderlinge koppeling en de interoperabiliteit van de nationale telecommunicatienetwerken en de toegang tot die netwerken bevorderen.

4.3

De Commissie heeft de belangrijkste obstakels voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de "Digitale agenda voor Europa" (12) (een van de zeven vlaggenschipinitiatieven van de Europa 2020-strategie) al eerder in kaart gebracht. Het EESC heeft er bij die gelegenheid op gewezen dat "De aan versnippering en te weinig investeringen te wijten inertie van de Europese digitale economie […] nog [wordt] verergerd door een inadequate uitvoering van beleidsinitiatieven." (13)

4.4

Het EESC stemt in met het voorstel van de Commissie dat de lidstaten initiatieven moeten lanceren om de burgers van de EU een geïntegreerd netwerk van nuttige inhoud en diensten te kunnen bieden, hoewel dit voorstel zwijgt over de mogelijkheid om elke burger een Europese elektronische identiteit (e-ID) te geven teneinde de e-dienstverlening en online handel te vereenvoudigen, zoals het EESC al eerder heeft aanbevolen (14).

4.5

Het door de Commissie gekozen financieringsinstrument kan de oplossing vormen voor een probleem waardoor de mogelijkheden van een sterke infrastructuur tot nu toe werden beperkt. Door alleen de structuurfondsen en het programma "Concurrentievermogen en innovatie" te gebruiken om digitale-diensteninfrastructuren te ontwikkelen, en alleen in de vorm van proefprojecten, zou onvoldoende kritische massa worden bereikt om de digitale diensten echt ingang te doen vinden. Momenteel wordt in veel regio's onvoldoende geïnvesteerd in breedband wegens een gebrek aan concurrentiedruk en hoge commerciële risico's; openbare onlinediensten zijn onderontwikkeld en niet interoperabel, als gevolg van de versnippering van de technische oplossingen. Indien op deze weg wordt voortgegaan zou er geen digitale interne markt tot stand worden gebracht en zouden vele Europeanen verstoken blijven van de digitale wereld.

4.6

Het EESC acht het zaak dat de te financieren projecten het beginsel van de technologische neutraliteit in acht nemen, dat van fundamenteel belang is voor een echt open internet (15).

4.7

Bovendien is het EESC er al enkele jaren stellig van overtuigd dat internetverbindingen absoluut moeten worden opgenomen in de universele dienst (16). Het EESC stelt nogmaals vast dat de Commissie deze belangrijke kwestie uit de weg gaat: bij de herziening van het toepassingsgebied van de universele dienst heeft eurocommissaris Kroes immers uitgesloten dat mobiele telecommunicatiediensten en breedbandverbindingen in de universele dienst kunnen worden opgenomen (17). De Commissie baseerde haar conclusie op de openbare raadpleging die in maart 2010 was gelanceerd, waaruit zou zijn gebleken dat e.e.a. een zware last voor het bedrijfsleven zou vormen en gevolgen zou hebben voor de consumentenprijzen in enkele landen waar deze diensten nog nauwelijks ontwikkeld zijn.

4.8

Het is verrassend dat de Commissie zich er enerzijds zeer van bewust is dat de infrastructuur van de Unie aanzienlijk moet worden verbeterd, maar dat zij anderzijds zeer voorzichtig is als het gaat om de aanpassing van de regelgeving betreffende de universele dienst op het gebied van telecommunicatie, die dateert van 2002 (18).

Hoewel het EESC begrip heeft voor de economische moeilijkheden waaraan de Commissie refereert, herhaalt het dat, in afwachting van de verwezenlijking van deze prioritaire en urgente doelstelling, iedere burger een in economisch en logistiek opzicht betaalbare toegang tot breedband moet worden gegarandeerd, in publieke ruimtes of thuis.

Brussel, 22 februari 2012

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


(1)  Advies van het EESC over de Connecting Europe Facility (Zie bladzijde 116 van dit Publicatieblad).

(2)  Advies van het EESC over Toegang tot breedband voor iedereen: uitbreiding van de universele dienst in de elektronischecommunicatiesector, PB C 175 van 28-7-2009, blz. 8 en advies van het EESC over Verbetering van de digitale geletterdheid, de digitale vaardigheden en de digitale inclusie, PB C 318 van 29-10-2011, blz. 9.

(3)  Advies van het EESC over Netneutraliteit, nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad, en advies van het EESC over het Eerste programma voor het radiospectrumbeleid / Europese breedbandstrategie: investeren in digitale groei, PB C 107 van 6-4-2011, blz. 53

(4)  Advies van het EESC over Toegang tot breedband voor iedereen: uitbreiding van de universele dienst in de elektronischecommunicatiesector, PB C 175 van 28-7-2009, blz. 8, advies van het EESC over Een digitale agenda voor Europa, PB C 54 van 19.02.2011, blz. 58, advies van het EESC over het Eerste programma voor het radiospectrumbeleid / Europese breedband: investeren in digitale groei, PB C 107 van 6.04.2011, blz.. 53 en tal van andere adviezen.

(5)  Mededeling "Een begroting voor Europa 2020", COM(2011) 500 final.

(6)  Advies van het EESC over Elektronische-communicatienetwerken, PB C 224 van 30-8-2008, blz. 50.

(7)  Advies van het EESC over Een digitale agenda voor Europa, PB C 54 van 19-2-2011, blz. 58.

(8)  Advies van het EESC over Toegang tot breedband voor iedereen: uitbreiding van de universele dienst in de elektronischecommunicatiesector, PB C 175 van 28-7-2009, blz. 8, en advies van het EESC over Verbetering van de digitale geletterdheid, de digitale vaardigheden en de digitale inclusie, PB C 318 van 29-10-2011, blz. 9.

(9)  COM(2006) 129 final.

(10)  Voor de vergadering van de Digitale agenda, zie http://ec.europa.eu/information_society/digital-agenda/daa/index_en.htm

(11)  Zie de woorden van AK.Bhargava, directeur van de Indiase telefoonmaatschappij MTNL (Manhagar Telephone Nigam Limited): "Om de penetratie van breedband te vergroten is het zaak dat de infrastructuur overal vooruitloopt op de vraag. De dienstverlening moet van hoge kwaliteit zijn, en, vooral, de kosten betaalbaar." Broadband Tech India, 12/9/2011

(12)  COM(2010) 245 final/2.

(13)  Advies van het EESC over Een digitale agenda voor Europa, PB C 54 van 19-2-2011, blz. 58.

(14)  Advies van het EESC over Een digitale agenda voor Europa, PB C 54 van 19-2-2011, blz. 58.

(15)  Advies van het EESC over Netneutraliteit, PB C 24 van 28-1-2012, blz.139.

(16)  Advies van het EESC over Toegang tot breedband voor iedereen: uitbreiding van de universele dienst in de elektronischecommunicatiesector, en PB C 175 van 28-7-2009, blz. 8, advies van het EESC over Een digitale agenda voor Europa, PB C 54 van 19-2-2011, blz. 58, advies van het EESC over het Eerste programma voor het radiospectrumbeleid / Europese breedband: investeren in digitale groei, PB C 107 van 6.04.2011, blz.. 53, en tal van andere adviezen.

(17)  Aangekondigd op 23 november 2011, zie IP/11/1400.

(18)  Universele dienstrichtlijn 2002/22/EG van 7 maart 2002


Top