EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011XC0217(03)

Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China, die beperkt is tot twee Chinese producenten-exporteurs, Fang Da Food Additive (Shen Zhen) Limited en Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited, en van opening van een nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China

PB C 50 van 17.2.2011, p. 9–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

17.2.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 50/9


Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China, die beperkt is tot twee Chinese producenten-exporteurs, Fang Da Food Additive (Shen Zhen) Limited en Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited, en van opening van een nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China

2011/C 50/07

De Commissie heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende bescherming tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”). Volgens deze klacht vindt de invoer van natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China en geproduceerd door Fang Da Food Additive (Shen Zhen) Limited en Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited (hierna ook „de Fang Da-groep” of „de twee betrokken producenten-exporteurs” genoemd) met dumping plaats en draagt deze invoer daardoor bij tot de aanmerkelijke schade van de bedrijfstak van de Unie.

1.   Klacht

De klacht werd op 3 januari 2011 ingediend door Productos Aditivos SA (hierna ook klager genoemd), de enige producent van natriumcyclamaat in de Unie, die 100 % van de productie in de Unie vertegenwoordigt.

2.   Onderzocht product

Het product waarop dit onderzoek betrekking heeft, is natriumcyclamaat („het onderzochte product”).

3.   Bewering dat er sprake is van dumping  (2)

Bij het product waarvan wordt beweerd dat het met dumping wordt ingevoerd, gaat het om het onderzochte product, van oorsprong uit het betrokken land, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2929 90 00. De GN-code wordt slechts ter informatie vermeld.

Bij gebrek aan betrouwbare gegevens over binnenlandse prijzen in een referentieland is de bewering dat het product met dumping wordt ingevoerd gebaseerd op een vergelijking van een berekende normale waarde (productiekosten, VAA-kosten en winst) met de prijzen (niveau af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie.

De aldus vastgestelde dumpingmarges zijn aanzienlijk.

4.   Bewering dat er sprake is van schade

De klager heeft bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat zowel de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land als die afkomstig van de twee producenten-exporteurs absoluut en qua marktaandeel is gestegen.

Uit het door de klager verstrekte voorlopige bewijsmateriaal blijkt dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product werd ingevoerd onder meer een negatieve invloed hebben gehad op het marktaandeel, het verkoopvolume en de prijzen van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de algemene prestaties, de financiële situatie en de werkgelegenheidssituatie van deze bedrijfstak aanzienlijk zijn verslechterd.

5.   Procedure

Daar de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Unie en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden, opent zij hierbij een onderzoek overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening.

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het onderzochte product van oorsprong uit de Volksrepubliek China dat door de Fang Da-groep is geproduceerd, met dumping wordt ingevoerd en of deze dumping heeft bijgedragen tot de schade voor de bedrijfstak van de Unie. Als de conclusies bevestigend zijn, zal in het onderzoek worden nagegaan of het niet tegen het belang van de Unie is maatregelen in te stellen.

5.1.    Procedure voor het vaststellen van dumping

De twee betrokken producenten-exporteurs (3) van het onderzochte product worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie deel te nemen. Daartoe moeten zij een ingevulde vragenlijst indienen met informatie over onder andere de structuur van hun onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten en de verkoop van het onderzochte product op de binnenlandse markt van het betrokken land en de verkoop van het onderzochte product aan de Unie.

5.1.1.   Onderzoek van de producenten-exporteurs

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie de twee betrokken producenten-exporteurs van de Fang Da-groep en de Chinese autoriteiten vragenlijsten toezenden.

De twee producenten-exporteurs moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie indienen.

5.1.2.   Procedure met betrekking tot producenten-exporteurs in het betrokken land zonder markteconomie

5.1.2.1.   Selectie van een land met een markteconomie

De normale waarde van de invoer uit de Volksrepubliek China zal, met inachtneming van de bepalingen van punt 5.1.2.2, overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening worden vastgesteld op basis van de prijs of de berekende waarde in een derde land met een markteconomie. De Commissie zal daartoe een geschikt derde land met een markteconomie selecteren. De voorlopige keuze van de Commissie is op Indonesië gevallen. Belanghebbenden wordt bij deze verzocht hun opmerkingen over de geschiktheid van deze keuze binnen 10 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in te dienen.

5.1.2.2.   Behandeling van producenten-exporteurs in het betrokken land zonder markteconomie

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening kunnen de twee betrokken producenten-exporteurs, indien zij van mening zijn dat zij het onderzochte product onder marktvoorwaarden vervaardigen en verkopen, een naar behoren onderbouwd verzoek om behandeling als marktgerichte onderneming indienen („BMO-aanvraag”). Een BMO wordt toegekend als uit de beoordeling van de BMO-aanvraag blijkt dat aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening (4) is voldaan. Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening wordt de dumpingmarge van de producenten-exporteurs aan wie een BMO is toegekend, voor zover mogelijk en onverminderd het gebruik van beschikbare gegevens uit hoofde van artikel 18 van de basisverordening, berekend op basis van hun eigen normale waarde en uitvoerprijzen.

De twee betrokken producenten-exporteurs kunnen ook, of als alternatieve mogelijkheid, individuele behandeling (IB) aanvragen. Om in aanmerking te komen voor een IB moeten deze producenten-exporteurs aantonen dat zij voldoen aan de criteria van artikel 9, lid 5, van de basisverordening (5). De dumpingmarge van de producenten-exporteurs aan wie een IB is toegekend, wordt berekend op basis van hun eigen uitvoerprijzen. De normale waarde voor producenten-exporteurs aan wie een IB is toegekend, wordt gebaseerd op de waarden die zijn vastgesteld voor het derde land met een markteconomie, dat is geselecteerd zoals hierboven aangegeven.

a)   Behandeling als marktgerichte onderneming (BMO)

De Commissie zal een BMO-aanvraagformulier toezenden aan de twee betrokken producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van de Volksrepubliek China. Ingeval de twee betrokken producenten-exporteurs besluiten een BMO-aanvraag in te dienen, moeten zij het ingevulde BMO-aanvraagformulier, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie indienen.

b)   Individuele behandeling (IB)

Om een IB aan te vragen, moeten de twee betrokken producenten-exporteurs het BMO-aanvraagformulier met de voor een IB relevante onderdelen volledig ingevuld uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie indienen, tenzij anders aangegeven.

5.1.3.   Onderzoek van de niet-verbonden importeurs  (6)  (7)

Mogelijk is een groot aantal niet-verbonden importeurs bij deze procedure betrokken. Om het onderzoek toch binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, kan de Commissie haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers hierbij verzocht contact met de Commissie op te nemen. Tenzij anders aangegeven moeten ze dat uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen door de Commissie de volgende informatie over hun onderneming(en) te verstrekken:

naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon;

een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van de onderneming met betrekking tot het onderzochte product;

de totale omzet in het tijdvak van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010;

de hoeveelheid (in ton) van het onderzochte, door de Fang Da-groep geproduceerde product van oorsprong uit de Volksrepubliek China die in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 in de Unie is ingevoerd en verkocht en de waarde van deze invoer en verkoop in euro’s;

de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (8) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het onderzochte product;

alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn.

Door bovengenoemde informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren niet in de steekproef te willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie voor niet-medewerkende importeurs worden op de beschikbare gegevens gebaseerd en de resultaten voor deze importeurs kunnen minder gunstig zijn dan wanneer ze wel medewerking hadden verleend.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met alle haar bekende verenigingen van importeurs.

Belanghebbenden die — afgezien van de bovenvermelde gegevens — andere relevante informatie met betrekking tot de samenstelling van de steekproef willen voorleggen, moeten dat uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen, tenzij anders bepaald.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, indienen. De ingevulde vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product en de verkoop van het onderzochte product.

5.2.    Procedure voor het vaststellen van schade

Onder schade wordt verstaan aanmerkelijke schade voor de bedrijfstak van de Unie, dreiging van aanmerkelijke schade voor die bedrijfstak of aanmerkelijke vertraging van de vestiging van een dergelijke bedrijfstak. De vaststelling van de schade vindt plaats op basis van overtuigend bewijs en omvat een objectieve bepaling van de hoeveelheid invoer met dumping, het effect daarvan op de prijzen in de Unie en de gevolgen van deze invoer voor de bedrijfstak van de Unie. Teneinde vast te stellen of de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden, wordt de producenten van het onderzochte product in de Unie verzocht om aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.2.1.   Onderzoek van de producenten in de Unie

Om de inlichtingen te verkrijgen die zij voor het onderzoek met betrekking tot de producenten in de Unie nodig heeft, zal de Commissie de haar bekende producent in de Unie een vragenlijst toezenden. Alle producenten in de Unie en verenigingen van producenten in de Unie wordt verzocht onmiddellijk, maar in elk geval uiterlijk 15 dagen na de publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, per fax contact op te nemen met de Commissie en een vragenlijst aan te vragen.

De producenten in de Unie en de verenigingen van producenten in de Unie moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie indienen. De ingevulde vragenlijst moet onder andere informatie bevatten over de structuur van de onderneming(en), de financiële situatie van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten en de verkoop van het onderzochte product.

5.3.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Indien wordt vastgesteld dat er inderdaad dumping plaatsvindt en dat daardoor schade wordt veroorzaakt, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of het invoeren van antidumpingmaatregelen in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht om contact op te nemen binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Partijen die zich binnen de genoemde termijn kenbaar hebben gemaakt, kunnen de Commissie binnen 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken met betrekking tot de vraag of het niet tegen het belang van de Unie is maatregelen in te stellen. Zij kunnen deze informatie in een vrij formaat opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.4.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden wordt hierbij verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunten kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

5.5.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoekdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om een hearing over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

5.6.    Procedure voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Alle opmerkingen van belanghebbenden, met inbegrip van informatie voor de selectie van de steekproef, ingevulde BMO-aanvraagformulieren, ingevulde vragenlijsten en updates daarvan, moeten schriftelijk worden ingediend, hetzij op papier, hetzij elektronisch, onder vermelding van naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummers van de belanghebbende. Als een belanghebbende om technische redenen zijn opmerkingen en verzoeken niet in elektronische vorm kan indienen, moet hij de Commissie daarvan onmiddellijk op de hoogte brengen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (9).

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk meegedeelde gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke inlichtingen verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan verstrekt met de vereiste vorm en inhoud, kan deze vertrouwelijke informatie buiten beschouwing worden gelaten.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer: N105 04/092

1049 Brussel

BELGIË

Fax +32 22956505

6.   Niet-medewerking

Indien belanghebbenden geen toegang verlenen tot de nodige gegevens, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Indien blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.

7.   Hearing

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de voor de hearing bevoegde ambtenaar van DG Handel wordt ingeschakeld. Deze fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoekdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De bevoegde ambtenaar kan een hearing met een individuele belanghebbende organiseren en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de bevoegde ambtenaar te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om een hearing over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Voor een verzoek betreffende de latere stadia van het onderzoek gelden de termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

De bevoegde ambtenaar kan ook een hearing voor belanghebbenden organiseren waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere dumping, schade, oorzakelijk verband en belang van de Unie. Een dergelijke hearing vindt normaliter uiterlijk aan het einde van de vierde week na de mededeling van de voorlopige bevindingen plaats.

Belanghebbenden die contact willen opnemen vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de bevoegde ambtenaar op de website van DG Handel: (http://ec.europa.eu/trade).

8.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 6, lid 9, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden afgesloten. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van de basisverordening kunnen tot uiterlijk 9 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie voorlopige maatregelen worden ingesteld.

9.   Nieuw onderzoek van de bestaande maatregelen

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 492/2010 van de Raad is een definitief antidumpingrecht ingesteld op natriumcyclamaat, momenteel ingedeeld onder GN-code 2929 90 00 (Taric-code 2929900010), van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië. Het recht voor ondernemingen van de Fang Da-groep was 0 euro per kg.

Op grond van het verslag van de WTO-Beroepsinstantie in de zaak Mexico — Beef and Rice (10) is handhaving van de maatregelen die bij Uitvoeringsverordening (EG) nr. 492/2010 van de Raad zijn ingesteld voor de Fang Da-groep niet langer adequaat en moet Uitvoeringsverordening (EG) nr. 492/2010 dienovereenkomstig worden gewijzigd. Er moet dan ook een nieuw onderzoek betreffende Verordening (EU) nr. 492/2010 worden geopend om eventuele wijzigingen die nodig zijn op grond van het verslag Mexico — Beef and Rice van de Beroepsinstantie, mogelijk te maken.

Daarom opent de Commissie krachtens artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1515/2001 een nieuw onderzoek van Verordening (EG) nr. 492/2010.

10.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (11).


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  Dumping is de praktijk waarbij een product („het betrokken product”) wordt uitgevoerd tegen een prijs die onder de „normale waarde” ligt. Als normale waarde wordt meestal een vergelijkbare prijs voor het „soortgelijke” product op de binnenlandse markt van het land van uitvoer gehanteerd. De term „soortgelijk product” betekent een product dat in alle opzichten vergelijkbaar is met het betrokken product of, als dat ontbreekt, een product dat sterk op het product lijkt.

(3)  Onder producent-exporteur wordt verstaan: een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks of via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het betrokken product. Exporteurs die zelf geen producent zijn, komen normaliter niet in aanmerking voor individuele rechten.

(4)  De producenten-exporteurs moeten met name aantonen dat: i) besluiten van bedrijven en de door hen gemaakte kosten een reactie zijn op marktsignalen, zonder staatsinmenging van betekenis; ii) bedrijven beschikken over een duidelijke basisboekhouding die onder controle staat van een onafhankelijke instantie in overeenstemming met de internationale standaarden voor jaarrekeningen en die alle terreinen bestrijkt; iii) er geen verstoringen van betekenis zijn die nog voortvloeien uit het vroegere systeem zonder markteconomie; iv) de faillissements- en eigendomswetten rechtszekerheid en stabiliteit bieden; v) omrekening van munteenheden tegen de marktkoers geschiedt.

(5)  De producenten-exporteurs moeten met name aantonen dat: i) zij geheel of gedeeltelijk in buitenlandse handen zijnde ondernemingen of joint ventures zijn die vrij zijn kapitaal en winsten te repatriëren; ii) zij vrij zijn de uitvoerprijzen en -hoeveelheden en de verkoopvoorwaarden vast te stellen; iii) de meerderheid van de aandeelhouders particulieren zijn. Staatsambtenaren die deel uitmaken van de raad van bestuur of leidinggevende functies vervullen, moeten in de minderheid zijn of er moet worden aangetoond dat de onderneming niettemin voldoende vrij is van staatsinmenging; iv) zij bij de omrekening van valuta's marktkoersen gebruiken; v) de staatsinmenging niet dusdanig is dat maatregelen ontweken kunnen worden indien voor individuele exporteurs verschillende rechten gelden.

(6)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs kunnen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage 1 bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Zie voetnoot 8 voor de definitie van een verbonden partij.

(7)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van het onderzoek dan het vaststellen van dumping.

(8)  Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn van elkaars zaken; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen de ander, rechtstreeks of zijdelings, controleert; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, rechtstreeks of zijdelings, een derde persoon controleren, of h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1) In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.

(9)  Dit document is vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst). Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(10)  Mexico — Definitive Anti-dumping Measures on Beef and Rice, Report of the Appellate Body, WT/DS295/AB/R, 29 November 2005.

(11)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


Top