EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011XC0112(03)

Bekendmaking van de opening van een liquidatieprocedure uit hoofde van Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen (Kaupthing Bank hf.)

PB C 7 van 12.1.2011, p. 28–29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

12.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 7/28


Bekendmaking van de opening van een liquidatieprocedure uit hoofde van Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen (Kaupthing Bank hf.)

2011/C 7/09

Op 22 november 2010 heeft de districtsrechtbank van Reykjavik een uitspraak gedaan waarbij een liquidatieprocedure werd geopend ten aanzien van Kaupthing Bank hf., reg. nr. 560882-0419, Borgartun 26, Reykjavik, IJsland (hierna „Kaupthing” genoemd) overeenkomstig hoofdstuk XII, deel B, van Wet nr. 161/2002 inzake financiële ondernemingen (zie de punten 3 en 4 van deel V van de tijdelijke bepalingen van deze zelfde wet).

Op 9 oktober 2008 heeft de financiële toezichthoudende autoriteit van IJsland overeenkomstig Wet nr. 161/2002 (zie ook artikel 5 van Wet nr. 125/2008) de rol van de aandeelhoudersvergadering van Kaupthing overgenomen en een ontbindingscomité voor Kaupthing aangesteld. Het ontbindingscomité werd gemachtigd om alle bevoegdheden van de raad van bestuur van Kaupthing uit te oefenen overeenkomstig Wet nr. 2/1995 en artikel 100a van Wet nr. 161/2002.

Ingevolge een uitspraak van de districtsrechtbank van Reykjavik van 24 november 2008 werd Kaupthing uitstel van betaling verleend tot en met 13 februari 2009. Dit uitstel is driemaal verlengd. Aangezien twee jaar de maximumduur is waarvoor een entiteit krachtens de IJslandse wet uitstel van betaling kan worden verleend, is het uitstel een laatste keer verlengd tot en met 24 november 2010.

Met de tijdelijke bepalingen van Wet nr. 44/2009 betreffende de wijziging van Wet nr. 161/2002, die op 22 april 2009 van kracht zijn geworden, is een speciale regel ingevoerd voor de opening van liquidatieprocedures ten aanzien van financiële instellingen waaraan vóór de inwerkingtreding van de wet uitstel van betaling is verleend. Volgens bovenbedoelde speciale regel is het bepaalde in artikel 101, lid 1, en de artikelen 102, 103 en 103a van Wet nr. 161/2002, als gewijzigd bij artikel 5, lid 1, en de artikelen 6, 7 en 8 van Wet nr. 44/2009, op het uitstel van betaling van toepassing alsof een liquidatieprocedure ten aanzien van de bank was geopend op grond van een uitspraak van de rechtbank van dezelfde datum als die waarop de wet van kracht is geworden. Dientengevolge is de liquidatieprocedure ten aanzien van Kaupthing in feite geopend op 22 april 2009 (d.w.z. wanneer de wet in werking is getreden). Op 25 mei 2009 heeft de districtsrechtbank van Reykjavik een liquidatieraad voor Kaupthing aangesteld.

In juni 2009 is een oproep tot het indienen van schuldvorderingen bekendgemaakt, waarin in acht te nemen termijnen zijn vastgesteld. De kennisgeving is onder meer gepubliceerd in het IJslandse staatsblad en in het Publicatieblad van de Europese Unie. De termijn voor het indienen van schuldvorderingen is op 30 december 2009 verstreken en binnen deze termijn zijn ruim 28 000 vorderingen ingediend. Er hebben reeds vier vergaderingen van schuldeisers plaatsgevonden om de ingediende schuldvorderingen te bespreken. De laatste vergadering is op 3 december 2010 gehouden.

Overeenkomstig punt 2 van deel V van de tijdelijke bepalingen van Wet nr. 161/2002, als gewijzigd bij artikel 2 van Wet nr. 132/2010, is een rechterlijke uitspraak vereist opdat een liquidatieprocedure doorloopt nadat de periode van uitstel van betaling is verstreken. Een dergelijke uitspraak bevestigt bovendien dat alle maatregelen die zijn genomen in de loop van de periode waarin de bank uitstel van betaling was verleend, met inbegrip van, maar niet beperkt tot de maatregelen die na 22 april 2009 op grond van de artikelen 101, 102, 103 en 103a van Wet nr. 161/2002 zijn genomen, onverlet worden gelaten. Voor zover de rangorde van de schuldvorderingen doorgaans wordt bepaald op de datum waarop de rechtbank uitspraak doet over de opening van een liquidatieprocedure, geldt de datum van inwerkingtreding van genoemde wet, namelijk 22 april 2009, als referentiedatum.

Bij brief van 17 november 2010 hebben het ontbindingscomité en de liquidatieraad van Kaupthing de districtsrechtbank van Reykjavik verzocht de liquidatieprocedure bij rechterlijke uitspraak te openen. De desbetreffende uitspraak is op 22 november 2010 gedaan. Op basis van de overgelegde stukken achtte de rechtbank het duidelijk dat aan de in artikel 101, lid 2, punt 3, van Wet nr. 161/2002 gestelde voorwaarden was voldaan, dat Kaupthing in de onmogelijkheid verkeerde haar verplichtingen jegens de schuldeisers volledig na te komen, en dat deze betalingsproblemen geen tijdelijk karakter hadden. In de uitspraak is tevens bepaald dat deze vanaf 22 april 2009 van kracht is (zie punt 2 van deel V van de tijdelijke bepalingen van Wet nr. 161/2002 en artikel 2 van wet nr. 132/2010).

Deze bekendmaking wordt gepubliceerd om te voldoen aan de verplichtingen die zijn neergelegd in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 87/2006 betreffende de kennisgeving van besluiten ten aanzien van de sanering en liquidatie van financiële instellingen.

Reykjavik, 2 december 2010.

Liquidatieraad van Kaupthing Bank hf.

Ólafur GARðARSSON, advocaat bij het hooggerechtshof

Davíð B. GÍSLASON, advocaat bij de districtsrechtbank

Feldís L. ÓSKARSDÓTTIR, advocaat bij de districtsrechtbank

Ontbindingscomité van Kaupthing Bank hf.

Steinar Thór GUðGEIRSSON, advocaat bij het hooggerechtshof

Jóhannes Rúnar JÓHANNSSON, advocaat bij het hooggerechtshof

Knútur THÓRHALLSSON

Theodór S. SIGURBERGSSON


Top