EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011TA1215(14)

Verslag over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk betreffende het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

PB C 366 van 15.12.2011, p. 75–80 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 366/75


VERSLAG

over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk betreffende het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van het Agentschap

2011/C 366/14

INLEIDING

1.

Het Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk (hierna „Agentschap”), gevestigd te Brussel, werd opgericht bij Besluit 2007/60/EG van de Commissie van 26 oktober 2006 (1), zoals gewijzigd bij Besluit 2008/593/EG (2) van de Commissie. Het Agentschap werd opgericht voor een periode die begon op 1 november 2006 en eindigt op 31 december 2015 voor het beheer van de acties van de EU op het gebied van het trans-Europees vervoersnetwerk (3). Het Agentschap werd op 15 april 2008 financieel onafhankelijk.

2.

De administratieve begroting 2010 van het Agentschap beliep 9,8 miljoen euro. Aan het eind van het jaar had het Agentschap 93 personeelsleden in dienst.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287, lid 1, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie controleerde de Rekenkamer de jaarrekening (4) van het Agentschap, die bestaat uit de „financiële staten” (5) en de „verslagen over de uitvoering van de begroting” (6) betreffende het per 31 december 2010 afgesloten begrotingsjaar, alsmede de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

4.

Deze betrouwbaarheidsverklaring is krachtens artikel 14 van Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad aan het Europees Parlement en de Raad gericht (7).

De verantwoordelijkheid van de directeur

5.

Als ordonnateur voert de directeur de begroting aan de ontvangsten- en uitgavenzijde uit overeenkomstig de financiële regeling van het Agentschap, onder zijn eigen verantwoordelijkheid en binnen de grens van de toegekende kredieten (8). De directeur is verantwoordelijk voor het opzetten (9) van de organisatorische structuur en van de systemen en procedures voor beheer en interne controle die van belang zijn om definitieve rekeningen (10) te kunnen opstellen die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten en om te verzekeren dat de onderliggende verrichtingen bij deze rekeningen wettig en regelmatig zijn.

De verantwoordelijkheid van de Rekenkamer

6.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle een verklaring af te geven over de betrouwbaarheid van de jaarrekening van het Agentschap en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij deze rekening.

7.

De Rekenkamer heeft haar controle uitgevoerd overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en ISSAI (11). Volgens die standaarden moet de Rekenkamer voldoen aan ethische voorschriften en de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de rekeningen geen afwijkingen van materieel belang bevatten en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn.

8.

De controle van de Rekenkamer houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen daarbij. De selectie van de procedures is afhankelijk van haar controleoordeel, waaronder de beoordeling van de risico's van materiële onjuistheden in de rekeningen of van onwettige of onregelmatige verrichtingen als gevolg van fraude dan wel vergissingen. Bij deze risicobeoordelingen wordt gekeken naar de interne controle met betrekking tot de opstelling en presentatie van de rekeningen door de entiteit om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. De controle van de Rekenkamer houdt tevens een beoordeling in van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de door de leiding gemaakte boekhoudkundige schattingen, evenals een beoordeling van de algehele presentatie van de rekeningen.

9.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor de navolgende oordelen.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

10.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap (12) op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2010 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in de op die datum afgesloten periode, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

11.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van het Agentschap betreffende het per 31 december 2010 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

12.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan het oordeel van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

13.

De per 31 december 2010 overgedragen kredieten bedroegen 1,4 miljoen euro, ofwel 14,5 % van de totale vastleggingen voor het jaar, wat erop wijst dat het Agentschap het begrotingsbeginsel van de jaarperiodiciteit strikter moet toepassen.

Dit verslag werd door kamer II onder voorzitterschap van de heer Harald NOACK, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 12 oktober 2011.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 32 van 6.2.2007, blz. 88.

(2)  PB L 190 van 18.7.2008, blz. 35.

(3)  Ter informatie geeft de bijlage een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Uitvoerend Agentschap.

(4)  Bij deze rekening is een verslag gevoegd over het budgettair en financieel beheer tijdens het jaar, dat onder meer de uitvoeringsgraad van de kredieten vermeldt en beknopte informatie geeft over de kredietoverschrijvingen tussen de verschillende begrotingsonderdelen.

(5)  De financiële staten omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van het eigen vermogen en de bijlage bij de financiële staten met een beschrijving van de voornaamste grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(6)  De verslagen over de begrotingsuitvoering omvatten ook de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(7)  PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1.

(8)  Artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1653/2004 van de Commissie (PB L 297 van 22.9.2004, blz. 6).

(9)  Artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1653/2004.

(10)  De regels inzake de rekening en verantwoording en de boekhouding van de agentschappen zijn vastgelegd in hoofdstuk 1 van titel VI van Verordening (EG) nr. 1653/2004, zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 651/2008 (PB L 181 van 10.7.2008, blz. 15).

(11)  Internationale Federatie van Accountants (IFAC) en Internationale Standaarden van Hoge Controle-instanties (ISSAI).

(12)  De definitieve jaarrekening is op 15 juni 2011 opgesteld en op 7 juli 2011 bij de Rekenkamer ingekomen. De definitieve jaarrekening is tevens te vinden op de volgende website: http://tentea.ec.europa.eu/en/about_us/mission__introduction/key_documents.htm.


BIJLAGE

Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk (Brussel)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

1.

Teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de in de artikelen 26 en 174 bedoelde doelstellingen en om de burgers van de Unie, de economische subjecten, alsmede de regionale en lokale gemeenschappen in staat te stellen ten volle profijt te trekken van de voordelen die uit de totstandkoming van een ruimte zonder binnengrenzen voortvloeien, draagt de Unie bij tot de totstandbrenging en ontwikkeling van trans-Europese netwerken op het gebied van vervoers-, telecommunicatie- en energie-infrastructuur.

2.

In het kader van een stelsel van open en concurrerende markten is het optreden van de Unie gericht op de bevordering van de onderlinge koppeling en interoperabiliteit van de nationale netwerken, alsmede van de toegang tot deze netwerken. Daarbij wordt met name rekening gehouden met de noodzaak eilanden en niet aan zee grenzende en perifere regio’s met de centrale regio’s van de Unie te verbinden.

(Artikel 170 VWEU)

1.

Voor de verwezenlijking van de in artikel 170 genoemde doelstellingen:

stelt de Unie een geheel van richtsnoeren op betreffende de doelstellingen, de prioriteiten en de grote lijnen van de op het gebied van trans-Europese netwerken overwogen maatregelen; in deze richtsnoeren worden projecten van gemeenschappelijk belang aangegeven;

treft de Unie alle maatregelen die nodig kunnen blijken om de interoperabiliteit van de netwerken te verzekeren, met name op het gebied van de harmonisatie van de technische normen;

kan de Unie steun verlenen aan door de lidstaten gesteunde projecten van gemeenschappelijk belang, die als zodanig zijn aangegeven in het kader van de in het eerste streepje bedoelde richtsnoeren met name in de vorm van uitvoerbaarheidsstudies, garanties voor leningen, of rentesubsidies; de Unie kan ook door middel van het overeenkomstig artikel 177 opgerichte Cohesiefonds bijdragen aan de financiering van specifieke projecten in lidstaten op het terrein van de vervoersinfrastructuur.

Bij het optreden van de Unie wordt rekening gehouden met de potentiële economische levensvatbaarheid van de projecten.

2.

De lidstaten coördineren onderling, in verbinding met de Commissie, het nationale beleid dat van grote invloed kan zijn op de verwezenlijking van de in artikel 170 bedoelde doelstellingen. De Commissie kan in nauwe samenwerking met de lidstaten alle dienstige initiatieven nemen om deze coördinatie te bevorderen.

3.

De Unie kan besluiten met derde landen samen te werken om projecten van gemeenschappelijk belang te bevorderen en de interoperabiliteit van de netwerken te verzekeren.

(Artikel 171 VWEU)

Bevoegdheden van het Agentschap

Doelstellingen

Het Agentschap is verantwoordelijk voor het beheer van de technische en financiële tenuitvoerlegging van het TEN-T-programma van de Commissie. Het is zijn rol om de tenuitvoerlegging van het TEN-T efficiënter en goedkoper te maken, de links tussen het TEN-T en de deskundigengroepen te versterken, deskundigheid op hoog niveau te mobiliseren en de aanwerving van gespecialiseerd personeel te vergemakkelijken, ervoor te zorgen dat de financieringen beter met die van de andere instrumenten van de Unie gecoördineerd worden, de vereenvoudiging en flexibiliteit van de tenuitvoerlegging van het TEN-T mogelijk te maken, de activiteit van de Unie op het gebied van het TEN-T beter zichtbaar te maken, en in het algemeen een toegevoegde waarde op te leveren voor het beheer van het TEN-T-programma.

Taken

a)

Zorgen voor het technisch en financieel beheer van projecten en evenementen die gecofinancierd worden uit de TEN-T-begroting;

b)

verzamelen, analyseren en toesturen aan de Commissie van alle benodigde informatie voor de uitvoering en programmering van TEN-T;

c)

verlenen van technische bijstand aan projectontwikkelaars en de financiële instellingen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van het instrument voor leninggaranties voor TEN-T-projecten;

d)

verlenen van iedere administratieve en technische bijstand die door de Commissie gevraagd wordt.

Het toezichthoudende DG, DG MOVE, blijft alle beleids- en institutionele taken met betrekking tot het TEN-T vervullen.

Organisatie

1.   Directiecomité

Op de activiteiten van het Agentschap wordt toezicht uitgeoefend door een directiecomité dat momenteel bestaat uit vijf leden en één waarnemer. De leden van het directiecomité zijn voor twee jaar benoemd. Het directiecomité vergadert in beginsel vier maal per jaar. Bepaalde maatregelen en besluiten moeten goedgekeurd worden door het directiecomité voordat zij mogen worden uitgevoerd. Dit geldt bijv. voor de administratieve begroting, de lijst van het aantal ambten, het werkprogramma, het jaarlijks activiteitenverslag, de voorlopige jaarrekening met alle ontvangsten en uitgaven, het externe evaluatierapport en de vaststelling van een aantal speciale regels en maatregelen enz. Het comité wordt geïnformeerd over een aantal andere activiteiten. In uitzonderlijke en dringende gevallen worden besluiten via een schriftelijke procedure genomen.

2.   Directeur

Benoemd door de Europese Commissie voor vijf jaar.

3.   Interne audit

De dienst Interne audit van de Europese Commissie en de interne-auditcapaciteit van het Agentschap.

4.   Externe controle

Europese Rekenkamer.

5.   Kwijtingverlenende autoriteit

Parlement, op aanbeveling van de Raad.

Ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen in 2010 (2009)

Begroting

A.

8,0 miljard euro (100 % algemene begroting van de Europese Unie) voor de TEN-T-begroting in het kader van de financiële vooruitzichten 2007-2013.

Het Agentschap voert de operationele begroting uit onder de verantwoordelijkheid van de Commissie.

B.

9,79 miljoen euro (100 % subsidie van de Unie) voor de administratieve begroting, waarover het Agentschap zelfstandig beschikt.

Personeel per 31 december 2010

Posten voor tijdelijke functionarissen: 33 posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten, waarvan 31 (94 %) bezet.

Arbeidscontractanten: 66 posten gepland, waarvan 62 (94 %) bezet.

Totaal aantal personeelsleden: 99 (93 posten bezet)

waarvan er

a)

65 (61 posten bezet) operationele, en

b)

34 (32 posten bezet) administratieve activiteiten vervullen

In 2010 geleverde producten en diensten

In 2010 koos het Agentschap vier specifieke doelstellingen voor uitvoerende activiteiten die verband hielden met de door DG MOVE bepaalde prioriteiten.

De eerste was het ondersteunen van de voltooiing van de TEN-T-infrastructuur door middel van het doeltreffende en efficiënte technisch en financieel beheer van het TEN-T-programma en de projecten, waarmee de meerwaarde en deskundigheid van het Agentschap worden aangetoond. De tweede betrof in het bijzonder het ondersteunen van de ingebruikname van de infrastructuur voor intelligent vervoer bij het gehele TEN-T. De derde was het ondersteunen van DG MOVE in het kader van de beleidsherziening voor TEN-T en de tussentijdse programmabeoordeling, met name door een evaluatie te verrichten van uitvoering van de projecten. De vierde betrof een grotere bekendheid van het TEN-T-programma, het Agentschap en zijn resultaten en een verbeterde ondersteuning van zijn partners, met name inzake kwesties die verband houden met projectfinanciering en publiek-private partnerschappen.

Het Agentschap stelde eveneens twee specifieke doelen voor zijn horizontale activiteiten: één betrof een verhoogde doelmatigheid van de activiteiten van het Agentschap door zijn werkmethoden, interne organisatie, structuur en personeelsbeer te stroomlijnen en nieuwe toepassingen te ontwikkelingen (IT- en rapportagetoepassingen) ter verbetering van het beheer van de projectcyclus en ten behoeve van statistische analyse, verslaglegging en toezicht. De andere betrof een verdere stijging van de doelmatigheid van het internecontrolesysteem opdat redelijke zekerheid kan worden verschaft dat de aan de activiteiten toegewezen middelen worden gebruikt overeenkomstig de beginselen van goed financieel beheer en de staande controleprocedures de nodige garanties geven met betrekking tot de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

2010 was het tweede volledige operationele jaar van TEN-T EA. De belangrijkste uitdagingen voor het jaar betroffen het actief bijdragen aan de door het toezichthoudende DG aangewezen prioritaire actieterreinen, het blijven verbeteren van het technisch en financieel beheer van de TEN-T-projecten voor alle vervoersmodaliteiten en het op overtuigende wijze aantonen van de meerwaarde van het uitvoerend agentschap wat betreft zijn bijdrage aan de doeltreffende uitvoering van het programma.

Bron: Door het Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk verstrekte gegevens.


ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP

13.

De 1,4 miljoen euro aan overgedragen kredieten betreffen voornamelijk in 2010 geleverde diensten die niet voor het eind van het jaar zijn gefactureerd. De grootste bedragen houden verband met dienstverleningsovereenkomsten met de Commissie en met de verhuizing naar het nieuwe gebouw in november 2010. Het Agentschap heeft stappen genomen om de uitvoering van de begroting te verbeteren, waaronder verbeterde planning en de invoering van tussentijdse betalingen voor dienstverleningsovereenkomsten, die het totaal aan over te dragen bedragen zou moeten verminderen.


Top