This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011SC0820
Recommendation for a COUNCIL RECOMMENDATION on the National Reform Programme 2011 of Denmarkand delivering a Council opinionon the updated convergence programme of Denmark, 2011-2015
Recommendation for a COUNCIL RECOMMENDATION on the National Reform Programme 2011 of Denmarkand delivering a Council opinionon the updated convergence programme of Denmark, 2011-2015
Recommendation for a COUNCIL RECOMMENDATION on the National Reform Programme 2011 of Denmarkand delivering a Council opinionon the updated convergence programme of Denmark, 2011-2015
Recommendation for a COUNCIL RECOMMENDATION on the National Reform Programme 2011 of Denmarkand delivering a Council opinionon the updated convergence programme of Denmark, 2011-2015
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2011
van Denemarken
en met een advies van de Raad
over het geactualiseerde convergentieprogramma van Denemarken voor de periode 2011-2015 DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4, Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de
Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties
en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid[1], en met name artikel 9, lid 3, Gezien de aanbeveling van de Europese
Commissie[2], Gezien de conclusies van de Europese Raad, Gezien het advies van het Comité voor de
werkgelegenheid, Na raadpleging van het Economisch en
Financieel Comité, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Op 26 maart 2010 hechtte de Europese Raad zijn
goedkeuring aan het voorstel van de Europese Commissie voor een nieuwe groei-
en werkgelegenheidstrategie. Deze Europa 2020-strategie moet voor betere
coördinatie van het economisch beleid zorgen en zich toespitsen op de
sleutelgebieden waarop Europa's potentieel voor duurzame groei en
concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft. (2)
De Raad heeft op 13 juli 2010 een aanbeveling
inzake de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en
de Unie (2010-2014) en op 21 oktober 2010 een besluit betreffende de
richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten[3]
aangenomen, die samen de "geïntegreerde richtsnoeren" vormen. De
lidstaten werd verzocht in hun nationaal economisch en werkgelegenheidsbeleid
met de geïntegreerde richtsnoeren rekening te houden. (3)
Op 12 januari 2011 hechtte de Commissie haar
goedkeuring aan de eerste jaarlijkse groeianalyse en gaf daarmee de aanzet tot
een nieuwe cyclus van economische governance in de EU en het eerste Europees
Semester van voorafgaande en geïntegreerde beleidscoördinatie, dat op de Europa
2020-strategie berust. (4)
Op 25 maart 2011 heeft de Europese Raad de
prioriteiten inzake begrotingsconsolidatie en structurele hervorming
goedgekeurd (overeenkomstig de conclusies van de Raad van 15 februari en 7
maart 2011 en ten vervolge op de jaarlijkse groeianalyse van de Commissie). Hij
benadrukte dat voorrang moet worden gegeven aan het weer gezond en houdbaar
maken van begrotingen, het terugdringen van de werkloosheid door hervormingen
van de arbeidsmarkt en nieuwe inspanningen om de groei te stimuleren. Hij
verzocht de lidstaten deze prioriteiten om te zetten in concrete maatregelen
die in hun stabiliteits- of convergentieprogramma's en in hun nationale
hervormingsprogramma's zullen worden opgenomen. (5)
Op 25 maart 2011 verzocht de Europese Raad voorts
de lidstaten die aan het Euro Plus-pact deelnemen hun toezeggingen tijdig te
presenteren om te kunnen worden opgenomen in de stabiliteits- of
convergentieprogramma's en de nationale hervormingsprogramma's. (6)
Op 9 mei 2011 heeft Denemarken zijn geactualiseerde
convergentieprogramma 2011 voor de periode 2011-2015 en zijn nationale
hervormingsprogramma 2011 ingediend. Om met de onderlinge verbanden rekening te
houden zijn beide programma's terzelfder tijd geëvalueerd. (7)
Op basis van de beoordeling van het geactualiseerde
convergentieprogramma ingevolge Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad is de
Raad van oordeel dat het macro-economische scenario waar bij het
convergentieprogramma vanuit gegaan wordt plausibel is. Hoewel op iets
gunstiger groeiaannamen voor 2012 en daarna gebaseerd, is het in grote lijnen
in overeenstemming met de voorjaarsprognoses 2011 van de diensten van de
Commissie. De begrotingsstrategie in het convergentieprogramma beoogt,
overeenkomstig de aanbevelingen van de Raad, tegen 2013 het tekort onder de
referentiewaarde van 3% te brengen, tegen 2015 de herziene
middellangetermijndoelstelling van een structureel begrotingssaldo van niet
minder dan -0,5% van het bbp te bereiken en tegen 2020 de begroting sluitend te
maken. Het aanpassingstraject om deze doelstelling te bereiken is adequaat. De
door het Parlement in het voorjaar van 2010 aangenomen maatregelen die in het
programma zijn opgenomen worden als toereikend beschouwd om de
begrotingsdoelstellingen te ondersteunen en zouden een jaarlijkse budgettaire
inspanning van ongeveer 1% van het bbp vertegenwoordigen in de periode 2011-2013.
Denemarken zal zijn herziene middellangetermijndoelstelling binnen de
programmaperiode bereiken. De risico's voor de budgettaire doelstellingen zijn
globaal genomen in evenwicht. (8)
De Deense economie is in 2007 beginnen te vertragen
te midden van een correctie op de vastgoedmarkt die binnenlandse bankproblemen
in de hand werkte, versterkt door toenemende insolventie en werkloosheid. De
recessie was hevig, de productie kromp tussen najaar 2007 en voorjaar 2009 met 8%
en de werkloosheid steeg in 2010 tot 7,4%. De arbeidsdeelname daalde van 79,8%
in 2008 tot 76,1% in 2010; hierbij werden vooral de jongeren getroffen. De
productie begon te herstellen in 2009 en de reële bbp-groei bereikte 2,1% in 2010.
Het herstel werd gedreven door een volgehouden binnenlandse vraag (eveneens een
gevolg van de budgettaire expansie), een sterk voorraadherstel en het krachtige
herstel van de belangrijkste handelspartners van Denemarken. (9)
Als gevolg van automatische stabilisatoren en
crisisgerelateerde maatregelen veranderde het overheidsbegrotingssaldo van een
overschot van 3,2% van het bbp in 2008 in een tekort van 2,7% van het bbp in 2009.
Op basis van de kennisgeving van Denemarken in het voorjaar van 2010 dat het
begrotingstekort in 2010 groter zou worden dan 5% van het bbp, is in juli 2010
een buitensporigtekortprocedure voor Denemarken geopend. Hoewel onverwachte en
tijdelijke meevallers in verband met belastingontvangsten uit het rendement van
pensioenfondsen tot een stabilisering van het begrotingstekort op 2,7% van het
bbp leidden vorig jaar, zou volgens de voorjaarsprognoses 2011 van de diensten
van de Commissie het tekort in 2011 weer oplopen tot ongeveer 4% van het bbp,
waardoor de noodzaak werd benadrukt van voortdurende en ambitieuze
consolidatie-inspanningen in 2012. Dit impliceert een strikte uitvoering van de
maatregelen die in het kader van de consolidatie-overeenkomst 2010 zijn
vastgesteld en uitgavenbeheersing zoals beschreven in het convergentieprogramma
om het buitensporige tekort tegen 2013 te verhelpen. (10)
Een strenge beheersing om terugkerende
uitgavenoverschrijdingen op lokaal en regionaal overheidsniveau te voorkomen,
is belangrijk om de budgettaire doelstellingen te bereiken. Tijdens de
afgelopen 20 jaar lagen de overheidsuitgaven voortdurend boven de budgettaire
doelstellingen. De regering heeft reeds een aantal maatregelen genomen om dit
probleem aan te pakken en is, zoals beschreven in het convergentieprogramma,
voornemens een nieuwe uitgavenbeheersingsregeling in te voeren onder toezicht
van de Deense Economische Raad. (11)
Als gevolg van demografische factoren zal de
bevolking in de werkende leeftijd (15-64 jaar) tussen 2010 en 2025 met ongeveer
1,5% en tegen 2040 met bijna 5% dalen. Op middellange termijn kan het
economisch herstel net als tijdens de jaren van hoogconjunctuur tot een
verkrapping van de arbeidsmarkt leiden. Ondanks een toch al hoge
arbeidsparticipatie, is er ruimte voor een verdere verhoging van het
arbeidsaanbod. Vrijwillige vervroegde pensionering is wijdverspreid onder
mensen uit de leeftijdsgroep 60-64, hetgeen resulteert in een
arbeidsparticipatie van slechts 40% voor de leeftijdsgroep 60-64. Bovendien
heeft 10% van de bevolking in de werkende leeftijd jonger dan 40 jaar een
invaliditeitsuitkering of een flexibele baan (gesubsidieerde arbeidsplaatsen). (12)
Sinds 1995 vertoont de productiviteitsgroei een
dalende trend; een van de mogelijke oorzaken zijn zwakke prestaties van het
onderwijs. Hoewel Denemarken royaal middelen blijft besteden aan zijn
onderwijs, zijn de onderwijsresultaten op verschillende belangrijke gebieden
slechts middelmatig en heeft het het vierde laagste jongerenopleidingsniveau in
de EU. In 2009 had slechts 70,1% van de leeftijdsgroep 20-24 minstens hoger
secundair onderwijs afgemaakt (tegenover een EU-gemiddelde van 78,6%) en de
PISA-resultaten zijn middelmatig. De uitval in
het beroepsonderwijs voor jongeren is relatief hoog: bijna 50% van degenen die
beroepsonderwijs volgen, verlaat de school voortijdig.
Bovendien heeft 10 jaar na het verlaten van de basisschool ongeveer 20
procent van de jongeren geen onderwijs boven het lager secundair niveau
afgemaakt. Het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijssysteem zou er ook
toe bijdragen om toekomstige discrepanties tussen het aanbod van en de vraag
naar vaardigheden op de arbeidsmarkt te voorkomen, waar momenteel een mogelijk
overschot van ongeschoolde werknemers naast een tekort aan geschoolde
werknemers is. De productiviteitsgroei is bijzonder zwak in de bouwsector en de
dienstensector. Dit is met name het geval binnen de lokale diensten, de
detailhandel, de groothandel en de persoonlijke dienstverlening, waar lage
concurrentieniveaus in bepaalde sectoren (bijvoorbeeld hoge drempels voor
markttoetreding) tot een suboptimale allocatie van de middelen kunnen leiden.
De ruimtelijkeordeningswetgeving is streng en beperkt de mogelijkheden voor
productiviteit verbeterende schaalvoordelen in de detailhandel. Om het feit aan
te pakken dat openbare overheidsaanbestedingen slechts ongeveer 25% van de
overheidsaanbestedingen uitmaken, heeft de regering het initiatief genomen voor
een strategie die gericht is op het vergroten van de concurrentie binnen de
overheidsdiensten door geleidelijke uitbreiding van de aanbestedingsmogelijkheden
voor gemeenten en regio's, en heeft zij een nieuwe doelstelling vastgesteld
voor de gemeenten volgens welke 31,5% van alle aanbestedingen openbaar dient te
zijn tegen 2015. (13)
De schuld van de huishoudens in verhouding tot het
bbp is de hoogste in de EU. De opbouw van schulden, die is aangewakkerd door de
hausse in de woningbouw tussen 2004 en 2007, creëert potentiële risico's voor
de economie en de financiële stabiliteit. Hoewel deze risico's zijn ingeperkt
gezien de kenmerken van Denemarkens gesofisticeerde markt voor hypotheekgedekte
obligaties en een globaal robuuste financiële situatie van de meerderheid van
de huishoudens (veel meer activa dan passiva), werden in de nasleep van de
correctie van de huizenprijzen slechts beperkte maatregelen genomen om de
procyclische schommelingen van de huizenprijzen te temperen. (14)
Denemarken heeft een aantal toezeggingen gedaan in
het kader van het Euro Plus-pact[4]. Om de budgettaire
houdbaarheid te verbeteren, is een overeenkomst bereikt om de sanctiewetgeving
te versterken met betrekking tot uitgavenbeheersing op het lokale niveau. De regering
heeft een voorstel ingediend voor een bruidschatregeling voor het
vergemakkelijken van private afwikkelingen om probleembanken aan te pakken en
tot een verbetering van de financiële stabiliteit bij te dragen. De
werkgelegenheidsmaatregelen zijn gericht op het bevorderen van werkgelegenheid
door het verlengen van het beroepsleven. Om het concurrentievermogen te
bevorderen, is er een concurrentiepakket met concrete initiatieven dat in de
eerste plaats op de bouwsector en de dienstensector is gericht. Deze
toezeggingen betreffen de vier doelstellingen van het pact. In het algemeen
vallen de maatregelen samen met die welke zijn genomen om follow-up te geven
aan de jaarlijkse groeianalyse en bevorderen zij de realisering van de Europa 2020-doelstellingen,
met name op werkgelegenheidsgebied. Hoewel een aantal van de aangekondigde
toezeggingen reeds is waargemaakt, moeten in de nabije toekomst belangrijke
maatregelen worden uitgevoerd om (op lokaal niveau) de begrotingsdiscipline te
verbeteren en de werkgelegenheid te bevorderen. Deze toezeggingen zijn
beoordeeld en in de aanbevelingen in aanmerking genomen. (15)
De Commissie heeft het convergentieprogramma, het
nationaal hervormingsprogramma en de in het kader van het Euro Plus-pact gedane
toezeggingen onderzocht[5]. Daarbij heeft zij niet
alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar budgettair en
sociaaleconomisch beleid in Denemarken, maar ook of de EU-regels en ‑richtsnoeren
in acht zijn genomen, gezien de noodzaak om de algemene economische governance
van de Europese Unie te versterken door middel van een EU-inbreng in
toekomstige nationale besluiten. In het licht hiervan is de Commissie van
oordeel dat in 2011 en daarna voortdurende en ambitieuze budgettaire
consolidatie-inspanningen moeten worden geleverd. Tevens moeten verdere stappen
worden ondernomen om door het verminderen van vervroegde pensionering en door
targeting het arbeidsaanbod verder te verhogen, de kwaliteit van het onderwijs
te verbeteren, de concurrentie in sleutelsectoren te versterken en de
vastgoedmarkt verder te stabiliseren. (16)
In het licht van deze beoordeling, en rekening
houdende met de aanbeveling van de Raad van 2 juni 2010 op grond van artikel 126,
lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft de Raad
de actualisering 2011 van het convergentieprogramma van Denemarken onderzocht.
Zijn advies[6] daarover is met name in
de onderstaande aanbeveling (1) weergegeven. Rekening houdende met de
conclusies van de Europese Raad van 25 maart 2011, heeft de Raad het nationale
hervormingsprogramma van Denemarken onderzocht. BEVEELT AAN dat Denemarken in de
periode 2011-2012 actie onderneemt om: (1)
De budgettaire consolidatiemaatregelen in 2011 en 2012
uit te voeren zoals gepland en het buitensporige tekort tegen 2013 te
verhelpen. De vermindering van het overheidstekort te versnellen indien de
economische situatie zich beter ontwikkelt dan momenteel wordt verwacht. De
uitgavenbeheersing te versterken door het vaststellen van bindende meerjarige
uitgavenplafonds voor de lokale, regionale en centrale overheid die in
overeenstemming zijn met de algehele middellangetermijndoelstellingen voor de
algemene begroting. (2)
De regeling voor vrijwillig vervroegd ouderdomspensioen
zoals gepland af te bouwen, het invaliditeitspensioen te hervormen en de
gesubsidieerde banenplannen (het "flex-job"- systeem) beter op
de meest kwetsbare groepen af te stemmen. (3)
De hervormingen versneld door te voeren om de
kwaliteit van het onderwijssysteem te verbeteren. De drop-outpercentages, met
name in het beroepsonderwijs, te doen afnemen en het aantal beschikbare
plaatsen in het leerlingwezen te verhogen. (4)
Stappen te ondernemen om belemmeringen voor de
concurrentie, met name in de lokale dienstverlening en de detailhandel, weg te
nemen door de wetgeving inzake ruimtelijke ordening te herzien en de aanbestedingsmogelijkheden
voor gemeenten en regio's uit te breiden. (5)
Terwijl de aan de gang zijnde stabilisatie van de
vastgoedmarkt na de recente prijscorrectie wordt ondersteund preventieve maatregelen
te treffen om de stabiliteit op middellange termijn van de woningmarkt en het
financiële systeem, met inbegrip van hervormingen van het hypotheekstelsel en het
onroerendgoedbelastingstelsel, te versterken. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De
Voorzitter [1] PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. [2] PB C [...] van [...], blz. [...]. [3] Gehandhaafd
voor 2011 bij Besluit 2011/308/EU van de Raad van 19 mei 2011. [4] Nadere gegevens over de in het kader van het Euro
Plus-pact gedane toezeggingen zijn te vinden in SEC(2011) 713. [5] SEC(2011) 713. [6] Uit hoofde van artikel 9, lid 3, van Verordening (EG)
nr. 1466/97 van de Raad.