This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011PC0914
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on the Hercule III programme to promote activities in the field of the protection of the European Union's financial interests
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het programma Hercules III ter bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het programma Hercules III ter bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie
/* COM/2011/0914 definitief - 2011/0454 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het programma Hercules III ter bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie /* COM/2011/0914 definitief - 2011/0454 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Het programma Hercules I was gebaseerd op
Besluit nr. 804/2004/EG[1].
Met dit besluit werd hoofdzakelijk een aantal activiteiten dat in de loop van
de tijd op het gebied van de bescherming van de financiële belangen was
ontwikkeld, voorzien van een behoorlijke onderbouwing en uitgebreid. Bij Besluit nr. 878/2007/EG[2] werd dit programma als Hercules
II verlengd met de periode 2007-2013. In het besluit uit 2007 werd specifiek de
nadruk gelegd op de bestrijding van de smokkel en namaak van sigaretten, om
gevolg te geven aan de juridische verplichtingen die de Commissie was aangegaan
bij de overeenkomst ter bestrijding van smokkel en namaak die zij in 2004 sloot
met Philip Morris International. Het ging om de eerste van een aantal
overeenkomsten met internationale sigarettenfabrikanten waarbij de Commissie en
de lidstaten afspraken om, in ruil voor een over een periode van twintig jaar aan
de nationale begrotingen en de EU-begroting te betalen bedrag van meer dan 2
miljard dollar, de Europese inspanningen ter bestrijding van de illegale handel
in tabaksproducten op te voeren. De jaarlijkse middelen voor Hercules werden
vanaf 2007 dienovereenkomstig verhoogd. Aangezien de rechtsgrondslag van Hercules II
eind 2013 vervalt, dient de opvolger ervan de continuïteit te waarborgen van de
Europese ondersteuning van de activiteiten die de Commissie en de lidstaten
uitvoeren om betere informatie te verschaffen, onderzoek te verrichten en te
voorzien in opleiding of technische en wetenschappelijke bijstand op het gebied
van fraudebestrijding. Het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie (VWEU) komt met het beginsel van een doeltreffende en
gelijkwaardige bescherming binnen de lidstaten en de instellingen, organen en
instanties van de Unie (artikel 325 VWEU, oud artikel 280 VEU) tegemoet aan
bezorgdheid bij de burger over de bescherming van de financiële belangen van de
Unie. Het kan niet krachtig genoeg worden benadrukt dat het publieke vertrouwen
in de capaciteit van de Unie om belastinggelden te beschermen tegen fraudeurs,
moet worden gewonnen en vastgehouden. Dit geldt des te sterker in de huidige
context van budgettaire krapte en de onderhandelingen over het meerjarig
financieel kader voor 2014-2020 (MFK). 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING 2.1. Het programma Hercules II omvat een
ongelijksoortig pakket acties. De belanghebbenden partijen spelen alle een
belangrijke rol in de strijd tegen fraude, corruptie en alle andere onwettige
activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, maar
dragen daar op uiteenlopende manieren toe bij. In 2011 heeft het Europees Bureau voor
fraudebestrijding (OLAF) de volgende belanghebbenden informeel geraadpleegd op
basis van vragenlijsten: - de partners van OLAF's taakgroep sigaretten
(speciale diensten in de betrokken lidstaten, die met name belast zijn met de
uitvoering van de overeenkomsten met de tabaksfabrikanten); - de diensten van de lidstaten die
gebruikmaken van OLAF's informatiecentrum; - de verenigingen voor Europees strafrecht en
voor de bescherming van de financiële belangen van de EU (verenigingen van
Europese juristen). Deze belanghebbenden zijn verzocht om de
uitvoering van het programma Hercules II te evalueren en ideeën aan te reiken
voor nieuwe doelstellingen. De taakgroep sigaretten heeft vastgesteld dat
er nog steeds behoefte is aan ondersteuning op EU-niveau en dat deze
ondersteuning zelfs dient te worden opgevoerd. Hiertoe is een aantal concrete
suggesties gedaan met betrekking tot activiteiten die wellicht nog van nut
zullen blijken, technische aspecten en vereenvoudiging. Voor het voorstel van
de Commissie is uitgebreid uit deze suggesties geput. Wat betreft de aanschaf door de Commissie/OLAF
van in de handel verkrijgbare gegevensbronnen die van nut zijn voor de
operationele diensten in de lidstaten en OLAF zelf, zij erop gewezen dat het
gebruik van dezelfde gegevensbronnen een gemeenschappelijke aanpak van
risicoanalyse in de lidstaten vereenvoudigt. OLAF houdt maandelijks toezicht op
het gebruik van de gegevensbanken. Daarbij bevordert het Bureau het feitelijk
gebruik door de lidstaten, maakt het zo nodig de vorming van gedeelde
gegevensbanken mogelijk en reageert het wanneer het gebruik toeneemt. Gepaard
aan de koopkracht van de Commissie wanneer zij namens alle lidstaten optreedt,
levert een dergelijke flexibiliteit aanzienlijke besparingen op ten opzichte
van de kosten die de afzonderlijke lidstaten zouden maken als zij de gegevens
zelf zouden verkrijgen. Bepaalde landen hebben hierdoor toegang tot gegevens
die zij zich anders niet zouden kunnen veroorloven. Een enquête onder
gebruikers van externe gegevensbanken in de zomer van 2011 wees uit dat de
lidstaten de toegevoegde waarde van deze dienst op het gebied van
fraudebestrijding onderkennen. In het voorstel van de Commissie wordt ten volle
rekening gehouden met de resultaten van deze enquête. Door opleidingsactiviteiten kunnen maatregelen
voor de bestrijding van fraude en corruptie in brede kring ingang vinden, met
het oog op betere bescherming van de financiële belangen van de Unie. Nauwe en
regelmatige samenwerking tussen de bevoegde nationale autoriteiten en tussen
deze autoriteiten en OLAF is een voorwaarde voor daadwerkelijke verwezenlijking
van de doelstellingen van het Verdrag en inachtneming van de in artikel 325,
lid 3, VWEU verankerde beginselen. Wat ten slotte de acties betreft die gericht
zijn op beoefenaars van juridische beroepen, zowel praktijkbeoefenaars als academici,
wordt er, met het oog op de ontwikkeling van een rechtskader voor de
bescherming van de financiële belangen van de EU, gestreefd naar academische
consensus. Een dergelijke consensus zou de betrokken strategische en
wetgevingsinspanningen met betrekking tot de bescherming van de financiële
belangen van de Unie ten goede komen. De verenigingen van Europese juristen
reageerden positief. Sommige verenigingen van Europese juristen bepleiten een
vereenvoudiging van de procedures voor het indienen van aanvragen en eindverslagen.
In het voorstel van de Commissie is hier terdege rekening mee gehouden. Er is
een aantal zeer gedetailleerde suggesties gedaan voor nieuwe onderwerpen die
zouden kunnen worden onderzocht of besproken. Meer in het algemeen is er voor
gepleit om meer nadruk te leggen op de nationale rechtsstelsels en de daarmee
samenhangende problemen op het gebied van de bescherming van de financiële
belangen van de Unie. De Commissie verkoos echter projecten met een duidelijke
Europese toegevoegde waarde te ondersteunen en zij dient hier ook mee door te
gaan. Wat betreft de andere in het kader van
Hercules II gefinancierde activiteiten voeren OLAF en de belanghebbenden
voortdurend overleg, met name over de gevoelige sector van technische bijstand.
OLAF ontvangt daarover al jaren positieve feedback, op grond waarvan het de
acties tot in detail heeft kunnen bijstellen. 2.2. De Commissie heeft een effectbeoordeling
uitgevoerd. Hierbij zijn de volgende vier opties in overweging genomen en is
ook gelet op de budgettaire gevolgen: optie 1: programma voortzetten zonder
aanpassing van het financieringsniveau (basisscenario); optie 2: het programma Hercules vernieuwen,
met verbeterde doelstellingen en een betere methodiek, met name door een
verhoging van het maximale cofinancieringspercentage voor
technische-bijstandsactiviteiten, zoals de aanschaf van apparatuur; optie 3: de verdeling over de verschillende
bestedingsdoelstellingen sterk wijzigen en veel meer steun bieden aan
operationele en rechtshandhavingsactiviteiten; optie 4: het programma Hercules stopzetten,
met de mogelijkheid om een aantal acties in het kader van andere
cofinancieringsprogramma's van de EU voort te zetten en/of verdere acties aan
de lidstaten over te laten. Gelet op de ervaring die zowel op het niveau
van de lidstaten als door OLAF is opgedaan met operationele activiteiten ter
bescherming van de financiële belangen van de Unie en op de gevolgen die worden
verwacht, onder meer van te ontwikkelen acties, verdient optie 2 – om het
programma te vernieuwen, met verbeterde doelstellingen en een betere methodiek
– de voorkeur. Het budget in reële prijzen blijft in dat geval gelijk aan het
huidige bedrag (ongeveer 15 miljoen euro per jaar). De optie om de
verdeling over de verschillende bestedingsdoelstellingen ingrijpend te wijzigen
zou de balans daarentegen verstoren en ten koste gaan van specifieke steun voor
acties ter voorkoming en opsporing van fraude. Ook zou er verwarring kunnen
ontstaan over de verdeling van verantwoordelijkheden tussen de lidstaten en de
Europese Unie. De justitiële en politiële bestrijding van fraude is in de
eerste plaats een zaak van de lidstaten, en van hun nationale autoriteiten en
begrotingen. Stopzetting van het programma zou tot minder EU-uitgaven leiden,
maar geen echte bezuinigingen opleveren en evenmin het gebruik van middelen op
nationaal niveau of in het kader van een ander EU-programma overbodig maken.
Stopzetting zou derhalve ten koste kunnen gaan van de doeltreffende en
gelijkwaardige bescherming die volgens artikel 325 VWEU in de lidstaten alsmede
in de instellingen, de organen en de instanties van de Unie moet worden
geboden. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL 3.1. Bescherming van de financiële belangen
van de Unie Uit hoofde van de artikelen 310, lid 6, en 325
VWEU is de bescherming van de financiële belangen van de EU tegen fraude,
corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen
van de Unie worden geschaad, een gedeelde verantwoordelijkheid van de Commissie
en de lidstaten. Het programma Hercules III betreft deze
specifieke activiteiten van de Europese Commissie en haar samenwerking met de
verantwoordelijke autoriteiten van de lidstaten en met de andere Europese
instellingen en organen, waaronder met name OLAF. Er dient beslist een instrument te blijven dat
specifiek gericht is op de bestrijding van fraude, corruptie en alle andere
onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden
geschaad. Met breder opgezette programma's zou een specifiek probleem als dit
minder doeltreffend worden aangepakt. Op politiek vlak zouden alle
EU-instellingen er blijk van moeten geven vastbesloten te zijn om dit uiterst
gevoelige probleem op te lossen en de in het Verdrag vervatte beginselen
gestalte te geven. Derhalve dient de inzet van het programma Hercules III de
volgende te zijn: - uitsluitend de bescherming van de financiële
belangen van de Unie nastreven, vanuit een langetermijnvisie die strookt met
andere doelstellingen van de EU en op grond van de prioriteiten die jaarlijks
voor dit specifieke expertisegebied worden vastgesteld; - ervoor zorgen dat de tenuitvoerlegging van
andere EU-programma's kan worden toegespitst op andere prioriteiten dan de
bescherming van de financiële belangen; - terdege rekening houden met de resultaten
van de acties die in het verleden op dit gebied zijn gecofinancierd, onder meer
wat betreft de beoogde begunstigden en het geografisch evenwicht; - rechtstreekse impact nastreven op het
onderzoek van niet alleen een aantal lidstaten, maar ook op dat van OLAF. 3.2. Vereenvoudiging Evenals bij andere programma's van het
meerjarig financieel kader (MFK) geeft de Commissie bij dit programma
prioriteit aan het vereenvoudigen van het regelgevend kader teneinde het
programma zo toegankelijk mogelijk te maken voor bevoegde nationale
autoriteiten, non-profitorganisaties en andere belanghebbenden in de lidstaten,
kandidaat-lidstaten en toetredingslanden, alsook EVA/EER-landen en
partnerlanden van het Europees nabuurschapsbeleid. Inachtneming van het Financieel Reglement Het programmavoorstel is geheel in
overeenstemming met het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften
daarvan. De belangrijkste financiële uitvoeringsinstrumenten van het programma
zijn subsidies en opdrachten. Door de vereenvoudigingsmaatregelen die Commissie
heeft opgenomen in het voorstel voor de herziening van het Financieel
Reglement, in het bijzonder het gebruik van vaste bedragen, forfaitaire
percentages en eenheidskosten, nemen de administratieve lasten al af. Aangezien
de afwikkeling van de in het kader van het programma gemaakte reis- en
verblijfkosten van groot belang is, zijn daarin vereenvoudigingsmaatregelen
opgenomen waarin het nieuwe Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften
daarvan voor dit gebied voorzien. Voor subsidies van minder dan 50 000 euro
dienen lichtere beheersprocedures te worden vastgesteld. Zo kan de Commissie
wellicht de vereisten verlichten wat betreft de uitsplitsing van kosten en
ramingen en het gebruik toestaan van vereenvoudigde vereisten voor aanvragen en
voor verslaglegging over resultaten. Een andere vereenvoudigingsmaatregel betreft
de rechtstreekse voorlichting en raadpleging van de vertegenwoordigers van de
lidstaten en de toetredingslanden door tijdens de verschillende
uitvoeringsfasen vaker een beroep te doen op werkgroepen en comités van
deskundigen, zoals het Raadgevend Comité Coördinatie fraudebestrijding
(Cocolaf). Zo kunnen op basis van de reacties van de vertegenwoordigers die
zitting hebben in dit Comité verbeteringen op het gebied van tenuitvoerlegging
en procedures worden aangebracht in de jaarlijkse werkprogramma's. 3.3. Inachtneming van de beginselen van
subsidiariteit, evenredigheid en toegevoegde waarde van het programma Het programma Hercules heeft gedeeltelijk
betrekking op de activiteiten van de Europese Commissie, meer in het bijzonder
op die van OLAF, en op samenwerking met de andere Europese instellingen en
organen, alsook met de lidstaten. Daardoor kunnen de belangrijkste
doelstellingen van het voorstel per definitie niet worden verwezenlijkt door
actie op nationaal niveau alleen. Dit programma moet zorgen voor gelijkwaardige
bescherming in de lidstaten en in alle instellingen, organen en de instanties
van de Unie. Het programma heeft een grensoverschrijdende dimensie: het versterkt
de samenwerking tussen belanghebbenden in verschillende lidstaten en met derde
landen. De in 2011 gehouden raadpleging van de
belangrijkste belanghebbenden van het programma Hercules II heeft ook
uitgewezen dat het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel volledig in
acht worden genomen. De maatregelen van het programma gaan niet verder dan
nodig is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken. De Europese Commissie neemt initiatieven tot
de jaarlijkse en meerjarige programmering van de Unie (artikel 17 VEU). De Unie
kan de inspanningen van de lidstaten ter verbetering van hun administratieve
vermogen om het recht van de Unie uit te voeren, steunen. Dergelijke steun kan
behalve het vergemakkelijken van de uitwisselingen van informatie en van
ambtenaren ook ondersteunende opleidings- en ontwikkelingsregelingen omvatten
(artikel 197 VWEU). EU-uitgaven voor de bescherming van de financiële belangen
van de Unie zijn uit het oogpunt van subsidiariteit dan ook gerechtvaardigd,
voor zover zij strekken tot vereenvoudiging van de samenwerking tussen de Unie
en de lidstaten of tussen lidstaten onderling en geen afbreuk doen aan de
verantwoordelijkheden van de lidstaten. De toegevoegde waarde van het programma
Hercules III blijkt uit de besparingen die zullen voortvloeien uit de
collectieve aanschaf van de speciale apparatuur en databanken voor gebruik door
de belanghebbenden en uit de collectieve speciale opleiding. Naar verwachting
zullen de grensoverschrijdende operaties doeltreffender worden door het gebruik
van gemeenschappelijke technische normen en gezamenlijke opleiding. Bovendien zijn de doelstellingen vernieuwd,
waarbij er met name op is gelet dat deze specifiek, meetbaar, haalbaar en relevant
zijn en dat er een termijn voor is vastgesteld. Dit zal ook bijdragen tot een
gedegen uitvoering van en toezicht op het programma. 3.4. Rechtsgrondslag De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel
325, lid 4, VWEU; de Rekenkamer wordt dan ook geraadpleegd. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het programma bestrijkt
de periode 2014-2020 en het totale budget bedraagt 110 000 000 euro
in lopende prijzen. Dit bedrag is conform de mededeling van de Commissie over
het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020, "Een begroting
voor Europa 2020"[3]. Het bij dit voorstel gevoegde financieel
memorandum voor een verordening betreft de gevolgen voor de begroting en de
benodigde personele en administratieve middelen. 2011/0454 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD betreffende het programma Hercules III ter
bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiële
belangen van de Europese Unie HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 325, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van de Rekenkamer[4], Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1)
De Unie en de lidstaten stellen zich ten doel
fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële
belangen van de Unie worden geschaad, te bestrijden, met inbegrip van de
bestrijding van de smokkel en namaak van sigaretten. De lidstaten dienen samen
met de Commissie met name een nauwe en regelmatige samenwerking tussen de
bevoegde autoriteiten te organiseren. (2)
Activiteiten die gericht zijn op betere
informatievoorziening, speciale opleiding of technische en wetenschappelijke
bijstand dragen sterk bij tot de bescherming van de financiële belangen van de
Unie, alsook tot de totstandbrenging van gelijkwaardige bescherming in de hele
Unie. (3)
Eerdere steun voor dergelijke initiatieven heeft
een impuls gegeven aan de activiteiten van de Unie en de lidstaten op het
gebied van de bestrijding van fraude, corruptie en alle andere onwettige
activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. De
doelstellingen van het programma Hercules voor de periodes 2004-2006 en 2007-2013
zijn met succes verwezenlijkt. (4)
De Commissie heeft in 2011 een effectbeoordeling
verricht om vast te stellen of het programma dient te worden voortgezet. (5)
Er dient een nieuw programma te worden vastgesteld
om de activiteiten die op het niveau van de Unie en van de lidstaten worden
ontplooid om fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor
de financiële belangen van de Unie worden geschaad, met inbegrip van de
bestrijding van de smokkel en namaak van sigaretten, tegen te gaan, voort te
zetten en verder te ontwikkelen, waarbij ook de nieuwe uitdagingen in het kader
van de begrotingsdiscipline in acht moeten worden genomen. (6)
De tenuitvoerlegging van deze verordening dient
volledig in overeenstemming te zijn met de bepalingen van Verordening (EG,
Euratom) nr. XX/XX van XX 2012 inzake de financiële voorschriften die van
toepassing zijn op de jaarlijkse begroting van de Unie. (7)
De financiële belangen van de Unie moeten gedurende
de gehele uitgavencyclus worden beschermd door middel van evenredige
maatregelen, waaronder de preventie, de opsporing en het onderzoek van
onregelmatigheden, de terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde
of oneigenlijk gebruikte bedragen en, indien nodig, sancties. (8)
Aan het programma kan worden deelgenomen door
toetredingslanden, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten die
onder een pretoetredingsstrategie vallen, alsook door partnerlanden van het
Europees nabuurschapsbeleid, mits de relevante wetgeving en bestuurlijke
methoden in deze landen voldoende zijn aangepast aan die van de Unie,
overeenkomstig de algemene beginselen en voorwaarden voor de deelname van die
landen aan EU-programma's die in de desbetreffende kaderovereenkomsten,
besluiten van de Associatieraad of vergelijkbare overeenkomsten zijn
vastgelegd. (9)
De Commissie dient het Europees Parlement en de
Raad een onafhankelijk tussentijds verslag voor te leggen over de uitvoering
van dit programma, evenals een eindverslag over de verwezenlijking van de
doelstellingen ervan. (10)
Deze verordening voldoet aan de beginselen van
subsidiariteit en evenredigheid. Het programma Hercules III vergemakkelijkt de
samenwerking tussen de lidstaten en tussen de Commissie en de lidstaten
teneinde de financiële belangen van de Unie te beschermen, zonder evenwel
afbreuk te doen aan de verantwoordelijkheden van de lidstaten en door middelen
efficiënter te gebruiken dan op nationaal niveau mogelijk zou zijn. Actie op
EU-niveau is geboden en gerechtvaardigd, aangezien het de lidstaten duidelijk
collectief ondersteunt bij de bescherming van de begrotingen van de EU en de
lidstaten en het gebruik van gemeenschappelijke EU-structuren ter verbetering
van de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten
bevordert. (11)
Het programma dient gedurende een periode van zeven
jaar van kracht te zijn, zodat de looptijd ervan samenvalt met die van het
meerjarig financieel kader, zoals vastgelegd in [artikel 1] van Verordening nr.
XXXX van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren
2014-2020. (12)
De Commissie dient de jaarlijkse werkprogramma's
vast te stellen met de prioriteiten, de verdeling van de begrotingsmiddelen en
de evaluatiecriteria voor de subsidies voor acties. Teneinde uniforme
voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening moeten aan de
Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend. (13)
Bij deze verordening worden voor de gehele looptijd
van het programma de financiële middelen vastgesteld die overeenkomstig punt [17]
van het Interinstitutioneel Akkoord van XX/YY/2012 tussen het Europees
Parlement, de Raad en de Commissie over samenwerking op het gebied van
begrotingszaken en goed financieel beheer, voor de duur van de jaarlijkse
begrotingsprocedure het belangrijkste referentiepunt voor de begrotingsautoriteit
zijn. HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Hoofdstuk I Algemene
bepalingen Artikel 1 Doel Het meerjarig actieprogramma Hercules III
(hierna "het programma" genoemd) wordt ingesteld om een impuls te
geven aan de activiteiten ter bestrijding van fraude, corruptie en alle andere
onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden
geschaad. Het programma loopt van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020. Artikel 2 Toegevoegde waarde Het programma draagt bij tot: a) de ontwikkeling van de activiteiten op het
niveau van de Unie en van de lidstaten voor de bestrijding van fraude,
corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen
van de Unie worden geschaad, met inbegrip van de bestrijding van de smokkel en
namaak van sigaretten; b) de versterking van de transnationale
samenwerking op het niveau van de Unie en met name tot de doeltreffendheid van
de grensoverschrijdende operaties; c) een doeltreffende voorkoming van fraude,
corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen
van de Unie worden geschaad, door het aanbieden van gezamenlijke speciale
opleidingen voor het personeel van nationale en regionale instanties en andere
belanghebbenden. Dit besparingen die dit programma oplevert
vloeien met name voort uit de collectieve aanschaf van speciale apparatuur en
databanken voor gebruik door de belanghebbenden en uit de collectieve speciale
opleiding. Artikel 3 Algemene doelstelling van het programma Het is de algemene
doelstelling van het programma de financiële belangen van de Unie te beschermen
en zodoende het concurrentievermogen van de Europese economie op te voeren en
de belastinggelden te beschermen. Artikel 4 Specifieke doelstelling van het programma Het is de specifieke doelstelling van het
programma fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de
financiële belangen van de Unie worden geschaad, te voorkomen en te bestrijden. De verwezenlijking van deze doelstelling wordt
onder meer afgemeten aan de bedragen die zijn teruggevorderd naar aanleiding
van bij gezamenlijke acties en grensoverschrijdende operaties ontdekte
fraudegevallen, de stijging van het percentage geslaagde gezamenlijke operaties
en de toename van het aantal gevallen waarin de autoriteiten tot
strafrechtelijk onderzoek zijn overgegaan. Artikel 5 Voor financiering in aanmerking komende
organen De volgende organen komen in het kader van het
programma in aanmerking voor EU-financiering: a) nationale of regionale
overheidsdiensten van een lidstaat of van een derde land, als bedoeld in
artikel 6, die de versterking van de EU-acties op het gebied van de
bescherming van haar financiële belangen bevorderen; b) onderzoeks- en
onderwijsinstellingen en non-profitorganisaties, mits zij ten minste al één
jaar bestaan en operationeel zijn, in een lidstaat of in een derde land, als
vastgesteld in artikel 6, en de versterking van de EU-acties op het gebied van
de bescherming van de financiële belangen van de Unie bevorderen. Artikel 6 Deelname aan het programma 1.
De deelnemende landen zijn de lidstaten en de in
lid 2 bedoelde landen. 2.
Aan het programma kan worden deelgenomen door: a) toetredende landen, kandidaat-lidstaten
en potentiële kandidaat-lidstaten die onder een pretoetredingsstrategie vallen,
overeenkomstig de algemene beginselen en de algemene voorwaarden die in de
respectieve kaderovereenkomsten, besluiten van de Associatieraad en
soortgelijke overeenkomsten zijn vastgesteld voor deelname van deze landen aan
EU-programma's; b) partnerlanden van het Europees
nabuurschapsbeleid, mits de relevante wetgeving en bestuurlijke methoden in
deze landen voldoende zijn aangepast aan die van de Unie. De betrokken
partnerlanden nemen deel aan het programma overeenkomstig de bepalingen die in
het verlengde van de kaderovereenkomsten voor de deelname van deze landen aan
programma’s van de Unie met hun worden overeengekomen; c) de EVA/EER-landen, overeenkomstig de
voorwaarden die worden gesteld in de EER-Overeenkomst. 3.
Vertegenwoordigers van landen die deelnemen aan het
stabilisatie- en associatieproces voor de landen van Zuidoost-Europa, de
Russische Federatie en bepaalde landen waarmee de Unie een overeenkomst voor
wederzijdse bijstand in fraudegerelateerde zaken heeft gesloten, en
vertegenwoordigers van internationale en andere relevantie organisaties, kunnen
deelnemen aan de in het kader van het programma georganiseerde activiteiten,
voor zover dit nuttig is voor de verwezenlijking van de in de artikelen 3 en 4
genoemde doelstellingen. Deze vertegenwoordigers worden gekozen op grond van
hun vaardigheden, ervaring en kennis met betrekking tot de specifieke
activiteiten. Artikel 7 In aanmerking komende acties In het kader van het programma kan onder de in
het in artikel 10 genoemde jaarlijkse werkprogramma vastgestelde voorwaarden
financiële steun worden verleend voor de volgende acties: a) speciale technische bijstand aan
nationale autoriteiten door middel van: –
het aanbieden van specifieke kennis, speciale en
technisch geavanceerde apparatuur en doeltreffende instrumenten op het gebied
van informatietechnologie (IT) die de grensoverschrijdende samenwerking en de
samenwerking met de Commissie vergemakkelijken; –
het waarborgen van de nodige ondersteuning en het
vergemakkelijken van onderzoek, met name het instellen van gezamenlijke
onderzoeksteams en grensoverschrijdende operaties; –
het ondersteunen van de capaciteit van de lidstaten
om in beslag genomen sigaretten op te slaan en te vernietigen, alsmede
onafhankelijke diensten voor de analyse van in beslag genomen sigaretten; –
het bevorderen van personeelsuitwisseling voor
specifieke projecten, met name op het gebied van de bestrijding van de smokkel
en namaak van sigaretten; –
het bieden van technische en operationele
ondersteuning aan de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten bij de
bestrijding van illegale, grensoverschrijdende activiteiten en fraude waardoor
de financiële belangen van de Unie worden geschaad, met de nadruk op
ondersteuning van de douaneautoriteiten; –
het opbouwen van IT-capaciteit in de lidstaten en
de in artikel 6, lid 2, bedoelde derde landen door het ontwikkelen en aanbieden
van specifieke databanken en IT-instrumenten die de toegang tot en analyse van
gegevens vereenvoudigen; –
het opvoeren van de gegevensuitwisseling, het
ontwikkelen en aanbieden van IT-instrumenten voor onderzoek, en het toezien op
inlichtingenwerk. b) organisatie van speciale opleidingen,
workshops risicoanalyse en conferenties, gericht op: –
beter inzicht in de EU-procedures en de nationale
procedures; –
uitwisseling van ervaringen door de betrokken
autoriteiten van de lidstaten en van de in artikel 6, lid 2, bedoelde derde
landen en door vertegenwoordigers van de in artikel 6, lid 3, genoemde
internationale organisaties, waaronder speciale diensten voor rechtshandhaving; –
coördinatie van de activiteiten van de in artikel 6,
leden 2 en 3, bedoelde lidstaten, derde landen en internationale
overheidsorganisaties; –
verspreiding van kennis, met name over betere
signalering van risico's voor onderzoeksdoeleinden; –
ontwikkeling van belangrijke
onderzoeksactiviteiten, zoals studies; –
verbetering van de samenwerking tussen praktijkbeoefenaars
en academici; –
verdere bewustmaking van de rechterlijke macht en
andere juridische beroepsgroepen ter zake van de bescherming van de financiële
belangen van de Unie. c) Elke andere actie waarin de in
artikel 10 bedoelde werkprogramma's voorzien en die nodig is om de algemene en
specifieke doelstellingen van de artikelen 3 en 4 te verwezenlijken. Hoofdstuk II Financieel kader Artikel 8 Financiële middelen De financiële middelen voor de uitvoering van
dit programma over de periode 2014-2020 bedragen 110 000 000 EUR in lopende
prijzen. Artikel 9 Soorten financiering en cofinanciering 1. De Commissie legt het programma ten
uitvoer overeenkomstig het Financieel Reglement. 2. Financiering door de Unie voor de
in artikel 7 genoemde activiteiten vindt plaats in de vorm van: a) subsidies, b) overheidsopdrachten, c) vergoeding van kosten die de in artikel 6,
lid 3, bedoelde vertegenwoordigers maken in verband met hun deelname aan
activiteiten in het kader van de programma's. 3. De aanschaf van apparatuur is niet
het enige bestanddeel van de subsidieovereenkomst. 4. Het cofinancieringspercentage voor
in het kader van het programma toegekende subsidies bedraagt niet meer dan 80%
van de subsidiabele kosten. In uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde
gevallen, die in het in artikel 10 genoemde jaarlijkse werkprogramma worden
vastgelegd, bedraagt de medefinanciering niet meer dan 90% van de subsidiabele
kosten. Artikel 10 Jaarlijkse werkprogramma's Voor de uitvoering
van het programma stelt de Commissie jaarlijkse werkprogramma's vast. Daarin worden de doelstellingen, de beoogde
resultaten, de wijze van uitvoering en de totaalbedragen opgenomen. Zij bevatten ook een omschrijving van de te
financieren acties, een indicatie van de voor de acties toegewezen bedragen en
een indicatief tijdschema voor de uitvoering. Zij
omvatten de prioriteiten, de belangrijkste beoordelingscriteria en het maximale
cofinancieringspercentage met betrekking tot de subsidies. Financiële
middelen die zijn toegekend voor op grond van deze verordening door de
Commissie uit te voeren voorlichtingsactiviteiten, zijn ook bestemd voor de
institutionele voorlichting over de politieke prioriteiten van de Unie. Hoofdstuk III Toezicht en
evaluatie Artikel 11 Toezicht, evaluatie en beheer 1. De Commissie verstrekt jaarlijks
informatie over de resultaten van het programma aan het Europees Parlement en
de Raad. Het gaat daarbij onder meer om informatie over de consistentie en
complementariteit met andere programma's en activiteiten op het niveau van de
Unie. De Commissie verspreidt voortdurend de resultaten van de in het kader van
het programma ondersteunde activiteiten. Alle deelnemende landen verstrekken de
Commissie alle gegevens en informatie die nodig zijn voor het toezicht op en de
evaluatie van het programma. 2. De Commissie zal een evaluatie van het programma uitvoeren. Uiterlijk op 31 december 2017 stelt de Commissie
een evaluatieverslag op over de verwezenlijking van de doelstellingen van alle
maatregelen (wat de resultaten en het effect betreft), de efficiëntie bij het
gebruik van de middelen en de Europese toegevoegde waarde, teneinde een besluit
te kunnen nemen over de verlenging, wijziging of schorsing van de maatregelen.
Bij de evaluatie gaat de Commissie ook na of er ruimte is voor vereenvoudiging,
het programma interne en externe samenhang vertoont, alle doelstellingen nog
relevant zijn en in hoeverre de maatregelen bijdragen tot de EU-prioriteiten
inzake slimme, duurzame en inclusieve groei. Zij houdt daarbij rekening met de
resultaten van evaluaties van het langetermijneffect van de eerdere
maatregelen. Bovendien legt de Commissie het Europees
Parlement en de Raad uiterlijk op 31 december 2021 een verslag voor over de
verwezenlijking van de doelstellingen van het programma. De langetermijneffecten en
de duurzaamheid van de effecten van het programma worden beoordeeld teneinde
bij te dragen tot de besluitvorming over een eventuele verlenging, wijziging of
schorsing van het programma. Artikel 12 Bescherming van de financiële belangen van
de Unie 1. De Commissie neemt passende
maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze
verordening gefinancierde acties de financiële belangen van de Unie met de
toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere
onwettige activiteiten worden beschermd door middel van doeltreffende controles
en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door middel van terugvordering van
de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door middel
van doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties. 2. De Commissie of haar
vertegenwoordigers en de Rekenkamer hebben de bevoegdheid om op basis van
documenten en ter plaatse audits uit te voeren bij alle begunstigden,
contractanten en subcontractanten die uit hoofde van dit programma middelen van
de Unie hebben ontvangen. Het Europees
Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan overeenkomstig de procedures van Verordening
(Euratom, EG) nr. 2185/96 controles en verificaties ter plaatse uitvoeren
bij de direct of indirect bij dergelijke financiering betrokken economische
subjecten om vast te stellen of er bij een subsidieovereenkomst of -besluit of
een contract betreffende financiering door de Unie sprake is geweest van
fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële
belangen van de Unie zijn geschaad. Onverminderd de
eerste en de tweede alinea verlenen de uit deze verordening voortvloeiende
samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en internationale organisaties,
subsidieovereenkomsten en -besluiten en contracten de Commissie, de Rekenkamer
en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid om dergelijke audits en controles en
verificaties ter plaatse uit te voeren. Hoofdstuk IV Slotbepalingen Artikel 13 Intrekking Besluit 804/2004/EG en Besluit 878/2007/EG van
het Europees Parlement en de Raad worden met ingang van 1 januari 2014
ingetrokken. Financiële verplichtingen die voortvloeien uit
acties in het kader van die besluiten, blijven evenwel aan die besluiten
onderworpen totdat daaraan is voldaan. Artikel 14 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de
twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de
Europese Unie. Zij is van toepassing met ingang van 1 januari
2014. Deze
verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk
in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het
Europees Parlement Voor de Raad De voorzitter De
voorzitter BIJLAGE Operationele doelstellingen van het
programma De operationele doelstellingen van het
programma zijn: 1) verder verbeteren van de preventie van en
het onderzoek naar fraude en andere onwettige activiteiten, door bevordering
van transnationale en multidisciplinaire samenwerking; 2) de financiële belangen van de Unie
krachtiger beschermen tegen fraude, door de uitwisseling van informatie,
ervaringen en beste praktijken te vergemakkelijken, met inbegrip van
personeelsuitwisselingen; 3) de bestrijding van fraude en andere
onwettige activiteiten opvoeren door nationaal onderzoek, en met name dat van douane-
en rechtshandhavingsautoriteiten, technisch en operationeel te ondersteunen; 4) ervoor zorgen dat de financiële belangen
van de Unie minder aan fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten
blootstaan dan thans het geval is, om de ontwikkeling van een illegale
economie tegen te gaan op belangrijke risicogebieden als georganiseerde fraude,
smokkel en namaak, met name van sigaretten; 5) de ontwikkeling van de specifieke
wettelijke en justitiële bescherming van de financiële belangen tegen fraude
stimuleren door vergelijkende wetgevingsanalyse te bevorderen. FINANCIEEL
MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN 1. KADER VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF Dit initiatief strekt tot voortzetting van het
programma Hercules met verbeterde doelstellingen en methodiek. 1.1. Benaming van het
voorstel/initiatief Voorstel
voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over het programma
Hercules III ter bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de
financiële belangen van de Europese Unie 1.2. Betrokken beleidsterrein(en)
in de ABM/ABB-structuur[5] Beleidsterrein
24.0201: Fraudebestrijding 1.3. Aard van het
voorstel/initiatief ¨ ¨ Het
voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie ¨ Het
voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een
voorbereidende actie[6] X Het
voorstel/initiatief betreft de
verlenging van een bestaande actie ¨ Het
voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe
actie 1.4. Doelstellingen 1.4.1. De met het voorstel/initiatief
beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie Dit voorstel maakt onderdeel uit van het pakket van de Commissie inzake
het volgende meerjarig financieel kader (cofinanciering van het EU-programma in
het kader van het meerjarig financieel kader 2014-2020). Het is de algemene doelstelling van het programma de financiële
belangen van de Unie te verdedigen en zodoende het concurrentievermogen van de
Europese economie op te voeren en de belastinggelden te beschermen. 1.4.2. Specifieke doelstelling(en) en
betrokken ABM/ABB-activiteiten Nummer van de activiteit: 24 0201 Fraudebestrijding a) Het is de specifieke doelstelling van het programma fraude,
corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen
van de Unie worden geschaad, te voorkomen en te bestrijden. b) De operationele doelstellingen van het programma zijn: 1) nog verder verbeteren van de preventie van en het onderzoek naar
fraude en andere onwettige activiteiten, door bevordering van transnationale en
multidisciplinaire samenwerking; 2) de financiële belangen van de Unie krachtiger beschermen tegen
fraude, door de uitwisseling van informatie, ervaringen en beste praktijken te
vergemakkelijken, met inbegrip van personeelsuitwisselingen; 3) de bestrijding van fraude en andere onwettige activiteiten opvoeren
door nationaal onderzoek, en met name dat van douane- en rechtshandhavingsautoriteiten,
technisch en operationeel te ondersteunen; 4) ervoor zorgen dat de financiële belangen van de Unie minder aan
fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten blootstaan dan thans het
geval is, om de ontwikkeling van een illegale economie tegen te gaan op
belangrijke risicogebieden als georganiseerde fraude, smokkel en namaak, met
name van sigaretten; 5) de ontwikkeling van de specifieke wettelijke en justitiële
bescherming van de financiële belangen tegen fraude stimuleren door
vergelijkende wetgevingsanalyse te bevorderen. 1.4.3. Verwacht(e)
resulta(a)t(en) en gevolg(en) Vermeld de gevolgen
die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen De begunstigden/doelgroepen van het voorstel zijn
hoofdzakelijk de autoriteiten van de lidstaten die bevoegd zijn op het gebied
van de bescherming van de financiële belangen van de EU. Het voorstel moet onder meer tot het volgende leiden: 1) de begunstigden moeten de nodige capaciteiten kunnen
inzetten, met inbegrip van technisch gelijkwaardige apparatuur in de hele EU; 2) de onderzoeken van de lidstaten en de EU worden
gestimuleerd, onder meer doordat gezamenlijke operaties worden vereenvoudigd,
meer bekendheid wordt gegeven aan strafbare feiten en de rechtbank beter
bewijsmateriaal wordt voorgelegd. 3) begunstigden profiteren van een passende verspreiding van
specifieke kennis en de ontwikkeling van speciale netwerken voor de bescherming
van de financiële belangen tegen fraude; 4) de begunstigden worden geholpen om een academische
consensus te bereiken die het werk van de Commissie ten goede komt, met name
wat betreft de doeltreffende wettelijke bescherming van de financiële belangen. 1.4.4. Resultaat- en
effectindicatoren Vermeld de indicatoren
aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is
uitgevoerd. SPECIFIEKE DOELSTELLING: || Voorkomen en bestrijden van fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten Resultaatindicator || Laatst bekende resultaat || Doel op middellange termijn (resultaat) 1. Bedrag teruggevorderd naar aanleiding van fraudezaken die zijn ontdekt door gezamenlijke acties en grensoverschrijdende operaties || Bedrag dat in 2010 is teruggevorderd naar aanleiding van OLAF-zaken: 67,9 miljoen euro || Stijging van dit bedrag met 5-10% 2. Het percentage geslaagde gezamenlijke operaties || 3 Gezamenlijke douaneoperaties ondersteund in 2010 || Toename van het aantal geslaagde gezamenlijke operaties met 30% 3. Aantal zaken waarin de autoriteiten tot strafrechtelijk onderzoek zijn overgegaan || Percentage zaken waarin de autoriteiten besluiten niet tot strafrechtelijk onderzoek over te gaan: 43,9% || Afname van het aantal zaken waarin de autoriteiten besluiten niet tot strafrechtelijk onderzoek over te gaan met 5-10% De belangrijkste indicatoren voor de verwezenlijking van de
operationele doelstellingen: 1) Indicator voor beoogd resultaat 1: de meningsvorming bij de
begunstigden over de vraag of het programma daadwerkelijk bijdraagt tot betere
gegevensuitwisseling via gemeenschappelijke databanken en gelijkwaardige
speciale apparatuur die in de lidstaten is verworven en ingevoerd; 2) Indicator voor beoogd resultaat 2: concrete operationele
impact, zoals een hoger percentage geslaagde gezamenlijke operaties; 3) Indicator voor beoogd resultaat 3: concrete impact op
ontwikkeling van relevante professionele netwerken, die bijvoorbeeld blijkt uit
een toename van het aantal begunstigden dat betrokken is bij de verspreiding
van specifieke kennis; 4) Indicator voor beoogd resultaat 4: de meningsvorming bij
de begunstigden over de vraag of het programma daadwerkelijk bijdraagt tot een
academische consensus ter ondersteuning van de inspanningen van de Commissie
bij de juridische bescherming van de financiële belangen. 1.5. Rechtsgrondslag voor het
voorstel/initiatief Artikel 325 VWEU: nauwe en geregelde samenwerking
tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de Commissie om de
financiële belangen van de Unie tegen fraude te beschermen. 1.5.1. Behoefte(n) waarin op korte of
lange termijn moet worden voorzien Gelet
op de ervaringen en resultaten in het kader van Hercules I en II, dient
Hercules III verscheidene nieuwe problemen aanpakken om de EU-begroting vanaf 2014
te beschermen (begrotingsdiscipline, nieuwe fraudebestrijdingsstrategie van de
Commissie, COM(2011) 376 definitief). Zie ook punt 1.5.4 (nodige coherentie en
synergieën). 1.5.2. Toegevoegde waarde van de
betrokkenheid van de EU Het programma Hercules III draagt naar verwachting bij tot: -
nauwere transnationale samenwerking op EU-niveau en met name doeltreffende
grensoverschrijdende operaties op basis van algemene technische bijstand,
waardoor in de in de hele EU over betere apparatuur kan worden beschikt,
hetgeen gezamenlijke operaties en internationale ondersteuning van operaties
vereenvoudigt; -
doeltreffende preventie van fraude, corruptie en alle andere onwettige
activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, door
het aanbieden van speciale opleidingen aan het personeel van nationale en
regionale overheidsdiensten, alsook aan andere belanghebbenden, en door nuttige
netwerken op te zetten tussen deze autoriteiten en organisaties; -
een beter netwerk voor de bestrijding van fraude, corruptie en alle andere
onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de onderzoeks- en
onderwijsinstellingen en non-profitorganisaties in de Unie worden geschaad,
door ondersteuning van seminars, conferenties, juridisch onderzoek, de
verspreiding van expertise en netwerkactiviteiten. 1.5.3. De lering die uit reeds
verrichte soortgelijke activiteiten is getrokken Tot
dusver is het programma Hercules tweemaal door de diensten van de Commissie
geëvalueerd. Uit de resultaten van deze raadplegingen in de lidstaten blijkt
met name dat de lidstaten dankbaar zijn dat zij in de gelegenheid zijn gesteld
om de bescherming van de financiële belangen van de EU op te voeren en de
operationele kosten van de betrokken rechtshandhavingsactiviteiten te beperken. De
tussentijdse beoordeling van het programma Hercules II (2007-2013) omvat zowel
de lessen uit het verleden als de suggesties van de geraadpleegde
belanghebbenden. In Hercules III is dan ook rekening gehouden met de
tekortkomingen die externe belanghebbenden vaststelden. Zo is er net name gewezen
op het feit dat er geen ondersteuning voor technische bijstand mogelijk was,
doordat het maximale percentage voor cofinanciering door de Commissie lager was
dan voor andere maatregelen. Ook stelden de externe belanghebbenden vast dat er
behoefte was aan ruimere mogelijkheden om personeel uit te wisselen. 1.5.4. Samenhang en eventuele
synergie met andere relevante instrumenten Uit
de effectbeoordeling blijkt dat Hercules het enige EU-programma is dat speciaal
is gewijd aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie. Hercules
III moet gedurende de betrokken periode (2014-2020) een reeks activiteiten
blijven ondersteunen die de door andere programma's bestreken activiteiten
aanvullen. Daartoe zal zowel op nationaal niveau als op het niveau van de EU
een constante dialoog worden gevoerd, teneinde eventuele overlappingen te
voorkomen en de algehele samenhang te waarborgen. Het
financieringsprogramma Hercules III (2014-2020) bevordert verder maatregelen
tot uitvoering van de fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie (CAFS, COM(2011)
376 van 24.6.2011). De jaarlijkse beoordeling uit hoofde van artikel 11, lid 1,
van de Verordening dient als uitgangspunt voor het toezicht op de resultaten
van het programma. Bij de verslaglegging die in 2013 moet worden verricht in
het kader van de CAFS, zullen ook de resultaten van het lopende
financieringsprogramma Hercules II (2007-2013) aan bod komen. 1.6. Duur en financiële gevolgen X Voorstel/initiatief
met een beperkte geldigheidsduur (7 jaar: 2014-220). –
X Voorstel/initiatief
is van kracht vanaf 1.1.2014 tot en met 31.12.2020 –
X Financiële gevolgen
van 2014 tot en met 2023 (van 2021 tot 2023 uitsluitend voor
betalingskredieten) 1.7. Beheersvorm(en)[7] X Direct
gecentraliseerd beheer door de Commissie ¨ Indirect gecentraliseerd beheer door uitvoeringstaken te delegeren aan: –
¨ uitvoerende agentschappen –
¨ door de Gemeenschappen opgerichte organen[8] –
¨ nationale publiekrechtelijke organen of organen met een
openbaredienstverleningstaak –
¨ personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van
titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die
worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het
Financieel Reglement ¨ Gedeeld beheer met
lidstaten ¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen ¨ Gezamenlijk beheer
met internationale organisaties (geef aan welke) Verstrek, indien meer
dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder
"Opmerkingen". Opmerkingen Overeenkomstig
de vereisten van het nieuwe Financieel Reglement en de uitvoeringsbepalingen
daarvan wordt een vereenvoudigde procedure ingevoerd voor subsidies van minder
dan 50 000 euro. 2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels inzake toezicht en
verslaglegging Vermeld frequentie en
voorwaarden. Zie
artikel 11 van het voorstel dat bepaalt dat: -
het Europees Parlement en de Raad jaarlijks informatie wordt verstrekt over de
resultaten, waaronder informatie over de consistentie en complementariteit met
andere EU-programma's; -
er (uiterlijk op 31 december 2017) een onafhankelijke beoordeling zal
plaatsvinden van de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma; -
er bovendien eind 2021 aan de begrotingsautoriteit een eindverslag zal worden
overgelegd over de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma
Hercules III. 2.2. Beheers- en controlesysteem 2.2.1. Mogelijke risico's Voor
subsidieovereenkomsten wordt het risiconiveau laag geacht, aangezien in 90% van
de gevallen de begunstigden overheidsorganen of rechtshandhavingsinstanties in
de lidstaten zijn. Voor
de na een aanbestedingsprocedure geplaatste opdrachten zijn de risico's beperkter,
doordat op een belangrijk deel van de uitgaven juridisch en financieel een
kaderovereenkomst van toepassing is, die voor één jaar wordt gesloten en drie
keer kan worden verlengd. Overeenkomstig
de voorschriften van de Commissie zal ieder jaar een risicobeoordeling
plaatsvinden. Forse
risico's die in subsidiedossiers zijn vastgesteld: -
de begunstigde geeft een soepele interpretatie aan de voorwaarden inzake de
subsidiabiliteit van de bij de uitvoering van de actie gemaakte kosten; -
door de begunstigde opgegeven kosten vallen niet onder het toepassingsgebied
van de subsidieovereenkomst; -
personeelskosten worden onvoldoende gemotiveerd. 2.2.2. Controlemiddel(en) De controleprocedures voor beide onderdelen van het programma (subsidies en opdrachten) zijn in overeenstemming met het Financieel Reglement. Verificaties vooraf (vastleggingen en betalingen) Wat het financieel beheersplan betreft, kiest OLAF voor een gedeeltelijk gedecentraliseerd model waarbij alle verificatie vooraf binnen de centrale begrotingseenheid wordt verricht. Bij OLAF worden alle dossiers gecontroleerd door minstens drie functionarissen (binnen de begrotingseenheid de dossiermanager en de met financiële controle belaste functionaris, en binnen de voor de uitgaven verantwoordelijke eenheid de met de operationele controle belaste functionaris), voordat zij door de gesubdelegeerde ordonnateur worden goedgekeurd. Elk hoofd van de eenheid is door de directeur-generaal gesubdelegeerd; bijgevolg is elk hoofd van de eenheid verantwoordelijk voor de uitvoering van zijn deel van het programma. - Voor elke transactie waarvoor toestemming van de gesubdelegeerd ordonnateur vereist is, worden controles vooraf uitgevoerd door de met de financiële controle belaste functionaris. - De gevoelige variabelen worden gecontroleerd op grond van de resultaten van de in het kader van het verslag over de boekhoudkundige kwaliteit uitgevoerde risicobeoordeling (bijvoorbeeld: LE en BA, G/L-rekeningen, begrotingsonderdelen, bedragen en berekeningen, etc. …). In 25% van de Hercules-dossiers is op dag waarop een actie wordt uitgevoerd een functionaris van OLAF aanwezig om toe te zien op de correcte besteding van de middelen (bijvoorbeeld bij conferenties en opleidingen). Subsidies - In de door de begunstigden ondertekende subsidieovereenkomst worden de voorwaarden opgenomen voor de financiering en de activiteiten waarop de subsidie van toepassing is, waaronder een hoofdstuk over controlemiddelen. OLAF neemt met eigen personeelsleden deel aan de gefinancierde acties. - Afhankelijk van meerdere variabelen (het bedrag ter zake van de overeenkomst, de complexiteit van het dossier) wordt achteraf een controle ter plaatse uitgevoerd door de functionarissen die verantwoordelijk zijn voor de financiële en operationele dossiers. Bij deze controles worden zowel de kwaliteit als de financiële gevolgen van de output beoordeeld. OLAF is voornemens om jaarlijks ongeveer 10 controles ter plaatse uit te voeren. Opdrachten - Er worden gedetailleerde beschrijvingen van de opdracht opgesteld, die de basis voor de specifieke overeenkomst vormen. In alle tussen OLAF en de externe partij gesloten overeenkomsten worden fraudebestrijdingsmaatregelen opgenomen. - OLAF controleert alle te leveren prestaties en houdt toezicht op alle door de kadercontractant uitgevoerde operaties en diensten. Bovendien
worden in overeenstemming met artikel 12 van het voorstel maatregelen op het
niveau van de begunstigden vastgesteld (de bewijsstukken dienen ter beschikking
van de Commissie te worden gesteld). Gedurende de looptijd van de overeenkomst
en gedurende een periode van vijf jaar na de laatste betaling kunnen controles
plaatsvinden, zodat de Commissie in voorkomend geval een besluit tot
terugvordering kan nemen. De toegangsrechten van het personeel van de Commissie
en van gemachtigd extern personeel worden vastgelegd; de Rekenkamer en OLAF
genieten dezelfde rechten. De
verrichte controles stellen OLAF in staat voldoende zekerheid over de kwaliteit
en de regelmatigheid van de uitgaven te verkrijgen en het risico van
niet-naleving te verminderen. De grondigheid van de beoordelingen bereikt in
het algemeen niveau 3 en in sommige gevallen waarin een controle ter plaatse is
uitgevoerd, niveau 4[9].
De bovengenoemde controles reduceren de potentiële risico's praktisch tot nul
en betreffen 100% van de begunstigden. De
kosten die de uitvoering van de bovengenoemde controlestrategie met zich
brengt, vormen 1,24% van de begroting. De raming is gebaseerd op de reeds voor
Hercules II ingevoerde controlemaatregelen. De controlestrategie van het programma wordt toereikend geacht om het
gevaar van niet-naleving te beperken en is evenredig met het betrokken risico. 2.3. Maatregelen ter voorkoming
van fraude en onregelmatigheden Vermeld de bestaande
of geplande preventie- en beschermingsmaatregelen. Zie
artikel 12, lid 2, van het voorstel. De Commissie zal in het kader van dit
programma controles en inspecties ter plaatse uitvoeren overeenkomstig
Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad en zo nodig zal door OLAF onderzoek
worden uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het
Europees Parlement en de Raad. 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN
VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en) van het meerjarig
financieel kader en betrokken begrotingsonde(e)l(en) voor uitgaven · Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven In volgorde van de
rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen Rubriek van het meerjarig financieel kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Bijdrage Nummer [Omschrijving…...…] || GK/NGK ([10]) || van EVA-landen[11] || van kandidaat-lidstaten[12] || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement 1 || 24.0201 EU-actieprogramma ter bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Unie (Hercules III) || GK || JA || JA || NEE || NEE 3.2. Geraamde gevolgen voor de
uitgaven 3.2.1. Overzicht in miljoenen euro's (tot op drie decimalen) In huidige prijzen Rubriek van het meerjarig financieel kader: || 1 || Slimme en inclusieve groei in miljoenen euro's (tot op drie decimalen) DG: OLAF || || || Jaar 2014[13] || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || Jaar 2021-2023 || TOTAAL Beleidskredieten || || || || || || || || 24 0201 || Vastleggingen || (1) || 14,800 || 15,100 || 15,400 || 15,700 || 16,000 || 16,300 || 16,700 || 0 || 110,000 Betalingen || (2) || 12,000 || 12,500 || 13,000 || 13,500 || 14,000 || 14,500 || 14,600 || 15,900 || 110,000 Uit specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten[14] || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 Nummer begrotingsonderdeel || || (3) || || || || || || || || || TOTAAL kredieten voor DG OLAF || Vastleggingen || =1+1a +3 || 14,800 || 15,100 || 15,400 || 15,700 || 16,000 || 16,300 || 16,700 || 0 || 110,000 Betalingen || =2+2a +3 || 12,000 || 12,500 || 13,000 || 13,500 || 14,000 || 14,500 || 14,600 || 15,900 || 110,000 TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 14,800 || 15,100 || 15,400 || 15,700 || 16,000 || 16,300 || 16,700 || 0 || 110,000 Betalingen || (5) || 12,000 || 12,500 || 13,000 || 13,500 || 14,000 || 14,500 || 14,600 || 15,900 || 110,000 TOTAAL uit specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || || || || TOTAAL kredieten voor RUBRIEK 1A van het meerjarig financieel kader || Vastleggingen || =4+ 6 || || || || || || || || || Betalingen || =5+ 6 || || || || || || || || || Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor
meerdere rubrieken: TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || || || || || Betalingen || (5) || || || || || || || || TOTAAL uit specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || || || || TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 4 van het meerjarig financieel kader (referentiebedrag ) || Vastleggingen || =4+ 6 || 14,800 || 15,100 || 15,400 || 15,700 || 16,000 || 16,300 || 16,700 || 0 || 110,000 Betalingen || =5+ 6 || 12,000 || 12,500 || 13,000 || 13,500 || 14,000 || 14,500 || 14,600 || 15,900 || 110,000 Rubriek van het meerjarig financieel kader: || 5 || Administratieve uitgaven in miljoenen euro's (tot op drie decimalen) || || || Jaar 2014[15] || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL DG: OLAF || Personele middelen || 1,842 || 1.842, || 1.842, || 1.842, || 1.842, || 1.842, || 1.842, || 12,894 Andere administratieve uitgaven || 0,050 || 0,050 || 0,050 || 0,050 || 0,050 || 0,050 || 0,050 || 0,350 TOTAAL DG OLAF || Kredieten || 1,892 || 1,892 || 1,892 || 1,892 || 1,892 || 1,892 || 1,892 || 13,244 TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || (totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 1,892 || 1,892 || 1,892 || 1,892 || 1,892 || 1,892 || 1,892 || 13,244 in miljoenen euro's (tot op drie decimalen) || || || Jaar 2014[16] || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || Jaar 2021-2023 || TOTAAL TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarig financieel kader || Vastleggingen || 16,692 || 16,992 || 17,292 || 17,592 || 17,892 || 18,192 || 18,592 || 0 || 123,244 Betalingen || 13,892 || 14,392 || 14,892 || 15,392 || 15,892 || 16,392 || 16,492 || 15,900 || 123,244 3.2.2. Geraamde gevolgen voor de
beleidskredieten –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig –
þ Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals
hieronder nader wordt beschreven: Vastleggingskredieten in miljoen euro (tot op 3
decimalen) Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL OUTPUTS Soort output || Gem. kosten van de output || Aantal outputs || Kos-ten || Aantal outputs || Kos-ten || Aantal outputs || Kos-ten || Aantal outputs || Kos-ten || Aantal outputs || Kos-ten || Aantal outputs || Kos-ten || Aantal outputs || Kos-ten || Totaal aantal outputs || Kos-ten OPERATIONELE DOELSTELLING nr. 1 || || || || || || || || || || || || || || Verbeteren van de preventie en van het onderzoek naar fraude en andere onwettige activiteiten door bevordering van transnationale en multidisciplinaire samenwerking || || || || || || || || || || || || || || || || || || Actie 1: Gemeenschappelijke IT-infrastructuur || || || || || || || || || || || || || || || || || || Output 1: Cofinanciering van de aanschaf van technische hardware voor onderzoek || || 0,150 || 24 || 3,600 || 25 || 3,800 || 26 || 3,900 || 27 || 4,000 || 27 || 4,100 || 29 || 4,200 || 29 || 4,300 || 187 || 27.900 Output 2: IT-ontwikkelingen op inlichtingengebied, ter vereenvoudiging van toegang tot en analyse van gegevens || || 0,800 || 1 || 0,800 || 1 || 0,900 || 1 || 0,900 || 1 || 1,000 || 1 || 1,000 || 1 || 1,100 || 2 || 1,200 || 8 || 6.900 Subtotaal specifieke doelstelling nr. 1 || || 4,400 || || 4,700 || || ,4,800 || || 5,000 || || 5,100 || || 5,300 || || 5,500 || || 34,800 OPERATIONELE DOELSTELLING nr. 2 || || De financiële belangen van de Unie krachtiger beschermen tegen fraude, door de uitwisseling van informatie, ervaringen en beste praktijken te vergemakkelijken || || || || || || || || || || || || || || || || || || Actie 1: Opleiding || || || || 0,550 || || 0,550 || || 0,550 || || 0,550 || || 0,550 || || 0,600 || || 0,600 || || 3.950 Output 1: Cofinanciering van opleidingsactiviteiten inzake fraudebestrijding || || 0,055 || 10 || 0,550 || 10 || 0,550 || 10 || 0,550 || 10 || 0,550 || 10 || 0,550 || 11 || 0,600 || 11 || 0,600 || 72 || 3.950 Actie 2: Organisatie van seminars en conferenties || || || || 0,750 || || 0,750 || || 0,750 || || 0,750 || || 0,750 || || 0,750 || || 0,750 || || 5.250 Output 1: Cofinanciering van opleidingsactiviteiten inzake fraudebestrijding || || 0,100 || 6 || 0,600 || 6 || 0,600 || 6 || 0,600 || 6 || 0,600 || 6 || 0,600 || 6 || 0,600 || 6 || 0,600 || 42 || 4.200 Output 2: Conferentie over werkzaamheden verricht op inlichtingengebied || || 0,150 || 1 || 0,150 || 1 || 0,150 || 1 || 0,150 || 1 || 0,150 || 1 || 0,150 || 1 || 0,150 || 1 || 0,150 || 7 || 1.050 3. Coördinatie van activiteiten betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Unie || || || || 0,300 || || 0,300 || || 0,300 || || 0,300 || || 0,300 || || 0,300 || || 0,300 || || 2.100 Output 1: Bijeenkomsten van de nationale autoriteiten van de lidstaten en derde landen || || 0,15 || 2 || 0,300 || 2 || 0,300 || 2 || 0,300 || 2 || 0,300 || 2 || 0,300 || 2 || 0,300 || 2 || 0,300 || 14 || 2.100 Actie 5: Verspreiding van wetenschappelijke kennis betreffende EU-acties || || || || 0,075 || || 0,075 || || 0,075 || || 0,075 || || 0,075 || || 0,080 || || 0,080 || || 0.535 Output 1: Speciale studies || || 0,020 || 2 || 0,040 || 2 || 0,040 || 2 || 0,040 || 2 || 0,040 || 2 || 0,040 || 2 || 0,040 || 2 || 0,040 || 14 || 0.280 Output 2: Publicaties || || 0,035 || 1 || 0,035 || 1 || 0,035 || 1 || 0,035 || 1 || 0,035 || 1 || 0,035 || 1 || 0,035 || 1 || 0,040 || 7 || 0.255 Subtotaal specifieke doelstelling nr. 2 || || 1,675 || || 1,675 || || 1,675 || || 1,675 || || 1,675 || || 1,730 || || 1,730 || || 11,835 OPERATIONELE DOELSTELLING nr. 3 || || || || || || || || || || || || || || De bestrijding van fraude en andere onwettige activiteiten opvoeren door nationaal onderzoek, en met name dat van rechtshandha-vingsautoritei-ten, technisch en operationeel te ondersteunen; || || || || || || || || || || || || || || || || || || Actie 1: || || || || || || || || || || || || || || || || || || Output 1: Gerichte bijstand op het gebied van forensische computertechnieken || || 0,030 || 4 || 0,120 || 4 || 0,120 || 4 || 0,120 || 4 || 0,120 || 4 || 0,120 || 4 || 0,120 || 4 || 0,120 || 28 || 0.600 Output 2: Abonnement op strategische databanken die nodig zijn voor het onderzoek || || 0,438 || 4 || 1,750 || 4 || 1,750 || 4 || 1,750 || 4 || 1,750 || 4 || 1,750 || 4 || 1,750 || 4 || 1,750 || 28 || 12.250 Output 3: Abonnement op diverse kleine databanken die nuttig zijn voor het onderzoek || || 0,048 || 10 || 0,480 || 10 || 0,480 || 10 || 0,480 || 10 || 0,480 || 10 || 0,480 || 10 || 0,480 || 10 || 0,480 || 70 || 3.360 Subtotaal specifieke doelstelling nr. 3 || || 2,350 || || 2,350 || || 2,350 || || 2,350 || || 2,350 || || 2,350 || || 2,350 || || 16,450 OPERATIONELE DOELSTELLING nr. 4 || || || || || || || || || || || || || || || || Ervoor zorgen dat de financiële belangen van de Unie minder aan fraude en andere onwettige activiteiten blootstaan dan thans het geval is, om te voorkomen dat zich een illegale economie ontwikkelt op belangrijke risicogebieden als georganiseerde fraude, smokkel en namaak van sigaretten || || || || || || || || || || || || || || || || Actie 1: Opleiding, organisatie van seminars en conferenties || || 1,125 || || 1,125 || || 1,225 || || 1,225 || || 1,325 || || 1,420 || || 1,520 || || 8,965 Output 1: Opleiding op het gebied van gezamenlijke toezichtmaatregelen in het kader van de bestrijding van sigarettensmokkel || || 0,09 || 8 || 0,705 || 8 || 0, 705 || 8 || 0,805 || 8 || 0,805 || 10 || 0,905 || 11 || 1,000 || 12 || 1,100 || 65 || 6.025 Output 2: Conferenties op het gebied van sigarettensmokkel || || 0,150 || 2 || 0,300 || 2 || 0,300 || 2 || 0,300 || 2 || 0,300 || 2 || 0,300 || 2 || 0,300 || 2 || 0,300 || 14 || 2.100 Output 3: Jaarlijkse conferentie Taskforce Sigaretten || || 0,120 || 1 || 0,120 || 1 || 0,120 || 1 || 0,120 || 1 || 0,120 || 1 || 0,120 || 1 || 0,120 || 1 || 0,120 || 7 || 0.840 Actie 2: Technische bijstand aan de nationale autoriteiten voor fraudebestrijding, met inbegrip van de bestrijding van sigarettensmokkel || || || || 4,450 || || 4,450 || || 4,550 || || 4,650 || || 4,750 || || 4,700 || || 4,800 || || 18.700 Output 1: Databanken betreffende sigaretten en IT-ontwikkelingen die de toegang tot en analyse van gegevens betreffende sigaretten vergemakkelijken || || 0,150 || 2 || 0,300 || 2 || 0,300 || 2 || 0,300 || 2 || 0,300 || 2 || 0,300 || 2 || 0,300 || 2 || 0,300 || 14 || 1.800 Output 2: Cofinanciering van speciale technische apparatuur voor onderzoek in het kader van de bestrijding van sigarettensmokkel || || 0,148 || 25 || 3,700 || 25 || 3,700 || 26 || 3,800 || 26 || 3,900 || 27 || 4,000 || 28 || 4,100 || 28 || 4,200 || 185 || 19.900 Output 3: Steun voor gezamenlijke acties in het kader van de bestrijding van sigarettensmokkel || || 0,075 || 2 || 0,150 || 2 || 0,150 || 2 || 0,150 || 2 || 0,150 || 2 || 0,150 || 2 || 0,150 || 2 || 0,150 || 14 || 0.750 Output 4: Contra-analyses van in beslag genomen sigaretten || 2 || 0,300 || 2 || 0,300 || 2 || 0,300 || 2 || 0,300 || 2 || 0,300 || 1 || 0,150 || 1 || 0,150 || 12 || 1,800 Actie 3: Bevordering van personeelsuitwisseling in het kader van de bestrijding van sigarettensmokkel || || || || 0,500 || || 0,500 || || 0,500 || || 0,500 || || 0,500 || || 0,500 || || 0,500 || || 3.500 || || || || || || || || || || || || || || || || || || TOTAAL || || 6,075 || || 6,075 || || 6,275 || || 6,375 || || 6,575 || || 6,620 || || 6,820 || || 44,815 OPERATIONELE DOELSTELLING nr. 5 || || || || || || || || || || || || || || || De ontwikkeling van de specifieke wettelijke en justitiële bescherming van de financiële belangen tegen fraude stimuleren door vergelijkende wetgevingsanalyse te bevorderen. || || || || || || || || || || || || || || || Actie 1: Wetenschappelijke studies || || 0,300 || || 0,300 || || 0,300 || || 0,300 || || 0,300 || || 0,300 || || 0,300 || || 2,100 Output 1: Vergelijkende rechtsstudies || || || 1 || 0,050 || 1 || 0,050 || 1 || 0,050 || 1 || 0,050 || 1 || 0,050 || 1 || 0,050 || 1 || 0.050 || 7 || 0.350 Output 2: Conferenties en seminars op het gebied van de bescherming van de financiële belangen || || 0,050 || 4 || 0,200 || 4 || 0,200 || 4 || 0,200 || 4 || 0,200 || 4 || 0,200 || 4 || 0,200 || 4 || 0.200 || 28 || 1.400 Output 3: Jaarlijkse bijeenkomst van de voorzitters van de Verenigingen van Europese juristen || || 0,050 || 1 || 0,050 || 1 || 0,050 || 1 || 0,050 || 1 || 0,050 || 1 || 0,050 || 1 || 0,050 || 1 || 0.050 || 7 || 0.350 TOTALE KOSTEN || || 14,800 || || 15,100 || || 15,400 || || 15,700 || || 16,000 || || 16,300 || || 16,700 || 110,000 – 3.2.3. Geraamde gevolgen voor de
administratieve kredieten 3.2.3.1. Samenvatting –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten
nodig –
þ Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig,
zoals hieronder nader wordt beschreven: in miljoenen euro's (tot op drie decimalen) || Jaar 2014[17] || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || || || || || || || || Personele middelen || 1,842 || 1,842 || 1,842 || 1,842 || 1,842 || 1,842 || 1,842 || 12,894 Andere administratieve uitgaven || 0,050 || 0,050 || 0,050 || 0,050 || 0,050 || 0,050 || 0,050 || 0,350 Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || || || || || || || || Buiten RUBRIEK 5[18] van het meerjarig financieel kader || || || || || || || || Personele middelen || || || || || || || || Andere administratieve uitgaven || || || || || || || || Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || || || || || || || || TOTAAL || 1,892 || 1,892 || 1,892 || 1,892 || 1,892 || 1,892 || 1,892 || 13,244 3.2.3.2. Geraamde personeelsbehoeften –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig. –
þ Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals
hieronder nader wordt beschreven: Raming in voltijdequivalenten || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 Posten volgens de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijk personeel) || || 24 01 06 - A3 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 14,5 || 14,5 || 14,5 || 14,5 || 14,5 || 14,5 || 14,5 || XX 01 01 02 (delegaties) || || || || || || || || XX 01 05 01 (onderzoek door derden) || || || || || || || || 10 01 05 01 (eigen onderzoek) || || || || || || || || Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE)[19] || || XX 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen") || || || || || || || || XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties) || || || || || || || || XX 01 04 jj[20] || - zetel[21] || || || || || || || || - delegaties || || || || || || || || XX 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden) || || || || || || || || 10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek) || || || || || || || || Ander begrotingsonderdelen (te vermelden) || || || || || || || || TOTAAL || 14,5 || 14,5 || 14,5 || 14,5 || 14,5 || 14,5 || 14,5 XX is het
beleidsterrein of de begrotingstitel. De benodigde personele
middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer
van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel
aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure
met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen
worden toegewezen. Beschrijving van de
uit te voeren taken: Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || 14,5 ambtenaren (5,5 AD en 9 AST ) 14,5 ambtenaren x 127 000 euro = 1,842 miljoen euro Extern personeel || 3.2.4. Verenigbaarheid met het huidige
meerjarig financieel kader –
þ Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarig
financieel kader 2014-2020 als voorgesteld bij mededeling COM(2011) 500. –
¨ Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken
rubriek van het meerjarig financieel kader. Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder
vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. –
¨ Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het
flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarig financieel kader[22]. Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de
betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. 3.2.5. Bijdrage van derden –
þHet voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden. –
Het voorstel/initiatief voorziet in cofinanciering,
zoals hieronder wordt geraamd: 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten: –
þ Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de
ontvangsten. –
¨ Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële
gevolgen: –
¨ voor de eigen middelen –
¨ voor de diverse ontvangsten in miljoenen euro's (tot op drie decimalen) Begrotingsonderdeel voor ontvangsten: || Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten || Gevolgen van het voorstel/initiatief[23] Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || … zoveel jaren invullen als nodig is om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) Artikel …. || || || || || || || || Voor de diverse
ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld het (de) betrokken
begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven. Vermeld de wijze van
berekening van de gevolgen voor de ontvangsten. BIJLAGE bij
het FINANCIEEL MEMORANDUM Benaming
van het voorstel/initiatief: Voorstel
voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over het programma
Hercules III ter bevordering van activiteiten op het gebied van de bescherming
van de financiële belangen van de Europese Unie (1)
NODIG GEACHTE PERSONELE MIDDELEN en KOSTEN DAARVAN (2)
KOSTEN van ANDERE UITGAVEN van ADMINISTRATIEVE AARD (3)
Voor BEREKENING van KOSTEN gebruikte METHODEN Met betrekking tot
personele middelen (1)
Met betrekking tot overige administratieve uitgaven Het financieel memorandum gaat tijdens de
dienstenoverkoepelende raadpleging vergezeld van deze bijlage. De hierin opgenomen tabellen dienen ter invulling
van de tabellen in het financieel memorandum. De onderhavige bijlage is een intern document
dat uitsluitend is bestemd voor gebruik binnen de diensten van de Commissie. (1)
Nodig geachte personele middelen en kosten daarvan X Voor het voorstel/initiatief zijn personele
middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven: in miljoenen euro's (tot op drie decimalen) RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL VTE || Kredieten || VTE || Kredieten || VTE || Kredieten || VTE || Kredieten || VTE || Kredieten || VTE || Kredieten || VTE || Kredieten || VTE || Kredieten || Posten volgens de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijk personeel) || 24 01 06 – A3 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie in de lidstaten) || AD || 5,5 || 0,699 || 5,5 || 0,699 || 5,5 || 0,699 || 5,5 || 0,699 || 5,5 || 0,699 || 5,5 || 0,699 || 5,5 || 0,699 || 38,5 || 4,893 || AST || 9 || 1,143 || 9 || 1,143 || 9 || 1,143 || 9 || 1,143 || 9 || 1,143 || 9 || 1,143 || 9 || 1,143 || 63 || 8,000 || XX 01 01 02 (delegaties) || AD || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || AST || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || Extern personeel[24] || 24 01 06 00 (algehele financiële middelen) || AC || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || INT || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || AT || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || END || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || XX 01 02 02 (delegaties) || AC || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || INT || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || JED || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || AL || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || END || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || Andere begrotingsonderdelen (specificeer) || || || || || || || || || || || || || || || || || || Subtotaal – RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || || 14,5 || 1,842 || 14,5 || 1,842 || 14,5 || 1,842 || 14,5 || 1,842 || 14,5 || 1,842 || 14,5 || 1,842 || 14,5 || 1,842 || 101,5 || 12,894 || 24 is het beleidsterrein of de begrotingstitel. Buiten RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL || VTE || Kredieten || VTE || Kredieten || VTE || Kredieten || VTE || Kredieten || VTE || Kredieten || VTE || Kredieten || VTE || Kredieten || VTE || Kredieten Posten volgens de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijk personeel) || XX 01 05 01 ( onderzoek door derden) || AD || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. AST || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. 10 01 05 01 (eigen onderzoek) || AD || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. AST || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. Extern personeel[25] || XX 01 04 jj Kredieten voor op grond van vroegere "BA"-onderdelen gemachtigd extern personeel || Zetel || AC || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || INT || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || END || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || Delegaties || AC || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || INT || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || JED || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || AL || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || END || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || XX 01 05 02 (onderzoek door derden) || CA || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || INT || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || SNE || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || 10 01 05 02 (eigen onderzoek) || AC || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || INT || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || Subtotaal – Buiten RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL || VTE || Kredieten || VTE || Kredieten || VTE || Kredieten || VTE || Kredieten || VTE || Kredieten || VTE || Kredieten || VTE || Kredieten || VTE || Kredieten TOTAAL RUBRIEK 5 en buiten RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || 14,5 || 1,842 || 14,5 || 1,842 || 14,5 || 1,842 || 14,5 || 1,842 || 14,5 || 1,842 || 14,5 || 1,842 || 14,5 || 1,842 || 101,5 || 12,894 De benodigde personele
middelen zullen worden gefinancierd uit de kredieten die reeds voor het beheer
van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG worden herverdeeld,
eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse
toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het
beherende DG kunnen worden toegewezen. Andere uitgaven
van administratieve aard X Voor het
voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader
wordt beschreven: in miljoenen euro's (tot op drie decimalen) || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || || || || || || || || Zetel || || || || || || || || 24 01 06 00 A3 01 02 11 – Dienstreizen en representatiekosten || 0.050 || 0.050 || 0.050 || 0.050 || 0.050 || 0.050 || 0.050 || 0.350 24 01 06 00 – Conferenties en vergaderingen || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. 24 01 06 00 – Vergaderingen van comités[26] || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. 24 01 06 00 – Studies en adviezen || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. 24 01 06 00 – Computersystemen voor beheer en informatie || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. 24 01 06 00 – Aanvullende opleiding || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. 24 01 06 00 – Apparatuur en meubilair || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. 24 01 06 00 04 – Diensten en andere administratieve uitgaven || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. Vertegenwoordigingen || || || || || || || || 24 01 06 00 - Dienstreizen, conferenties en representatiekosten || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. 24 01 06 00 – Aanvullende opleiding van personeel || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. 24 01 06 00 — Aankoop, huur en daarmee samenhangende uitgaven || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. 24 01 06 00 – Apparatuur, meubilair, leveringen en diensten || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. Subtotaal – RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || 0,050 || 0,050 || 0,050 || 0,050 || 0,050 || 0,050 || 0,050 || 0,350 24 is het
beleidsterrein of de begrotingstitel. in miljoenen euro's (tot op drie decimalen) || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL Buiten RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || || || || || || || || 24 01 06 – Administratieve en technische bijstand (uitgezonderd extern personeel), gefinancierd uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen) || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. - zetel || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. - delegaties || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. 24 01 06 00 – Overige beheersuitgaven voor onderzoek door derden || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. 24 01 06 00 – Overige beheersuitgaven voor eigen onderzoek || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. Subtotaal – Buiten RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. 24 is het
beleidsterrein of de begrotingstitel. TOTAAL RUBRIEK 5 en buiten RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || 0,050 || 0,050 || 0,050 || 0,050 || 0,050 || 0,050 || 0,050 || 0,350 De benodigde administratieve kredieten zullen worden gefinancierd uit
de kredieten die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of
herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de
jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van bestaande budgettaire
beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen. (1)
Voor kostenraming gebruikte berekeningsmethode Met betrekking tot
personele middelen Verstrek per personeelscategorie gegevens over
de gebruikte berekeningsmethode (aannames, gemiddelde kosten etc.) RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader Opmerking: Gemiddelde kosten zijn voor elke categorie beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html. Met betrekking tot de posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) Administratieve steun: 0,5 AD + 2 AST Begrotingsbeheer en fraudebestrijding: 0,5 AST Programmabeheer: 5 AD + 6,5 AST · ambtenaar: 127 000 euro/jaar · tijdelijke functionaris: 127 000 euro/jaar met betrekking tot extern personeel Niet van toepassing Er is uitgegaan van de actuele gemiddelde kosten voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen: · arbeidscontractant: 64 000 euro/jaar · technische bijstand: 160 000 euro/jaar · gedetacheerde nationale deskundige: 73 000 euro/jaar Buiten RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader met betrekking tot de posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (onderzoeksambtenaren en tijdelijke functionarissen) N.v.t. met betrekking tot extern personeel N.v.t. Met betrekking tot uitgaven van
administratieve aard Verstrek per begrotingsonderdeel gegevens over
de gebruikte berekeningsmethode, de onderliggende aannames (bv. aantal
vergaderingen per jaar, gemiddelde kosten, enz.) RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader Dienstreizen: aanname van 50 dienstreizen per jaar en gemiddelde kosten van 1 000 euro per dienstreis Buiten RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader N.v.t. [1] PB L 143 van 30.4.2004, blz. 9. [2] PB L 193 van 25.7.2007, blz. 18. [3] COM(2011) 500. [4] PB C, blz. [5] ABM: Activity Based Management – ABB: Activity Based
Budgeting. [6] In de zin van artikel 49, lid 6, onder a) of b), van het
Financieel Reglement. [7] Nadere informatie over beheerswijzen en verwijzingen
naar het Financieel Reglement zijn te vinden op de BudgWeb-site: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html. [8] In de zin van artikel 185 van het Financieel Reglement. [9] Controle op basis van en met inzage in de onderliggende
stukken die beschikbaar zijn in de uitvoeringsfase. [10] GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste
kredieten. [11] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie. [12] Kandidaat-lidstaten en indien van toepassing potentiële
kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan. [13] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [14] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van programma's en/of acties van de EU (vroegere
"BA"-onderdelen), onderzoek onder contract, eigen onderzoek. [15] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [16] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [17] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [18] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van programma's en/of acties van de EU (vroegere
"BA"-onderdelen), indirect onderzoek, direct onderzoek. [19] AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); INT =
Intérimaire (uitzendkracht); JED = Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige
in delegaties); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert
National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige). [20] Submaximum voor extern personeel uit beleidskredieten
(vroegere “BA”-onderdelen). [21] Vooral voor Structuurfondsen, het Europees Landbouwfonds
voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en het Europees Visserijfonds (EVF). [22] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel
Akkoord. [23] Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en
suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25%
aan inningskosten. [24] AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); INT =
Intérimaire (uitzendkracht); JED = Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige
in delegaties); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END= Expert
National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige). [25] AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); INT =
Intérimaire (uitzendkracht); JED = Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige
in delegaties); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert
National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige). [26] Vermeld het soort comité en de groep waartoe het behoort.