EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011PC0008

Proposal for a DIRECTIVE OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL amending Directives 2003/71/EC and 2009/138/EC in respect of the powers of the European Insurance and Occupational Pensions Authority and the European Securities and Markets Authority

52011PC0008




[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 19.1.2011

COM(2011) 8 definitief

2011/0006 (COD)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2009/138/EG wat de bevoegdheden van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en van de Europese Autoriteit voor effecten en markten betreft

TOELICHTING

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De financiële crisis heeft belangrijke tekortkomingen in het financiële toezicht aan het licht gebracht. Commissievoorzitter Barroso heeft daarom een groep van deskundigen op hoog niveau, onder leiding van de heer Jacques de Larosière, verzocht voorstellen te doen om de Europese toezichtregelingen te versterken. De groep heeft op 25 februari 2009 haar verslag gepresenteerd. Voortbouwend op de aanbevelingen van de groep heeft de Commissie in haar mededeling aan de Europese Voorjaarsraad van maart 2009 voorstellen voor een nieuwe Europese architectuur voor het financiële toezicht uiteengezet. De Commissie heeft haar ideeën nader toegelicht in haar mededeling van mei 2009 waarin het volgende werd voorgesteld:

- instelling van een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders (ESFT), bestaande uit een netwerk van nationale financiële toezichthouders die samenwerken met nieuwe Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s), die in het leven worden geroepen door de bestaande Europese toezichthoudende comités[1] om te vormen tot een Europese Bankautoriteit (EBA), een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EAVB) en een Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM), waardoor de voordelen van een overkoepelend Europees kader voor financieel toezicht worden gecombineerd met de expertise van de lokale microprudentiële toezichthoudende autoriteiten die het dichtst bij de instellingen staan die in hun rechtsgebied opereren; en

- oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico's (ECSR) , dat zal worden belast met het monitoren en evalueren van mogelijke bedreigingen voor de financiële stabiliteit die uit macro-economische ontwikkelingen en uit ontwikkelingen in het financiële stelsel als geheel voortvloeien. Het ECSR zal vroegtijdig waarschuwen voor zich aandienende systeembrede risico's en in voorkomend geval aanbevelingen doen om deze risico's aan te pakken.

In de mededeling werd ook geconcludeerd dat, om de effectieve werking van het ESFT te garanderen, wijzigingen in de wetgeving inzake financiële diensten moeten worden aangebracht, met name om een passende reikwijdte te geven aan de meer algemene bevoegdheden waarin in de individuele verordeningen tot oprichting van de autoriteiten is voorzien, en zo te zorgen voor een geharmoniseerde reeks financiële regels door de mogelijkheid te bieden voorstellen voor technische normen te doen en, waar nodig, de uitwisseling van microprudentiële informatie te bevorderen.

2. RAADPLEGING VAN DE BELANGHEBBENDE PARTIJEN

Bij de opstelling van de onderhavige voorstellen zijn twee openbare raadplegingen gehouden. In de eerste plaats heeft de Commissie, na het verslag van de groep op hoog niveau onder leiding van de heer Jacques de Larosière en de publicatie van de mededeling van de Commissie van 4 maart 2009, van 10 maart tot en met 10 april 2009 een eerste raadpleging gehouden die als input moest dienen voor haar mededeling over Europees financieel toezicht welke op 27 mei 2009 is gepubliceerd. Een samenvatting van de publieksopmerkingen is te vinden op:

http://ec.europa.eu/internal_market/consultations/docs/2009/fin_supervision/summary_en.pdf.

In de tweede plaats heeft de Commissie van 27 mei tot en met 15 juli 2009 nog een raadpleging georganiseerd waarbij alle belanghebbenden is verzocht opmerkingen te maken over de nader uitgewerkte hervormingen die in de mededeling over Europees financieel toezicht van 27 mei 2009 waren gepresenteerd. De meeste respondenten stonden positief tegenover de voorgestelde hervormingen en hebben opmerkingen over detailaspecten van het voorgestelde ECSR en ESFT gemaakt. Een samenvatting van de publieksopmerkingen is te vinden op:

http://ec.europa.eu/internal_market/consultations/docs/2009/fin_supervision_may/replies_summary_en.pdf.

Voorts is op 23 september 2009 een werkdocument van de diensten van de Commissie gepubliceerd waarin wordt aangegeven op welke gebieden wijzigingen in de sectorale wetgeving noodzakelijk kunnen zijn. Het werkdocument is te vinden op:

http://ec.europa.eu/internal_market/finances/docs/committees/supervision/20090923/sec2009_1233_en.pdf.

3. EFFECTBEOORDELING

De mededeling van de Commissie van mei over Europees financieel toezicht ging vergezeld van een effectbeoordeling waarin de voornaamste beleidsopties voor de oprichting van het ESFT en ECSR zijn geanalyseerd. De desbetreffende wetgevingsvoorstellen gingen vergezeld van een tweede effectbeoordeling waarin de opties meer in detail werden onderzocht. In de tweede effectbeoordeling werden de opties geanalyseerd voor het verlenen van passende bevoegdheden aan de autoriteiten om te streven naar één enkele reeks geharmoniseerde regels, werd besloten dat deze capaciteit terecht beperkt zou blijven tot de gebieden die in de op touw staande sectorale wetgeving zouden worden bepaald, en werden dergelijke potentiële gebieden gesignaleerd. Bovendien dienen de autoriteiten bij de uitwerking van de voorstellen voor technische normen zelf een adequate analyse van de potentiële kosten en baten uit te voeren en de belanghebbenden te raadplegen alvorens de voorstellen aan de Commissie voor te leggen.

Het tweede effectbeoordelingsverslag kan worden geraadpleegd op de volgende site:

http://ec.europa.eu/internal_market/finances/committees/index_en.htm#package .

4. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Aangezien wijzigingen in bestaande richtlijnen moeten worden aangebracht om de ontwikkeling van één enkel wetboek te garanderen, is een wijzigingsrichtlijn het meest geschikte instrument. Deze wijzigingsrichtlijn dient dezelfde rechtsgrondslag te hebben als de richtlijnen die erdoor worden gewijzigd.

5. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de EU-begroting.

6. NADERE UITLEG VAN HET VOORSTEL

Op 23 september 2009 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan voorstellen voor verordeningen tot oprichting van de Europese Bankautoriteit (EBA), de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EAVB) en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM)[2]. In deze samenhang herinnert de Commissie aan haar verklaringen bij de vaststelling van de verordeningen tot oprichting van de Europese toezichthoudende autoriteiten met betrekking tot de artikelen 290 en 291 VWEU: "Wat het proces voor de vaststelling van de regelgevingsnormen betreft, benadrukt de Commissie het unieke karakter van de financiëledienstensector, dat voortvloeit uit de Lamfalussy-structuur en expliciet erkend wordt in verklaring 39 bij het VWEU. De Commissie twijfelt er evenwel sterk aan of de beperkingen van haar rol bij het vaststellen van gedelegeerde handelingen en uitvoeringsmaatregelen in overeenstemming zijn met de artikelen 290 en 291 VWEU".

Naast die verordeningen en opdat het ESFT doeltreffend kan functioneren, zijn wijzigingen in de sectorale wetgeving vereist. De gebieden waarvoor wijzigingen worden voorgesteld, kunnen ruwweg in de volgende categorieën worden ingedeeld:

- omschrijven van de passende werkingssfeer van technische normen als extra instrument voor toezichtconvergentie en met het oog op de ontwikkeling van één enkel wetboek;

- op passende wijze voorzien in de mogelijkheid voor de autoriteiten om meningsverschillen op een evenwichtige manier te schikken op de gebieden van de sectorale wetgeving waarop reeds gemeenschappelijke besluitvormingsprocedures bestaan;

- aanbrengen van algemene wijzigingen die gemeenschappelijk zijn voor de meeste sectorale wetgeving en noodzakelijk zijn opdat de richtlijnen in de context van de nieuwe autoriteiten kunnen functioneren, bijvoorbeeld door de niveau 3-comités de naam te geven van de nieuwe autoriteiten en door te voorzien in passende kanalen voor de uitwisseling van informatie; en

- aanbrengen van aanvullende wijzigingen in de Solvabiliteit II-richtlijn.

Deze wijzigingsrichtlijn wordt voorgesteld om de volgende wetgeving te wijzigen:

- Richtlijn 2003/71/EG: Prospectusrichtlijn

- Richtlijn 2009/138/EG: Solvabiliteit II-richtlijn.

Voor een nadere toelichting over de categorieën van wijzigingen, zie de toelichting bij het voorstel van de Commissie COM(2009) 576 definitief van 26 september 2009.

6.1 Verdere wijzigingen in de Solvabiliteit II-richtlijn

Tot aanpassing van de bestaande niveau 2-bevoegdheden aan het Verdrag van Lissabon

Gezien de recente inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, dient de Solvabiliteit II-richtlijn aan de nieuwe verdragsbepalingen te worden aangepast. Bestaande bevoegdheden tot vaststelling van niveau 2-maatregelen die overeenkomstig artikel 290 VWEU als gedelegeerde handelingen worden aangemerkt, dienen derhalve te worden omgevormd tot bevoegdheden tot vaststelling van gedelegeerde handelingen. Tevens dient in passende controleprocedures te worden voorzien.

Overgangsvereisten

Om verschillende redenen moeten overgangsvereisten worden gespecificeerd. De overgang naar de nieuwe regeling dient vlot te verlopen, verstoring van de markt moet worden voorkomen en er moet rekening kunnen worden gehouden met de effecten voor de belangrijke verzekeringsproducten. Het moet ook mogelijk zijn rekening te houden met significante en waardevolle sectorale informatie die uit de kwantitatieve impactstudie (QIS5) voortvloeit. Daarom moeten er overgangsvereisten mogelijk zijn met betrekking tot waardering, governance, rapportage aan de toezichthoudende autoriteit en publicatie, de bepaling en indeling van het eigen vermogen, de standaardformule voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste en de keuze van methoden en aannames voor de berekening van technische voorzieningen, met inbegrip van de bepaling van de relevante risicovrije rentetermijnstructuur. Er is ook behoefte aan niveau 2-maatregelen die overgangsregelingen met betrekking tot de behandeling van solvabiliteitsregelingen van derde landen specificeren om rekening te houden met het feit dat sommige derde landen wellicht meer tijd nodig hebben voor de aanpassing en invoering van een solvabiliteitregeling die volledig voldoet aan de criteria om als gelijkwaardig te worden erkend. De niet-essentiële onderdelen van de in Richtlijn 2009/138/EG, als gewijzigd bij deze richtlijn, bepaalde overgangsvereisten moeten in gedelegeerde handelingen nader kunnen worden gespecificeerd. Terwijl de maximumperiodes voor de overgangsvereisten in Richtlijn 2009/138/EG worden vermeld, mag de werkelijke periode waarvoor in een gedelegeerde handeling wordt geopteerd, van kortere duur zijn en moet deze evenredig zijn aan de specifieke basis op grond waarvan is aangetoond dat de overgangsbepalingen noodzakelijk zijn om de toepassing van de nieuwe regeling te bevorderen. De overgangsvereisten moeten een effect sorteren dat ten minste gelijkwaardig is aan dat van het bestaande kader waarin de verzekerings- en herverzekeringsrichtlijnen voorzien, en mogen niet resulteren in een gunstiger behandeling voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen of een zwakkere bescherming voor polishouders dan momenteel het geval is. De overgangsvereisten moeten ondernemingen aanmoedigen de bijzondere vereisten van de nieuwe regeling zo snel mogelijk in acht te nemen.

Tot wijziging van niveau 2-bevoegdheden

Met het oog op een grotere convergentie van de reeds in Solvabiliteit II opgenomen procedures voor de goedkeuring door de toezichthoudende autoriteiten van ondernemingspecifieke parameters, beleidslijnen voor verandering van model, Special Purpose Vehicles en de vaststelling en afschaffing van kapitaalopslagfactoren, dient de Commissie bevoegdheid te worden verleend om door middel van gedelegeerde handelingen procedures op deze gebieden vast te stellen.

Ook moet de samenhang tussen de verschillende sectoren worden gewaarborgd in het kader van beleggingen in herverpakte leningen opdat via niveau 2-maatregelen niet enkel de desbetreffende voorschriften maar tevens de gevolgen van het afwijken van die voorschriften kunnen worden gespecificeerd.

Tot opname van de Europese Coöperatieve Vennootschap (ECV) in de lijst van toelaatbare rechtsvormen van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen

Om Europese coöperaties toe te staan verzekerings- en herverzekeringsdiensten te verrichten, dient de lijst van toelaatbare rechtsvormen van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen te worden uitgebreid met de Europese Coöperatieve Vennootschap (SCE) in de zin van Verordening (EG) nr. 1435/2003[3].

Tot aanpassing van het bedrag in euro van de absolute ondergrens van het minimumkapitaalvereiste

Een wijziging is vereist om het bedrag in euro van de ondergrens van het minimumkapitaalvereiste voor herverzekeringscaptives aan te passen. Deze ingreep vloeit voort uit de periodieke aanpassing aan de inflatie van de bestaande ondergrenzen van het minimumkapitaalvereiste voor dergelijke ondernemingen[4].

Tot verlenging van de datum van uitvoering met twee maanden

Om de start van de verschillende nieuwe rapportage-, berekenings- en andere verplichtingen van het Solvabiliteit II-stelsel te kunnen laten samenvallen met de datum (31 december) die voor de meerderheid van verzekeringsondernemingen het einde van het boekjaar aangeeft, moeten wijzigingen worden aangebracht teneinde de betrokken omzettings-, intrekkings- en toepassingstermijnen met twee maanden te verlengen.

Voorstel voor een

2011/0006 (COD)

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2009/138/EG wat de bevoegdheden van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en van de Europese Autoriteit voor effecten en markten betreft

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 50, 53, 62 en 114,

Gezien het voorstel van de Commissie[5],

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[6],

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank[7],

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op 23 september 2009 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan drie voorstellen voor verordeningen tot oprichting van het Europese Systeem van Financiële Toezichthouders, waarbij onder meer de drie Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA) in het leven werden geroepen.

(2) Opdat het Europese Systeem van Financiële Toezichthouders (ESFT) doeltreffend kan functioneren, zijn wijzigingen in de Uniewetgeving op de werkterreinen van de drie betrokken autoriteiten vereist. Deze wijzigingen betreffen de omschrijving van de reikwijdte van bepaalde bevoegdheden van de ETA's en de inpassing van bepaalde bevoegdheden in bestaande processen die in de desbetreffende Uniewetgeving zijn vastgelegd, alsook wijzigingen om een vlotte en efficiënte werking van de ETA in de context van het ESFT te waarborgen.

(3) De oprichting van drie ETA’s dient vergezeld te gaan van de opstelling van één enkel wetboek om consequente harmonisatie en eenvormige toepassing te garanderen en zo bij te dragen tot een efficiëntere werking van de interne markt. In de verordeningen tot oprichting van het ESFT is bepaald dat de ETA's voorstellen voor technische normen kunnen uitwerken voor de gebieden die specifiek in de desbetreffende wetgeving zijn vastgelegd. Deze voorstellen voor technische normen dienen vervolgens aan de Commissie te worden voorgelegd met het oog op de vaststelling ervan door middel van gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen overeenkomstig de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). In Richtlijn …/…. [Omnibus I-richtlijn] werd een eerste reeks dergelijke gebieden bepaald; nu dient in deze richtlijn een volgende reeks gebieden te worden bepaald, in het bijzonder voor Richtlijn 2003/71/EG en Richtlijn 2009/138/EG, waarbij het mogelijk blijft in de toekomst nog meer gebieden toe te voegen.

(4) In de desbetreffende wetgeving dienen de gebieden te worden afgebakend waarop de ETA's gemachtigd zijn voorstellen voor technische normen op te stellen en dient te worden bepaald hoe deze normen dienen te worden vastgesteld. In het geval van gedelegeerde handelingen dienen in de toepasselijke wetgeving de in artikel 290 VWEU bedoelde elementen, voorwaarden en specificaties te worden vastgesteld.

(5) Bij het bepalen van gebieden voor technische normen dient een passend evenwicht te worden nagestreefd tussen de opstelling van één enkele reeks geharmoniseerde regels en het voorkomen van onnodig ingewikkelde regelgeving en handhaving. Er dient uitsluitend te worden geopteerd voor gebieden waar consistente technische regels beduidend en doeltreffend zullen bijdragen tot het verwezenlijken van de doelstellingen van de relevante wetgeving, waarbij gewaarborgd wordt dat het Europees Parlement, de Raad en de Commissie hun beleidsbeslissingen overeenkomstig hun gebruikelijke procedures nemen.

(6) De gebieden waarvoor technische normen kunnen worden opgesteld, dienen echt technisch van aard te zijn en voor de ontwikkeling ervan moet de expertise van toezichtdeskundigen vereist zijn. De technische normen die in de vorm van gedelegeerde handelingen worden vastgesteld, dienen ertoe de voorwaarden voor een consequente harmonisatie van de regels die in de door het Europees Parlement en de Raad goedgekeurde basisinstrumenten zijn vervat, verder te ontwikkelen, te specificeren en te bepalen door het aanvullen of wijzigen van bepaalde niet-essentiële onderdelen van de wetgevingshandeling. Tegelijkertijd dienen technische normen die in de vorm van uitvoeringshandelingen worden vastgesteld, de voorwaarden te bepalen voor de eenvormige toepassing van wettelijk bindende handelingen van de Unie. De technische normen mogen geen beleidskeuzen inhouden.

(7) In het geval van technische regelgevingsnormen is het passend gebruik te maken van de in de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. …/2010 [EBA], Verordening (EU) nr. …/2010 [EAEM] en Verordening (EU) nr. …/2010 [EAVB] bedoelde procedure. Technische uitvoeringsnormen dienen te worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 15 van Verordening (EU) nr. …/2010 [EBA], Verordening (EU) nr. …/2010 [EAEM] en Verordening (EU) nr. …/2010 [EAVB]. De zogenoemde Lamfalussy-aanpak op vier niveaus, om het regelgevingsproces met betrekking tot de financiële wetgeving van de Unie efficiënter en transparanter te maken, is door de Europese Raad onderschreven. De Commissie is bevoegdheid verleend om op vele gebieden niveau 2-maatregelen vast te stellen, en een groot aantal Commissieverordeningen en -richtlijnen van niveau 2 is reeds van kracht. Ingeval de technische normen ontworpen zijn om de voorwaarden voor de toepassing van deze niveau 2-maatregelen verder te ontwikkelen, specificeren of bepalen, mogen zij slechts worden vastgesteld nadat de niveau 2-maatregel is vastgesteld, en dient de inhoud van die maatregel in acht te worden genomen.

(8) Bindende technische normen dragen bij tot één enkel wetboek inzake financiële diensten, zoals is onderschreven door de Europese Raad in zijn conclusies van juni 2009. Voor zover bepaalde voorschriften in wetgevingshandelingen van de Unie niet volledig geharmoniseerd zijn, mogen, overeenkomstig het voorzorgsbeginsel in het toezicht, bindende technische normen ter ontwikkeling, specificering of bepaling van de toepassingsvoorwaarden van deze voorschriften de lidstaten niet beletten extra informatie te eisen of strengere voorschriften vast te stellen. Derhalve dienen technische normen de lidstaten daartoe op bepaalde gebieden de mogelijkheid te bieden, wanneer deze wetgevingshandelingen een dergelijke beslissingsruimte laten.

(9) Zoals bepaald in de verordeningen tot oprichting van het ESFT dienen de ETA's, alvorens de technische normen aan de Commissie voor te leggen, indien passend openbare raadplegingen te houden en de potentiële kosten en baten ervan te analyseren.

(10) Technische normen dienen overgangsmaatregelen met passende termijnen te kunnen omvatten wanneer de kosten van onmiddellijke uitvoering buitensporig zouden zijn in vergelijking met de baten ervan.

(11) De verordeningen tot oprichting van het ESFT voorzien in een mechanisme om meningsverschillen tussen nationale bevoegde autoriteiten te schikken. Ingeval een bevoegde autoriteit in procedureel of inhoudelijk opzicht van mening verschilt over door een andere bevoegde autoriteit genomen/niet genomen maatregelen op gebieden die in rechtshandelingen van de Unie zijn gespecificeerd overeenkomstig Verordening (EU) nr. …/2010 [EBA], Verordening (EU) nr. …/2010 [EAEM] en Verordening (EU) nr. …/2010 [EAVB] waar de desbetreffende wetgeving samenwerking, coördinatie of gezamenlijke besluitvorming door nationale bevoegde autoriteiten van meer dan een lidstaat vereist, dient de ETA over de mogelijkheid te beschikken op verzoek van een of meer betrokken bevoegde autoriteiten de autoriteiten bij te staan bij het bereiken van overeenstemming binnen de door de ETA vastgestelde tijdslimiet, waarbij rekening dient te worden gehouden met eventuele relevante tijdslimieten in de desbetreffende wetgeving en met de dringendheid en complexiteit van het meningsverschil. Indien het meningsverschil blijft voortbestaan, dient de ETA de kwestie te kunnen schikken.

(12) De verordeningen tot oprichting van de ETA's schrijven voor dat de gevallen waarin het mechanisme voor de schikking van geschillen tussen bevoegde nationale autoriteiten kan worden toegepast, in de sectorale wetgeving worden bepaald. In deze richtlijn dient een eerste reeks van dergelijke aangelegenheden te worden bepaald, waarbij het mogelijk dient te blijven om in de toekomst andere aangelegenheden toe te voegen. Deze richtlijn mag de ETA's niet beletten overeenkomstig andere bevoegdheden te handelen of in hun oprichtingsverordeningen omschreven taken te vervullen, met inbegrip van niet-bindende bemiddeling en het bijdragen tot een consequente, efficiënte en effectieve toepassing van de rechtshandelingen van de Unie. Op gebieden waarop de desbetreffende rechtshandeling reeds in één of andere vorm van niet-bindende bemiddeling voorziet of waarop er tijdslimieten zijn vastgesteld voor gezamenlijke besluiten die door één of meer nationale bevoegde autoriteiten moeten worden genomen, zijn er bovendien wijzigingen nodig, niet alleen om ervoor te zorgen dat de procedure voor het nemen van een gemeenschappelijk besluit duidelijk is en zo min mogelijk wordt verstoord, maar ook om te garanderen dat, waar nodig, de ETA's meningsverschillen dienen te kunnen schikken. De bindende procedure voor het schikken van geschillen is erop gericht oplossingen te vinden in situaties waarin de bevoegde toezichthouders het niet eens kunnen worden over procedurele of inhoudelijke vraagstukken met betrekking tot de naleving van de rechtshandelingen van de Unie.

(13) Deze richtlijn dient derhalve situaties aan te wijzen waarin procedurele of inhoudelijke vraagstukken met betrekking tot de naleving van het EU-recht eventueel moeten worden opgelost en de toezichthouders mogelijk niet in staat zijn om zelf tot een oplossing te komen. In een dergelijke situatie dient elk van de betrokken toezichthouders het vraagstuk aan de bevoegde ETA te kunnen voorleggen. Deze ETA dient op te treden overeenkomstig de in haar oprichtingsverordening en in deze richtlijn omschreven procedure. Ten einde de kwestie te schikken en de naleving van het recht van de Unie te waarborgen, dient de ETA, met bindende werking voor de betrokken bevoegde autoriteiten, deze te kunnen verzoeken bepaalde maatregelen te nemen of het treffen van bepaalde maatregelen na te laten. In de aangelegenheden waarin de toepasselijke rechtshandeling van de Unie de lidstaten discretionaire bevoegdheden verleent, mogen de door een Europese toezichthoudende autoriteit genomen besluiten geen beletsel vormen voor de uitoefening van discretionaire bevoegdheden door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig het recht van de Unie.

(14) Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)[8] (herschikking) voorziet in gezamenlijke besluiten voor de goedkeuring van aanvragen om op het niveau van de groep en van de dochteronderneming een intern model te hanteren en om een dochteronderneming aan de artikelen 238 en 239 van die richtlijn te onderwerpen, alsook voor de aanwijzing van een groepstoezichthouder op grond van andere criteria dan die welke in artikel 247 van die richtlijn zijn vastgelegd. Op elk van deze gebieden dient via een wijziging duidelijk te worden aangegeven dat in geval van een meningsverschil de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EAVB) het meningsverschil mag schikken volgens de in Verordening …/… [de EAVB-verordening] bedoelde procedure. Deze benadering zou duidelijk maken dat meningsverschillen kunnen worden geschikt en dat de samenwerking kan worden versterkt voordat een besluit wordt genomen of aan een instelling wordt meegedeeld. De rol van de EAVB bij het schikken van meningsverschillen bestaat in het bemiddelen tussen de tegenstrijdige standpunten van de toezichthoudende autoriteiten en niet in het doen van uitspraken over de betrokken kwesties. Uit het feit dat de EAVB in een specifiek meningsverschil als bemiddelaar is opgetreden, mag niet worden afgeleid dat de EAVB een continue rol dient te spelen bij het toezicht op het voorwerp van de aanvraag.

(15) In de door het ESFT opgezette nieuwe toezichtarchitectuur zullen de nationale toezichthoudende autoriteiten nauw met de ETA's moeten samenwerken. Wijzigingen in de desbetreffende wetgeving dienen te voorkomen dat er wettelijke obstakels bestaan voor de informatie-uitwisselingsverplichtingen in het kader van de door de Commissie voorgestelde verordeningen tot oprichting van de ETA's.

(16) Op gebieden waarop de Commissie momenteel krachtens Richtlijn 2009/138/EG bevoegd is om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen ingeval deze maatregelen niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking zijn ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van die richtlijn in de zin van artikel 290 VWEU, dient aan de Commissie de bevoegdheid te worden verleend om overeenkomstig voornoemd artikel gedelegeerde handelingen vast te stellen.

(17) Met het oog op een consistente berekening van technische voorzieningen door verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in het kader van Richtlijn 2009/138/EG, dient een centraal orgaan bepaalde technische informatie aangaande de risicovrije rentetermijnstructuur te verzamelen, te publiceren en bij te werken, waarbij rekening wordt gehouden met de op de financiële markt waargenomen ontwikkelingen, en dient het dit op regelmatige tijdstippen te kunnen doen. Gezien het verzekeringstechnische karakter van deze taken, dienen zij door de EAVB te worden uitgevoerd.

(18) Om te garanderen dat bepaalde technische input voor de berekening van technische voorzieningen en voor het solvabiliteitskapitaalvereiste op geharmoniseerde wijze wordt verschaft, bijvoorbeeld voor het bevorderen van geharmoniseerde benaderingen ten aanzien van het gebruik van ratings, dienen specifieke taken aan de EAVB te worden toegewezen. De precieze manier waarop deze taken worden uitgevoerd, dient nader te worden bepaald middels bij gedelegeerde handeling te nemen maatregelen.

(19) Om overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG een geharmoniseerde aanpak te waarborgen bij het bepalen wanneer een verlenging van de voor inbreuken op het solvabiliteitskapitaalvereiste toegestane herstelperiode is toegestaan, dient te worden gespecificeerd welke omstandigheden een "uitzonderlijke daling op de financiële markten" uitmaken. De EAVB dient op verzoek van de betrokken toezichthoudende overheid verantwoordelijk te zijn voor het bepalen of van deze omstandigheden sprake is en de Commissie dient bevoegdheid te worden verleend om door middel van gedelegeerde handelingen maatregelen te nemen tot nadere invulling van de toepasselijke te volgen procedures.

(20) Om de samenhang tussen de verschillende sectoren te waarborgen en een einde te maken aan het uiteenlopen van de belangen van ondernemingen die leningen "herverpakken" in verhandelbare effecten en andere financiële instrumenten (initiatoren) en de belangen van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen die in dergelijke effecten of instrumenten beleggen, dient de Commissie bevoegdheid te worden verleend om door middel van gedelegeerde handelingen maatregelen te nemen met betrekking tot beleggingen in herverpakte leningen in het kader van Richtlijn 2009/138/EG om niet enkel de desbetreffende voorschriften maar tevens de gevolgen van het afwijken van die voorschriften te specificeren.

(21) Met het oog op een grotere convergentie van de in Richtlijn 2009/138/EG opgenomen procedures voor de goedkeuring door de toezichthoudende autoriteiten van ondernemingspecifieke parameters, beleidslijnen voor verandering van model, Special Purpose Vehicles en de vaststelling en afschaffing van kapitaalopslagfactoren, dient de Commissie bevoegdheid te worden verleend om door middel van een gedelegeerde handeling procedures op deze gebieden vast te stellen.

(22) Het bevorderen van internationale convergentie op het vlak van risicogebaseerde solvabiliteitsregelingen dient te worden aangemoedigd. Om rekening te houden met het feit dat sommige derde landen wellicht meer tijd nodig hebben voor de aanpassing en uitvoering van een solvabiliteitregeling die volledig voldoet aan de criteria om als gelijkwaardig te worden erkend, moet de Commissie in staat worden gesteld om door middel van een gedelegeerde handeling overgangsregelingen te specificeren voor solvabiliteitsregelingen van derde landen, in het bijzonder wanneer een publieke verbintenis tot convergentie naar een aan Richtlijn 2009/138/EG gelijkwaardige regeling is aangegaan.

(23) Om de Europese Coöperatieve Vennootschap, opgericht bij Verordening (EG) nr. 1435/2003 van de Raad van 22 juli 2003 betreffende het statuut van de Europese Coöperatieve Vennootschap[9], toe te staan verzekerings- en herverzekeringsdiensten te verrichten, dient in het kader van Richtlijn 2009/138/EG de lijst van toelaatbare rechtsvormen van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen te worden uitgebreid met de Europese Coöperatieve Vennootschap (SCE).

(24) De bedragen in euro van de ondergrens van het minimumkapitaalvereiste voor herverzekeringscaptives dienen te worden gewijzigd. Deze aanpassing vloeit voort uit de periodieke aanpassing aan de inflatie van de bestaande ondergrenzen van het minimumkapitaalvereiste voor dergelijke ondernemingen[10].

(25) Teneinde beter rekening te houden met de datum (31 december) die voor de meerderheid van verzekeringsondernemingen het einde van het boekjaar aangeeft en aldus een vlottere overgang tussen de oude en nieuwe regelingen mogelijk te maken, dienen de in Richtlijn 2009/138/EG vermelde desbetreffende omzettings-, intrekkings- en toepassingstermijnen met twee maanden te worden verlengd.

(26) Bepaalde krachtens artikel 202 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (VEG) toegewezen uitvoeringsbevoegdheden dienen te worden vervangen door passende bepalingen overeenkomstig artikel 290 VWEU.

(27) De aanpassing van comitéprocedures aan het VWEU en met name aan artikel 290 van het Verdrag dient op ad-hocbasis te geschieden. Om rekening te kunnen houden met de technische ontwikkelingen op de financiële markten en om de voorschriften in de bij deze richtlijn gewijzigde richtlijnen te kunnen specificeren, dient de Commissie bevoegdheid te worden verleend om gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 290 VWEU vast te stellen. Met name moeten er gedelegeerde handelingen worden vastgesteld om nadere invulling te geven aan vereisten inzake governance, waardering, rapportage aan de toezichthoudende autoriteit en publicatie, de bepaling en indeling van het eigen vermogen, de standaardformule voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste (met inbegrip van eventuele daaruit voortvloeiende wijzigingen wat betreft kapitaalopslagfactoren) en de keuze van methoden en aannames voor de berekening van technische voorzieningen.

(28) Het Europees Parlement en de Raad dienen na de datum van kennisgeving over een termijn van twee maanden te beschikken om bezwaar tegen de gedelegeerde handeling aan te tekenen. Deze termijn dient met betrekking tot significante punten van zorg op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met één maand te kunnen worden verlengd. Het Europees Parlement en de Raad dienen tevens de andere instellingen in kennis te kunnen stellen van hun voornemen om geen bezwaar aan te tekenen. Een dergelijke vroegtijdige goedkeuring van gedelegeerde handelingen is met name passend wanneer er aan termijnen moet worden voldaan, bijvoorbeeld wanneer de basishandeling een tijdslimiet vermeldt waarbinnen de Commissie gedelegeerde handelingen moet vaststellen.

(29) Om overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG voor een vlotte overgang naar een nieuwe regeling te zorgen, moet worden voorzien in overgangsvereisten met betrekking tot governance, waardering, rapportage aan de toezichthoudende autoriteit en publicatie, de bepaling en indeling van het eigen vermogen, de standaardformule voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste (met inbegrip van eventuele daaruit voortvloeiende wijzigingen wat betreft kapitaalopslagfactoren) en de keuze van methoden en aannames voor de berekening van technische voorzieningen. Als dergelijke wijzigingen op het niveau van de individuele onderneming zijn gesitueerd, moeten dienovereenkomstige en daaruit voortvloeiende wijzigingen worden aangebracht in de berekening van de solvabiliteit van de groep en in de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit en de publicatie op groepsniveau. Wanneer dergelijke wijzigingen betrekking hebben op de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit van de groep en de publicatie van de groep, moeten op groepsniveau op overeenkomstige wijze de passende overgangsbepalingen gelden. Wat de solvabiliteit van de groep betreft, vormen artikel 218, de leden 2 en 3, de basis voor de solvabiliteitsvereisten voor toezicht in de in artikel 213 vermelde toepassing van groepstoezicht. De in artikel 218 bedoelde methoden en beginselen voor het berekenen van de solvabiliteit van de groep worden nader bepaald in de artikelen 220 tot en met 235. Deze methoden en berekeningen gelden (hetzij direct, hetzij naar analogie) voor de in artikel 218 vermelde toepassing van groepstoezicht. Voor zover deze voorschriften betreffende de solvabiliteit van de groep verwijzen naar solvabiliteitsvoorschriften op het niveau van de individuele onderneming en wanneer op het individuele niveau een overgangsregeling inzake solvabiliteit wordt toegepast, zijn mogelijk aanpassingen nodig aan de voorschriften betreffende de solvabiliteit van de groep.

(30) De overgangsvereisten moeten gericht zijn op het voorkomen van marktverstoring, het beperken van nadelige gevolgen voor bestaande producten en de beschikbaarheid van verzekeringsproducten. De bepalingen van overgangsvereisten moeten ook mogelijk maken dat naar behoren rekening wordt gehouden met de significante en waardevolle sectorale informatie die uit de kwantitatieve impactstudie (QIS5) voortvloeit. In de overgangsbepalingen van Richtlijn 2009/138/EG moet nader worden gespecificeerd welke niet-essentiële onderdelen bij gedelegeerde handelingen dienen te worden bepaald. Terwijl de maximumperiodes voor de overgangsvereisten in Richtlijn 2009/138/EG worden vermeld, mag de werkelijke periode waarvoor in een gedelegeerde handeling wordt geopteerd, van kortere duur zijn en moet deze de specifieke kenmerken van de bepalingen weerspiegelen en de toepassing van de nieuwe regeling bevorderen. De overgangsvereisten moeten een effect sorteren dat ten minste gelijkwaardig is aan dat van het bestaande kader waarin de verzekerings- en herverzekeringsrichtlijnen voorzien, en mogen niet resulteren in een gunstiger behandeling voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen of een zwakkere bescherming voor polishouders dan momenteel het geval is. Wat de solvabiliteitsvereisten betreft, betekent dit dat deze gedurende elke mogelijke overgangsperiode niet hoger mogen zijn dan het solvabiliteitskapitaalvereiste en niet lager dan de som van het minimumkapitaalvereiste en 50% van het verschil tussen het solvabiliteitskapitaalvereiste en het minimumkapitaalvereiste. De overgangsvereisten moeten ondernemingen aanmoedigen de bijzondere vereisten van de nieuwe regeling zo snel mogelijk in acht te nemen.

(31) Daar de doelstellingen van de onderhavige richtlijn, namelijk het verbeteren van de werking van de interne markt door een hoog, effectief en consistent niveau van prudentiële regelgeving en toezicht te verzekeren, het beschermen van verzekeringnemers en begunstigden en, in het verlengde daarvan, van ondernemingen en consumenten, het beschermen van de integriteit, efficiëntie en ordelijke werking van de financiële markten, het handhaven van de stabiliteit van het financiële stelsel en het versterken van de internationale coördinatie tussen toezichthouders, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van het optreden, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel mag deze richtlijn niet verder gaan dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(32) De Commissie dient uiterlijk op 1 januari 2014 verslag uit te brengen aan het Europees Parlement en aan de Raad over de indiening door de ETA’s van de in deze richtlijn bedoelde voorstellen voor technische normen en eventueel passende voorstellen in te dienen.

(33) De Richtlijnen 2003/71/EG en 2009/138/EG dienen daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 2003/71/EG wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 5, lid 4, wordt de derde alinea vervangen door:

"Indien de uiteindelijke voorwaarden van de aanbieding noch in het basisprospectus, noch in een aanvullend document worden vermeld, worden de uiteindelijke voorwaarden aan de beleggers beschikbaar gesteld en bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst gedeponeerd en worden zij, voor elke aanbieding aan het publiek, zodra dat realiseerbaar is en zo mogelijk voordat de aanbieding aan het publiek of de toelating tot de handel aanvangt, eveneens door de uitgevende instelling, de aanbieder of aanvrager van toelating tot de handel op een gereglementeerde markt, doorgegeven aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat/lidstaten van ontvangst en aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM). De uiteindelijke voorwaarden bevatten uitsluitend gegevens die betrekking hebben op de verrichtingsnota en worden niet gebruikt om het basisprospectus aan te vullen. In dit geval is artikel 8, lid 1, onder a), van toepassing."

2. Artikel 11, lid 3, wordt vervangen door:

"3. Aan de Commissie worden bevoegdheden verleend tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen tot nadere invulling van de door middel van verwijzing op te nemen informatie.

De in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening …/… [de EAEM-verordening].

De EAEM stelt voorstellen voor technische regelgevingsnormen op die uiterlijk op 1 januari 2014 bij de Commissie worden ingediend."

3. Artikel 13, lid 7, wordt vervangen door:

"7. Aan de Commissie worden bevoegdheden verleend tot vaststelling van technische regelgevingsnormen tot nadere invulling van de procedures voor de goedkeuring van het prospectus en van de voorwaarden voor het aanpassen van tijdslimieten.

De in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening …/… [de EAEM-verordening].

De EAEM stelt voorstellen voor technische regelgevingsnormen op die uiterlijk op 1 januari 2014 bij de Commissie worden ingediend."

4. Artikel 14, lid 8, wordt vervangen door:

"8. Aan de Commissie worden bevoegdheden verleend tot vaststelling van technische regelgevingsnormen tot nadere invulling van de bepalingen van de leden 1 tot en met 4 betreffende de publicatie van het prospectus.

De in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening …/… [de EAEM-verordening].

De EAEM stelt voorstellen voor technische regelgevingsnormen op die uiterlijk op 1 januari 2014 bij de Commissie worden ingediend."

5. Artikel 15, lid 7, wordt vervangen door:

"7. Aan de Commissie worden bevoegdheden gedelegeerd om nadere invulling te geven aan de bepalingen met betrekking tot de verspreiding van advertenties waarin het voornemen om effecten aan het publiek aan te bieden of de toelating van effecten tot de handel wordt aangekondigd, met name voordat het prospectus aan het publiek beschikbaar wordt gesteld of de inschrijving wordt geopend, alsook om nadere invulling te geven aan de bepalingen van lid 4.

De in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening …/… [de EAEM-verordening].

De EAEM stelt voorstellen voor technische regelgevingsnormen op die uiterlijk op 1 januari 2014 bij de Commissie worden ingediend."

Artikel 2

Richtlijn 2009/138/EG wordt als volgt gewijzigd:

6. Artikel 17, lid 3, wordt vervangen door:

"3. De Commissie kan overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vaststellen tot uitbreiding van de in bijlage III vermelde rechtsvormen."

7. Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

8. Lid 4 wordt vervangen door:

"4. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater voor lid 2 gedelegeerde handelingen vast waarin nadere invulling wordt gegeven aan de voornaamste aspecten van de bekendmaking van geaggregeerde statistische gegevens, alsmede het model, de structuur, de inhoud en de publicatiedatum van de informatie".

9. Het volgende lid 5 wordt toegevoegd:

"5. Aan de Commissie worden bevoegdheden verleend tot vaststelling van de technische uitvoeringsnormen ter bepaling van de toepassingsvoorwaarden van lid 2, zoals aangevuld met de in lid 4 bedoelde gedelegeerde handelingen betreffende de onder deze gedelegeerde handelingen vallende zaken, met name met betrekking tot de templates en de structuur van de te verstrekken informatie.

De in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening …/… [de EAVB-verordening].

De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EAVB) stelt voorstellen voor technische uitvoeringsnormen op die uiterlijk op 31 december 2011 bij de Commissie worden ingediend".

10. In artikel 33 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

"Indien een verzoek tot samenwerking met betrekking tot een verificatie ter plaatse overeenkomstig dit artikel is afgewezen of niet binnen een redelijke termijn gevolg heeft gekregen, mogen de toezichthoudende autoriteiten overeenkomstig artikel 19 van Verordening …/2010 [de EAVB-verordening] de zaak naar de EAVB doorverwijzen en om haar bijstand verzoeken. In dit geval mag de EAVB handelen overeenkomstig de haar bij dat artikel verleende bevoegdheden".

11. Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

12. Lid 6 wordt vervangen door:

"6. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast waarin nadere invulling wordt gegeven aan de in de leden 1 tot en met 4 bedoelde informatie, teneinde te zorgen voor een passende convergentie van de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit."

13. Het volgende lid 7 wordt toegevoegd:

"7. Aan de Commissie worden bevoegdheden verleend tot vaststelling van de technische uitvoeringsnormen ter bepaling van de toepassingsvoorwaarden van de leden 1 en 4, zoals aangevuld met de overeenkomstig lid 6 aangenomen gedelegeerde handelingen, met name met betrekking tot de templates en de procedures voor het verstrekken van de informatie aan de toezichthoudende autoriteiten. De procedures kunnen eventueel goedkeuringsvereisten omvatten.

De in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening …/… [de EAVB-verordening].

De EAVB stelt voorstellen voor technische uitvoeringsnormen op die uiterlijk op 31 december 2011 bij de Commissie worden ingediend".

14. Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

15. artikel 6 wordt vervangen door:

"6. De Commissie stelt, overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater, gedelegeerde handelingen vast waarin nadere invulling wordt gegeven aan de omstandigheden waaronder een kapitaalopslagfactor mag worden toegepast, aan de methoden voor de berekening ervan en aan de besluitvormingsprocedures ter vaststelling, berekening en opheffing van kapitaalopslagfactoren".

16. Het volgende lid 7 wordt toegevoegd:

"7. Aan de Commissie worden bevoegdheden verleend tot vaststelling van de technische uitvoeringsnormen ter bepaling van de toepassingsvoorwaarden van dit artikel, zoals aangevuld met de in lid 6 bedoelde gedelegeerde handelingen betreffende de onder deze gedelegeerde handelingen vallende zaken, met name met betrekking tot de besluitvormingsprocedures ter vaststelling, berekening en opheffing van kapitaalopslagfactoren, zoals bedoeld in de overeenkomstig lid 6 aangenomen gedelegeerde handelingen.

De in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening …/… [de EAVB-verordening].

De EAVB stelt voorstellen voor technische uitvoeringsnormen op die uiterlijk op 31 december 2011 bij de Commissie worden ingediend."

17. In artikel 38, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Indien een verzoek tot samenwerking met betrekking tot een controle ter plaatse overeenkomstig dit lid is afgewezen of niet binnen een redelijke termijn gevolg heeft gekregen, mogen de toezichthoudende autoriteiten overeenkomstig artikel 19 van Verordening …/2010 [de EAVB-verordening] de zaak naar de EAVB doorverwijzen en om haar bijstand verzoeken. In dit geval mag de EAVB handelen overeenkomstig de haar bij dat artikel verleende bevoegdheden."

18. Artikel 50 wordt vervangen door:

"Artikel 50 Gedelegeerde handelingen

19. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast waarin nadere invulling wordt gegeven aan het volgende:

a) de onderdelen van de in de artikelen 41, 44, 46 en 47 bedoelde systemen, en met name de gebieden die onder het in artikel 44, lid 2, bedoelde ALB en beleggingsbeleid van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen vallen;

b) de in de artikelen 44, 46, 47 en 48 bedoelde functies;

c) de vereisten van artikel 42 en de desbetreffende functies;

d) de voorwaarden waaronder uitbesteding, met name aan dienstverleners in derde landen, is toegestaan.

20. Indien het nodig is om voor de nodige convergentie van de in artikel 45, lid 1, onder a), bedoelde beoordeling te zorgen, kan de Commissie overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vaststellen om de onderdelen van die beoordeling nader te omschrijven."

21. In artikel 51, lid 2, derde alinea, wordt "31 oktober 2017" vervangen door "31 december 2017".

22. Artikel 52 wordt vervangen door:

"Artikel 52 Informatie voor en rapporten van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen

23. De lidstaten verplichten de toezichthoudende autoriteiten om jaarlijks de volgende informatie te verstrekken aan de EAVB:

a) de gemiddelde kapitaalopslagfactor per onderneming en de verdeling van de opslagfactoren zoals de toezichthoudende autoriteit deze in het voorgaande jaar heeft toegepast. Ze worden berekend als percentage van het solvabiliteitskapitaalvereiste en als volgt afzonderlijk aangegeven:

i) voor alle verzekerings- en herverzekeringsondernemingen;

ii) voor levensverzekeringsondernemingen;

iii) voor schadeverzekeringsondernemingen;

iv) voor verzekeringsondernemingen die zowel levensverzekerings- als schadeverzekeringsactiviteiten uitoefenen;

v) voor herverzekeringsondernemingen;

b) voor alle onder a) van dit lid genoemde gegevens: het percentage van de opslagfactoren die respectievelijk op grond van artikel 37, lid 1, onder a), b) en c), zijn toegepast.

24. De EAVB publiceert jaarlijks de volgende informatie:

a) voor alle lidstaten samen: de totale verdeling van de opslagfactoren. Deze worden als percentage van het solvabiliteitskapitaalvereiste berekend voor:

i) alle verzekerings- en herverzekeringsondernemingen;

ii) levensverzekeringsondernemingen;

iii) schadeverzekeringsondernemingen;

iv) verzekeringsondernemingen die zowel levensverzekerings- als schadeverzekeringsactiviteiten uitoefenen;

v) herverzekeringsondernemingen;

b) voor elke lidstaat afzonderlijk: de verdeling van de als percentage van het solvabiliteitskapitaalvereiste berekende opslagfactoren over alle verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in die lidstaat;

c) voor alle onder a) en b) genoemde gegevens: het percentage van de opslagfactoren die respectievelijk op grond van artikel 37, lid 1, onder a), b) en c), zijn toegepast.

25. De EAVB verstrekt de in lid 2 bedoelde informatie aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, met daarbij een rapport over de mate van toezichtconvergentie in de toepassing van opslagfactoren tussen de toezichthoudende autoriteiten in de verschillende lidstaten."

26. Artikel 56 wordt vervangen door:

"Artikel 56 Rapport over de solvabiliteit en financiële positie: gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen

De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast waarin nadere invulling wordt gegeven aan de informatie die bekend moet worden gemaakt, en aan de wijze waarop dit dient te geschieden.

Aan de Commissie worden bevoegdheden verleend tot vaststelling van de technische uitvoeringsnormen ter bepaling van de toepassingsvoorwaarden van de artikelen 53, 54 en 55, zoals aangevuld met de in dit artikel bedoelde gedelegeerde handelingen betreffende de onder deze gedelegeerde handelingen vallende zaken, met name met betrekking tot de templates voor de openbaar te maken informatie.

De in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening …/… [de EAVB-verordening].

De EAVB stelt voorstellen voor technische uitvoeringsnormen op die uiterlijk op 31 december 2011 bij de Commissie worden ingediend."

27. Artikel 58, lid 8, wordt vervangen door:

"8. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast waarin nadere invulling wordt gegeven aan de aanpassingen van de criteria van artikel 59, lid 1, om rekening te houden met toekomstige ontwikkelingen en om te zorgen voor een eenvormige toepassing van de artikelen 57 tot en met 63."

28. In artikel 69 wordt het tweede lid vervangen door:

"Deze gegevens mogen alleen worden verstrekt wanneer zulks ter wille van het prudentiële toezicht nodig is. De lidstaten bepalen evenwel dat de informatie die op grond van artikel 65 en artikel 68, lid 1, is ontvangen, en informatie welke is verkregen naar aanleiding van in artikel 33 bedoelde verificatie ter plaatse, alleen bekend mag worden gemaakt met uitdrukkelijke instemming van de toezichthoudende autoriteit van wie de informatie afkomstig was, of van de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat waar de verificatie ter plaatse is verricht."

29. Artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:

30. Lid 2 wordt vervangen door:

"2. De lidstaten zorgen ervoor dat de toezichthoudende autoriteiten bij de uitoefening van hun taken aandacht schenken aan de convergentie van de toezichtinstrumenten en -praktijken bij de toepassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die overeenkomstig deze richtlijn worden vastgesteld. Te dien einde zorgen de lidstaten ervoor dat:

a) de toezichthoudende autoriteiten deelnemen aan de werkzaamheden van de EAVB;

b) de toezichthoudende autoriteiten rekening houden met de richtsnoeren en aanbevelingen van de EAVB, en de redenen geven indien zij dit niet doen;

c) nationale mandaten die aan de toezichthoudende autoriteiten worden toegekend, hun taakvervulling als leden van de EAVB in het kader van deze richtlijn niet in de weg staan".

31. Lid 3 wordt geschrapt.

32. Artikel 75 wordt als volgt gewijzigd:

33. Lid 2 wordt vervangen door:

"2. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast ter bepaling van de methoden en aannames die moeten worden gebruikt bij de waardering van activa en passiva als beschreven in lid 1."

34. Het volgende lid 3 wordt toegevoegd:

"3. Aan de Commissie worden bevoegdheden verleend tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen om:

a) de toepassingsvoorwaarden van lid 1 vast te stellen, zoals aangevuld met de in lid 2 bedoelde gedelegeerde handelingen betreffende de onder deze gedelegeerde handelingen vallende zaken, met betrekking tot:

i) waarderingsbenaderingen indien er geen marktnoteringen voorhanden zijn of indien deze niet met de leden 1 en 2 overeenstemmen;

ii) de samenhang tussen de door de Commissie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 bekrachtigde internationale standaarden voor jaarrekeningen en de in dit artikel vastgelegde waarderingsbenadering;

b) de toepassingsvoorwaarden van lid 1 vast te stellen, zoals aangevuld door de in lid 2 bedoelde gedelegeerde handelingen met betrekking tot de onder deze gedelegeerde handelingen vallende zaken, met name betreffende de methoden en aannames die moeten worden gebruikt bij de waardering van activa en passiva als vastgesteld in lid 1, met inbegrip van de alternatieve waarderingsmethoden die moeten worden gehanteerd wanneer sprake is van een tijdelijke of permanente inconsistentie tussen de door de Commissie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad[11] bekrachtigde internationale standaarden voor jaarrekeningen en de in dit artikel vastgelegde waarderingsbenadering.

De in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening …/… [de EAVB-verordening].

De EAVB stelt voorstellen voor technische uitvoeringsnormen op die uiterlijk op 31 december 2011 bij de Commissie worden ingediend."

35. Het volgende artikel 77 bis wordt ingevoegd:

Artikel 77 bis Technische informatie verstrekt door de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen

De EAVB publiceert technische informatie, met inbegrip van de relevante risicovrije rentetermijnstructuur. Wanneer de EAVB in periodes waarin de liquiditeit onder druk staat, een illiquiditeitspremie op de financiële markten waarneemt, wordt eveneens de informatie over de illiquiditeitspremie, met inbegrip van de omvang ervan, gepubliceerd. De EAVB voert de waarneming van de illiquiditeitspremie en de informatieverzameling op een transparante, objectieve en betrouwbare wijze uit. De informatie voor al deze doeleinden wordt verzameld overeenkomstig door de methoden en aannames, die door de EAVB gemaakte formules of bepalingen kunnen omvatten.

De in het eerste lid bedoelde informatie wordt ten minste om de drie maanden voor elke desbetreffende munteenheid gepubliceerd op een wijze die overeenstemt met de in artikel 86 bedoelde methoden."

36. Artikel 86 wordt vervangen door:

"Artikel 86 Gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen

De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast ter bepaling van het volgende:

a) actuariële en statistische methoden voor de berekening van de in artikel 77, lid 2, bedoelde beste schatting;

b) de methoden, beginselen en technieken voor het bepalen van de relevante risicovrije rentetermijnstructuur die moet worden gehanteerd bij de berekening van de in artikel 77, lid 2, bedoelde beste schatting;

c) de omstandigheden waaronder technische voorzieningen als geheel worden berekend of als som van een beste schatting en een risicomarge, en de te hanteren methoden wanneer technische voorzieningen als geheel worden berekend;

d) de methoden en aannames die moeten worden gehanteerd bij de berekening van de risicomarge, waaronder de bepaling van het bedrag aan in aanmerking komend eigen vermogen dat nodig is voor de verzekerings- en herverzekeringsverplichtingen en de kalibratie van het kapitaalkostenpercentage;

e) de branches op basis waarvan verzekerings- en herverzekeringsverplichtingen voor de berekening van technische voorzieningen moeten worden onderverdeeld;

f) de normen waaraan moet worden voldaan om de adequaatheid, volledigheid en juistheid te waarborgen van de gegevens die bij de berekening van technische voorzieningen worden gebruikt, alsmede de specifieke omstandigheden waarin benaderingen, met inbegrip van ad-hocmethoden voor de berekening van de beste schatting toelaatbaar zijn;

g) de methoden die moeten worden gehanteerd bij de berekening van de in artikel 81 bedoelde correctie voor wanbetaling van een tegenpartij om rekening te houden met de verwachte verliezen die daarvan het gevolg zijn;

h) zo nodig vereenvoudigde methoden en technieken voor de berekening van technische voorzieningen, om ervoor te zorgen dat de onder a) en d) bedoelde actuariële en statistische methoden evenredig zijn aan de aard, omvang en complexiteit van de risico’s die door verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, met inbegrip van verzekerings- en herverzekeringscaptives, worden gedragen;

i) de precieze criteria voor de elementen van technische informatie, de berekeningsmethoden en aannames en indien passend de formules en bepalingen volgens welke de informatie door de EAVB moet worden verzameld, zoals vermeld in artikel 77 bis.

Aan de Commissie worden bevoegdheden verleend tot vaststelling van de technische uitvoeringsnormen ter bepaling van de toepassingsvoorwaarden van artikel 77, lid 2, zoals aangevuld met de in de punten a) tot en met h) van het eerste lid van dit artikel bedoelde gedelegeerde handelingen, betreffende de onder deze gedelegeerde handelingen vallende zaken.

De in het eerste lid bedoelde technische uitvoeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening …/… [de EAVB-verordening].

De EAVB stelt voorstellen voor technische uitvoeringsnormen op die uiterlijk op 31 december 2011 bij de Commissie worden ingediend."

37. Artikel 92 wordt als volgt gewijzigd:

a) De titel wordt vervangen door:

"Artikel 92 Gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen"

b) lid 1 wordt vervangen door:

"1. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast waarin nadere invulling wordt gegeven aan het volgende:

a) de criteria en procedure voor goedkeuring van aanvullend vermogen door de toezichthoudende autoriteit overeenkomstig artikel 90;

b) de behandeling van deelnemingen in de zin van artikel 212, lid 2, derde alinea, in financiële en kredietinstellingen bij de bepaling van het eigen vermogen."

c) Lid 3 wordt vervangen door:

"3. Aan de Commissie worden bevoegdheden verleend tot vaststelling van de technische uitvoeringsnormen ter bepaling van de voorwaarden van artikel 90, zoals aangevuld met de in lid 1, onder a, bedoelde gedelegeerde handelingen betreffende de onder deze gedelegeerde handelingen vallende zaken, met name met betrekking tot de te volgen procedure voor goedkeuring van het aanvullend vermogen door de toezichthoudende autoriteit.

De in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening …/… [de EAVB-verordening].

De EAVB stelt voorstellen voor technische uitvoeringsnormen op die uiterlijk op 31 december 2011 bij de Commissie worden ingediend".

38. Artikel 97 wordt vervangen door:

"Artikel 97 Gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen

39. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast tot bepaling van het volgende:

a) een overzicht van eigenvermogensbestanddelen, met inbegrip van die welke bedoeld worden in artikel 96, die geacht worden aan de criteria van artikel 94 te voldoen. Het bevat voor elk eigenvermogensbestanddeel een nauwkeurige beschrijving van de elementen die de indeling ervan hebben bepaald;

b) de methoden die de toezichthoudende autoriteiten moeten hanteren bij de verlening van goedkeuring voor de beoordeling en indeling van eigenvermogensbestanddelen die niet in het onder a) bedoelde overzicht voorkomen;

De Commissie toetst het in lid 1, onder a), bedoelde overzicht periodiek aan de marktontwikkelingen en werkt het zo nodig bij.

40. Aan de Commissie worden bevoegdheden verleend tot vaststelling van de technische uitvoeringsnormen ter bepaling van de toepassingsvoorwaarden van de artikelen 93 tot en met 96, zoals aangevuld met de in lid 1 van dit artikel bedoelde gedelegeerde handelingen, betreffende de onder deze gedelegeerde handelingen vallende zaken, met name met betrekking tot de indelingsmethoden.

De in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening …/… [de EAVB-verordening].

De EAVB stelt voorstellen voor technische uitvoeringsnormen op die uiterlijk op 31 december 2011 bij de Commissie worden ingediend."

41. Artikel 99 wordt vervangen door:

"Artikel 99 Gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen

42. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast tot bepaling van het volgende:

a) de kwantitatieve grenzen als bedoeld in artikel 98, de leden 1 en 2;

b) de aanpassingen die dienen te worden gedaan om rekening te houden met het gebrek aan overdraagbaarheid van die eigenvermogensbestanddelen die enkel kunnen worden gebruikt ter dekking van verliezen in verband met een bepaald onderdeel van de verplichtingen of bepaalde risico’s (afgezonderde fondsen).

43. Aan de Commissie worden bevoegdheden verleend tot vaststelling van de technische uitvoeringsnormen ter bepaling van de toepassingsvoorwaarden van lid 98, zoals aangevuld met de in lid 1 van dit artikel bedoelde gedelegeerde handelingen betreffende de onder deze gedelegeerde handelingen vallende zaken, met name met betrekking tot de aanpassingen in verband met afgezonderde fondsen.

De in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening …/… [de EAVB-verordening].

De EAVB stelt voorstellen voor technische uitvoeringsnormen op die uiterlijk op 31 december 2011 bij de Commissie worden ingediend."

44. Het volgende artikel 109 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 109 bis Geharmoniseerde technische input voor de standaardformule: rol van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen

45. Om de in artikel 101, lid 5, bedoelde risicolimiteringstechnieken te evalueren, de berekening van de in artikel 105, lid 5, bedoelde module marktrisico te vergemakkelijken en, indien passend, de berekening van de in artikel 105, lid 6, bedoelde module tegenpartijrisico te vergemakkelijken, doet de EAVB het volgende:

a) zij beoordeelt de toelaatbaarheid van instellingen voor externe kredietbeoordeling en zet hun kredietbeoordelingen uit op een objectieve schaal van kredietkwaliteitscategorieën;

b) zij publiceert lijsten van regionale overheden en lokale autoriteiten waarvoor geldt dat vorderingen die op hen worden aangehouden, als vorderingen op de centrale overheid moeten worden behandeld;

c) zij specificeert de in artikel 106, lid 2, bedoelde aandelenindex, berekent de in artikel 106 bedoelde symmetrische aanpassing en publiceert periodiek beide soorten informatie;

d) zij specificeert de aanpassingen die in de in artikel 105, lid 5, bedoelde ondermodule valutarisico moeten worden aangebracht voor aan de euro gekoppelde valuta's.

46. Om de berekening van de in artikel 105, lid 4, bedoelde module ziektekostenverzekeringstechnisch risico te vergemakkelijken, berekent en publiceert de EAVB standaardafwijkingen met betrekking tot specifieke nationale wetgevingsmaatregelen van lidstaten die verzekerings- en herverzekeringsondernemingen de toestemming verlenen betalingen in verband met gezondheidsrisicogerelateerde schaden onderling te delen en die aan nader bepaalde criteria voldoen."

47. Artikel 111 wordt vervangen door:

"Artikel 111 Gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen"

48. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast waarin het volgende wordt bepaald:

a) een standaardformule overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 101 en 103 tot en met 109;

b) ondermodules die nodig zijn of die de risico’s die onder de risicomodules van artikel 104 vallen nauwkeuriger dekken, en latere bijstellingen ervan;

c) de methoden, aannames en standaardparameters die moeten worden gebruikt bij de berekening van elk van de risicomodules of ondermodules van het kernsolvabiliteitskapitaalvereiste zoals beschreven in de artikelen 104, 105 en 304, het symmetrisch aanpassingsmechanisme en de passende periode, uitgedrukt in het aantal maanden, als bedoeld in artikel 106 alsmede de passende benadering voor de integratie van de in artikel 304 bedoelde methode in verband met het gebruik van deze methode in het solvabiliteitskapitaalvereiste als berekend volgens de standaardformule;

d) de correlatieparameters, zo nodig met inbegrip van de in bijlage IV bedoelde parameters en de procedures om deze parameters bij te stellen;

e) wanneer verzekerings- en herverzekeringsondernemingen risicolimiteringstechnieken hanteren, de methoden en aannames die moeten worden gebruikt voor de beoordeling van de veranderingen in het risicoprofiel van de betrokken onderneming en voor de correctie van de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste;

f) de kwalitatieve criteria waaraan de onder e) bedoelde risicolimiteringstechnieken moeten voldoen om er zeker van te zijn dat het risico daadwerkelijk aan een derde partij is overgedragen;

g) de methoden en parameters die moeten worden gebruikt voor de beoordeling van het kapitaalvereiste voor het operationele risico zoals beschreven in artikel 107, met inbegrip van het in artikel 107, lid 3, bedoelde percentage;

h) de methoden en aanpassingen die moeten worden gebruikt om aan te geven dat er minder ruimte is voor risicodiversificatie voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in verband met afgezonderde fondsen;

i) de methode die moet worden gebruikt bij de berekening van de correctie voor het vermogen van technische voorzieningen of uitgestelde belastingen om verliezen te compenseren, zoals vastgelegd in artikel 108;

j) de onderset van standaardparameters in de modules voor levens-, schade- en ziektekostenverzekeringstechnische risico’s die door ondernemingsspecifieke parameters zoals beschreven in artikel 104, lid 7, mogen worden vervangen;

k) de criteria voor de standaardmethoden die de verzekerings- of herverzekeringsonderneming moet gebruiken voor de berekening van de ondernemingsspecifieke parameters als bedoeld onder j), en de criteria voor de volledigheid, juistheid en adequaatheid van de gebruikte gegevens waaraan moet worden voldaan voordat de toezichthoudende autoriteiten goedkeuring verlenen, alsook de te volgen procedure voor het verlenen van een dergelijke goedkeuring;

l) de vereenvoudigde berekeningen voor specifieke ondermodules en risicomodules, alsook de criteria die verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, met inbegrip van verzekerings- en herverzekeringscaptives, in acht moeten nemen om een van de in artikel 109 bedoelde vereenvoudigingen te mogen toepassen;

m) de benadering die moet worden gebruikt met betrekking tot dochterondernemingen in de zin van artikel 212 bij de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste, met name bij de berekening van de ondermodule aandelenrisico als bedoeld in artikel 105, lid 5, rekening houdend met de waarschijnlijke afname van de volatiliteit van de waarde van die dochterondernemingen die voortvloeit uit de strategische aard van die investeringen en de invloed die door de deelnemende onderneming op die dochterondernemingen wordt uitgeoefend;

n) de precieze criteria voor de toelaatbaarheid van instellingen voor externe kredietbeoordeling en voor het in artikel 109 bis, lid 1, onder a, bedoelde uitzetten van kredietbeoordelingen op een kredietkwaliteitsschaal;

o) de precieze criteria voor de in artikel 109 bis, lid 1, onder c), bedoelde aandelenindex;

p) de precieze criteria voor de aanpassingen die moeten worden aangebracht voor aan de euro gekoppelde valuta's ter vergemakkelijking van de berekening van het in artikel 109 bis, lid 1, onder d), bedoelde ondermodule valutarisico;

q) de precieze criteria waaraan de nationale wetgevingsregelingen dienen te voldoen en de vereisten voor de berekening van de standaardafwijking ter vergemakkelijking van de berekening van de in artikel 109 bis, lid 2, bedoelde module ziektekosten verzekeringstechnisch risico.

49. De Commissie kan overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vaststellen ter bepaling van kwantitatieve grenzen en criteria voor in aanmerking komende activa. Deze gedelegeerde handelingen zijn van toepassing op tegenover technische voorzieningen staande activa, met uitzondering van activa die worden aangehouden voor levensverzekeringsovereenkomsten waarbij het beleggingsrisico door de verzekeringnemer wordt gedragen. Deze maatregelen worden door de Commissie herzien in het licht van de ontwikkelingen in de standaardformule en op de financiële markten.

50. Aan de Commissie worden bevoegdheden verleend tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen om het volgende te bepalen:

a) de toepassingsvoorwaarden van de leden 101 tot 110, zoals aangevuld met de in lid 1, onder a) tot en met m) bedoelde gedelegeerde handelingen betreffende de onder deze gedelegeerde handelingen vallende zaken; en

b) de standaardmethoden die moeten worden gebruikt voor de berekening van de ondernemingsspecifieke parameters als bedoeld in lid 1, onder j).

De in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening …/… [de EAVB-verordening].

De EAVB stelt voorstellen voor technische uitvoeringsnormen op die uiterlijk op 31 december 2011 bij de Commissie worden ingediend."

51. Artikel 114 wordt vervangen door:

"Artikel 114 Gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen

52. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast waarin nadere invulling wordt gegeven aan:

a) de te volgen procedure voor de goedkeuring van een intern model;

b) de aanpassingen in de normen van de artikelen 120 tot en met 125 in het licht van het beperkte toepassingsgebied van het gedeeltelijk interne model;

c) de procedures voor de goedkeuring van ingrijpende wijzingen in een intern model en wijzigingen in de in artikel 115 bedoelde gedragslijn voor de wijziging van een intern model;

d) de methoden, met inbegrip van eventuele standaardtechnieken aan de hand waarvan een gedeeltelijk intern model volledig in de standaardformule voor het solvabiliteitskapitaalvereiste kan worden geïntegreerd en vereisten voor het toepassen van alternatieve technieken.

Aan de Commissie worden bevoegdheden verleend tot vaststelling van de technische uitvoeringsnormen ter bepaling van de toepassingsvoorwaarden van de artikelen 112 tot en met 126, zoals aangevuld met de in lid 1 van dit artikel bedoelde gedelegeerde handelingen, betreffende de onder deze gedelegeerde handelingen vallende zaken, met name met betrekking tot de in dat lid bedoelde procedures, aanpassingen en alternatieve technieken. De in de tweede alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening …/… [de EAVB-verordening]. De EAVB stelt voorstellen voor technische uitvoeringsnormen op die uiterlijk op 31 december 2011 bij de Commissie worden ingediend."

53. Artikel 127 wordt vervangen door:

"Artikel 127 Gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen

De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast met betrekking tot de artikelen 120 tot en met 126 betreffende het gebruik van interne modellen in de hele Unie.

Aan de Commissie worden bevoegdheden verleend tot vaststelling van de technische uitvoeringsnormen ter bepaling van de toepassingsvoorwaarden van de artikelen 120 tot en met 126, zoals aangevuld met de in het eerste lid bedoelde gedelegeerde handelingen, betreffende de onder deze gedelegeerde handelingen vallende zaken.

De in het tweede lid bedoelde technische uitvoeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening …/… [de EAVB-verordening]. De EAVB stelt voorstellen voor technische uitvoeringsnormen op die uiterlijk op 31 december 2011 bij de Commissie worden ingediend."

54. Artikel 129, lid 1, onder d), iii), wordt vervangen door:

"iii) 3 200 000 EUR voor herverzekeringsondernemingen, met uitzondering van het geval van herverzekeringscaptives, in welk geval het minimumkapitaalvereiste niet geringer is dan 1 100 000 EUR,"

55. In artikel 129, lid 3, tweede alinea, wordt "31 oktober 2014" vervangen door "31 december 2014".

56. In artikel 129, lid 5, wordt "31 oktober 2017" vervangen door "31 december 2017".

57. Artikel 130 wordt vervangen door:

"Artikel 130 Gedelegeerde handelingen

De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast waarin nadere invulling wordt gegeven aan de berekening van het in de artikelen 128 en 129 bedoelde minimumkapitaalvereiste."

58. In artikel 131, eerste lid, worden "31 oktober 2012" en "31 oktober 2013" vervangen door respectievelijk "31 december 2012" en "31 december 2013".

59. Artikel 135 wordt vervangen door:

"Artikel 135 Gedelegeerde handelingen

60. De Commissie kan overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vaststellen waarin nadere invulling wordt gegeven aan kwalitatieve vereisten op de volgende gebieden:

a) het onderkennen, meten, bewaken, beheersen en rapporteren van risico’s die voortvloeien uit beleggingen met betrekking tot de eerste alinea van artikel 132, lid 2;

b) het onderkennen, meten, bewaken, beheersen en rapporteren van specifieke risico’s die voortvloeien uit beleggingen in afgeleide instrumenten en in de tweede alinea van artikel 132, lid 4, bedoelde activa.

61. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast ter bepaling van het volgende:

a) de vereisten waaraan moet worden voldaan door ondernemingen die leningen herverpakken in verhandelbare effecten en andere financiële instrumenten (initiatoren) opdat een verzekerings- of herverzekeringsonderneming mag beleggen in dergelijke effecten of instrumenten die zijn uitgegeven na 1 januari 2011, met inbegrip van vereisten die waarborgen dat de initiator een netto economisch belang aanhoudt van niet minder dan 5%;

b) kwalitatieve vereisten waaraan moet worden voldaan door de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen die in deze effecten of instrumenten beleggen;

c) de gevolgen van een inbreuk op de onder a) en b) van dit lid vastgestelde vereisten met inbegrip van, in voorkomend geval en onverminderd artikel 101, lid 3, maatregelen waarmee een evenredig extra kapitaalvereiste wordt opgelegd."

62. Artikel 138, lid 4, wordt als volgt gewijzigd:

a) De eerste alinea wordt vervangen door:

"Bij een uitzonderlijke daling op de financiële markten kan de toezichthoudende autoriteit, zoals bepaald door de EAVB overeenkomstig dit lid, de in lid 3, tweede alinea, bedoelde periode verlengen met een passende periode, rekening houdend met alle relevante factoren."

b) De volgende leden 4 en 5 worden toegevoegd:

"Onverminderd de bevoegdheden van de EAVB op grond van artikel 18 van Verordening …/… richt de EAVB voor de toepassing van dit lid op verzoek van de betrokken toezichthoudende autoriteit een individueel besluit tot de verzoekende toezichthoudende autoriteit waarin wordt vastgesteld dat er van een uitzonderlijke daling op de financiële markten sprake is. Er is sprake van een uitzonderlijke daling op de financiële markten indien een of meer verzekerings- of herverzekeringsondernemingen niet in staat is (zijn) te voldoen aan de in lid 3 van dit artikel genoemde vereisten binnen de daarin bepaalde termijn, als gevolg van een daling op de financiële markten die onvoorzien, fors en scherp is, die geen neergang is in het kader van de conjunctuurcyclus en die reeds een ernstige en ongunstige invloed heeft gehad op de financiële situatie van een of meer verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die samen een aanzienlijk deel van de verzekerings- en herverzekeringsmarkt in een of twee lidstaten vertegenwoordigen.

De EAVB evalueert ten minste eenmaal per maand of de in de vierde alinea bedoelde voorwaarden op de datum van de evaluatie nog steeds van toepassing zijn en trekt dit besluit in indien niet langer is voldaan aan een of meer van de in de vierde alinea bedoelde voorwaarden waarop het besluit was gebaseerd. Daarom richt de EAVB een individueel besluit tot de betrokken toezichthoudende autoriteit waarin wordt vastgesteld dat niet langer van een uitzonderlijke daling op de financiële markten sprake is."

63. Artikel 143 wordt vervangen door:

"Artikel 143 Gedelegeerde handelingen

64. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast waarin wordt aangegeven welke procedures de EAVB moet volgen wanneer zij bepaalt of er van een uitzonderlijke daling op de financiële markten sprake is en met welke factoren rekening moet worden gehouden met het oog op de toepassing van artikel 138, lid 4, met inbegrip van de maximale passende periode, uitgedrukt in totaal aantal maanden, die dezelfde is voor alle verzekerings- en herverzekeringsondernemingen als bedoeld in artikel 138, lid 4, eerste alinea.

65. Ter bevordering van de convergentie mag de Commissie overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vaststellen waarin nadere invulling wordt gegeven aan het in artikel 138, lid 2, bedoelde saneringsplan, het in artikel 139, lid 2, bedoelde financieel plan, alsmede aan artikel 141, waarbij ernaar gestreefd wordt procyclische effecten te vermijden."

66. In artikel 155, lid 3, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

"Voorts mag de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van ontvangst de zaak overeenkomstig artikel 19 van Verordening …/2010 [de EAVB-verordening] naar de EAVB doorverwijzen en om haar advies verzoeken. In dit geval mag de EAVB handelen overeenkomstig de haar bij dat artikel verleende bevoegdheden."

67. In artikel 158, lid 2, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

"Voorts mag de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van ontvangst de zaak overeenkomstig artikel 19 van Verordening …/2010 [de EAVB-verordening] naar de EAVB doorverwijzen en om haar advies verzoeken. In dit geval mag de EAVB handelen overeenkomstig de haar bij dat artikel verleende bevoegdheden."

68. Artikel 172 wordt als volgt gewijzigd:

69. a) lid 1 wordt vervangen door:

"1. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast die criteria bevatten om te bepalen of de solvabiliteitsregeling van een derde land die wordt toegepast op herverzekeringsactiviteiten van ondernemingen waarvan het hoofdkantoor in dat derde land is gelegen, gelijkwaardig is aan die van titel I ...."

b) de volgende nieuwe leden 4, 5 en 6 worden toegevoegd:

"4. In afwijking van lid 3 en de tweede alinea van artikel 134, lid 1, wordt gedurende een overgangsperiode de in artikel 172, lid 3, en de tweede alinea van artikel 134, lid 1, bedoelde behandeling toegepast op herverzekeringsovereenkomsten die worden gesloten met ondernemingen waarvan het hoofdkantoor is gelegen in een derde land dat op 31 december 2012 naar alle waarschijnlijkheid niet volledig zal voldoen aan de in lid 1 bedoelde criteria voor de toetsing van gelijkwaardigheid inzake solvabiliteitsregelingen. De overgangsperiode duurt maximaal vijf jaar, te rekenen vanaf de in de eerste alinea van artikel 309, lid 1, bedoelde datum. Deze afwijking geldt uitsluitend wanneer de Commissie overeenkomstig lid 6 het besluit heeft genomen dat het derde land aan de gespecificeerde voorwaarden voldoet.

5. De Commissie kan overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vaststellen waarin met betrekking tot lid 4 nadere invulling wordt gegeven aan de duur van de overgangsperiode, die korter mag zijn dan het maximum van vijf jaar en aan de voorwaarden waaraan het derde land moet voldoen. Deze voorwaarden betreffen de toezeggingen die door de toezichthoudende autoriteiten zijn gedaan, hun convergentie naar een gelijkwaardige regeling binnen een gestelde termijn, de bestaande of beoogde inhoud van de regeling en kwesties met betrekking tot samenwerking, uitwisseling van informatie en beroepsplicht.

6. De Commissie kan overeenkomstig de in artikel 301, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met betrekking tot de in lid 4 bedoelde solvabiliteitsregelingen besluiten dat het derde land voldoet aan de in artikel 174, lid 4, en de gedelegeerde handeling genoemde voorwaarden.

Deze besluiten worden regelmatig aan een nieuw onderzoek onderworpen."

70. Artikel 210, lid 2, wordt vervangen door:

"2. De Commissie kan overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vaststellen waarin nadere invulling wordt gegeven aan de bepalingen van lid 1 met betrekking tot de bewaking, het beheer en de beheersing van risico's die uit finite herverzekeringsactiviteiten voortvloeien."

71. Artikel 211 wordt als volgt gewijzigd:

a) De leden 2 en 3 worden vervangen door:

"2. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast ter bepaling van het volgende:

a) reikwijdte van de vergunning;

b) verplichte voorwaarden die in alle afgesloten overeenkomsten moeten voorkomen;

c) de in artikel 42 bedoelde betrouwbaarheids- en deskundigheidseisen voor de personen die het Special Purpose Vehicle leiden;

d) betrouwbaarheids- en deskundigheidseisen voor aandeelhouders of leden met een gekwalificeerde deelneming in het Special Purpose Vehicle;

e) deugdelijke administratieve en boekhoudprocedures, adequate internecontrolemechanismen en vereisten op het gebied van Risk management;

f) boekhoudeisen, alsmede prudentiële en statistische informatievereisten;

g) solvabiliteitsvereisten.

De Commissie kan overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vaststellen ter bepaling van de procedures voor de goedkeuring van Special Purpose Vehicles door de toezichthoudende autoriteiten, alsook de procedures voor de samenwerking en uitwisseling van informatie tussen toezichthoudende autoriteiten ingeval het Special Purpose Vehicle dat risico's van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming overneemt, is gevestigd in een andere lidstaat dan de lidstaat waarin aan de verzekerings- of herverzekeringsonderneming vergunning is verleend.

3. Special Purpose Vehicles waarvoor toestemming is verleend vóór 31 december 2012, ressorteren onder het recht van de lidstaat die toestemming heeft gegeven voor het Special Purpose Vehicle. Voor alle nieuwe activiteiten die door een Special Purpose Vehicle worden begonnen na die datum, gelden evenwel lid 1 en lid 2 van dit artikel."

b) Het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

"4. Aan de Commissie worden bevoegdheden verleend tot vaststelling van de technische uitvoeringsnormen ter bepaling van de toepassingsvoorwaarden van dit artikel, zoals aangevuld met de in lid 2 bedoelde gedelegeerde handelingen betreffende de onder deze gedelegeerde handelingen vallende zaken, met name met betrekking tot de te volgen procedure voor de goedkeuring van Special Purpose Vehicles door de toezichthoudende autoriteiten en de procedures voor de samenwerking en uitwisseling van informatie tussen toezichthoudende autoriteiten.

De in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening …/… [de EAVB-verordening].

De EAVB stelt voorstellen voor technische uitvoeringsnormen op die uiterlijk op 31 december 2011 bij de Commissie worden ingediend."

72. Artikel 216, lid 7, wordt vervangen door:

"7. De Commissie kan overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vaststellen waarin nadere invulling wordt gegeven aan de omstandigheden waaronder het in lid 1 bedoelde besluit kan worden genomen."

73. Artikel 217, lid 3, wordt vervangen door:

"3. De Commissie kan overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vaststellen waarin nadere invulling wordt gegeven aan de omstandigheden waaronder het in lid 1 bedoelde besluit kan worden genomen."

74. In artikel 227, lid 2, wordt de tweede alinea vervangen door:

"Hierbij raadpleegt de groepstoezichthouder de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten en de EAVB alvorens een besluit over de gelijkwaardigheid te nemen."

75. Artikel 227, lid 3, wordt vervangen door:

"3. De Commissie kan overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vaststellen die criteria bevatten om te bepalen of de solvabiliteitsregeling van een derde land gelijkwaardig is aan die van titel I, hoofdstuk VI."

76. In artikel 227 worden de volgende leden 6 en 7 toegevoegd:

"6. In afwijking van de tweede alinea van lid 1 kunnen de lidstaten gedurende een overgangsperiode voorschrijven dat bij de berekening van de solvabiliteit van de groep met betrekking tot de in die alinea bedoelde onderneming rekening wordt gehouden met het door het betrokken derde land vastgestelde solvabiliteitskapitaalvereiste en met het voor het voldoen aan dat vereiste in aanmerking komend eigen vermogen als voorgeschreven door het betrokken derde land. De overgangsperiode duurt maximaal vijf jaar, te rekenen vanaf de in de eerste alinea van artikel 309, lid 1, bedoelde datum. Deze afwijking geldt uitsluitend wanneer de Commissie overeenkomstig lid 7 het besluit heeft genomen dat het derde land aan de gespecificeerde voorwaarden voldoet.

7. De Commissie kan overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vaststellen waarin met betrekking tot lid 6 nadere invulling wordt gegeven aan de duur van de overgangsperiode, die korter mag zijn dan het maximum van vijf jaar en aan de voorwaarden waaraan het derde land moet voldoen. Deze voorwaarden betreffen de toezeggingen die door de toezichthoudende autoriteiten zijn gedaan, hun convergentie naar een gelijkwaardige regeling binnen een gestelde termijn, de bestaande of beoogde inhoud van de regeling en kwesties met betrekking tot samenwerking, uitwisseling van informatie en beroepsplicht.

8. De Commissie kan met betrekking tot de in lid 6 bedoelde solvabiliteitsregelingen van derde landen het besluit nemen dat het derde land voldoet aan de in lid 4 en de gedelegeerde handeling genoemde voorwaarden.

Deze besluiten worden genomen na overleg met het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen en overeenkomstig de in artikel 301, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure. Deze besluiten worden regelmatig aan een nieuw onderzoek onderworpen."

77. Artikel 231, de leden 3 tot en met 6, worden vervangen door:

"3. Tijdens de in lid 2 bedoelde termijn kunnen de groepstoezichthouder en elk van de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten de EAVB raadplegen. De EAVB wordt ook geraadpleegd indien de deelnemende onderneming hierom verzoekt.

Wanneer de EAVB wordt geraadpleegd, worden alle betrokken toezichthoudende autoriteiten daarvan in kennis gesteld en wordt de in lid 2 bedoelde termijn met twee maanden verlengd.

4. De groepstoezichthouder doet een document met het in lid 2 bedoeld uitvoerig met redenen omkleed gezamenlijk besluit aan de aanvrager toekomen.

Wanneer de EAVB overeenkomstig lid 3 is geraadpleegd, bestuderen de betrokken toezichthoudende autoriteiten het advies van deze Autoriteit naar behoren alvorens een gezamenlijk besluit te nemen. De groepstoezichthouder doet een document met het uitvoerig met redenen omkleed gezamenlijk besluit en met een toelichting op elke aanzienlijke afwijking van het door de EAVB verstrekte advies aan de aanvrager toekomen.

5. Indien er binnen de in respectievelijk lid 2 en lid 3 vastgestelde termijnen geen gezamenlijk besluit is, neemt de groepstoezichthouder op eigen gezag een besluit over de aanvraag.

Bij het nemen van zijn besluit houdt de groepstoezichthouder naar behoren rekening met het volgende:

a) de tijdens de toepasselijke termijn door de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten geuite standpunten en voorbehouden;

b) het advies van de EAVB, indien zij is geraadpleegd.

De groepstoezichthouder doet een document met zijn uitvoerig met redenen omkleed besluit en met een toelichting op elke aanzienlijke afwijking van het door de EAVB verstrekte advies aan de aanvrager en de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten toekomen.

Dit besluit wordt als definitief erkend en door de betrokken toezichthoudende autoriteiten toegepast.

6. Indien een van de betrokken toezichthoudende autoriteiten, aan het einde van de in respectievelijk lid 2 en lid 3 bedoelde termijnen de zaak overeenkomstig artikel 19 van Verordening …/… [de EAVB-verordening] naar de EAVB heeft doorverwezen, schort de groepstoezichthouder zijn besluit op en wacht hij het besluit af dat de EAVB eventueel overeenkomstig artikel 19, lid 3, van die verordening neemt; vervolgens neemt hij zijn besluit in overeenstemming met het eventuele besluit van de EAVB.

De in respectievelijk lid 2 en lid 3 bedoelde termijnen worden als verzoeningsperiode in de zin van artikel 19, lid 2, van deze verordening beschouwd.

De EAVB neemt haar besluit binnen één maand. De zaak wordt niet meer naar de EAVB doorverwezen na het einde van de in respectievelijk lid 2 en lid 3 bedoelde termijnen of nadat een gezamenlijk besluit is genomen."

78. Artikel 234 wordt vervangen door:

"Artikel 234 Gedelegeerde handelingen

De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast waarin nadere invulling wordt gegeven aan de technische beginselen en methoden vervat in de artikelen 220 tot en met 229 en de toepassing van de artikelen 230 tot en met 233 om een eenvormige toepassing in de Unie te bevorderen."

79. Artikel 237 wordt als volgt gewijzigd:

80. De leden 3, 4 en 5 worden vervangen door:

"3. Indien zich binnen de in lid 2 genoemde termijn een verschil van mening over de goedkeuring van de in lid 1 bedoelde aanvraag voordoet, kan de groepstoezichthouder of een van de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten de EAVB raadplegen. Wanneer de EAVB wordt geraadpleegd, worden alle betrokken toezichthoudende autoriteiten daarvan in kennis gesteld en wordt de in lid 2 bedoelde termijn met één maand verlengd.

Wanneer de EAVB is geraadpleegd, bestuderen de betrokken toezichthoudende autoriteiten het advies van deze Autoriteit naar behoren alvorens een gezamenlijk besluit te nemen.

4. De toezichthoudende autoriteit die aan de dochteronderneming een vergunning heeft verleend, doet het in de leden 2 en 3 bedoelde gezamenlijk besluit schriftelijk, met opgaaf van redenen en met een toelichting op elke aanzienlijke afwijking van het advies van de EAVB, indien zij geraadpleegd is, aan de aanvrager toekomen. Het gezamenlijk besluit wordt als definitief erkend en door de toezichthoudende autoriteiten van de betrokken lidstaten toegepast.

5. Indien er binnen de in de leden 2 en 3 vastgestelde termijnen geen gezamenlijk besluit van de betrokken toezichthoudende autoriteiten is, neemt de groepstoezichthouder op eigen gezag een besluit over de aanvraag.

Bij het nemen van zijn besluit houdt de groepstoezichthouder naar behoren rekening met het volgende:

a) de tijdens de toepasselijke termijn door de betrokken toezichthoudende autoriteiten geuite standpunten en voorbehouden;

b) de tijdens de toepasselijke termijn door de andere toezichthoudende autoriteiten in het college van toezichthouders geuite voorbehouden;

c) het advies van de EAVB, indien zij is geraadpleegd.

Het besluit bevat een volledige opgaaf van redenen en een toelichting op elke aanzienlijke afwijking van de voorbehouden van de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten en van het advies van de EAVB. De groepstoezichthouder doet een kopie van het besluit aan de aanvrager en de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten toekomen."

81. Het volgende lid 6 wordt toegevoegd:

"6. Indien een van de betrokken toezichthoudende autoriteiten, aan het einde van de in respectievelijk lid 2 en lid 3 van dit artikel bedoelde termijnen de zaak overeenkomstig artikel 19 van Verordening …/… [de EAVB-verordening] naar de EAVB heeft doorverwezen, schort de betrokken toezichthoudende autoriteit zijn besluit op en wacht hij het besluit af dat de EAVB eventueel overeenkomstig artikel 19, lid 3, van die verordening neemt; vervolgens neemt hij zijn besluit in overeenstemming met het eventuele besluit van de EAVB.

De in respectievelijk lid 2 en lid 3 bedoelde termijnen worden als verzoeningsperiode in de zin van artikel 19, lid 2, van deze verordening beschouwd. De EAVB neemt haar besluit binnen één maand. De zaak wordt niet meer naar de EAVB doorverwezen na het einde van de in respectievelijk lid 2 en lid 3 bedoelde termijnen of nadat een gezamenlijk besluit is genomen."

82. Artikel 238, lid 5, wordt vervangen door:

"5. Indien de toezichthoudende autoriteit en de groepstoezichthouder het oneens zijn, kan elk van beide toezichthouders binnen de maand na de indiening van het voorstel door de toezichthoudende autoriteit de zaak overeenkomstig artikel 19 van Verordening …/… [de EAVB-verordening] naar de EAVB doorverwijzen en om haar bijstand verzoeken. In dit geval mag de EAVB handelen overeenkomstig de haar bij dat artikel verleende bevoegdheden en neemt zij haar besluit binnen twee maanden na de doorverwijzing. De zaak wordt niet meer naar de EAVB doorverwezen na het einde van de in deze alinea bedoelde termijn van één maand of nadat overeenkomstig lid 4 van dit artikel in het college overeenstemming werd bereikt.

De toezichthoudende autoriteit die de dochteronderneming vergunning heeft verleend, schort haar besluit op en wacht het besluit af dat de EAVB eventueel overeenkomstig artikel 19, lid 3, van die verordening neemt; vervolgens neemt zij haar besluit in overeenstemming met het eventuele besluit van de EAVB.

Het besluit bevat een volledige opgaaf van de redenen waarop het is gebaseerd.

Het besluit wordt voorgelegd aan de dochteronderneming en het college van toezichthouders."

83. In artikel 239 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

"4. Indien de toezichthoudende autoriteit en de groepstoezichthouder het oneens zijn over de goedkeuring van het saneringsplan na de in lid 1 van dit artikel bedoelde termijn van vier maanden of over de goedkeuring van de voorgestelde maatregelen na de in lid 2 van dit artikel bedoelde termijn van één maand, kan elk van beide toezichthouders na het einde van de toepasselijke termijn de zaak overeenkomstig artikel 19 van Verordening …/… [de EAVB-verordening] naar de EAVB doorverwijzen en om haar bijstand verzoeken. In dit geval mag de EAVB handelen overeenkomstig de haar bij dat artikel verleende bevoegdheden en neemt zij haar besluit binnen één maand na de doorverwijzing. De zaak wordt niet meer naar de EAVB doorverwezen na het einde van de in deze alinea bedoelde toepasselijke termijn of nadat overeenkomstig lid 1, tweede alinea, of lid 2, tweede alinea, van dit artikel in het college overeenstemming werd bereikt.

De toezichthoudende autoriteit die de dochteronderneming vergunning heeft verleend, schort haar besluit op en wacht het besluit af dat de EAVB eventueel overeenkomstig artikel 19, lid 3, van die verordening neemt; vervolgens neemt zij haar definitieve besluit in overeenstemming met het eventuele besluit van de EAVB.

Het besluit bevat een volledige opgaaf van de redenen waarop het is gebaseerd.

Het besluit wordt voorgelegd aan de dochteronderneming en het college van toezichthouders."

84. Artikel 241 wordt vervangen door:

"Artikel 241 Dochterondernemingen van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming: gedelegeerde handelingen

De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast tot nadere invulling van het volgende:

a) de criteria die moeten worden gehanteerd bij de toetsing of aan de voorwaarden van artikel 236 is voldaan;

b) de criteria die moeten worden gehanteerd bij de toetsing van wat dient te worden verstaan onder de in artikel 239, lid 2, genoemde noodsituatie;

c) de procedures die de toezichthoudende autoriteiten moeten volgen bij de uitwisseling van informatie, de uitoefening van hun rechten en de vervulling van hun plichten overeenkomstig de artikelen 237 tot en met 240."

85. In artikel 242, lid 1, wordt "31 oktober 2014" vervangen door "31 december 2014".

86. In artikel 242, lid 2, wordt "31 oktober 2015" vervangen door "31 december 2015".

87. Artikel 244, lid 4, wordt vervangen door:

"4. Voor de toepassing van de leden 2 en 3 kan de Commissie overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vaststellen met betrekking tot de definitie en onderkenning van een significante risicoconcentratie en de rapportage van een dergelijke risicoconcentratie."

88. Artikel 245, lid 4, wordt vervangen door:

"4. Voor de toepassing van de leden 2 en 3 kan de Commissie overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vaststellen met betrekking tot de definitie en onderkenning van een significante intragroeptransactie en de rapportage van een dergelijke intragroeptransactie."

89. Artikel 247, de leden 4 tot en met 7, worden vervangen door:

"4. Gedurende de in lid 3, derde alinea, bedoelde termijn van drie maanden kan elk van de betrokken toezichthoudende autoriteiten om raadpleging van de EAVB verzoeken. Wanneer de EAVB wordt geraadpleegd, wordt die termijn met twee maanden verlengd.

5. Wanneer de EAVB wordt geraadpleegd, houden de betrokken toezichthoudende autoriteiten naar behoren rekening met het advies van de EAVB alvorens een gezamenlijk besluit te nemen. Het gezamenlijke besluit bevat een volledige opgaaf van redenen en een toelichting op elke aanzienlijke afwijking van de adviezen van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen.

6. Indien er geen gezamenlijk besluit is tot afwijking van de in lid 2 van dit artikel vermelde criteria, wordt de functie van groepstoezichthouder uitgeoefend door de toezichthoudende autoriteit die daarvoor overeenkomstig lid 2 van dit artikel in aanmerking komt. Indien echter een van de betrokken toezichthouders aan het einde van de in de leden 3 en 4 van dit artikel bedoelde termijnen de zaak overeenkomstig artikel 19 van Verordening …/… [de EAVB-verordening] naar de EAVB heeft doorverwezen, wacht hij het besluit van de EAVB af.

De in respectievelijk lid 3 en lid 4 bedoelde termijnen worden als verzoeningsperiode in de zin van artikel 19, lid 2, van deze verordening beschouwd. De EAVB neemt haar besluit binnen één maand. De zaak wordt niet meer naar de EAVB doorverwezen nadat een gezamenlijk besluit is genomen.

De functie van groepstoezichthouder wordt uitgeoefend door de toezichthoudende autoriteit die in het besluit van de EAVB is aangewezen. Het besluit wordt voorgelegd aan de groep en het college van toezichthouders.

7. De EAVB stelt het Europees Parlement, de Raad en de Commissie ten minste eenmaal per jaar in kennis van alle belangrijke problemen met de toepassing van de leden 2, 3 en 6.

Indien zich belangrijke problemen voordoen bij de toepassing van de in de leden 2 en 3 van dit artikel vermelde criteria, stelt de Commissie overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast om deze criteria nader te specificeren."

90. Artikel 248 wordt als volgt gewijzigd:

91. De volgende alinea wordt aan lid 2 toegevoegd:

"Indien de groepstoezichthouder de in lid 1 bedoelde taken niet uitvoert of indien de leden van het college niet samenwerken in de mate die in dat lid wordt vereist, mag elk van de betrokken toezichthoudende autoriteiten de zaak overeenkomstig artikel 19 van Verordening …/2010 [de EAVB-verordening] naar de EAVB doorverwijzen en om haar advies verzoeken. In dit geval mag de EAVB handelen overeenkomstig de haar bij artikel 11 van die verordening verleende bevoegdheden."

92. In lid 4 worden de tweede en de derde alinea vervangen door:

"Bij verschil van mening over de coördinatieafspraken kan elk lid van het college van toezichthouders de zaak voorleggen aan de EAVB.

De door de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen uitgebrachte adviezen worden door de groepstoezichthouder, na overleg met de betrokken toezichthoudende autoriteiten, binnen twee maanden na ontvangst naar behoren in overweging genomen voordat deze een definitief besluit neemt. Het besluit bevat een volledige opgaaf van redenen en een toelichting op elke aanzienlijke afwijking van de adviezen van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen. De groepstoezichthouder doet het besluit aan de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten toekomen."

93. De leden 6 en 7 worden vervangen door:

"6. Aan de Commissie worden bevoegdheden verleend tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen betreffende de operationele werking van de colleges van toezichthouders.

Deze technische uitvoeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening …/… [de EAVB-verordening]. De EAVB stelt uiterlijk op 31 december 2011 voorstellen voor technische uitvoeringsnormen op en stelt ten minste om de drie jaar herziene voorstellen voor normen op die bij de Commissie worden ingediend.

7. Voor de toepassing van de leden 1 tot en met 6 stelt de Commissie overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast met het oog op de coördinatie van het groepstoezicht, waaronder de definitie van wat een belangrijk bijkantoor is."

94. In artikel 249 wordt het volgende lid 1 bis toegevoegd:

"1 bis. Indien een toezichthoudende autoriteit heeft nagelaten relevante informatie mee te delen of een verzoek tot samenwerking, en met name om relevante informatie uit te wisselen, is afgewezen of niet binnen een redelijke termijn gevolg heeft gekregen, mogen de toezichthoudende autoriteiten de zaak naar de EAVB doorverwijzen en om haar bijstand verzoeken.

Indien de zaak naar de EAVB is doorverwezen, kan zij, onverminderd het bepaalde in artikel 258 VWEU, handelen in overeenstemming met de bevoegdheden die haar bij artikel 19 van Verordening (EU) nr. …/2010 [de EAVB-verordening] zijn verleend."

95. Artikel 249 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 3 wordt vervangen door:

"3. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast waarin wordt bepaald welke gegevens systematisch door de groepstoezichthouder moeten worden vergaard en onder de overige betrokken toezichthoudende autoriteiten moeten worden verspreid, dan wel door de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten aan de groepstoezichthouder moeten worden medegedeeld.

Teneinde de convergentie van de toezichtrapportage te bevorderen, stelt de Commissie overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast waarin nader wordt gespecificeerd welke gegevens essentieel of relevant zijn voor het toezicht op groepsniveau."

b) Het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

"4. Aan de Commissie worden bevoegdheden verleend tot vaststelling van de technische uitvoeringsnormen ter bepaling van de toepassingsvoorwaarden van dit artikel, zoals aangevuld met de in lid 3 van dit artikel bedoelde gedelegeerde handelingen betreffende de onder deze gedelegeerde handelingen vallende zaken, met name met betrekking tot de templates en procedures voor de indiening van informatie bij de groepstoezichthouder, alsook de in dit artikel vastgelegde procedure voor de samenwerking en uitwisseling van informatie tussen toezichthoudende autoriteiten.

De in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening …/… [de EAVB-verordening].

De EAVB stelt voorstellen voor technische uitvoeringsnormen op die uiterlijk op 31 december 2011 bij de Commissie worden ingediend."

96. Artikel 254, lid 2, wordt vervangen door:

" 2. De lidstaten schrijven voor dat hun autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het uitoefenen van groepstoezicht, toegang hebben tot alle informatie die relevant is voor dat toezicht ongeacht de aard van de betrokken onderneming. De artikelen 35 en 308 bis, lid 1, zijn van overeenkomstige toepassing."

97. In artikel 255, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Indien het aan een andere toezichthoudende autoriteit gerichte verzoek tot een verificatie overeenkomstig dit lid is afgewezen of niet binnen een redelijke termijn gevolg heeft gekregen, of indien een verzoek van de toezichthoudende autoriteit die het verzoek heeft gedaan, om overeenkomstig de derde alinea aan de verificatie deel te nemen, is afgewezen of niet binnen een redelijke termijn gevolg heeft gekregen, mag de verzoekende autoriteit overeenkomstig artikel 19 van Verordening …/2010 [de EAVB-verordening] de zaak naar de EAVB doorverwijzen en om haar bijstand verzoeken. In dit geval mag de EAVB handelen overeenkomstig de haar bij dat artikel verleende bevoegdheden."

98. Artikel 256 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 1 wordt vervangen door:

" 1. De lidstaten schrijven voor dat deelnemende verzekerings- en herverzekeringsondernemingen of verzekeringsholdings jaarlijks een rapport over de solvabiliteit en de financiële positie op groepsniveau publiceren. De artikelen 51, 53, 54, 55 en 308 bis, lid 4, zijn van overeenkomstige toepassing."

b) Lid 4 wordt vervangen door:

"4. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vast waarin nadere invulling wordt gegeven aan de informatie die bekend moet worden gemaakt, en aan de wijze waarop dit dient te geschieden in het dubbelrapport over de solvabiliteit en financiële positie."

c) Het volgende lid 5 wordt toegevoegd:

"5. Aan de Commissie worden bevoegdheden verleend tot vaststelling van de technische uitvoeringsnormen ter bepaling van de toepassingsvoorwaarden van dit artikel, zoals aangevuld met de in lid 4 van dit artikel bedoelde gedelegeerde handelingen betreffende de onder deze gedelegeerde handelingen vallende zaken, met name met betrekking tot de templates voor het uitbrengen van het groepsrapport over de solvabiliteit en financiële positie, zoals beschreven in dit artikel.

De in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 15 van Verordening …/… [de EAVB-verordening].

De EAVB stelt voorstellen voor technische uitvoeringsnormen op die uiterlijk op 31 december 2011 bij de Commissie worden ingediend."

99. Artikel 258, lid 3, wordt vervangen door:

"De Commissie kan overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vaststellen met het oog op de coördinatie van de in de leden 1 en 2 bedoelde handhavingsmaatregelen."

100. Artikel 259 wordt vervangen door:

"Artikel 259 Rapportage door de EAVB

101. De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen brengt overeenkomstig artikel 35 van Verordening …/… [de EAVB-verordening] jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement.

102. De EAVB brengt onder meer verslag uit over alle relevante en belangrijke ervaringen met betrekking tot de toezichtwerkzaamheden en de samenwerking tussen toezichthouders uit hoofde van titel III, en met name over:

a) het proces van de benoeming van de groepstoezichthouder, het aantal groepstoezichthouders en de geografische spreiding;

b) de werking van het college van toezichthouders, in het bijzonder de betrokkenheid en het engagement van toezichthoudende autoriteiten die geen groepstoezichthouder zijn.

103. De EAVB mag ter voege van lid 1 van dit artikel ook verslag uitbrengen over de belangrijkste lessen die zijn getrokken uit de evaluaties als bedoeld in artikel 248, lid 6."

104. Artikel 260 wordt als volgt gewijzigd:

105. In artikel 1 wordt de tweede alinea vervangen door:

"De verificatie geschiedt door de toezichthoudende autoriteit die de groepstoezichthouder zou zijn indien de criteria van artikel 247, lid 2, van toepassing waren, hetzij op verzoek van de moederonderneming of van een van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen waaraan in de Unie vergunning is verleend, hetzij op haar eigen initiatief, tenzij de Commissie al eerder een uitspraak heeft gedaan over de gelijkwaardigheid van het betrokken derde land. Daarbij raadpleegt die toezichthoudende autoriteit de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten en de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen alvorens een besluit te nemen."

106. Lid 2 wordt vervangen door:

"2. De Commissie kan overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vaststellen waarbij criteria worden bepaald om te beoordelen of de regeling van een derde land voor het groepstoezicht gelijkwaardig is aan die waarin deze titel voorziet.

c) het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

"4. In afwijking van artikel 261, lid 1, de eerste alinea van artikel 262, lid 1, en artikel 263, lid 2, kunnen de lidstaten gedurende een overgangsperiode een beroep doen op het groepstoezicht dat door de toezichthoudende autoriteiten van het derde land wordt uitgevoerd. De overgangsperiode duurt maximaal vijf jaar, te rekenen vanaf de in de eerste alinea van artikel 309, lid 1, bedoelde datum. Deze afwijking geldt uitsluitend wanneer de Commissie overeenkomstig lid 5 het besluit heeft genomen dat het derde land aan de gespecificeerde voorwaarden voldoet."

d) het volgende lid 5 wordt toegevoegd:

"5. De Commissie kan overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vaststellen waarin met betrekking tot lid 4 nadere invulling wordt gegeven aan de duur van de overgangsperiode, die korter mag zijn dan het maximum van vijf jaar, en aan de voorwaarden waaraan het derde land moet voldoen. Deze voorwaarden betreffen de toezeggingen die door de toezichthoudende autoriteiten zijn gedaan, hun convergentie naar een gelijkwaardige regeling binnen een gestelde termijn, de bestaande of beoogde inhoud van de regeling en kwesties met betrekking tot samenwerking, uitwisseling van informatie en beroepsplicht.

e) het volgende lid 6 wordt toegevoegd:

"6. De Commissie kan met betrekking tot de in lid 4 bedoelde prudentiële regelingen van derde landen het besluit nemen dat het derde land voldoet aan de in lid 4 en de gedelegeerde handeling genoemde voorwaarden.

Deze besluiten worden genomen na raadpleging van het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen en overeenkomstig de in artikel 301, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure. Deze besluiten worden regelmatig aan een nieuw onderzoek onderworpen."

107. In artikel 262, lid 1, wordt de eerste alinea als volgt gewijzigd:"1. Indien er geen sprake is van het in artikel 260 bedoelde gelijkwaardige toezicht, passen de lidstaten het volgende toe op verzekerings- en herverzekeringsondernemingen:

108. hetzij a) op overeenkomstige wijze de artikelen 218, 235, 244 tot en met 258 en 308 bis, lid 9;

109. hetzij b) een van de in lid 2 genoemde methoden."

110. In artikel 300, lid 1, wordt "31 oktober 2012" vervangen door "31 december 2012".

111. In artikel 301 wordt lid 3 geschrapt.

112. De volgende artikelen 301 bis, 301 ter en 301 quater worden ingevoegd:

"Artikel 301 bis Uitoefening van de delegatie

113. De bevoegdheden om de in de artikelen 17, 31, 35, 37, 50, 56, 58, 75, 86, 92, 97, 99, 111, 114, 127, 130, 135, 143, 172, 210, 211, 216, 217, 227, 234, 241, 244, 245, 247, 248, 249, 256, 258, 260 en 308 ter bedoelde gedelegeerde handelingen aan te nemen, worden aan de Commissie verleend voor een periode van 5 jaar vanaf de inwerkingtreding van deze richtlijn.

De Commissie stelt uiterlijk zes maanden voor het einde van de periode van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt automatisch met een even lange periode verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad deze delegatie overeenkomstig artikel 301 ter intrekt.

114. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad tegelijkertijd daarvan in kennis.

115. De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt onder de in de artikelen 301 ter en 301 quater gestelde voorwaarden aan de Commissie verleend.

Artikel 301 ter Intrekking van de delegatie

116. De in de artikelen 17, 31, 35, 37, 50, 56, 58, 75, 86, 92, 97, 99, 111, 114, 127, 130, 135, 143, 172, 210, 211, 216, 217, 227, 234, 241, 244, 245, 247, 248, 249, 256, 258, 260 en 308 ter bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

117. De instelling die een interne procedure is begonnen om uit te maken of zij de bevoegdheidsdelegatie intrekt, brengt de andere wetgever en de Commissie hiervan uiterlijk een maand voordat een definitief besluit wordt genomen op de hoogte en geeft daarbij aan welke gedelegeerde bevoegdheden mogelijk worden ingetrokken en waarom.

118. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk in werking of op een in dat besluit bepaalde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds in werking zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 301 quater Bezwaren tegen gedelegeerde handelingen

119. Het Europees Parlement en de Raad kunnen binnen twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar aantekenen tegen de gedelegeerde handeling. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met één maand verlengd.

120. Indien noch het Europees Parlement, noch de Raad bij het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn bezwaar tegen de gedelegeerde handeling hebben aangetekend, wordt de gedelegeerde handeling in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt en treedt zij in werking op de daarin bepaalde datum.

Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie hebben meegedeeld dat zij niet voornemens zijn bezwaar aan te tekenen, mag de gedelegeerde handeling vóór het verstrijken van deze termijn in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt en in werking treden.

3. Indien het Europees Parlement of de Raad binnen de in lid 1 genoemde termijn bezwaar aantekent tegen de aangenomen gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar aantekent, motiveert haar bezwaar tegen de gedelegeerde handeling."

121. In artikel 304, lid 2, wordt "31 oktober 2015" vervangen door "31 december 2015".

122. Het volgende artikel 308 bis wordt ingevoegd:

"Afdeling 3

Bij gedelegeerde handelingen gespecificeerde overgangsmaatregelen

Artikel 308 bis

Overgangsbepalingen

123. Indien de Commissie een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 308 ter, lid 1, heeft vastgesteld, is artikel 35, lid 5, niet van toepassing gedurende een periode van maximaal vijf jaar, te rekenen vanaf de in de eerste alinea van artikel 309, lid 1, bedoelde datum.

124. Indien de Commissie een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 308 ter, lid 2, heeft vastgesteld, is de in artikel 37, lid 1, onder a), bedoelde voorwaarde dat de toezichthoudende autoriteit tot het besluit is gekomen dat het risicoprofiel van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming significant afwijkt van de aannames die ten grondslag liggen aan het solvabiliteitskapitaalvereiste zoals dit met de standaardformule is berekend, niet van toepassing gedurende een periode van maximaal tien jaar, te rekenen vanaf de in de eerste alinea van artikel 309, lid 1, bedoelde datum. Eveneens is het voorschrift van artikel 37, lid 2, dat de in punt a) van artikel 37, lid 1, voorgeschreven kapitaalopslagfactoren op dusdanige wijze worden berekend dat de onderneming voldoet aan artikel 101, lid 3, niet van toepassing gedurende een periode van maximaal tien jaar, te rekenen vanaf de in de eerste alinea van artikel 309, lid 1, bedoelde datum.

125. Indien de Commissie een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 308 ter, lid 3, heeft vastgesteld, zijn artikel 41, de leden 1 en 3, niet van toepassing gedurende een periode van maximaal drie jaar, te rekenen vanaf de in de eerste alinea van artikel 309, lid 1, bedoelde datum.

126. Indien de Commissie een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 308 ter, lid 4, heeft vastgesteld, is artikel 51, lid 1, niet van toepassing gedurende een periode van maximaal drie jaar, te rekenen vanaf de in de eerste alinea van artikel 309, lid 1, bedoelde datum.

127. Indien de Commissie een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 308 ter, lid 5, heeft vastgesteld, is artikel 75, lid 1, niet van toepassing gedurende een periode van maximaal tien jaar, te rekenen vanaf de in de eerste alinea van artikel 309, lid 1, bedoelde datum.

128. Indien de Commissie een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 308 ter, lid 6, heeft vastgesteld, zijn artikel 76, de leden 2, 3 en 5, niet van toepassing gedurende een periode van maximaal tien jaar, te rekenen vanaf de in de eerste alinea van artikel 309, lid 1, bedoelde datum.

129. Indien de Commissie een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 308 ter, lid 7, heeft vastgesteld, is artikel 94 niet van toepassing gedurende een periode van maximaal tien jaar, te rekenen vanaf de in de eerste alinea van artikel 309, lid 1, bedoelde datum.

130. Indien de Commissie een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 308 ter, lid 8, heeft vastgesteld, zijn artikel 100, lid 1, artikel 101, lid 3, artikel 102 en artikel 104 niet van toepassing gedurende een periode van maximaal tien jaar, te rekenen vanaf de in de eerste alinea van artikel 309, lid 1, bedoelde datum.

131. Indien de Commissie een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 308 ter, lid 9, heeft vastgesteld, zijn artikel 218, de leden 2 en 3, niet van toepassing gedurende een periode van maximaal tien jaar, te rekenen vanaf de in de eerste alinea van artikel 309, lid 1, bedoelde datum.

132. Het volgende artikel 308 ter wordt ingevoegd:

Artikel 308 ter

Gedelegeerde handelingen

De Commissie kan overeenkomstig artikel 301 bis en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 301 ter en 301 quater gedelegeerde handelingen vaststellen tot nadere invulling van het volgende:

a) met betrekking tot artikel 308 bis, lid 1, de duur van de overgangsperiode, die korter mag zijn dan het maximum van drie jaar, de eventuele fasering van de overgangsperiode, de overgangsvereisten betreffende de systemen en structuren waarin ondernemingen voorzien om te voldoen aan hun informatieplicht ten behoeve van het toezicht en het voorschrift dat de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen ten minste voldoen aan overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn 2002/83/EG, artikel 11 van Richtlijn 84/641/EG en artikel 17 van Richtlijn 2005/68/EG vastgestelde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het opstellen van rekeningen en het periodiek verstrekken van informatie;

b) met betrekking tot artikel 308 bis, lid 2, de duur van de overgangsperiode, die korter mag zijn dan tien jaar, de eventuele fasering van de overgangsperiode, het voorschrift dat bij het besluiten of de voorwaarden voor het opleggen van een kapitaalopslagfactor overeenkomstig artikel 37, lid 1, onder a), zijn vervuld, rekening wordt gehouden met de aannames die aan een in artikel 308 ter, lid 8, bedoeld overgangssolvabiliteitskapitaalvereiste ten grondslag liggen en niet met die welke aan het solvabiliteitskapitaalvereiste ten grondslag liggen, alsook de berekening van de kapitaalopslagfactor op basis van de kalibrerings- en vertrouwensniveaukenmerken van dat overgangssolvabiliteitskapitaalvereiste en niet van die van de standaardformule voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste;

c) met betrekking tot artikel 308 bis, lid 3, de duur van de overgangsperiode, die korter mag zijn dan het maximum van drie jaar, de eventuele fasering van de overgangsperiode, de overgangsvereisten betreffende het governancestelsel en de mate waarin de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen tijdens de overgangsperiode moeten voldoen aan de in de artikelen 41 tot en met 49 bedoelde stelsels, functies en vereisten, alsook het voorschrift dat de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen ten minste voldoen aan overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2002/83/EG, artikel 9 van Richtlijn 84/641/EG en artikel 15 van Richtlijn 2005/68/EG vastgestelde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake deugdelijke administratieve procedures en interne controle;

d) met betrekking tot artikel 308 bis, lid 4, de duur van de overgangsperiode, die korter mag zijn dan het maximum van drie jaar, de eventuele fasering van de overgangsperiode, eventuele overgangsvereisten betreffende de inhoud en de timing van de informatie die verzekerings- en herverzekeringsondernemingen moeten publiceren en het voorschrift dat verzekerings- en herverzekeringsondernemingen ten minste een rapport moeten uitbrengen met een samenvatting op hoog niveau van de in artikel 51, lid 1, genoemde informatie;

e) met betrekking tot artikel 308 bis, lid 5, de duur van de overgangsperiode, die korter mag zijn dan het maximum van tien jaar, de eventuele fasering van de overgangsperiode, de activa en passiva die onderworpen zijn aan overgangsvereisten wat betreft waardering, de overgangsvereisten met betrekking tot de methoden en aannames die moeten worden gehanteerd bij de waardering van deze activa en passiva en het voorschrift dat verzekerings- en herverzekeringsondernemingen ten minste voldoen aan de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaat inzake de waardering van dergelijke activa en passiva die op 31 december 2012 van toepassing waren;

f) met betrekking tot artikel 308 bis, lid 6, de duur van de overgangsperiode, die korter mag zijn dan het maximum van tien jaar, de eventuele fasering van de overgangsperiode, de overgangsvereisten betreffende de methoden en aannames die moeten worden gehanteerd bij de berekening van de technische voorzieningen en die tijdens de overgangsperiode van toepassing zullen zijn, en het voorschrift dat verzekerings- en herverzekeringsondernemingen ten minste voldoen aan overeenkomstig artikel 20 van Richtlijn 2002/83/EG, artikel 15 van Richtlijn 73/239/EG en artikel 32 van Richtlijn 2005/68/EG vastgestelde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de vorming van technische voorzieningen;

g) met betrekking tot artikel 308 bis, lid 7, de duur van de overgangsperiode, die korter mag zijn dan het maximum van tien jaar, de eventuele fasering van de overgangsperiode, de onderdelen van het eigen vermogen waarop de overgangsperiode van toepassing is, de overgangsvereisten betreffende de indeling van de onderdelen van het eigen vermogen die op deze onderdelen van het eigen vermogen van toepassing zullen zijn en het voorschrift dat verzekerings- en herverzekeringsondernemingen ten minste voldoen aan overeenkomstig artikel 27 van Richtlijn 2002/83/EG, artikel 16 van Richtlijn 73/239/EG en artikel 36 van Richtlijn 2005/68/EG vastgestelde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende deze onderdelen van het eigen vermogen;

h) met betrekking tot de artikelen 308 bis, lid 8, de duur van de overgangsperiode, die korter mag zijn dan het maximum van tien jaar, de eventuele fasering van de overgangsperiode en eventuele overgangsvereisten betreffende de berekening en het toepassen van een overgangssolvabiliteitskapitaalvereiste. Het overgangssolvabiliteitskapitaalvereiste kan worden berekend op basis van gewijzigde stress, scenario's, correlatiecoëfficiënten en parameters van de standaardformule voor de bepaling van het solvabiliteitskapitaalvereiste die anders van toepassing zou zijn. De gedelegeerde handeling schrijft ook voor dat verzekerings- en herverzekeringsondernemingen voldoen aan een overgangssolvabiliteitskapitaalvereiste dat niet hoger is dan het solvabiliteitskapitaalvereiste en niet lager dan de som van het minimumkapitaalvereiste en 50% van het verschil tussen het solvabiliteitskapitaalvereiste en het minimumkapitaalvereiste;

i) met betrekking tot artikel 308 bis, lid 9, wijzigingen betreffende de keuze van de berekeningsmethode en algemene beginselen bij de berekening van de solvabiliteit van de groep, zoals bedoeld in de artikelen 220 tot en met 229, de artikelen 230 tot en met 233 en artikel 235 met betrekking tot de methoden voor het berekenen van de solvabiliteit van de groep. In de gedelegeerde handelingen kan ook melding worden gemaakt van de wijzigingen met betrekking tot de berekening van de solvabiliteit van de groep die aan toezicht op groepsniveau is onderworpen, zoals bedoeld in artikel 213, lid 2, onder c), wanneer geen sprake is van gelijkwaardig toezicht zoals bedoeld in artikel 262. Deze wijzigingen in de berekening van het eigen vermogen van de groep en het solvabiliteitskapitaalvereiste voor de groep vloeien voort uit eventuele overgangsvereisten inzake de indeling van het eigen vermogen en het solvabiliteitskapitaalvereiste die tijdens de overgangsperiode zoals bedoeld in artikel 308 bis, lid 7, en artikel 308 bis, lid 8, van toepassing zijn op het niveau van de individuele verzekerings- en herverzekeringsondernemingen. De gedelegeerde handeling schrijft voor dat verzekerings- en herverzekeringsondernemingen ervoor zorgen dat het in aanmerking komende eigen vermogen, rekening houdende met de overgangsbepalingen van artikel 308 bis, lid 7, in de groep beschikbaar is. Dit in aanmerking komende eigen vermogen is minstens even groot als het solvabiliteitskapitaalvereiste van een groep, dat wordt berekend op basis van de in artikel 308 bis, lid 8, bedoelde berekeningsmethode voor het bepalen van het overgangssolvabiliteitskapitaalvereiste of het bedrag van het overgangssolvabiliteitskapitaalvereiste;

j) met betrekking tot artikel 254, lid 2, wijzigingen betreffende de informatie die moet worden gerapporteerd aan de voor het uitvoeren van het groepstoezicht verantwoordelijke autoriteiten die voortvloeien uit de tijdens de in artikel 308 bis, lid 1, bedoelde overgangsperiode van toepassing zijnde vereisten inzake rapportage aan de toezichthoudende autoriteit op het niveau van de individuele verzekerings- en herverzekeringsondernemingen;

k) met betrekking tot artikel 256, lid 1, wijzigingen betreffende de inhoud en de timing van de informatie die moet worden gepubliceerd, die voortvloeien uit de tijdens de in artikel 308 bis, lid 4, bedoelde overgangsperiode van toepassing zijnde vereisten inzake publicatie op het niveau van de individuele verzekerings- en herverzekeringsondernemingen."

133. In artikel 309, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door:

"De lidstaten dienen uiterlijk op 31 december 2012 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan de artikelen 4, 10, 13, 18, 23, 26 tot en met 32, 34 tot en met 49, 51 tot en met 55, 67, 68, 71, 72, 74 tot en met 85, 87 tot en met 91, 93 tot en met 96, 98, 100 tot en met 110, 112, 113, 115 tot en met 126, 128, 129, 131 tot en met 134, 136 tot en met 142, 144, 146, 148, 162 tot en met 167, 172, 173, 178, 185, 190, 192, 210 tot en met 233, 235 tot en met 240, 243 tot en met 258, 260 tot en met 263, 265, 266, 303 en 304 en de bijlagen III en IV te voldoen. Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 januari 2013."

134. In artikel 310, eerste lid, wordt "1 november 2012" vervangen door "1 januari 2013".

135. In artikel 311 wordt lid 2 vervangen door:

"De artikelen 1, 2, 3, 5 tot en met 9, 11, 12, 14 tot en met 17, 19 tot en met 22, 24, 25, 33, 57 tot en met 66, 69, 70, 73, 143, 145, 147, 149 tot en met 161, 168 tot en met 171, 174 tot en met 177, 179 tot en met 184, 186 tot en met 189, 191, 193 tot en met 209, 267 tot en met 300, 302, 305 tot en met 308 en de bijlagen I, II, V, VI en VII zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2013."

136. In bijlage III, deel A, wordt punt 28 vervangen door:

"28. Als alternatief voor de in de punten 1 tot en met 27 en 29 opgesomde rechtsvormen kan steeds de rechtsvorm worden aangenomen van een Europese vennootschap (SE) in de zin van Verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad(1)."

137. In bijlage III, deel A, wordt het volgende punt 29 toegevoegd:

"29. Als alternatief voor de in de punten 1 tot en met 28 opgesomde rechtsvormen kan steeds de rechtsvorm worden aangenomen van een Europese Coöperatieve Vennootschap (SCE) in de zin van Verordening (EG) nr. 1435/2003 van de Raad(*)."

* PB L 207 van 18.8.2003, blz. 1.

138. In bijlage III, deel B, wordt punt 28 vervangen door:

"28. Als alternatief voor de in de punten 1 tot en met 27 en 29 opgesomde rechtsvormen kan steeds de rechtsvorm worden aangenomen van een Europese vennootschap (SE) in de zin van Verordening (EG) nr. 2157/2001."

139. In bijlage III, deel B, wordt punt 29 toegevoegd:

"29. Als alternatief voor de in de punten 1 tot en met 28 opgesomde rechtsvormen kan steeds de rechtsvorm worden aangenomen van een Europese Coöperatieve Vennootschap (SCE) in de zin van Verordening (EG) nr. 1435/2003."

140. In bijlage III, deel C, wordt punt 28 vervangen door:

"28. Als alternatief voor de in de punten 1 tot en met 27 en 29 opgesomde rechtsvormen kan steeds de rechtsvorm worden aangenomen van een Europese vennootschap (SE) in de zin van Verordening (EG) nr. 2157/2001."

141. In bijlage III, deel C, wordt punt 29 toegevoegd:

"29. Als alternatief voor de in de punten 1 tot en met 28 opgesomde rechtsvormen kan steeds de rechtsvorm worden aangenomen van een Europese Coöperatieve Vennootschap (SCE) in de zin van Verordening (EG) nr. 1435/2003."

142. De concordantietabel in bijlage VII wordt als volgt gewijzigd:

a) in de kolom "Deze richtlijn" wordt artikel 13, punt 27, ingevoegd als overeenkomend met artikel 5, onder d), van Richtlijn 73/239/EEG;

b) in de kolom "Deze richtlijn" worden de verwijzingen naar artikel 210, lid 1, onder f), en artikel 210, lid 1, onder g), vervangen door verwijzingen naar respectievelijk artikel 212, lid 1, onder f), en artikel 212, lid 1, onder g).

Artikel 3 Omzetting

143. Uiterlijk op 31 december 2012 stellen de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast en maken zij deze bekend om aan artikel 1, lid 1, en artikel 2, de leden 3, 6, 8, 9, 12, 13, 24, 25, 28, 30, 32, 33, 39, 41, 42, 44, 45, 46, 52, 53, 54, 56, 58, 61, 62, 67, 69, 70 en 71 tot en met 80 van deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een concordantietabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 januari 2013.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

144. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 2, de leden 15 en 20, zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 5 Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter […] […]

[1] Het gaat om het Comité van Europese bankentoezichthouders (CEBT), het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen (CETVB) en het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER).

[2] http://ec.europa.eu/internal_market/finances/committees/index_en.htm#package.

[3] PB L 207 van 18.8.2003, blz. 1.

[4] PB C 63 van 18.3.2009, blz. 11.

[5] PB C […] van […], blz. […]. [Dit moet voetnoot 1 zijn].

[6] PB C […] van […], blz. […].

[7] PB C […] van […], blz. […].

[8] PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1-155.

[9] PB L 207 van 18.8.2003, blz. 1.

[10] PB C 63 van 18.3.2009, blz. 11.

[11] PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.

Top