EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011DC0381

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S over de uitvoering van de strategie van de Europese Unie voor het Oostzeegebied

/* COM/2011/0381 definitief */

52011DC0381

/* COM/2011/0381 definitief */ VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S over de uitvoering van de strategie van de Europese Unie voor het Oostzeegebied


Verslag 2011 over de strategie van de Europese Unie voor het Oostzeegebied

1. Inleiding

In het Oostzeegebied van de EU, dat circa 85 miljoen inwoners telt (17 procent van de EU-bevolking), zijn de vele kansen die door de uitbreiding worden geboden om de EU-integratie te versterken en de regionale samenhang te vergroten, actief benut. Als gevolg hiervan is er een toenemend bewustzijn van de gedeelde natuurlijke hulpbronnen en het kwetsbare milieu van de regio. De recente economische crisis heeft aangetoond dat er dringend moet worden samengewerkt en de landen in de regio hebben op doeltreffende wijze hierop gereageerd.

De strategie van de Europese Unie voor het Oostzeegebied die in juni 2009 door de Europese Commissie is vastgesteld [1] en in oktober 2009 door de Europese Raad is bekrachtigd [2], heeft een eigen rol hierin gespeeld. Zij richt zich op belangrijke uitdagingen en onbenutte mogelijkheden van deze grote regio, die ongeveer een derde van het totale oppervlak van de EU bestrijkt. Zij biedt een geïntegreerd kader voor de verbetering van de milieutoestand van deze ondiepe, door land omsloten zee door verkeersknelpunten en energie-interconnecties aan te pakken. Zij vergemakkelijkt de ontwikkeling van markten over de grenzen heen en van gemeenschappelijke netwerken voor onderzoek, innovatie en ondernemingen. Met deze concrete stappen draagt de strategie in aanzienlijke mate bij tot belangrijk EU-beleid als Europa 2020 en het geïntegreerd maritiem beleid en tot de versterking van de EU-integratie in de regio na de uitbreiding.

De strategie toont dat de uitdagingen om een duurzaam milieu te garanderen, de welvaart in de regio te bevorderen, de toegankelijkheid en aantrekkingskracht te vergroten en de veiligheid te garanderen, door middel van gemeenschappelijke maatregelen op doeltreffende wijze kunnen worden aangepakt. Zij versterkt inspanningen om gemeenschappelijke EU-doelstellingen te verwezenlijken en territoriale en sectorale vraagstukken op basis van gemeenschappelijke uitdagingen te integreren. De Noordelijke dimensie, een gemeenschappelijk beleid van de EU, Rusland, Noorwegen en IJsland, vormt de basis voor de externe samenwerking.

De strategie, nu in volle uitvoering, toont de waarde van een nieuwe manier van samenwerken. Zij toont de inzet van de partners op nationaal en regionaal niveau en uit het maatschappelijke middenveld, die vooral is gebaseerd op het werk van het Europees Parlement en de brede lokale inbreng bij de openbare raadpleging. [3] Hoewel bij de uitvoering kwesties naar voren komen die verdere aandacht behoeven, zoals een betere afstemming van de financiering en een sterkere organisatiestructuur, is de Commissie van oordeel dat de strategie nu al positief bijdraagt tot een nauwere samenwerking in de regio.

De Raad verzocht de Commissie "uiterlijk in juni 2011 verslag uit te brengen aan de Raad over de gemaakte vorderingen en de reeds bereikte resultaten". [4] Het onderhavige verslag volgt op de tussentijdse evaluatie van 2010, die met vele belanghebbenden is besproken tijdens het jaarlijkse forum in Tallinn op 14 en 15 oktober 2010. Aangezien de strategie een dynamisch innovatief proces is dat tijd vergt, bevat dit verslag aanbevelingen voor verbeteringen in de komende jaren. Het dient ook tot inspiratie voor de EU-strategie voor de Donau-regio en voor andere mogelijke toekomstige initiatieven, bijvoorbeeld met een soortgelijke of grotere maritieme dimensie.

2. Belangrijkste resultaten

De strategie heeft geleid tot concrete acties met een efficiënter gebruik van middelen. Er zijn nieuwe werkmethoden vastgesteld, nieuwe netwerken opgezet en vele initiatieven ontwikkeld. Enkele hiervan zijn:

2.1 Nieuwe projecten

Er zijn vele nieuwe projecten ontwikkeld en gefinancierd [5] om de doelen voor de 15 prioritaire gebieden zoals uiteengezet in het actieplan bij de strategie te verwezenlijken, waaronder:

- Baltic Deal , dat met landbouwers uit de gehele regio samenwerkt om de toevoer van nutriënten, en dus eutrofiëring, te beperken;

- CleanShip , dat de door schepen veroorzaakte verontreiniging aanzienlijk beperkt en "Clean Baltic Sea Shipping"-vlaggen uitreikt voor schone vaart;

- het "LNG-haalbaarheidsonderzoek" , dat een duurzame korte vaart ontwikkelt;

- BaltAdapt , dat een regionaal plan voor aanpassing aan de klimaatverandering opstelt;

- BSR Stars , dat een programma voor innovatie, clusters en netwerken van kleine en middelgrote ondernemingen ondersteunt door de gezamenlijke innovatiecapaciteit in de regio te vergroten, bestaande netwerken en clusters aanzienlijk uit te breiden en nieuwe netwerken van innovatiedeskundigen, bedrijven, O&O-organisaties en beleidsmakers op te zetten;

- ScanBalt Health Port , dat de Oostzee bevordert als een op wereldniveau toonaangevende en welvarende "gezondheidsregio";

- Baltic Transport Outlook , dat gestructureerde planningsondersteuning biedt voor vervoersinfrastructuur in de regio, gebaseerd op analyses van goederen- en passagiersstromen.

De hier opgesomde projecten zijn slechts enkele voorbeelden van de meer dan 80 vlaggenschipprojecten die in het kader van het actieplan worden uitgevoerd. Andere projecten richten zich op het gehele spectrum van onderling samenhangende uitdagingen in het gebied, bijvoorbeeld om mariene beschermde gebieden te ontwikkelen (en de Oostzee tot het eerste zeegebied ter wereld te maken dat het doel van het Verdrag inzake biologische diversiteit bereikt, namelijk om ten minste 10 procent van het gebied als beschermd gebied in te stellen). Weer andere projecten pakken diverse onderwerpen verder aan, zoals de controle op gevaarlijke stoffen, het wegnemen van belemmeringen op de interne markt en de vergroting van de samenwerking tussen circa 200 regionale universiteiten; daarbij wordt een coöperatieve aanpak gevolgd die het gehele Oostzeegebied bestrijkt.

Deze eerste initiatieven zijn een model voor andere projectindieners.

2.2 Nieuwe impuls voor bestaande projecten

De strategie bouwt voort op ervaringen die zijn opgedaan bij eerdere samenwerkingsinitiatieven en bestaande projecten. Zij zorgt voor een grotere zichtbaarheid, uitgebreide netwerken en duidelijkere rechtstreekse banden met nationale en Europese beleidsvorming. Bijvoorbeeld:

- De integratie van de drie Oostzeestaten in de Europese energiemarkt wordt gerealiseerd dankzij het Interconnectieplan voor de energiemarkt in het Oostzeegebied, gebaseerd op de macroregionale energieprioriteiten die in de strategie zijn vastgesteld.

- Er zijn betere technologieën ontwikkeld in het kader van het Baltic Master II-project, zoals tankwagens voor slibtransporten en slangenwagens voor het afvoeren van oliehoudend afvalwater, om schepen in staat te stellen hun afval gemakkelijker in havens te lozen. Er zijn nu ongeveer 15 havens in de regio bij dit project betrokken.

De strategie zorgt ook voor concentratie- en schaalvoordelen, bijvoorbeeld door het groeperen van projecten rond soortgelijke thema’s:

- Er zijn projecten voor duurzame landbouw vastgesteld: Baltic Compass , dat zich concentreert op beleidskwesties; Baltic Manure , dat het ernstige probleem van dierlijk afval als belangrijke bron van zeeverontreiniging aanpakt; en Baltic Deal voor advies aan landbouwers.

- Drie transportprojecten, TransBaltic , East West Transport Corridor II en Scandria , gaan over tot gezamenlijke activiteiten, werkverdeling en harmonisatiemaatregelen om groene corridors te verwezenlijken.

Vele andere bestaande projecten hebben geprofiteerd van een beter strategisch kader door koppelingen tot stand te brengen en aldus hun impact te vergroten.

2.3 Nieuwe en zich ontwikkelende netwerken

De strategie bevordert de ontwikkeling van nieuwe inclusieve netwerken, alsook een nauwere samenwerking en een betere werkverdeling voor bestaande netwerken. Zij verstrekt een gemeenschappelijke leidraad aan de vele organisaties in het Oostzeegebied. Personen en structuren baseren hun werk steeds meer op de prioriteiten die in het actieplan zijn uiteengezet.

Bijvoorbeeld:

- De strategie biedt een nieuw kader voor de maritieme gemeenschap. De Commissie ter bescherming van het mariene milieu van het Oostzeegebied, Helcom, is nauw geassocieerd met milieutaken. Zij is projectleidster voor vlaggenschipprojecten op diverse prioritaire gebieden en haar actieplan voor de Oostzee en de strategie ondersteunen elkaar om tot een goede milieutoestand te komen, zoals vereist wordt door de kaderrichtlijn mariene strategie. Regionale organisaties, zoals de Raad van Oostzeestaten (CBSS), de Parlementaire Conferentie van het Oostzeegebied en het Subregionale Samenwerkingsverband van de Oostzeestaten, werken nauwer samen en hebben een verbeterde governance met betrekking tot maritieme kwesties.

- Er zijn contacten gelegd over duurzaamheidskwesties met de deskundigengroep Baltic 21 van de Raad van Oostzeestaten.

- De Noordse Ministerraad heeft, dankzij de strategie, zijn netwerken tot het gehele Oostzeegebied uitgebreid.

- De Taskforce inzake georganiseerde criminaliteit in het Oostzeegebied heeft zijn bestaande structuren op nieuwe manieren gebruikt om de schade door grensoverschrijdende criminaliteit verder te beperken. Dit is van bijzonder belang, aangezien lokale en regionale overheden een verhoogde kans lopen doelwit te worden naarmate hun besluitvormings- en budgettaire bevoegdheid toeneemt.

- De ministeries van Vervoer in de regio plannen nu op een gecoördineerde manier infrastructuurinvesteringen.

- Het partnerschap van de Noordelijke dimensie in volksgezondheid en maatschappelijk welzijn (NDPHS; belangrijkste partner voor de gezondheidsprioriteit) telt nieuwe partners, zoals het netwerk "eHealth for Regions".

- BONUS, het gemeenschappelijk onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma voor de Oostzee, is in het kader van de strategie ontwikkeld en bij Europese wet vastgesteld na een besluit in september 2010, met een budget van 100 miljoen euro. De doelstelling van het programma is gezamenlijke programmering en gericht onderzoek te ondersteunen om de belangrijkste problemen van de Oostzee aan te pakken. Het zal in november 2011 tot volle uitvoering worden gebracht.

Deze nieuwe geïntegreerde aanpak van problemen van het Oostzeegebied is een van de belangrijkste stappen voorwaarts. Er zijn vele andere voorbeelden van nieuwe opkomende netwerken – om groene aanbestedingen te bevorderen, om samen te werken aan de volledige uitvoering van de interne markt, om onderzoek en innovatie te stimuleren, zelfs op terreinen waar van oudsher sprake is van rivaliteit, zoals toerisme. Gezien het cruciale belang van de Oostzee zelf, is er een nieuw netwerk voor maritieme opleidingen opgericht om tot regionale centra van uitmuntendheid te komen.

2.4 Beleidsontwikkeling en samenhang

Bij de strategie gaat het niet alleen om projecten. De geïntegreerde manier van werken moedigt ook aan tot een betere beleidsontwikkeling en -afstemming, alsook tot een efficiëntere uitvoering van bestaande benaderingen. Dit betekent ook ervoor te zorgen dat sectoraal beleid – onder andere inzake vervoer, onderwijs, energie en klimaat, milieu, visserij, industrie, innovatie, gezondheid en landbouw – samenhangend is en aansluit bij de behoeften van het Oostzeegebied als geheel. Zo dient het milieuperspectief bij het overwegen van beleid op alle niveaus te worden geïntegreerd, inclusief in discussies op lokaal niveau en in het maatschappelijke middenveld, teneinde een echte groene impact te hebben.

Andere voorbeelden zijn:

- Het vlaggenschipproject "Phasing out the use of phosphates in detergents" (geleidelijke eliminatie van het gebruik van fosfaten in wasmiddelen) informeert beleidsmakers over nationale wetgevende maatregelen die nodig zijn om het gebruik van fosfaten in huishoudelijke wasmiddelen en vaatwasmiddelen te beperken.

- Het Baltic Sea Labour Network (arbeidsmarktnetwerk voor de Oostzeeregio) publiceert aanbevelingen voor de arbeidsmarktstrategie om duurzame mobiliteit te realiseren.

- Het project Marsuno zet de integratie van zeebewakingssystemen voort en reikt beleidsmakers in de gehele EU daarmee een model aan.

- Het BaltFish Forum biedt de regio en de EU een belangrijke kans om een nieuwe, meer regionale aanpak van visserijbeheer te ontwikkelen en te testen. [6]

De sterke maritieme component van de strategie vormt de regionale uitvoering van het geïntegreerd maritiem beleid van de EU [7]. Transversale maatregelen op het gebied van maritieme ruimtelijke ordening zijn een instrument om de besluitvorming te verbeteren en elkaar om mariene ruimte beconcurrerende sectorale belangen daarbij in evenwicht te brengen met het duurzame gebruik van mariene gebieden . Via de integratie van zeebewakingssystemen worden diverse beleidsvormen beter op elkaar afgestemd, waardoor actoren informatie kunnen uitwisselen en doeltreffender kunnen reageren. Bovendien zorgen de initiatieven in de Oostzee die leiden tot schone en energiezuinige schepen, en nieuwe technologieën, zoals windenergie langs de kust, voor nieuwe banen en economische kansen.

2.5 Afstemming van de financiering en andere financiële initiatieven

De afstemming van de beschikbare financiering op de strategie is cruciaal voor het welslagen van het uitvoeringsproces. Het is een uitdaging gebleken om de inspanningen in het kader van het cohesiebeleid, dat alleen al circa 50 miljard euro beschikbaar stelt voor het Oostzeegebied, samen met belangrijke EU- en nationale financieringsbronnen, beter te sturen. Belangrijke vorderingen zijn:

- Voor diverse programma’s in het kader van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), zoals de Zweedse mededingingsprogramma's, zijn nieuwe selectiecriteria vastgesteld. Het transnationale programma voor de Oostzeeregio heeft 88 miljoen euro bijgedragen aan vlaggenschipprojecten en de vierde oproep in het kader van dit programma is speciaal toegespitst op de bevordering van de strategie. Programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking hebben projectindieners gestimuleerd om de strategie te ondersteunen. Verschillende programma-autoriteiten stellen lijsten beschikbaar waarop vermeld staat waar en hoe bestaande cohesiebeleidsprojecten tot de strategie bijdragen.

- Het onlangs opgezette Oostzeenetwerk van beheersautoriteiten en plaatselijke actiegroepen voor de visserij (Fisheries Local Action Groups, FLAG’s) bevordert, met steun van het Europees Visserijfonds (EVF), transnationale samenwerking voor de duurzame ontwikkeling van visserijgebieden in het Oostzeegebied. Uit deze samenwerking zullen naar verwachting gezamenlijke projecten voortvloeien die tot de uitvoering van de EU-strategie voor het Oostzeegebied bijdragen. Verder hebben de lidstaten in hun jaarlijks uitvoeringsverslag 2010 een speciaal hoofdstuk opgenomen waarin wordt uiteengezet hoe hun programma’s tot de uitvoering van de strategie bijdragen.

- Bepaalde landen hebben de strategie ook bevorderd in programma’s in het kader van het Europees Sociaal Fonds (ESF). Zo geeft de Zweedse ESF-beheersautoriteit in vele oproepen tot het indienen van voorstellen voor projecten prioriteit aan vereisten voor transnationale activiteiten. Denemarken en Estland hebben eveneens de transnationale bijdrage van hun ESF-projecten belicht. Hierop voortbouwend, werkt de Zweedse beheersautoriteit met zusterautoriteiten in andere Oostzeelanden samen in het informele "Oostzeenetwerk ESF", dat in het kader van een speciaal project wordt opgezet en geconsolideerd in 2011-2012.

- Andere EU-financieringsprogramma’s volgen een "strategieaanpak" in hun activiteiten. Het vlaggenschipproject "Sustainable Rural Development" (duurzame plattelandsontwikkeling) is gefinancierd als transnationaal project in het kader van programma’s voor plattelandsontwikkeling met financiële ondersteuning uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO).

- Op het vlak van onderzoek en ontwikkeling heeft het project BONUS zijn banden met de strategie geïntensiveerd. Er zijn stappen ondernomen om innovatiefinanciers te betrekken, en vooral om het vlaggenschipproject BSR Stars van de strategie beter te benutten.

- Op initiatief van het Europees Parlement wordt 2,5 miljoen euro uit de EU-begroting voor 2011 gereserveerd, vooral om het werk van coördinatoren van prioritaire gebieden te ondersteunen.

- Er zijn ook leningen verstrekt aan vele vlaggenschipprojecten door de Europese Investeringsbank (EIB) en de Noordse Investeringsbank (NIB). Twee voorbeelden zijn het Wroclaw Water and Wastewater Project (projectkosten 158 miljoen euro) en onderdelen van Rail Baltica in Letland (projectkosten 80 miljoen euro). Beide projecten worden ondersteund met leningen van de EIB.

De Commissie en de EIB buigen zich over de mogelijkheid van een gezamenlijk uitvoeringsinstrument. Dit zou het opzetten van voor banken aanvaardbare projecten vergemakkelijken door het combineren van subsidies en leningen, het monitoren en het aanmoedigen van een doeltreffende projectuitvoering.

Andere organisaties hebben eveneens een bijdrage geleverd. De Noordse Ministerraad en het Zweedse Bureau voor internationale ontwikkelingssamenwerking (SIDA) bijvoorbeeld hebben startkapitaal verstrekt. Er worden momenteel ook nationale, regionale, lokale en particuliere middelen verzameld.

2.6 Samenwerking met niet-EU-landen in het Oostzeegebied

De strategie, als EU-initiatief, bindt landen die geen EU-lidstaat zijn niet. De drie meest betrokken landen, Rusland, Noorwegen en Belarus, hebben evenwel allemaal hun steun toegezegd. Samenwerking met Rusland, een onmisbare partner in het Oostzeegebied, is op diverse niveaus nagestreefd:

- Het door de Noordelijke dimensie geleverde kader heeft besprekingen en gemeenschappelijke acties gefaciliteerd. Zo pakt het partnerschap van de Noordelijke dimensie voor vervoer en logistiek actief de problemen aan die toe te schrijven zijn aan de geografie van de regio, zoals grote afstanden en structurele knelpunten.

- Bestaande organen en partnerschappen, waaronder de CBSS en Helcom, hebben gemeenschappelijke planning door alle partners in de regio aangemoedigd.

- De Europese Commissie en de Russische Federatie hebben specifieke aspecten van de samenwerking versterkt, vooral projecten van gemeenschappelijk belang. Goede voorbeelden zijn te vinden in het kader van het Partnerschap voor modernisering tussen de EU en Rusland, dat in juni 2010 werd gelanceerd.

- De regio’s hebben ook bilateraal specifieke initiatieven en projecten ontwikkeld.

De samenwerking met niet-EU-landen in het kader van de strategie wordt ondersteund met 20 miljoen euro uit de EU-begroting voor 2010, opnieuw op initiatief van het Europees Parlement. Het bedrag is hoofdzakelijk bestemd voor milieuprojecten, via het milieupartnerschap van de Noordelijke dimensie en Helcom.

3. Organisatiestructuur

De bestuursstructuur heeft een ontwikkeling doorgemaakt om de bijdrage van de vele bij de strategie betrokken actoren en organisaties te optimaliseren. Er zijn tal van belanghebbenden betrokken, waaronder: EU-organen; internationale financiële instellingen; politieke instellingen en organisaties; macroregionale organisaties, gespecialiseerd in diverse beleidsterreinen; regionale organisaties en ngo’s; en afzonderlijke regio’s en steden. Meerlagig bestuur is de enige praktische manier om deze verscheidenheid aan deskundigheid te benutten:

- Op subnationaal niveau vertonen afzonderlijke euroregio’s, regio’s, districten en steden een sterke inzet; vele zijn verantwoordelijk voor prioritaire gebieden, horizontale acties en/of vlaggenschipprojecten. Er zijn lokale en deskundige partners gemobiliseerd.

- De strategie stoelt op de betrokkenheid van coördinatoren van prioritaire gebieden (doorgaans nationale ministeries, instanties of regio’s), verantwoordelijk voor ieder belangrijk werkterrein van het actieplan.

- De acht EU-lidstaten in de regio hebben zich op het hoogste niveau politiek gecommitteerd. Nationale contactpunten (NCP’s) zorgen voor samenhang tussen de verschillende actoren binnen iedere overheid. De rol van het nationale contactpunt is van essentieel belang voor een sterke en gecoördineerde nationale betrokkenheid, met name van alle relevante vakministeries.

- Het Oostzeegebied wordt vertegenwoordigd door, onder andere, het Baltic Development Forum (BDF), Helcom en VASAB, rechtstreeks verantwoordelijk voor de uitvoering van diverse projecten en activiteiten die in het actieplan worden opgesomd. De Noordse Ministerraad, de Baltische Ministerraad en de CBSS plaatsen de strategie hoog op de politieke agenda, mede door gemeenschappelijke evenementen te organiseren en bij te dragen tot vlaggenschipprojecten.

- Het Europees niveau wordt verzekerd door voortdurende contacten met de EU-instellingen en adviesorganen, en in het bijzonder een groep op hoog niveau van deskundige adviseurs voor de strategie, benoemd door alle lidstaten. De Europese Commissie draagt bij als bron van onafhankelijke deskundigheid uit heel de EU.

- De openbare dimensie is van essentieel belang. Zeer waardevol in dit verband is de bijdrage van de Baltische interfractiewerkgroep en de Commissie regionale ontwikkeling van het Europees Parlement, het Comité van de Regio’s en het Europees Economisch en Sociaal Comité.

- Het actieplan is cruciaal gebleken om de organisatie van de werkzaamheden te vergemakkelijken. In het actieplan worden politieke prioriteiten samengebracht, wordt vastgesteld wat er concreet moet gebeuren en wordt prioriteit gegeven aan goede planning. Het maakt het strategieconcept tot een gemakkelijk te begrijpen realiteit en vergemakkelijkt de communicatie. Het doorlopende karakter is van centraal belang voor het werk en vraagt regelmatige actualiseringen.

Op technisch niveau is de bijstand van het bureau voor het Interact-programma van de EU in Turku een essentiële hulpbron. Voor de strategie zijn ook andere bestaande structuren op een pragmatische manier gebruikt. Een aanpak met enigszins flexibele regiogrenzen blijkt nuttig voor het aanpakken van problemen zonder kunstmatige geografische grenzen op te leggen.

4. Geleerde lessen

De bijdrage van de strategie aan de samenwerking in de regio dient nu te worden geconsolideerd. Belangrijke punten zijn daarbij:

- Behoud van het politieke momentum

De politieke wil is onontbeerlijk voor succes. Om de dynamiek in stand te houden, dient de strategie een referentiepunt te zijn voor alle relevante bijeenkomsten en topontmoetingen. De strategie moet ook op periodieke basis op de agenda van relevante ministerraden worden geplaatst en een vanzelfsprekend aandachtspunt zijn in Europese en nationale parlementaire debatten. Bij relevante toekomstige beleidsplanning op de verschillende niveaus moet met de strategie rekening worden gehouden. Ter ondersteuning van dit alles, moet in de strategie explicieter worden uitgewerkt hoe zij de dringende behoeften van de regio kan aanpakken, bijvoorbeeld door duidelijke streefdoelen vast te stellen.

- Engagement

De strategie moet meer worden ingebed in politieke en bestuurlijke structuren. De opzet van de strategie is nog kwetsbaar voor organisatorische veranderingen of wijzigingen in politieke prioriteiten. Duurzaamheid op lange termijn vereist institutionele stabiliteit met afdoende personele middelen (op regionaal, nationaal en Europees niveau). Om doelen te bereiken, is het van belang dat coördinatoren van prioritaire gebieden, maar ook hun tegenhangers in de overige deelnemende lidstaten, ten volle betrokken zijn. Vakministers moeten daarom een actievere rol spelen en voldoende personeel en ondersteuning toekennen.

- Streefdoelen en evaluatie

Omdat de strategie steeds belangrijker is geworden in beleidsontwikkeling en –uitvoering, is het essentieel dat de gemaakte vorderingen worden geëvalueerd. De strategie bevatte oorspronkelijk geen specifieke streefdoelen. De Commissie en andere belanghebbenden moeten daarom, zo nodig gebruik makend van bestaande en in ontwikkeling zijnde doelen, streefdoelen en indicatoren, zowel kwantitatief als kwalitatief, vaststellen om de strategie te evalueren. Voor sommige geprioriteerde gebieden, zoals de inspanningen op het gebied van water en het mariene milieu, bestaan deze al (de waterkaderrichtlijn, het Helcom-actieplan voor de Oostzee, de kaderrichtlijn mariene strategie) en zij kunnen nuttig zijn. De voorgestelde streefdoelen en indicatoren moeten ruim worden besproken.

- Communicatie en eigen inbreng

Het is van essentieel belang dat de strategie en de resultaten hiervan bekend worden. De strategie moet zichtbaarder worden. Belangrijke groepen, zoals lokale en regionale overheden, ngo’s en de particuliere sector, moeten erbij betrokken worden. De informele Oostzeegroep van regionale bureaus van de EU of de banden van het BDF met belangrijke bedrijven in de regio zijn voorbeelden van wat er verder moet worden gestimuleerd.

- Horizontale verbanden

Veel toegevoegde waarde vloeit voort uit het aanmoedigen van horizontale samenwerking. De Commissie en andere partijen bevorderen workshops en nieuwe netwerken. Bij het jaarlijks forum 2010 werd speciaal ingegaan op de voordelen van een meer geïntegreerde aanpak.

Onlangs werd dan ook een nieuwe horizontale actie in het actieplan opgenomen voor de versterking van meerlagig bestuur. Twee voorbeelden, "waterbeheer" en "ruimtelijke ordening", geven aan hoe de huidige samenwerking in de regio wordt beheerd en hoe de strategie de contacten op alle niveaus kan verbeteren. Dit moet verder worden aangemoedigd.

- Beleidsontwikkeling

Bij relevante beleidsherzieningen (bijvoorbeeld van vervoers-, innovatie-, maritiem en milieubeleid) moet rekening worden gehouden met hun gecombineerde effect op de macroregio. In dit Oostzeegebied moet in het bijzonder het belang van territoriale samenhang worden overwogen, vanuit een duidelijk lokaal of regionaal perspectief. Individuele projecten moeten worden gezien als een bijdrage tot de strategie en als voorbeeld van de algehele aanpak. Er moet worden gewerkt aan nauwere banden met Europa 2020 en met andere strategieën en beleidsvormen, zoals de interneveiligheidsstrategie, het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het gemeenschappelijk visserijbeleid.

Dit alles onderstreept het potentieel van de strategie als instrument voor de tenuitvoerlegging van algemene Europese prioriteiten. Macroregio’s kunnen als bouwstenen voor het beleid in heel Europa dienen. De Raad heeft ook aandacht gevestigd op het feit dat er duidelijke banden tussen de Oostzee en de Donau moeten komen [8]. Om hieraan te werken, moeten de macroregionale ervaringen met beleidsontwikkeling in Raadsbesprekingen op EU-niveau aan de orde komen. Sectorale raden zouden er hun voordeel mee kunnen doen als zij macroregionale besprekingen op de agenda plaatsen.

- Verdere afstemming van de financiering en technische bijstand

Een betere coördinatie via het gemeenschappelijk strategisch kader voor na 2013 is nodig om ervoor te zorgen dat macroregionale prioriteiten in toekomstige EU-programma’s worden opgenomen. Dit is van essentieel belang. De strategie effent wat betreft de nieuwe financiële en programmeringsvooruitzichten het pad voor het efficiënter maken van alle financieringsinstrumenten. Dit geldt niet alleen binnen en tussen EU-lidstaten: de strategische coördinatie van bilaterale samenwerkingsprogramma’s met niet-EU-landen op EU-, nationaal en regionaal niveau moet eveneens worden verbeterd. Daarnaast is de ondersteuning van transnationale samenwerkingsprogramma’s die hetzelfde geografische gebied bestrijken als macroregionale strategie duidelijk geworden. Dergelijke programma’s moeten worden versterkt en nauwer met dit werk worden verbonden.

Tussen coördinatoren van prioritaire gebieden en beheersautoriteiten voor EU-programma’s moet een duidelijkere band tot stand worden gebracht. Nationale en internationale financieringsbronnen in de regio moeten ten volle rekening houden met de strategie. Bijdragen van andere partners, zoals de Noordse Ministerraad en het Zweedse Bureau voor internationale ontwikkelingssamenwerking, zijn welkom. Innovatieve financieringsbenaderingen moeten worden bevorderd. Het uitvoeringsinstrument dat samen met de EIB wordt opgesteld, zou een goed voorbeeld zijn. Verschillende nationale EU-programma’s moeten gezamenlijke projecten financieren en dit moet op institutioneel niveau worden gefaciliteerd.

De financiering van organisatorische bijstand voor lopende kosten is belangrijk. Hiervoor wordt 2,5 miljoen euro uit de EU-begroting verstrekt in 2011. Aangezien dit bedrag voor de toekomst niet is gegarandeerd, moeten er andere middelen voor technische bijstand worden gezocht, vooral via bestaande en toekomstige programma’s.

Alternatieve samenwerkingsmethoden, zoals Europese groeperingen voor territoriale samenwerking, zouden eveneens nuttig kunnen zijn voor de gehele strategie of voor specifieke prioritaire gebieden, acties of vlaggenschipprojecten. Deze zouden het belangrijke effect hebben dat samenwerkingsstructuren stabieler en duurzamer zouden worden, waarbij overlappingen met bestaande structuren evenwel worden vermeden.

5. Aanbevelingen

Samenvattend is duidelijk dat de strategie een nieuwe manier vertegenwoordigt om meerdere partners en beleidsgebieden samen te brengen en zo meer te bereiken dan door ieder afzonderlijk zou kunnen worden verwezenlijkt. Op grond van de hier gemelde ervaringen beveelt de Commissie aan om:

- het geïntegreerde karakter van de strategie te versterken door de thema’s en de vlaggenschipinitiatieven van Europa 2020 verder op elkaar af te stemmen;

- het Europese karakter van de strategie te verzekeren door de strategie regelmatig tijdens beleidsraden te bespreken;

- prioriteit te verlenen aan de vaststelling van streefdoelen om de strategie meer gericht en concreet te maken wat haar voornaamste doelstellingen betreft;

- zich optimaal ervoor in te spannen om het cohesiefonds en andere financieringsbronnen in de regio af te stemmen op de doelstellingen van de strategie;

- de uitvoeringsstructuren (vooral coördinatoren van prioritaire gebieden en hun stuurgroepen) met financiële en personele middelen te versterken. Er moeten nationale coördinatiecomités worden opgericht en nationale contactpersonen worden aangewezen voor elk prioritair gebied. De structuren moeten in ministeries en/of andere relevante organen worden ingebed;

- een "communicatie-initiatief" te nemen om te zorgen voor een bredere participatie in de strategie en voor een beter inzicht in de resultaten van de strategie.

De Commissie zal daarnaast verder werken aan de vaststelling van de toegevoegde waarde van deze nieuwe macroregionale aanpak, eventueel op basis van een externe beoordeling van het effect van de strategie. De conclusies van de Commissie zullen worden opgenomen in het verslag over de macroregionale strategie, dat op verzoek van de Raad vóór juni 2013 moet worden voorgelegd. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van de best mogelijke analyse van de opgedane ervaringen.

Deze aanbevelingen vereisen van alle belanghebbenden een grotere inzet op hoog niveau. De Commissie meent dat de resultaten van de strategie en de waardering voor de strategie tot dusver deze extra inspanning rechtvaardigen.

[1] COM(2009) 248, 10.6.2009.

[2] De Europese Raad van 29 en 30 oktober 2009 heeft zijn goedkeuring gehecht aan de strategie van de Europese Unie voor het Oostzeegebied en heeft er bij alle betrokken actoren op aangedrongen voortvarend te handelen en volledige uitvoering te geven aan de strategie.

[3] Een geannoteerd actieplan is te vinden op de website gewijd aan de strategie: http://ec.europa.eu/regional_policy/cooperation/baltic/index_en.htm

[4] Conclusies van de Raad Algemene Zaken van 26 oktober 2009.

[5] Meer informatie over de projecten is te vinden op de website gewijd aan de strategie.

[6] "Groenboek: Hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid" - COM(2009) 163 definitief, 22.4.2009.

[7] "Een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie" - COM(2007) 575 definitief, 10.10.2007 en SEC(2007) 1278, 10.10.2007; 16616/1/07 REV 1.

[8] Conclusies van de Raad Algemene Zaken over de strategie voor de Donau-regio (april 2011).

Top